s. Architect. :ooi\, van 7 tot toe§e" winkel tot l S. LAD 10 Januari ?aat 31. a contant. Hef Jaar 1910. BINNENLAND, No. 8 49e Jaarg-smg. 1911. iruik Nieuwendijk. anten. I T141. eren van en, enz. VLISSINGSCHE COURANT. Dinsdag Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÈN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Bbonnements-fiduertentiën op zeer üoordeeiigs uooru/aarden IV. (Slot.) In Frankrijk bevinden zich vele revolutionaire elementen, die met «veren voor een konink- of keizerrijk, maar die, ofschoon ze niets bepaalds in dien geest willen, zich kenmerken door een spotten met het staatsgezag en met alle gezag en maatschappe liike orde in het algemeen. De staking der postambtenaren ligt nog versch in het geheugen en reeds toen bleek het, welk een treurig begrip van plicht de Fransche ambtenaren heb ben en hoe verslapt de tucht reeds was, waarschijnlijk omdat men er zeer slecht de hand aan gehouden had. Reeds toen vreesde men voor een herhaling en die is in 1910 ge komen en die vrees vond voedsel in het feit, dat de staking aan de sta kers een succes had verzekerd, waarop zij wellicht zelf niet gehoopt hadden, omdat zij nietkondenvermoeden.dat de staat zoo slap en zoo toegeeflijk zou handelen. De regeering had het pleit feitelijk verloren en daarom heeft zij ook thans feitelijk het pleit ver loren bij de fameuze spoorwegstaking. Want hoewel het niet tegen te spre ken is, dat de staking, die zoo ontzaglijk veel belangen schaad de, spoedig verliep, blijft het altijd nog de vraag of de houding der re geering daarvan de oorzaak was. De ervaring leert toch dat tot nogtoe althans, de algemeene werk staking nergens levensvatbaarheid heeft en de later door de regeering aangenomen houding is uitermate ge- gehikt om eene herhaling van vroegere ïooneelen uit te lokken, Doch hier komen wij op het terrein van 1911, dat wij in ons wekelijksch overzicht reeds betraden door een schets der bij de Kamer ingediende stakingsont- werpen. in Griekenland heeft men ook al iets van de revolutie „geroken". In ieder geval heerschte ooi? daar groote ontevredenheid over de regeering der elkaar telkens afwisselende partijen, waarbij zich het merkwaardig ver schijnsel voordeed, dat het daar te lande buitengewoon talrijke officiers korps, een gevolg van de zeer slechte legerinrichting, door middel eener vereeniging, een dwingenden invloed wist uit te oefenen op regeering en Kamer en het besluit doordreef tot de verkiezing eener nationale verga dering, welker taak het zou zijn te onderzoeken, welke wijzigingen in de grondwet gewenscht zouden wezen. Een en ander stond ook in ver band met de welbekende Kretenzer quaestie. De inlijving van Kreta, bij Griekenland, door Grieken en chris- reuIHieioii, 35.) Weer lachte de molenaar op zijn schampere, boosaardige manier. „Ik heb hem al lang verdacht, maar wie kan hem iets bewijzen Toen hier de boel afbrandde, was hij bij zijn broeder. Eerst een dag na den brand kwam hij terug en toen was een ander in verdenking geraakt. Ik heb mij pas later her innerd, dat ik woorden met hem ge had had, omdat jk hem niet wilde toestaan twee dagen weg te blij ven". „Gelooft gij, dat hij toen den brand heeft gesticht vroeg Doorti haastig. De molenaar haalde de schouders op, keerde zich om en begon op de ruiten te trommelen. „Ik zal wel oppassen, dat ik niets meer zeg, dan ik kan verantwoor teiijke Kretenzers beiden gewenscht en wellicht ook door de Europeesche mogendheden, die thans echter reke ning hebben te houden met het bij vroeger vergeleken krachiigeTurksche bestuur, dat zijn rechten op het eiland wil handhaven, bracht den Koning van Griekenland in eene moeilijke positie, waarin bij zich echter met bewonderenswaardigen tact op het juiste standpunt wist te handhaven. Het land gaf intusschen blijk van Kreta als een deel van Griekenland te beschouwen, door eenige Kretensers te kiezen tot lid der bedoelde nationale vergadering, waaronder zelfs twee leden der Kre- tenser regeering, De Turksche re geering verzette zich daar hevig tegen; doch men wist ten slotte de moei lijkheid te ontgaan, door een regeling waarmede Turkije wel genoodzaakt