V rijda 6 Januari No. 5 49e Jaargang. Hef jaar 1910- Feuilleton, 1911. BINNENLAND. VUSSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE JR., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweern aal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. H. De republikeinsche partij in Por tugal was in den laatsten tijd sterk aangegroeid en dat niet alleen onder de burgerlijke elementen, maar zeer beslist ook onder de verdedigers des lands, zoodat zelfs, hoe zonderling het ons ook schijnen moge, een opperofficier der vloot als republi- keinsch lid in de Kamer kwam. De republikeinen begrepen dat hun uur geslagen had. Elk voorwendsel was voldoende en voldoende was dan ook het dooden van een van de leiders der republikeinsche partij, geheel buiten alle verband met de staatkunde. Er ontstond een volks oploop, waarbij de republikeinen zich aansloten of voorgingen. Telkens kwam er versterking van leger en vloot en toen Lissabon en het ko ninklijk paleis werden aangevallen, stelde de koning zich met de zijnen in veiligheid bij de Engelschen in het sterke Gibraltar. Daarop werd een voorloopig bewind ingesteld en de republiek uitgeroepen, zonder dat éen enkele ernstige poging werd ge daan om den ouden .egeeringsvorm te herstellen. Portugal was blijkbaar voor de republiek rijp en het is niet twijfelachtig dat president Braga en zijne regeering zich met ernst zullen toeleggen op de vele dringend nood zakelijke hervormingen, ofschoon het vast staat dat hun geheele programma niet terstond voor uitvoering vatbaar zal wezen want ook de financieële toestand van het in alles zoo ach terlijke volk laat zeer veel te wen- schen over. Misschien zou Spanje reeds het lot van Portugal gedeeld hebben, wate het niet dat het leger den Koning getrouw bleef. Overigens staat het er in Spanje weinig beter voor dan bij de buren en het is niet waar schijnlijk dat de Engelsche invloed, die van de koningin uitgaat, in staat zal wezen om Spanje werkelijk tot meerdere ontwikkeling te brengen. Het kabinet is overigens van goeden wil en heeft den strijd aangebonden tegen de overheersching der clericale elementen, in den grond van alle wantoestanden oorzaak. Het zal een zeer zware strijd zijn, die ook tegen het opperhoofd der katholieke kerk gevoerd wordt en die vrijheid be oogt ook voor de kerkelijke minder heden en handhaving van het opper gezag van den staaf, ook in aange legenheden van kerkeiijken of gods- dienstigen aard. Mocht de regeering in Spanje erin slagen, den thans gevolgden weg te blijven bewandelen, dan zal dat on getwijfeld veel bijdragen om de tal 32.) o- „Hij moet vijftienhonderd mud tarwe hebben", hernam de oude op zachten toon, „en het stuk bouw land is heel wat waard. Is het hier een_ goede grond, juffrouw „De beste uit den geheelen om trek". „Zoo, de beste." Hoort gij het wel Izaak? Heb ik niet altijd ge zegd, dat de molenaar een fatsoen lijk man is „Wat geeft dat, zoolang wij geene zekerheid hebben antwoordde Izaak, de schouders ophalende. „Stil Izaak! Een man als hij zal ons zooveel zekerheid geven, als wij maar verlangen. De molen staat ze ker stil wegens het sterfgeval, juf frouw?" „Ja, omdat mijne moeder is ge Storven". rijke terecht ontevreden elementen rot een meer verzoenende houding te stemmen, en dat alleen zal wellicht op den duur den regeeringsvorm kun nen redden. tfi Dat in 1910, ondanks ae reusach tige oorlogstoerustingen, waaraan nog maar geen einde komt, de Europee sche vrede bewaard bleef, is niet al leen een geluk op zich zelfhet is ook een geluk voor die staten, die daarbij hunne financieele krachten blijkbaar uitputten, zooals dat het ge val is in het Duitsche rijk. Nieuwe belastingen zijn opgelegd, die in hoofd zaak drukken op de nijverheid en den minderen man en, juist omdat ze on willig worden gedragen en maatrege len van tegenweer uitlokken, teleur stelling opleveren wat de opbrengst betreft. Bovendien hebben die maat regelen van tegenweer benadeeling der industrie ten gevolge. Bovendien komt de soeiaal-democratische partij in Duifschiand er weer heelemaal