Dinsdag1 3 Januari Mo. 2 1911, BINNENLAND. 49e Jaargr&Pg* VLI3S Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.S0. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURAINT ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Minister Talma's plannen. Zooals men weet, werd bij de jongsie begrootingsdebatten in de Kamer, ook de bekende tienureridag- motie ter sprake gebracht. In verband daarmee vernemen wij, dat het niet in de bedoeling ligt van minister Talma, om een algemeene regeling voor alle bedrijven te ontwerpen alvorens de maatregelen genomen zijn noodig met het oog op de bijzondere toestanden in bepaalde bedrijven, zooals bijv. de afschaffing van den nachtarbeid in het bakkersbedrijf, het toezicht op bouwwerken, de regeling van het stuwadoorsbedrijf, de ver plichte keuring bij het steenhouwers vak en andere in het belang der arbeiders noodzakelijke maatregelen De minister meent, dat het op dit oogenblik niet verstandig zou rijn te streven naar een algemeene wet voor alle bedrijven, een soort van Code du travail. Hij is van meening, dat 'reeds bij de bespreking in de Tweede j<amer in vele opzichten de onuit voerbaarheid er van zou blijken, en ivil daarom eerst de bijzondere wet- ;en maken, waardoor afgedaan wordt net de zeer afwijkende toestanden n enkele bedrijven, om eerst daarna tan een algemeene regeling voor alle tedrijven te beginnen. Op deze wijze ■erwacht hij een stel arbeidswetten e -verkrijgen, die zich geheel aan- tassen aan de eischen der praktijk in die ter voldoening aan die eischen zijn opgebouwd. De arbeidswetten tunnen dan later te zamen worden ;evoegd in één „code du travail." Wat de algemeene regeering van den irbeidsduur betreft acht de minster het >p dit oogenblik practisch onmoge- ijk, uniform voor alle bedrijven den naxitnalen tienurendag in te stellen. Niet alleen zijn er bedrijven, die ern- itig nadeel zouden lijden, indien hun ilotseling de maximale tienurendag verd voorgeschreven, maar er zijn tr zelfs, die met een majcimalen ienurendag niet kunnen bestaan. Bij ten geleidelijke verkorting van den trbeidsduur zal de eerste categorie zich aanpassen, de laatste gaandeweg ophouden te bestaan. Beperkt men voor hen den arbeidsdag echter dadelijk zonder voldoenden overgang :ot een maximum van tien uur, dan tullen, naar de meening van den uinister, bedenkelijke schokken aan iet bedrijfsleven in het algemeen worden toegebrachtsommige bedrij nen zullen tot een noodlijdend bestaan vorden gedoemd,, terwijl anderen tullen verdwijnen zonder door andere oronnen van inkomsten vervangen ie zijn. Om deze redenen meent minister Talma, dat ook al werd een tienuren 29.) o- gi „Wiens schuld is het dan, dat tier geen opgeruimd gezicht ziet? vroeg zij op kalmen toon. „Wel zeker, ik ben de verstoorder van den huiselijken vrede „Dat zeg ik niet, en waar geen trede is, kan hij niet verstoord wor- len. Over uwe lippen komt nooit een vriendelijk woordwat gij te zeggen aebt, uit ge met brommen en schel len. Hoe kunt gij dan van ons ee vroolijk gelaat verwachten?" „Ik heb veel verdriet en zorgen „Die haalt gij u zeiven op den hals Peter, het zijn onnoodige zorgen" „Wat weet gij daarvan riep Ha gen boos. „Al heb ik geld verloren toch ben ik een man die wat betee kent. Denkt gij misschien, dat ik een bedelaar ben. Ik heb nog genoeg om het verlorene in te halen en al dag bij de wet voorgeschreven, deze zoovele uitzonderingen zou moeten toelaten, dat de geheele regeling niet meer dan een schijnvertooning zou blijken. Veel practischer acht hij het dus, om naast een sterke inperking van den Zondagsarbeid den nachtarbeid krachtig tegen te gaan, overal waar deze niet door de eischen van het bedrijf bepaald gevorderd wordt, en om wetteiijke voorschriften in het leven te roepen waarbij lange werx- tijden zullen worden verboden. Aldus hoopt minister Talma geleidelijk tot den tienurendag te komen, dien ook hij als een maximum beschouwt, waarvan het niet wensehelijk is, dat het wordt overschreden. („Tel.") De