Woensdag II Januari Feuilleton* BINNENLAND. No. 9 49e Jaargang. 1911. VUSSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÈN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op 2on- en Feestdagen. Onze kustverdediging. TELEFOONNUMMER 10. Abonnements-ftduerfentiën op zeer uoordeelige uoorwaarden De „Soir" zet de publicatie voort van het interview met generaal Den Beer Poortugael. Indien België zoo verklaarde deze de hulp inriep der mogendheden, die zijne onafhankelijkheid waarborgen, dan zou onverschillig welke kust zich leenen voor een houding van vijan dige troepen, wanneer de bescher mende mogendheden Antwerpen als basis uitkozen voor hunne opera ties om België te steunen of effectief aan een oorlog deel te nemen. Ant werpen zou een oorlogshaven worden wat streng verboden wordt door de verdragen, die eischen dat Antwerpen een handelshaven blijft. Niets zou voor Holland van meer belang zijn dan te weten of België in dit geval over een voldoende oorlogsvloot zal beschikken, want wij beschouwen de Belgen als onze natuurlijke bondge- nooten en hoe sterker Belgie in de ure des gevaars zal zijn, hoe beter dit natuurlijk is voor onze belangen. De onafhankelijkheid van twee aan elkaar grenzende staten is voor beide een levenskwestie, maar het geidt hier niet hunne belangen of eene opportuniteits kwestie, doch een rechtskwestie. „Bouwt flinke oorlogs schepen en forten zoo sprak de generaal doch zegt dan eerst de verdragen van 1814,1831 en 1839 op". Niets belet den Belgen van Zee- brugge eene groote oorlogshaven te maken, maar volgens de overeen komst van 18 Oct. 1907, betreffende de toelating tot de Schelde van oor logsschepen van een vreemde natie, welke een andere te hulp komt, is dit strijdig met het oorlogsrecht, daar zij aanleiding zou kunnen geven tot het leveren van een gevecht op on zijdig gebied. Voor generaal Den Beer Poortugael is het principe van eene plechtige garantie door de groote mogendheden aan België gegeven ten opzichte van de bescherming zijner neutraliteit, beslist minder- 36.) o- Het kon gevaarlijk wezen, de wraakzucht op te wekken van een man, als die Hendrik scheen te zijn. Doortje moest hem in alle opzich ten gelijk geven, en toch kon zij geen vrede hebben met zijn raad en zijne waarschuwingen. Zij was on rustig er. gejaagd; zij meende dat zij zich dienzelfden dag nooit ze kerheid moest verschaffen, ten einde den geliefde te bevrijden. Onophou delijk dacht zij aan hem. Het geloof aan zijne onschuld dat haar nooit verlaten had, verhelderde nu als eene schitterende ster haren donke ren horizon, en alles wilde zij in het werk stellen, om den ongelukkige eer en vrijheid terug te bezorgen. Al kon zij niet voor hem wezen, wat zij zoo gaarne zou geworden zijn, al mocht zij hem niet vergezellen op waardig te noemen, vergeleken bij dat van de onschendbaarheid van een neutraal gebied en hij ziet niet in, waarom het verdrag van Londen van 1839 dar. meer geldigheid zoude hebben dan die .der verdragen van Den Haag van 1907. Het is de door een neutralen staat in casu Neder land aan te nemen houding ten opzichte van de vaart op de Wester- Schelde, welke in tijd van ooriog niet toegankelijk is, die wij hebben te onderzoeken. Generaal Den Beer Poortugael begrijpt niet, waarom het verdrag, waarbij de rechten en ver plichtingen der neutrale mogendheden geregeld worden, hier niet van toe passing zou zijn. Er bestaat geen tegenspraak tusschen de verdragen van 1839 en 1907. Bovendien moet hetgeen slechts geoorloofd is zwich ten voor hetgeen uitdrukkelijk is voorgeschreven en de neutraliteits- bepalingen werden in 1907 als ver plichtend vastgesteld, hetgeen niet het geval was in hel verdrag van 1839, een uitzondering op het alge- meene neutraliteits-principe. Slechts het verdrag van 1907 heeft een voile, bindende kracht en hieraan mag niet. worden getornd. De „Métropole" schrijft, naar aan leiding van de kwestie der forten te Viissingen „Wanneer Nederland er thans toe besluit de monding van de Wester-Scheide te