boven op, als een gevolg van de bestaande ontevredenheid en waarschijnlijk zal de tijd aanbreken waarin de regeering met dit verschijnsel terdege rekening zal hebben te houden. Duitschiand, en vooral het toongevende Pruisen, zijn voor het tegenwoordige nog ge- heei overgegeven aan de macht van den grondbezittenden adel en het per soonlijk regeersteisel des keizers, en zoolang het groote rijk niet zal kun nen worden gerekend onder de wer kelijk constitutioneele monarchieën, met een verantwoordelijke regeering en met erkenning van de beginselen der voikssouvereiniteit, is niet te den ken aan die ontwikkeling en dien vooruitgang, waaraan ondanks den uitwendigen schijn hier zoo dringend behoefte bestaat. Van Rusland zullen wij niet veel zeggen. Naar buiten heeft het Czaren- rijk zijn grootste beteekenis verloren. Inwendig blijft het natuurlijk kwijnen onder den alle vrijheid uitsluitenden druk der bureaucratische regeering, en in dien toestand blijft men toch steeds aansturen op vergrooting van het reuzenrijk en uitbreiding van het gezag zijner beheerschers. Finland's noodlot werd in 1910 na langen strijd vervuld. Het fiere, vrijheidlievende volk met zijn zeer talrijke sociaal democratische elementen, was den Czaar en zijn regeering sinds lang een doorn in het oog. Het zelfstandig be wind, door Alexander I in 1809 toe gekend en door aile opvolgende be heerschers van het Russische rijk, als grootvorsten van Finland erkend, moest vervallen. Dat die zelfstandig heid ooit had bestaan, werd brutaal weg ontkend. De eene maatregel volg de op de andere en ten slotte werd „Heel braaf, dat de molenaar zijne schoonmoeder zooveel eer bewijst zei de bankier. „Och, hij zal niets te malen ge had hebben", merkte Izaak aan met een schuinschen blik op de jonge vrouw. Deze werd vuurrood „Als gij morgen komt, zult gij de raderen we der hooren klepperen", sprak zij wrevelig. „Gij maalt alleen voor loon vroeg Izaak. „Tot nog toe ja, maar mijn man wil in het vervolg zijn eigen graan gaan malen en het meel verkoopen. Hij denkt op die manier meer winst te kunnen hebben". „Hoort gij wel, Izaak vroeg de oude man vroolijk. „De vijftien honderd mud „Als die er zijn", antwoordde de jonge heer droogjes. „Hij zal ze ons laten zien, o, het is een fatsoenlijk man, een braaf man „Ik vrees, dat de zaken, welke gij met mijn man hebt, niet aangenaam voor hem zijn", dus wendde zich Dorothea tot den bankier. TELEFOONNUMMER 10. de kroon op het werk gezet en bepaald dat de Finsche wetten aan de goed keuring van den Russischen minister raad moeten worden onderworpen. Toen de Landdag weigerde zelfmoord te plegen, door aanneming van de met de bestaande instellingen in strijd zijnde voorstellen, werd dit lichaam ontbonden. De Russische volksvertegenwoor diging is een paskwil, een soort van ornament aan het gebouw der kei zerlijke autocratenregeering, maar absoluut buiten siaat om iets hoege naamd te doen voor volksvrijheid, volksverlichting en volkswelvaart, en, indien zij er toe gezind was, dit voorzeker is het treurigste van aiies, zou zij eenvoudig niet bestaan. Het is een doodgeboren instelling, eenigs- zins gelijkend op de oude Fransche parlementen, wier taak het was om de besluiten der regeering te regis- treeren, waardoor ze kracht van wet verkregen, maar die toch volstrekt niet altoos even gemakkelijk waren. De hooggeroemde Doema daaren tegen is bijzonder gemakkelijk en slikt allés met buid en haar. Zoo is de schijn gered en.... kroon en volk regeeren in Rusland samen. O, heilige onnoozelheid Of zou men beter doen door te spreken van misdadigs onnoozelheid Vooral met de godsdienstige vrij heid blijft het in het groote Czaren- rijk nog altoos bitter treurig gesteld. Niemand beeft vrij spel in Rusland, dan alleen het despotisme en de cholera, de twee monsters, die het beste bloed uitzuigen en waarvan de laatste voor Europa, dat toeziet en zwijgt, een voortdurend en ontzet tend dreigend gevaar oplevert. Bbonnerneïits-Bduerfentiën op zeer uoordeeiige uooriuaarden De nieuwe minister van oorlog. De „Nederlander" schrijftGeluk