paleizen onzer Koningin.! In de „Standaard" vinden vye naar aanleiding van de geruchten van aanstaande bezoeken van vreemde staatshoofden aan ons Hof, een be schouwing over onze koninklijke paleizen. Het blad acht het verkeerd dat H. M. genoodzaakt is de gasten te Amsterdam te ontvangen en niet te 's Qravenhage, omdat daar het paleis niet op zooveel gasten berekend is. De residentie mag in geen geval worden voorbijgegaan, „Nu is er op zichzelf niets op tegen dat bijaldien een vreemd vorst met zeer groot gevolg komt, een deel van dit gevolg buiten het Paleis geher bergd worde. Reeds is het voormalig Paleis van den Prins van Oranje hiervoor beschikbaar en meer dan éen Haagsch hotel leent zich zeer wel voor zulk een ontvangst. Bij kronings- of begrafenisplechtigheden, als de meeste hoven vertegenwoordigd zijn, is dat onder dak brengen in hotels dan ook in alle landen gewoonte. Zelfs in Madrid dat anders de hofvormen het hoogst houdt, was dit bij het jongste kroningsfeest ook met onzen afge vaardigde het geval, Maar ook al neemt men hiertoe de toevlucht, het Paleis in het Noordeinde blijft voor de ontvangst van hoogge plaatste Vorsten, die met veel gevolg van hoogen rang komen, ten eenen- male ongeschikt. Met de paleizen in Berlijn, Weenen en Madrid behoeven we niet te wedijveren, maar wie de paleizen kent in Brussel, Kopenhagen, Munchen en andere Staten van den tweeden rang, voelt toch, dat we in onze Residentie te kort schieten. Onder onze Stadhouders kon zulk een klein, bekrompen en onaanzienlijk paleis er mee door, maar sinds Neder land een koninkrijk is geworden, kan het zoo op den duur niet blijven. De Amsterdamsche quaestie of het Paleis op den Dam aan de stad zal teruggaan, ligt geheel hierbuiten. Het Paleis op den Dam blijft Vorstelijk Paleis tot tijd en wijle in onze hoofd haal ik het niet in dan Hij hield op, sloeg met de vuist op de tafel en wierp zijne vrouw een woedenden blik toe, alsof zij alleen de schuld was van zijn verlies. „Dan wil ik toch een vroolijk ge zicht zien", ging hij voort. „Maar met uw zuur gezicht drijft gij mij de deur uit en als ik mij over u geërgerd heb dan kan ik mijne gedachten niet goed bij elkander houden. Daardoor is het gekomen, dat ik tegenspoed heb ge had 't Is alleen uwe schuld 1" Een diepe ontsteltenis spiegelde zich af op het bleeke gelaat der jonge vrouw. De woorden van haar man verrieden haar dat armoede en gebrek reeds voor de deur stonden. Wel had zij verwacht, dat dit einde komen zou, maar zij meende toch, dat dit nog in de toekomst lag. „Gij hebt te veel gewaagd", sprak zij, „gij hebt gauw rijk willen worden en gij sloegt geen goeden geen weg in. Ik heb u gewaarschuwd en u gezegd, dat het geen eerlijke zaak was, maar gij hebt er om gelachen en gemeend, dat ik er geen verstand van had. En dan hadt gij „Zwijg 1" riep Hagen. TELEFOONNUMMER 10. stad een eigen Koninklijk paleis za' gesticht zijn. Maar geheel afgezien hiervan moet ook in de Residentie zulk een Paleis aan ons Vorstelijk Huis worden aangeboden, als met de eere van het Koningschap in over eenstemming is. Of dit doel bereikt zal kunnen worden door verbouwing en uitbreiding van het tegenwoordig paleis, dan wel of een geheel nieuw paleis zal moeten gesticht worden, is een vraag van ondergeschikt belang. Hoofdzaak is en biijft dat onze Konin gin in de plaats harer Residentie over een vorstelijke woning kunne beschik ken, die haar in staat stelt ook vreemde Vorsten waardig te kunnen ontvangen. Dat dit een zeer belangrijke uitgave zal vorderen, is niet twijfelachtig. Zoo men toch tot bouwen overgaat, doe men het op eenmaal goed, en geve in zulk een paleis tevens een proeve van wat Nederlandsche bouwkunst schep pen kan. Iets wat te meer noodig is, nu straks het Vredespaleis het Koninklijk paleis geheel in de schaduw zal stellen. De hooge prijs levert echter daarom geen bezwaar op, omdat het een uitgave voor eens is, die niet terugkeert, en, daar zulk een paleis voor 't minst twee eeuwen en meer geeft wat 't geven