was genoegen te nemen. De Kre tenzer quaestie blijft nu weer hangen en Griekenland verkeert in een tijd perk van overgang. Ook van Turkije kan dit laatste gezegd worden. Dit rijk legt zich vooral toe op de versterking van leger en vloot, maar worstelt daarbij nog al met financieële moeilijkheden en kon in 1910 lang niet gemakkelijk slagen in het aangaan eener leening. Evenmin gelukte het om gevolg te geven aan het vaste voornemen om over het geheele land een uniform burger lijk recht in te voeren. Van de in Tur kije gevestigde en tot dit rijk behoo- rende volksstammen, zijn sommige nog slechts zeer los jn het staatsverband opgenomen en willen van het prijs geven hunner eigene instellingen niets weten. In K'ein-Azië heeft men voort durend mei de invallen en plunder tochten van roofgierige stammen te maken die Christen noch Turk ont zien en niets liever hebber, dan de gulden vrijheid. Tegen deze stammen moet altijd gewapend worden opge treden, om althans tijdelijk een toe stand van rust te doen intreden maar de macht van Turkije is geheel on voldoende om voor goed orde te scheppen in die verwijderde streken, waar zoovele heterogene bestanddee- Ien tot het Ottomanische rijk der Turken heften te behooren. Maar ook in Europeesch-Turkiie kan men zoo dadelijk maar niet slagen. Het herboren rijk heeft wel wat veel hooi op den vork genomen en moest ondervinden dat Keulen en Aken nu juist niet op één dag zijn gebouwd. De woeste en fiere Albaneezen moesten de krachtige hand van jong Turkije gevoelen, zij die eens de lijf wacht des Sultans leverden maar van een zich volkomen schikken naar de wil der regeering is geen sprake en zoo zien wij hier nog bij den aanvang van 1911 een provincie van een groot rijk, die het niet wezen wil, of althans den", hernam hij. „Eenige dagen geleden was hij dronken, en toen zijn hem woorden ontvallen, welke mij veel te denken gaven". „Als hij het gedaan heeft „Zwijg toch als hij bemerkt, dat wij hem verdenken, zullen wij hem niet vangen". „Maar dan moet gij hem niet wegjagen", zei Dorothea hevig ont roerd, „dan moet gij hem gadeslaan en bewijzen zoeken. Peter, het is uw plicht een onschuldig veroor deelde te helpen en te maken, dat hij in vrijheid wordt gesteld. Als Hendrik het gedaan heeft en ik ge loof het nu ook, dan „Gij gelooft het, omdat gij den ander gaarne vrij zoudt zien", viel de molenaar haat op scherpen toon in de rede. „Wij hebben immers geene zekerheid". „Die zal ik mij verschaffen „Waardoor „Ik zal hem in zijn gezicht zeg gen, dat hij een brandstichter is". „Dat zou dwaasheid wezen", ant woordde Hagen op spottenden toon. „Zoo gemakkelijk is een sluwe vos niet te vangen. Ik heb hem wegge met het rijk onderhandelt over: de voorwaarden waarop men zijn toe stemming er toe geven zal. Neen, Tur kije is er nog lang niet De geschiedenis der Vereenigde Staten van Noord-Amerika kenmerkte zich ir. 1910 hoofdzakelijk door eene splitsing in de groote repubiikeinsche partijdie nu reeds zoo lang het roer van den Staat in handen heeft. Hier is ais het ware een jong repubiikein sche partij geboren, die van meening is dat de ontwikkeling der staatsin stellingen te wenschen overlaat en met name zeer sterk gekant is tegen de toepassing van het beschermend stel sel waarvan men alom waar het toe gepast wordt de noodlottige gevolgen ondervindt. Die scheiding leverde natuurlijk een groot gevaar op voor de repubiikein sche regeerjng en oud-president Roo sevelt, die nog altijd in Amerika de man was, voor zich zelf de denkbeel den der jonge republikeinen toege daan, trachtte de scheur te dichten, met het oog op de verkiezingen in 1912. Bij de verkiezingen voor de afzon derlijke bondsstaten en hun gouver neurs is echter gebleken dat de de mocratische partij bezig is om terrein te winnen en wel op zoodanige wijze dat zij waarschijnlijk de bovendrij vende zal worden. De tegenwoordige president, de heer Taft, is minder een partijman en veel meer een constitu tioneel hoofd die, voor zoover dat in Amerika mogelijk is, boven de partijen tracht te staan. Waarschijnlijk zal dat alleen zijn herkiezing niet kunnen bewerken j want de Amerikanen kun nen zich