kig heeft de crisis aan oorlog niet te lang geduurd en is spoedig een man gevonden, die de zware taak op zich nemen wilde, den afgetreden minis ter te vervangen. Een goede minister is tot aftreden genoopt. Voor de zoo- veelste maal is de continuïteit in het beheer van het oorlogsdepartement onderbroken. Wij blijven betreuren, hetgeen is geschied. Maar nu dit eenmaal gebeurd is, dient met vol doening te worden geconstateerd, dat een zoo bekwaam man als de heer Colijn in 't vervolg de leiding onzer defensie te land hebben zal. De heer Coiijn is Indische specia liteit, het is waar. Maar toch heeft hij een goeden staat van dienst als militair. En in ieder geval mag van een ernstig man ais hij worden aan genomen, dat hij niet de portefeulle van oorlog zou hebben aanvaard „Mijn hemel, wat noemt gij aan genaam antwoordde de oude heer koel. „Zaken zijn zaken, juffrouw, en elke zaak brengt eigenaardige zorgen mede". „Mijn man is u geld schuldig „Hm ja, maar wij zijn gedekt". „Ik begrijp u niet". „Wij weten, dat hij zal betalen, wat hij ons schuldig is". „Is het eene groote som De bankier lachte veelbeteekenend. „Wat noemt gij eene groote som vroeg hij met diplomatische terug houdendheid. „As ik u zeg, dat hij de schuld met een pennestreek kan betalen, dan Izaak, haal mij even een glas water". „Ik zal het wel doen", zeide Do rothea, die niet bemerkte, dat de jonge heer volstrekt geen beweging maakte, om aan het verzoek van zijn vader te voldoen. „Die vrouw kan alles in de war helpen", fluisterde de bankier, toen hij met zijn zoon alleen was. Zij wil ons uithooren. Zeg niets, wees op uwe hoede 1 Als wij met hem alleen zijn zullen wij hem dwingen, het stuk te teekenen. Maar de vrouw indien hij niet meende, zijn taak goed te kunnen volbrengen. Misschien zal hij zich in vee! hebben in te werken, maar dat zal iemand van zijn gaven niet moeilijk vallen. Één opmerking wenschen wij nog te maken. Veronderstelden wij in onze beschouwingen over de crisis, dat politieke overwegingen aan het optreden van den leider der antire volutionaire Kamerciub niet vreemd waren, wij aarzelen niet het uit te spreken dat wij alle reden hebben met volkomen zekerheid te ver klaren, dat dit niet met den heer Colijn het geval was. Zonder twijfel stemde deze slechts uit zakelijke overwegingen vóór de motie Van Twist. En in de verste verte gelooven wij niet, dat hij zijn optreden als minister heeft voorzien of begeerd. Integendeel is bekend, hoe hierdoor zijn particuliere plannen geheel in de war worden gestuurd. Moge het hem gegeven zijri, met meer geluk dan zijn laatste voorgangers de ver betering van ons verdedigingsstelsel ter hand te nemen. Prins Hendrik naar Engeland. De „Times" meldt dat Prins Hen drik het plan heeft de kroning van Engeiand's koning in den a. s. zomer bij te wonen. Zoo dit bericht waarheid bevat, dan blijkt eruit, dat de verhouding tusschen Engeland en ons land een zeer goede is, ook nog thans, na al het tendentieuse geschrijf over de versterking van Vlissingen, waarbij het telkens heette, dat wij Duitsch iand willen bevoorrechten tegenover Engeland. Intusschen is het bericht nog niet van andere zijde bevestigd. KER.KCONCERT. In de Concert- en Gehoorzaal te Middelburg werd gisterenavond een concert gegeven door de dames A. Noordewier—Reddingius, sopraan, P. de Haan—Manifarges, alt en den heer A. B. H. Verheij, organist. 'rKan geen verwondering baren, dat zoovelen opgaan, om te luisteren niet alleen naar wat door beide dames wordt gepresteerd, maar vooral ook, om mede te leven in die verheven sferen, waarin ieder, ondanks zich zeiven, wordt heengevoerd door de meesterlijke vertolking van de sublie me, echt vrome en van innige gods vrucht getuigende liederen van Bach, Joh. Franck, Pergolese en Gesius. Zoo moet bijv. ieder hoorder al dadelijk onder de bekoring zijn geweest van het heerlijke duet uit cantate 78 van J. S. Bach, na in de geheimzinnige wereld te zijn ingeleid door het schoone Aergre dich, o Seele, nicht, van denzelfden componistin vervoe moet er niet bij zijn". Izaak