moet, per jaar gerekend, op niet meer dan een vijftienduizend gulden neerkomt. Abonnements-Adüertentiën op zeer uoordeeiiga ueorioaarden Koningin Emma-fonds. Ter gelegenheid van de Kerst- en Nieuwjaarsfeesten zijn ook dit jaar door het bestuur van het „Koningin Emmafonds", vereeniging tot onder steuning van hoogbejaarde behoeftigen te 's Gravenhage, onder bescherming van H M. de Kor.;: gin-Moeder, aan ruim 150 ouden van dagen feestgaven elk ten bedrage van f 6 uitgereikt. Het bestuur ontving mede met 't oog op deze tijdelijke uitkeeringen aan de oudjes, die nog niet in vasten onder stand kunnen worden opgenomen, verschillende bijdragen zoo van parti culieren als van vereenigingen. H. M. de Koningin deed het bestuur o.a. f 75 toekomen. Zeemiliciens. Bij Kon. besluit is bepaald, le. dat de zeemiliciens-verlofgangers van de lichting 1909 met uitzondering van hen die krachtens de artt. 142 der Militiewet 1901 (Stbl. no. 212) in verband met de tweede zinsnede van art. 99 en de dei de zinsnede van art. 114 dier wet, daarvoor nog niet in aanmerking komen en diegenen van vorige lichtingen, voor wie krachtens een dier artikelen 19111912 als het derde dienstjaar moet worden be schouwd, zullen worden opgeroepen tot opkomst in werkelijken dienst in hun derde dienstjaar op de daartoe door den minister van marine te be „Neen, ik zal spreken: gij dwingt mij er toe nu gij mij verwijtingen doet, welke ik niet verdiend heb. Het zou beter geweest zijn, indien wij vóór de bruiloft ieder onzen eigen weg waren gegaan, maar nu wij een maal getrouwd zijn, hadt gij mij ook uw vertrouwen moeten schenken." „Ja, als gij mij tegemoet waart ge komen." „Dat zou ik zeker gedaan hebben, als gij vriendelijk tegen mij waart geweest. Maar als gij hier waart, spraakt gij nooit een woord tegen mij. Nu is het te laat „Te laat? wie zegt dat?" „Ik zie het aan uw gelaat" zei Dorothea verschrikt door den drei genden toon van zijne stem, „gij hebt alles gewaagd en alles ver loren". „En als dat zoo was „Laten wij dan dit huis verlaten en in het huisje mijner moeder gaan wonen. Wij zullen beiden werken en op eene eerlijke wijze ons brood verdienen". De molenaar barstte uit in ge lach. Het was een luide, onaangena me lach, de lach van een wanhopige. palen datums, teneinde gedurende den tijd van vijf weken te worden geoefend. Naar aanleiding van dit Kon. be sluit heeft de minister van marine bepaald le. dat de opkomst van de zee miliciens bedoeld in voorschreven besluit, met uitzondering van de zee milicien kustwachters zal plaats heb ben in twee ploegen, de eene ploeg op 23 Maart 1911 en de andere op 27 April 1911 2e. dat de zeemili- cienstokers voor zoover zij bestemd zijn voor den torpedodienst, allen zullen worden ingedeeld bij de eerste ploeg; 3e. dat indien de zeemiliciens die niet zijn stoker bij den torpedo- dienst of kustwachter, voorkeur moch ten hebben voor indeeling bij de eerste of bij de tweede ploeg zij dit hij ongezegeid verzoekschrift voor 1 Februari a.s. kunnen kenbaar maken aan den minister van marine, onder opgave van de redenen van hun voorkeur; 4e. dat met het door be langhebbenden te kennen gegeven verlangen zooveel mogelijk zal wor den rekening gehouden en dat na 1 Februari zal worden beslist, bij welke ploeg elk hunner zal worden ingedeeld, waarvan hun bij openbare kennisgeving aanwijzing zal worden gedaan met vermelding van datum en plaats van opkomst5e. dat de opkomst van de zeemilicienkustwach- ters zal geschieden op een nader bij openbare kennisgeving bekend te maken dag in de maand Augustus 1911. Vakactie, geen politiek. „Land en Volk" schrijft: De Bond van Nederlandsche Onderwijzers heelt de voorstellen, om voor het aigemeen kiesrecht te ageeren, in welk gezel schap en in welken vorm dan ook, met groote meerderheid verworpen. Terecht. Onthouding van politieke actie is voor deze vakorganisatie, ge lijk voor elke andere, levensvoor waarde. Ook al ware de politieke overtuiging van ieder lid persoonlijk dezelfde, de vakorganisatie