nog niet gewennen aan het denkbeeld van een onpartijdig en on zijdig hoofd. Het is intusschen waar schijnlijk dat Taft van zijn standpunt zal regeeren naar de wenschen van de bij de jongste verkiezingen geble ken meerderheid. Dat kan hem vijan den bezorgep, in hoofdzaak onder de protectionisten maar vermoedelijk zal hij er ook vrienden me? verwerven en hoogstwaarschijnlijk zullen eens zoo wel de oude als de nieuwe wereld het ooger.blik geven, waarop Ame rika voorgaat in den strijd voor den vrijen handel, onder wiens verdrukking de geheele wereld lijdt. De kustverdediging. In een onderhoud met een rnedewer ker van de Brusselsche „de Soir" ver klaarde generaal den Beer Poortugael, dat het ontwerp-kustverdediging niet tegen Engeland of eeriig ander land gericht is, maar tegen hen, die onze neutraliteit niet zullen eerbiedigen. Daarom willen wij de beschikking jaagd, omdat hij brutaai was. Dat hij daarom woedend op mij is, kan mij niet schelen. Mogelijk zal hij zich zeiven wel verraden en in de herberg woorden spreken, die hem in het tuchthuis kunnen brengen". Hagen was intusschen de deur genaderd en stond op het punt, de kamer te veriaten. „Als hij komt, stuur hem dan weg", zei hij nogmaals tegen zijne vrouw, „ik geloof evenwel niet dat hij het zal wagen". ik moet nu naar de stad. De ban kier Aaron is boos heengegaan, en ik wil niet, dat hij van mij denkt, dat ik een schelm ben". „Komt gij van avond niet thuis?" vroeg Doortje met trillende stem. „Waarschijnlijk wel, maar zeker weet ik het niet. Het zal wel bijna avond wezen, vóór ik wegrijd want ik heb nog wat in den molen te doen. Er liggen daar vijftienhonderd mud tarwe. Hendrik heeft er zich niet om bekommerd, en nu moet jik voor hem werken". „Wacht dan, tot gij andere knechts hebt gehuurd". „Het meeste zal ook wel voor hen hebben over alle mogelijke defensie middelen. Wij weten, dat de neutra liteit nooit geëerbiedigd zoolang zij zwak en nooit geschonden is zoo lang zij krachtig is verdedigd. Indien onze havens goed bewaakt worden, hebben wij geen landing op de kust te vreezen. Dank zij een leger van 20,000 man zouden vijanden, die op een goeden dag misschien bij duizendtallen waren komen aan zetten, zelfs niet bij tientallen naar huis terugkeeren. Bij een politieke verrassing kunnen wij nog andere tengenstanders hebben dan onzeEn- gelsche en Duitsche vrienden, waar het een aanval op de kust geldt. Maar daarom verwaarloozen wij nog deOost- grens nief, waarvoor wij 47,700,000 gulden hebben uitgegeven. Het zou in het belang van Engeland kunnen zijn, dat Nederland in staat is zijn neutraliteit te handhaven, want Duiischland zou door kaapvaart den toevoer van levensmiddelen naar En geland kunnen afsnijden, dat niet zonder da hulp van neutrale koop vaardijschepen zou kunnen uitkomen. Nederland is beter dan welk ander land ook in sta:t Engeland te ver schaffen waaraan het gebrek zou heb ben, De pressie van Duiischland en van den Duitschen Keizer is een puur verzinsel. De generaal herinnert voorts aan het reglement op de vrije scheepvaart op de rivieren, zooals dat is toege voegd aan het verdrag van Weenen, en dat bepaalt, dat de geheele vrije vaart in handeisopzicht aan niemand geweigerd kan worden. De uitdruk king „in handelsopzicht" is echter niet in het verdrag van Parijs van 1814 opgenomen. Oorlogsschepen profiteeren dus niet van dit artikel en dus ook niet van vrije vaart. Theorie en practijk. In „Patrimonium" schrijft de bonds voorzitter, het anti-rev. Kamerlid de heer P. van Vliet, over de moties, in verschillende afdeelingen en pro vinciale partij-vergaderingen aange nomen tegen minister Talma, omdat hij weigerde aan een subsidie voor een landbouwtentoonstelling de voor waarde te verbinden, dat zij Zon dags gesloten zou zijn. De tegenwoordige minister van landbouw is ook die van arbeid. Als zoodanig is hij bezig aan een zeer moeiiijk werk, waarvan een belangrijk deel klaar is, en een ander deel spoedig zal worden ingediend. On der en bij dit alles heeft hij met allerlei critiek en veel tegenwerking te worstelen. Mag het nu broeders, zou ik willen vrager), dat ge dezen man, een ouden vriend, gaat