Pioniers Schoenwerk, Donderdag 26 Januari 49e Jaargang. 1911 Van Week tof Week, BINNEN LANDT No. 22 VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Op Kreta, om nu eens met die eeuwige bron van onrust aan te van gen, is het weer rumoerig. Buiten de hoofdstad is weer eens een vergade ring van gewapenden gehouden, waaraan talrijke bewoners der stad en vele boeren uit den omtrek deel namen. Erkende leiders en staats lieden voerden het woord en er wer den moties aangenomen, waarin het onwankelbare besluit werd te kennen gegeven, om de inlijving van het eiland bij Griekenland zoo spoedig mogelijk door te drijven. Het slot der betooging was dat een bezoek werd gebracht aan de consuls der be schermende mogendheden, waar de gelofte om voor de inlijving van het moederland te. sterven herhaald werd. Gelijktijdig hielden de Turksche notabelen eene proteslvergadering, o.a. tegen een door christenen op vijf mohammedanen gepleegden moord. De consuls trachtten zoo goed moge lijk de gemoederen tot bedaren te brengen. Men vreest echter dat de bedoelde moord een voorspel zal wezen van andere, wanneer het niet spoedig tot inlijving komtvoorzeker een zeer onwaardig middelmaar op buigen of barsten schijnt het in den eenen of anderen vorm toch wel vroeg of laat te moeten uitdraaien. De Turken hebben het voor 't oogen- blik wel wat te voihandig met hunne Aziatische aangelegenheden, om zich met de Kretenzer-quaestie bezig fe houden. Het schijnt toch.dat heter voor hen in Jemen niet al te best voor staat. Het comité van eenheid en vooruit gang, dat in Turkije nog altoos de lakens uitdeelt, heeft tijdingen over den strijd bij Sanaa ontvangen, die op zulk een kritieken toestand wij zen, dat de regeering wellicht groote moeite zal hebben om haar gezag onder de Arabieren in die streken te handhaven. Men beweert dat de onrust in Arabië gedeeltelijk het werk der Engelschen is, maar een bewijs voor die bewering hebben wij nog niet vernomen. De stad Sanaa was reeds eenige dagen geleden door de Arabieren ingesloten, die eerst waren teruggetrokken, doch toen met snel- vuurgeschut terugkwamen. Dat dit sneivuurgeschut door Engelschen wordt geleverd, is misschien heel goed mogelijk, maar daarom behoeft de Engelsche regeering de hand nog niet in het spel te hebben. iniusschen werden de Arabieren iater met vrij groot verlies terugge dreven. De gezonden wapens waren alle van Engelsch maakselmaar, zooals gezegd, dat kan een zuivere handelsquaestie zijn een goed En- gelschman verkoopt desnoods wape- 2.) Vlug nam Schreuder zijn geweer en kogeltasch van de bank en legde beide in den met frisch berkenrijs versierden wagen. „Je rijdt toch mede, Koenraad zeide hij, tot den jongen man, die net trotsche span vossen had voor gebracht. Deze schudde beslist het hoofd, en toen de boer beproefde net bruine haar van zijn zoon te streeien, bukte deze zich m>t een schuwe beweging, en maakte zich uit de voeten. Marie versperde hem evenwel den weg, omarmde en kuste hem. De jonge man lachte vergenoegd en legde zijn roode vuisten ais berenklauwen op haar schouders. „Ga toch mee, Koenraad," zeide het meisje zacht. Deze schudde evenals straks het nen om zijn eigen vader te bestrijden, als hij er maar wat aan verdient. Ook in Assyr moet de toestand bedenkelijk zijn en daarbij- komt, dat een enkele nederlaag dit beweeglijke volkje niet deert. Ze zijn zoo gauw als water, maken maar dadelijk bee- nen, maar komen ook in galop terug. Ebha, de hoofdplaats van Assyr, is ook omsingeld, en daar is het den Turken nog niet geiukt, om de re bellen eene nederlaag toe te brengen. De sjeik Idris heeft een zoo groote strijdmacht om zichvereenigd, da; zon der aanzienlijke versterking tegen hem niet met kans op succes kan worden opgetreden. Toch heeft de Porie blijk baar geaarzeld of ze nog meer troe pen naar het gebied van den opstand zou zenden. Eerst thans schijnt men daartoe besloten te zijn. De scheiding van kerk en Slaat in Frankrijk moge een dringende nood zakelijkheid zijn geweest, de wijze waarop zij, als een gevolg van een tegenstand der hooge