versterken, is dit omdat het de dringende noodza kelijkheid daarvan inziet." En het blad voegt hieraan toe„Laat ons oprecht zijn. Het gevaar is van den kant van het Oosten te verwachten en dit is zelfs zoo dreigend, dat wij daar voortaan steeds rekening mee zuilen moeien houden." De „Indépendance" bevat een brief van prof. Ernest Nijs, waarin critiek wordt geoefend op de verklaring van generaal Den Beer Portugael omtrent de vaart op de Schelde en waarin o. a. wordt gezegd, dat niet in de beslissingen van het congres van Weenen, maar in hei verdrag van 1839 de beste argumenten voor België te vinden zijn, want bij dit verdrag werden de concessies goed gekeurd, voor welke Nederland 82 miilioen francs ontving. T uberculose-tentoonsielling. H. M. de Koningin-Moeder bracht gisteren tegen twaalf uur een lang durig bezoek aan de tuberculose tentoonstelling van„Hei Groene Kruis" in de Gothische zaal. Koningin Emma toonde zich zeer belangstellend in den strijd legen de tuberculose, welke strijd zoo zeer haar bijzondere sympathie heeft. Bij alle standen van de tentoonstelling vertoefde H. M. cenigen tijd, vooral bij die betreffende het alcoholvraag stuk in verband met de tuberculose- zijn eenzamen en vreugdeloozen tocht door het leven, zoo was het haar toch niet verboden, als eene vriendin en zuster voor hem te zor gen, hem vergoeding te schenken voor het doorgestane leed. Ja, zij moest hem verlossen, zij Mogelijk wist de oude meid wel iets, dat de zaak kon ophelderen. Bezield met die gedachte ging Do rothea naar de keuken, waarBrigitta bezig was met voeder voor het vee te koken. Zij knoopte eeg gesprek met haar aan en begon in dén loop daarvan ook over Rooden Hendrik te praten. Zij vertelde, dat Hagen den knecht had weggezonden, om dat die brutaal was geweest. Eigen lijk kon zij dat niet goed begrijpen, want tegen haar was Hendrik altijd vriendelijk en beleefd. Zij geloofde wel dat die man een slecht karak ter hadmaar in ieder geval zou hij toch niet zoo'n goeden dienst verlaten, als er niet iets bijzonders was gebeurd. Onder het praten keek zij Brigitta scherp aan, doch in het knorrige gezicht der oude meid verried geen enkele trek, of zij die meening bestrijding. Ook bezichtigde H. M. met aandacht de fotografieën oetref- fende het werken der maatschappij tot opvoeding van weezen in het huisgezin, waarvan de koningin moeder beschermvrouw is. Deze maat schappij verpleegt i i kleine groepen de tuberculose weezen in „Klein Zandbergen", waardoor de gevreesde ziekte onder deze kinderen aanmer kelijk minder slachtoffers maakte dan vroeger. Hare Majesteit, die ongeveer een uur ter tentoonstelling vertoefde, werd ontvangen en rondgeleid door den gep. generaal majoor Henkens, voor zitter, mej. C. A. A. Bouricus, be stuurslid van het „Groene Kruis", en zuster Meerkamp van Emden, direc trice van het Museum. Zondagsrust. In aansluiting aan ons bericht, vol- heiwelk de minister van oorlog heeft bepaald, dat ter bevordering van de Zondagsrust der postambte naren, dienststukken, welke geen spoed vereischen, niet na Zaterdags 11 uur 's middags ter post zullen be zorgd worden, deelt het „Centrum" mede, dat de minister van justitie ge- ruimen tijd geieden eenzelfde voor schrift gaf. Kilorneterboekjes bij dienstreizen. Nu op 1 Januari de nieuwe tarie ven op de lijnen van een viertal spoorwegmaatschappijen in werking zijn getreden, zal voor hen, wier werkkring medebrengt vaak te moe ten reizen, het gebruik van kilometer boekjes eene aanzienlijke besparing geven. In verband hiermede heeft de mi nister van binnenlandsche zaken aan de Commissarissen der Koningin in de onderscheidene provinciën ver zocht bij het doen van dienstreizen van een kilometerboekje gebruik te maken, tenzij de aanschaffing van goedkoopere speciale biijetten moge lijk is, onder opmerking dat ook het eventueel onder hun bevelen dienend personeel eenzelfde handelwijze zal moeten volgen. Legaten. Wijlen mevrouw Adriana Theodora van der Vliet, weduwe van den heer Marinus van der