beet nadenkend op zijne nagels. „Wat gaan onze zaken haar aan meende hij wrevelig. „Als de man niet onder de pantoffel staat, dan zal hij wel zorgen, dat zij niet te weten komt hoeveel hij ons schul dig is". „Maar als hij onderteekent, dan zal hij zeggen, dat zijne vrouw het weten moet". „Hij kan het haar naderhand wel vertellen". „En als hij niet wil „Dan leggen wij beslag op al wat hij heeft, en „Stil, de vrouw komt!" Dorothea keerde terug en bood den bankier het glas aan. Hij bracht het even aan de lippen en zette het toen op de tafel. „Hebt gij geen knecht vroeg hij een oogenblik later. „Wij hadden er wel eenmaar mijn man heeft hem weggezonden, omdat hij brutaal was". „Ha, staat daarom de molen stil vroeg Izaak met een kwaadaardigen lach op de dikke lippen. ring bij het wonderschoone „Heilig" in Auf zu Gottes Lob van Joh. Franck. Welk een diepen indruk maakten de volksliederen Altes Mailied en Die Seele vor der Himmelthür, zich ken merkend beide door aandoenlijken, kinderlijken eenvoud en als ware er een climax in de z -er oordeelkundige keuze der liederen, het duet van G. R. Pergokse uit het Stabat Mater met het onbeschrijfelijk schoone Christi malrem si videret in tanto supplicio werd zoo ir.nig sprekend en met zooveel gevoel gezongen, dat het geheele auditorium, als omvangen, in ademlooze stilte de laatste tonen van het Et flagelles subditum hoorde en voelde wegsterven en niemand die heilige stemming ook maar door de minste beweging stoorde, zoodat nog onder dien indruk het duet van L. Leo in de vereischte gemoedsstem ming kon worden genoten. Was het genotvol naar het heerlijke, reine en Klankvolle sopraangeiuid van me vrouw Noordewier-Reddingius te luis teren, niet minder oekooriijk werkte het warme altgeluid van mevrouw de Haan Manifarges, die in de beide lie deren Jesus, der gute Hirt van B. Gesius, maar vooral in het Jesus neigt sein Haupt und Stirbt van Joh. Franck een onvergetelijken indruk maakte. Aanvankelijk geleek het of La chanson du Vannier van A. Ttieuriet, qua tekst, niet tri de rij der liederen paste; de muziek echter bleek in vol komen overeenstemming met die van de voorgaande liederen, zoodat de in druk onverzwakt bleef, terwijl alles zeer waardig werd ingesloten door het fraaie Choral vorspiel Herzlich that mich Verlangen moor orgel van loh. Brahirs. Was de heer Verheij in zijn ac compagnement van al de liederen te Dewonderen, genotvol waren het drie tal nummers, het bovengenoemde zoowel als het grillig tokkelend, met breede accoorden afgewisselde Toe- cata en fuga van J. S. Bach en de An dante con variazioni van G. F. Handel. Smaak, vaardigheid, effect, muzi kaliteit in den meest volkomen vorm, dat alles trof tot in de ziel en deed met eerbied en bewondering opzien naar de kunstenaarstalenten van het edele drietal, dat zoo met zijn gaven woekerend, de benijdbare eigen schappen bezit, om gevoelige harten te treffen en de voor kunst vatbare zielen te voeren in een wereld van rein genot. Vlissingen, 5 Januari. De Engelsche driemasischoener „Mildred", welke alhier een lading steenkolen heeft geiost, heeft thans ligplaats genomen aan de electro- Dorothea wierp hem een toornigen blik toemaar hij merkte dien niet op het gevogelte op het erf scheen al zijne aandacht te boeien. „En al was dat zoo?" zei Doro thea driftig. „Wij kunnen knechts genoeg krijgen, en als de molen stilstaat, heeft mijn man alleen er schade bij". De jonge man trok minachtend de bovenlip op, maar zijn vader stootte hem aan. „Och het gaat ons volstrekt niet aan", hernam de bankier bedaard. „Ik wilde maar, dat uw man kwam wij hebben niet veel tijd". Datzelfde wenschte Doortje ook, het gesprek werd pijnlijk voor haar De oude heer haalde een gouden horloge uit zijn zak? en hield het Izaak voor, die zwijgend knikte. Daarop liep hij langzaam de kamer op en neer, terwijl de zoon voort durend naar hel pluimgedierte keek. Dorothea wendde huiselijke bezig heden voor en verliet het verirek. De twee heeren schenen nu ruimer adem te halen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1