geestelijkheid, is tot stand gebracht, heeft vele scha duwzijden, inzonderheid uit een oog punt van geschiedenis en kunst. Reeds eenige maanden geleden is aan de regeering gevraagd, welke maatregelen deze denkt te nemen, om, met de kerken, het artistieke en architectorale uiterlijk van Frankrijk te beschermen. Veel schijnt er niet aan gedaan te zijn. Bij gebrek aan onderhoud worden werken bescha digd of zelfs met ondergang bedreigd. De natuur helpt natuurlijk een handje mee. Op aanbiedingen van welge zinder, om op hun kosten de her stellingen te doen, wordt geen acht geslagen, zoo althans klaagt men. In de Kamer is de regeering thans weer over de zaak geïnterpelleerd, door den heer Barrès, die hare voor nemens kennen wilde. De minister Briand deelde mede, dat sedert 1905, de protestanten en Israëlieten vereenigingen voor den eeredienst hebben opgericht en hunne kerkgebouwen volstrekt niet mei on dergang en verwoesting worden be dreigd maar de katholieken hebben geweigerd zulke speciale vereeni gingen en zelfs gewone vereenigingen als zedeiijke lichamen op fe richten en toen zijn de kerken aan de ge trouwen der kerk en de geestelijkheid overgegeven. Sedert 1905 zijn geene kerkgebouwen meer dan vóór de scheiding aan hunne bestemming onttrokkenmaar soms zoekt de geestelijkheid strijd met den burge meester van de plaats en wil zich boven hem stellen. Meestal echter TELEFOONNUMMER 10. komt men dan wel tot overeenstem ming en waar dat het geval is en de katholieken dus willen medewer ken tot handhaving van het wereldlijk gezag, behoeft geen enkel kerkgebouw verloren te gaan. De regeering ver klaarde echter uitdrukkelijk, dat geene gemeentebesturen stelselmatig de ver woesting van kerken beoogen. Men ziet dat dit vrij wei op het oude liedje neerkomt. Alleen de gees telijkheid heeft volgens deze voor stelling schuld. Wilde zij zich, even als die van andere gezindten, bij de wetgeving op de scheiding aansluiten, dan zou men er niet aan denken haar eenige hinderpalen in den weg te leggen. De kerkgenootschappen der andere gezindten staan onder bescherming der wet, omdat zij er zich geheel aan onderwerpen. Strijd met het wereldlijk gezag komt bij hen niet voormaar het standpunt der katholieken is een geheel ander, en zoolang dat gehandhaafd blijft, is een volkomen zuivere toestand, die toch uitsluitend in hetbeiang van den eeredienst zou zijn, niet denkbaar. Het ontwaken van het politieke leven in het Vereennigd Koninkrijk, kondigt zich aan door het hervatten der vergaderingen van den minister raad, in afwachting der bijeenroeping van het parlement, dat zich dan wel -dadelijk voor de brandende quaestie zal geplaatst zien. Even ais men ko ning George bij zijn troonsbestijging niet terstond wilde meevoeren in den maalstroom der hooge politiek, even min wil men zijn kroningsdagen er door bederven. De strijd moet dan uiigestreaen zijn. Daarom zullen de thans aanhangige voorstellen, de hervorming van het Hoogerhuis be treffende, vóór Paschen in het La gerhuis worden behandeld. Nog altijd hoopt men van het paardemiddel der benoeming van een groot aantal li berale pairs verschoond te blijven. Later komt dan de quaestie van het Iersche zelfbestuur aan de orde. Van de leren zou men kunnen zeggen wat zeker staatsman van de Neder- landsche werklieden zeide in zake ouderdoms- en invaliditeitsverzeke ring „ze kunnen niet wachten, geen dag en geen nacht!" Maar zij wachten toch nog altijd en zoo zuilen de Ieren, die ai zoo veel geduld geoefend hebben, nu ook nog wel een beetje geduld willen oefenen. De leiders moeten er reeds in toegestemd hebben, dat de zaak eerst in een volgend zittingjaar aan de orde zou worden gesteld. fshorsnements-fsdyerientiëri op zeer uoordeelige uooriwaarrien hoofd en antwoordde kalm „Ik wil niet!" Hierop knoopte hij zijn jas dicht en liep met de honden het bosch in. Geërgerd greep Schreuder de teu gels van de ongeduldig trappelende paarden, terwijl de meisjes in den wagen plaats namen. In flinken draf vloog het vurige span door de poort, op de hooge dennen toe, die boven op den een