Linden, gewoond hebbende te Dordrecht en aldaar over leden 13 December j.l., heeft de vol- hende legaten vermaakt aan de Ne- derduitsch Hervormde Diaconie Armen te Zierikzee f 10,000; het Weeshuis ie Zierikzee 12000het Armenge- sticht der Nederduiisch Hervormde Gemeente te Zierikzee f 5000 het Zeeuwsche Blinden-Instiluut te Mid delburg f 2000 de Nederduitsch Her vormde Diaconie-Armen te Dordrecht deelde of niet. „Wat dunkt u daarvan vroeg Doortje. „Ik weet het niet. Wat kan het mij schelen, of die twee iets met elkander hebben „Maar gij houdt Hendrik toch ook voor een slecht mensch „Hm, het kan wel wezen". „Ik vrees, dat hij zich wreken zal, omdat mijn man hem heeft weggejaagd". „Ik weet niet wat ik zeggen moet, en daarom zeg ik liever niets", zei de meid op hare brommige manier. „Beiden zijn elkander sedert de brui loft uit den weg gegaan en de knecht heeft mogen doen wat hij wilde. Of hij werkte of niet, daar kraaide geen haan naar, er werd nooit gevraagd wat hij gedaan had". „Ja, dat heb ik ook opgemerkt', zei Doortje. „En als het nu den molenaar te erg is geworden, zoodat hij den knecht heeft moeten wegsturen, dan had hij wel mogen bedenken, dat het zijne eigene schuld was. Als men een knechi laat luieren, behoeft men zich naderhand niet te verwon f 3000 de Diaconie-Bewaarschool der Nederduitsch Hervormde Gemeente te Dordrecht f 1000; deZondagschool- Vereeniging de Zaayer te Dordrecht f 1000; de Vereeniging voor uit- en inwendige zending te Dordrecht, voor on- en minvermogenden f 2000 de Vereeniging het Kinderziekenhuis te Dordrecht f 1000 de Vereeniging tot opneming en opvoeding van verwaar loosde weezen,gevestigd te Neerbosch, f 5000de Inrichting tot opleiding van predikanten te Doetichem f 3000 de Vereeniging Talita Kumi, gesticht voor verwaarloosde en verlaten meis jes te Zetten f 2000 de Maatschappij van Weldadigheid te Fredriksoord f1000; de Prins Hendrik-Stichting te Egmond aan Zee f 1000de Zuidhoi- landsche Maatschappij tot redding van schipbreukelingen, gevestigd te Rotterdam, opgericht in het iaar 1825, f 1000; het suppletiefonds der Chris telijke Vereeniging voor de verple ging van leiders aan vallende ziekte, gevestigd te Haarlem, f 2000de Utrechtsche Zendingsvereeniging f1000; de Nederlandsche Zendings vereeniging te Rotterdam f 1000 en de Sophia-stichting te Scheveningen f 1000. Land- en Tuinbouw. Het spitten van den Tuin. Daarvoor is het nu de tijd, indien men het niet reeds gedaan heeft. Wan neer de vorst het ons niet belet, dan moet met het spitten van den tuin niet worden gewacht tot het voorjaar, 't Is een slechte gewoonte, door velen ge volgd, om den tuingrond vlak vóór het zaaien te bemesten en te bewerken. Er is meer dan één reden, waarom het spitten reeds nu aanbeveling ver dient. De lucht kan dan beter door dringen, waardoor gewenschte omzet tingen in den bodem plaats hebben, welke ten goede komen aan de op voeding der planten schadelijke ver bindingen worden onschadelijk ge maakt de grond wordt ontzuurd en komt in gezonden toestand. Ook oefent de vorst op losgespitten grond een goeden invloed uitde grond vriest stuk, zegt men, en dat is ook zoo wanneer het water tusschen de deel tjes bevriest, zet het zich uit en werkt die deelijes los, en later bij dooiweer, als het ijs weer tot water overgaat, vallen de harde kluiten uiteen. Zoo krijgt men een heerlijk rullen grond. Het spitten, zooals het veelal ge schiedf, is beslist onvoldoende. Men bepaalt zich in den regel tot één spit (speet) en hoe dan nog vaakDe schop, soms ook al niet groot, wordt schuin in den grond gestoken, zoodat deze maar hee! oppervlakkig loskomt. Maar ook ai he.ft men een flinken schop en steekt men dien, zoo 't behoort, deren, als men een dagdief in huis heeft". „ik geioof niet, dat hij hem daar om weggestuurd heeft." „Het doet er ook niet toe; maar vreemd is het dat ik niet gezien heb „Wat hebt gij niet gezien vroeg Doortje, toen de meid niet voortging. „Dat hij den molen verlaten heeft." „Ik geioof, dat hij in den nacht is