bestoken met moties over dingen, die hij doet zooals an overblijven, maar alles kan ik niet laten liggen". Hij ging heen. Doortje hoorde hem in den molen en later zag zij hem naar de schuur gaan. Het trok hare aandacht, dat hij er zoo ont daan uitzag. Het begon reeds te schemeren, toen hij het paard uit den stal haal de. Doortje stond aan de deur toen hij in den zadel sprong. Hij wenkte haar met de hand een groet toe en een zonderlinge blik, die haar pijn lijk aandeed, trof haar uit zijne oogen. Onwillekeurig moest zij den ken, dat het de blik was van een mensch, die een slecht geweten heeft. IX. Dorothea was in huis gegaan. Zij moest nadenken over wat haar man had gezegd. Hoe langer hoe meer kwam zij tot de overtuiging dat zijne verdenking gegrond was, en nu her innerde zij zich ook, hoe de schaap herder verteld had dat Roode Hen drik een geheim bezat, hetwelk naar allen schijn betrekking had op den brand. Zij besloot den herder op te deren voor hem daden, zonder dat toen uw stem daartegen heeft ge klonken. Militaire vliegkunst. De luitenants der infanterie L. F. E. Coblijn en W. C. J. Versteegh hebben op hun verzoek elk een jaar verlof gekregen, met behoud van traktement, om zich te kunnen be kwamen in de vliegkunst. Dit geschiedt op hun eigen initiatief en op hun eigen risico. Hebben zij echter het vereischte diploma behaald, dan zullen zij zich ter beschikking van het departement van oorlog hebben te houden als militaire vliegmannen en dan zal wellicht een post op de begrooting worden ge bracht om de militaire vliegkunst van overheidswege te doen aanvatten. Pensioenberekening voor burgerlijke ambtenaren. Het bestuur der pensioenvereeni- ging voor burgerlijke ambtenaren heeft een verzoekschrift ingediend bij den minister van financiën, waarin wordt opgekomen tegen een uitleg in een schrijven van den minister aan zijn ambtgenoot van waterstaat, gegeven aan da voorlaatste zinsnede van art. 9 der burgerlijke pensioen wet in dezen zin, dat in gevallen waarin een ambtenaar langer dan een jaar achtereenvolgens met of zonder verlof wegens ziekte buiten dienst is geweest, dat tijdvak bij de berekening van het pensioen van dien ambtenaar buiten aanmerking behoort te blijven. Adr. verzoekt den minister zijn oordeel omtrent deze bepaling te herzien en ter geruststelling van alle burgerlijke ambtenaren een wets voorstel in te dienen tot wijziging van dat artikel, door achter de voor laatste zinsnede van art. 9. op te nemen de volgende bepaling „afwe zigheid wegens ziekte wordt voor de toepassing van het bovenstaande niet als verlof aangemerkt". Door den minister van waterstaat zijn benoemd tot buitengewoon op zichter P. J. Hubregtse te Hoek van Holland, bij de werken voor het over 400 M. lengte voltooien van den leidam aan net Zuiderhoofd van den Rotterdamschen Waterweg te Hoek van Holland W. P. H. Lommertzen ie Terneuzen, bij de werken voor den bouw van derde schutsluizen voor het kanaal door Zuid-Beveland te Hansweert en te Wemeldinge. Middenstand. Naar „De Middenstandsbond" ver neemt, is door de heeren J. S. Meuw- sen, president van dan Middenstands bond, en dr. G. L. Voerman, direc- zoeken misschien wist hij een mid del te bedenken, om den misdadiger tot bekentenis te brengen. Een gelukkig toeval deed den herder juist met zijn kudde langs den mo len komen. Dorothea snelde naar buiten en noodigde den ouden man uit in huis te komen. Daar hij even wel zijne kudde niet verlaten mocht, moest Dorothea buiten met hem spreken. Zij vertelde hem alles, wat Hagen had gezegd en vroeg hem, of, naar zijne meening, dat het geheim was, hetwelk Roode Hendrik zoo zorgvuldig bewaarde. De herder schudde twijfelend het hoofd. Wel gaf hij toe dat de ver denking gegrond kon wezen maar hij meende toch ook, dat de knecht dan uit vrees voor ontdekking reeds lang naar een anderen dienst uitge zien zou hebben. Hij was evenals de jonge vrouw van oordeel, dat men alles moest beproeven ten einde ze kerheid te verkrijgen maar hij waar schuwde ook dat zij toch niet door eenig onbedachtzaam woord hare achterdocht zou te kennen geven. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1