zamen heuvel stonden. De boer keek somber voor zich. Het voorgevallene met Koenraad riep telkens oude, droeve berinneringen in hem op. Daar ginds, onder de statige dennen had hij voor twintig jaren het hart van zijn vrouw gewonnen. Zij was toen niet zoo mooi als Marie, maar zij had dezelfde irouwe, glinsterende oogen en een harthet deed hem aan, als hij aan haar goedheid dacht. Onder de suizende dennen had hij haar trouw beloofd en gezworen, dat hij haar zou behoeden voor elke on billijkheid zijn geheele leven. En hoe had hij zijne gelofte vervuld Hij had een hartstochtelijke natuur en even dikwijls als hij in toorn ontstak, moest zijn vrouw voor hem sidderen. Op zekeren dag kreeg hij bij het uit betalen der loonen twist met de voer lieden. Ongelukkigerwijze brak zijn zoontje, de kleine Koenraad, op dat zelfde oogenblik, terwijl hij nog door toorn was overmand, zijn lievelings- pijp. in zijn woede had hij zijn kind een klap gegeven, zoodat het ver doofd tegen den grond sloeg. De moeder trachtte den slag te voorko men, waarom de woedende man ook haar een stomp voor de borst gaf Door deze ruwe mishandeling verloor hij twee wezens, die hem oprecht liefhadden en die hij wederkeerig lief had. De boerin trok zich deze kren king zoo aan, dat zij kort daarna stierf. Ook Koenraad herstelde even min van den slag als zijn moeder wel ontwikkelde hij lichamelijk zoo, dat hij op 16-jarigen leeftijd een vol komen athleet geworden was, doch zijn verstandelijke ontwikkeling was verstoord hij werd menschenschuw, bleu. Naar den geest leefde de jongen als in een droom. Dikwijls sprak hij wekenlang geen woord. Liefst hield hij zich uitsluitend met dieren op, die zeer spoedig bijzonder aan hem ge hecht waren. De eenige mensch, die In het Hemelsche rijk, dat nu on geveer een duizend jaar stil heeft gestaan, houdt de beweging om een grondwet aan. Burgers en officieren eischen van den regent de dadelijke bijeenroeping van hef parlement, wat, zooals men wee!, niet in het plan ligt. In China haast men zich zeer langzaam, hetgeen bij een volk zon der zenuwen trouwens heel natuurlijk is. Ook thans wil de regeering zich niet van de wijs laten brengen en de benoemde afgevaardigden, die alvast maar naar Peking komen, worden weer teruggestuurd. Het zal wel een potsierlijk parlement worden, als men eens zoo ver is De Schelde-quaestie. Bij de Belgische Kamer is door den heer Franck, afgevaardigde van Ant werpen, een verzoek ingediend, om een interpellatie te mogen richten tot den minister van binnenlandsche za ken, over de houding die de Belgische rcgeeting denkt aan te nemen in ver band met de neutraliteit van het ko ninkrijk, en de vrijheid var, de Schelde, die bedreigd worden door het Neder- landsche ontwerp tot versterking van Viissingen. Da interpeliant is voornemens hier voor de urgentie te vragen in de Kamer. Het „Hand. van Antw." melding makende van de interpellatie, voegt daaraan toe „Ondervrager zai eene gunstbeurt verzoeken en wij hopen dat h nt die zal verleend worden, aangezien zoo gezegd België's belangen de eenige drijfveer zijn, die Engeland en Frank rijk leidt, in hun verzet tegen het ontwerp der Nederlandsche regeering. De „Quai d'Orsay" heeft he* overi gens hee! slim aan boord gelegd, oin deze fictie tot stand te brengen, ver mits men eerst de aan Frankrijk ver knochte Belgische persorganen liet storm luiden en men dan te Parijs het voorwendsel had op te treden voor de bedreigde onafhankelijkheid van België, waarna dan ook de En gelsche pers, alweer in 't belang van België, op hare beurt in de bres sprong. Kortom, Franschen en Engelschen willen ons met kracht en geweld in gevaar zien verkeeren, en met nog meer kracht en met nog meer geweld willen zij ons redden en behoeden voor het zoogezegd gevaar. Men moet ziende blind zijn om niet te voelen, wat er achter die plots ontstane vurige belangstelling vari Frankrijk en Engeland voor de zooge- hij liefhad was zijn zuster Marie zijn vader ontweek hij. „ik zie het rijtuig van dan baron!" riep Dina, „zouden wij het nog in halen.11 De boer knalde met de