heengegaan". „Dan zou hij toch afscheid van mij genomen hebben, want ik kon het altijd goed met hem vinden". Dorothea keek peinzend voor zich. Zij kwam niet nader tot haar doel en wist ook niet, welken weg zij moest inslaan, om het te bereiken. Brigitta mocht niet vermoeden, welk een verdenking er tegen den knecht was ontstaan als zijne vriendin zou zij hem dan waarschuwen. „Misschien komt hij van avond terug", begon Doortje weder. „Ik moet hem dan de deur wijzen maar ik doe het niet, ik ben bang voor hem". „Ik geloof niet, dat hij zoo ge vaarlijk is", meende de oude. ,,M*ar ik wel". in den grond, dan kan men met zulk een bewerking niet jaar op jaar vol staan. Er vormt zich door dat steeds op éen en dezelfde diepte spitten een bank in den grond, welke in meer dan een opzicht nadeelig werki. Ten eerste kan het regenwater niet of niet zoo spoedig wegzakken, de bovenlaag wordt nat en verzuurt. Gronden met een te hoog zuurgehaite zijn steeds minder vruchtbaar. Natte gronden zijn ook koud en de groei begint daarin 't voorjaar later. Zoo'n bank houdt ook de opstijging van het water uit den ondergrond tegen, waarvan hei gevolg is, dat de gewassen in een droge periode eerder verdrogen. En dan waar water zit, kan geen lucht zijn, en we merkten zooeven al op, hoe noodig de zuurstof der lucht is, om planfenvoeasel pasklaar te maken, en schadelijke verbindingen onscha delijk. Ook behoeven de plantenwor tels lucht voor hun ademhaling. Dat oppervlakkig spitten is dus verkeerd en doet onzen tuin van lieverlede in vruchtbaarheid achter uitgaan. Zoo nu en dan moet daarom het aiepspitten worden toegepast, waarbij de grond twee flinke spitten wordt losgemaakt. Nog dieper een enkele maal is zelfs gewenschi en soms noodzakelijk, maar daarover spreken we later eens. Het diepspit- ten op twee steek gaat als volgt. Men begint te spitten op het laagste gedeelte van den tuin, om daar de aarde wat hooger op te kunnen wer ken. Hierop wordt dikwijls niet ge letbegint men ieder jaar aan den- zeifden kant, dan houdt men den grond moeilijk gelijk, maar ontstaat er licht een lage zijde in den tuin. Den eersten steek, dien men doet, den bovensteek dus, legt men naast de voor, op het tuinpad b.v. om dien later, als men aan het eind is, te gebruiken om er de laatste voor mee dicht te maken, is de eerste voor gemaakt, dan wordt de tweede ge daan deze wordt eenvoudig omge keerd en blijft dus op zijn plaats. De voor wordt verder dichtgemaakt met den bovensteek der tweede voor. Ook in dezen keert men den onder sten steek eenvoudig om, en legt daarop weder den bovensteek der derde voor. Zoo gaat men voort telkens den ondersten steek omleg gende, en dan de voor toemakende met den bovensteek der volgende voor. Voor de laatste voor zou men aarde tekort komen, maar die wordt, zoo we zeiden, met den bovensteek van de eerste voor gevuld. Diepspitten kost meer arbeid of meer geld. Wie het moet laten doen, vindt daartoe in den winter de goed koopste arbeidsk-acht. De meerdere kosten of arbeid wordt evenwel ruimschoots vergoed door een mil deren en zekerder oogst, en het ge- „Omdat de baas u bang voor hem heeft gemaakt. Ik ben banger voor den baas dan voor den knecht. Ja, die is zoo kwaad niet, bij heeft een goed geweten". „En mijn man dan niet?" „Dat zeg ik niet. Maar ik heb oogen en ooren en daarmede in dit huis veel opgemerkt, dat mij niet beviel. De baas handelt ook niet goed tegenover u". „Zeg dat niet, als hij het hoort!" zei de jonge vrouw wrevelig. „Hij is zooals hij nu eenmaal is, en in ieder geval heeft hij niets op zijn geweten. Of Hendrik dat ook van zich zeiven kan zeggen, weet ik niet, maar ik ge loof het niet". Brigitta antwoordde niet. Zij nam den ketel van het vuur en ging er mede naar den stal. Dorothea keek haar teleurgesteld na zij begreep, dat zij hier geene hulp zou vinden. De woorden der meid, dat zij banger was voor den baas dan voor den knecht, omdat deze een goed gewe ten had, hielden haar bezig. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1