zweep, als wilde hij alle droeve herinneringen verjagen. „Wij zullen het probeeren," gaf hij ten antwoord. Ze waren op een breeden landweg. De goudvossen draafden lustig voort. Toen de baron het span van zijn buurman in 't oog kreeg, iiet hij zijn Engelschen volbloedpaarden den vrij en teugel. Personen en paarden van beide wagens waren zich zeer goed bewust, dat er een wedloop zou be ginnen, waarbij het ging om de eer. Schreuder richtte zich flink op, hield de teugels losser en klapte inet zijn tong. Ais de wind vlogen de trotsche vossen in gelijk tempo voort, de hals licht gebogen, met fladderende manen. Meer en meer kwamen zij hun tegen standers nader, zonder den draf te verbreken, zonder zelfs uit den maat te geraken. Nu waren de wagens naast elkander. Schreuder groette met de zweep en riep den baron met een spotlachje toe,,'k Zal wel plaats naamd bedreigde onzijdigheid van België verborgen zit en wij meenen wel dat, buiten zekere agenten van het Fransche ministerie van buiten landsche zaken in ons land, hier nie mand in dien strik zal loopen." De Haagsche correspondent van het „Berl. Tagebl." wendde zich tot dr. Kuyper, om diens standpunt te vernemen over de quaestie van de versterking van Viissingen. Deze iiet zich als volgt uit Men behoeft niet eerst de quaestie te behandelen of Nederland net recht heeft in zijn land de versterkingen aan te brengen, welke het noodig acht. Een tweede quaestie echter, welke opgeworpen is, is die, of het t sschen de mogendheden gesloten verdrag van 1839 Nederland het recht tot dergelijke versterkingen verbiedt. Deze quaestie moet beslist worden ontkend. De vroegere minister-president wees erop, dat reeds in het jaar 1903 het ontwerp was ingediend de kust bij Viissingen te versterken. Toen was ook een commissie benoemd, welke zich tege lijkertijd bezighield met dit ontwerp en de verbetering van de artillerie. De artillerie was toen van snelvuur- geschut voorzien en het tegenwoor dige ontwerp was dus toen reeds ontstaan. Of het ontwerp ooit wet zon worden, was thans niet te voor spellen. Lichting 1911. Bij Kon. besluit is het aantal van het in het tijdvak van 1 tot 15 Maart 1911 af te leveren gedeelte van de ter volledige oefening in te lijven lo- teiiagen der lichting van 1911 bepaald op 6844 man. Hiervan leveren de verschillende provinciën de volgende aantallen Noord-Brabant 666, Gelderland 745, Zuid-Holland 1599, Noord-Holland 1375, Zeeland 278, Uirecht 330, Friesland 437, Overijsel 455, Gro ningen 390, Drente 216 en Limburg 353 manschappen. Loting voor hulpbehoevende gemeente-ambtenaren. De over het algemeen lage be looningen van de ambtenaren bij het bestuur en de administratie der genieenten en het nog altijd ontbreken van eene Rijkspcnsioenregeling, zijn hoofdoorzaken, dat velen van deze ambtenaren en hunne nagelaten be trekkingen in zeer ongunstige geldelijke omstandigheden verkeeren. De gering ste tegenspoed beteekent voor een niet onbelangrijk deel van deze nijvere „werkbij in", soms volkomen geldelijken ondergang. Zoo velen zijn hoogst bezwaarlijk in staai te be kostigen de verp eging van henzelf of leden van hun gezin in een her stellingsoord.Dood van den kostwinner oestellen, heer baron 1" Zoodra het span van Schreuder een voorsprong verkregen had, lachte Dina uitbundig, Marie echter, die van de barones nooit anders dan vrien delijkheid had ondervonden, sloeg de oogen neer, terwijl een hoog rood haar gelaat kleurdezij had een af keer van praal en pocherij. De wagen had weldra liet dal be reikt. In den ruimen boomgaard van de herberg ,,üe blauwe Druif," zag men onder een linnen dak een dans vloer, de muzikanten speelden reeds vroolijke dansmuziek. Dadelijk was Schreuder door hulpvaardige handen omringd, want hij was in de „Druif" een zeer geziene gast. De waard zelf bracht hem met de zijnen aan een opengehouden tafel, dicht bij de p aatsen, bestemd voor de stadshee- ren. Hij bestelde koffie, liet een „bowl" klaarmaken en begroette zijn bekenden, die hem zeer vriendelijk toeknikten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1