blijve bij het vak. een betere salarieering van de on derwijzers, in overeenstemming met de beginselen, neergelegd in het bondsprogram wat onder applaus werd aangenomen. Een motie-Rotterdam, scherp af keurend de critiek, op de rede van den heer Ossendorp van verleden jaar uitgebracht, volkomen instemming daarmee betuigend en afkeurend de maatregelen, in verband daarmee tegen de onderwijzers hier en daar aangenomen, werd eveneens onder langdurig applaus met bijna alge meene stemmen aangenomen. Hetzelfde was het geval met een motie-Amsterdam, eenigszins gewij zigd door het hoofdbestuur overge nomen, waarin wordt verklaard, dat de Bond met alle krachten de reac- tionnaire maatregelen zal tegengaan, als bijv. te Amsterdam tegen de on derwijzers genomen. Ook deze motie werd na eenig debat onder luid ap plaus goedgekeurd. De volgende vergadering wordt te Arnhem gehouden. De Nederlandsche vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dran ken, waarvan het ledental begin van dit jaar ruim 10.000 bedroeg, telt nu ongeveer 14.000. Nog geen enkel jaar was de toename van het ledental zoo groot als over 1910. Iedere week ver meerderde het aantal leden met 30, 50 en 100, één keer zelfs met 235. Het aantal gemeenten, dat subsidie verleent aan de drankbestrijding, steeg dit jaar weer van 131 tot minstens 149 en de geldelijke steun daardoor van ruim f 7600 tot ruim f 8700. Bond van Ned. Onderwijzers. Onder de andere voorstellen die nog werden behandeld of aangeno men behoorde het voorstel-Den Haag om de mogelijkheid te onderzoeken, de arbeidersvakpers geregeld van onderwijsartikelen te voorzien, dat met algemeene stemmen werd aan genomen. Daarentegen werd het voorstel-Den Haag om den Bond een vaktijdschrilt te doen uitgeven inge trokken. Het hoofdbestuur stelde verder voor„De algemeene vergadering draagt het hoofdbestuur op, in 1911 een krachtige actie in te zetten voor „Werken?" spotte hij. „Ja, dit ont breekt er nog slechts aan, dat de boeren den gek met mij gaan ste ken, dat ik hen om werk zou vra gen 1 Bah, zoovelen hebben verliezen geleden en zijn toch geëindigd met rijk te zijn. Maar ik zeg u, dat ik uw zuur gezicht niet langer zien wil. Als ik knorrig ben, moet gij juist opgeruimd wezen, om mij de grillen te verdrijven. Zoo verkies ik het en als het niet geschiedt, dan gebeurt er een ongeluk 1" Zuchtend schudde de arme vrouw het hoofd. „Ik geloof, dat er in huis al onge luk genoeg is", sprak zij„een grooter ongeluk dan tweedracht kan ik mij niet denken". „Waar geene liefde is daar is ook geen eensgezindheid", riep Hagen heftig. „Gij hebt geene liefde in huis gebracht, gij hebt mij slechts geno men om een rijken man te hebben". Nu vlamden ook Dorothea's oogen. „Dat is schandelijk!" riep zij ver ontwaardigd. „Ik heb u niet begeerd, gij hebt mij gedwongen het woord te breken, dat ik een ander gegeven had". Rotterdam's handel in 1910. Uit het jaaroverzicht der heeren M. en R. de Monchy blijkt, dat tot 24 December te Rotterdam werden ingeklaard 9354 schepen met een inhoud van 17,578,761 registerton of 49,747,894 M3. Het aantal schepen overtrof dat van 1909 met 11 en de tonnenmaat die van dat jaar met 12 pCt. De aanvoer van granen te Rotter dam bedroeg 488,306 ton rogge, 1,824,817 ton tarwe, 772,127 ton gerst, 453,167 ton mais en 455,014 ton haver. De aanvoer van petroleum voor de consumptie in de Nederlanden bedroeg 1,147,000 vaten van 150 K.G. Over zee werden te Rotterdam (incl. Vlissingen) aangevoerd 1,905,000 vaten, waarvan te Vlissingen 33,000 vaten. Daartegenover te Amsterdam slech's 790,000 vaten. In tegenstelling met vele andere artikelen van den groothandel zegt het verslag ondervonden de graan prijzen in het afgeloopen jaar een „En aan dien ander denkt gij meer dan aan mij", zei Hagen tan denknarsend. „Ja, ik denk dikwijls aan hem met innig medelijden en ik kan niet na laten dan ook altijd te bepeinzen wie hem zoo ongelukkig heeft ge maakt". „Zwijg," riep Hagen woedend. „Waag het niet dat nog eens te zeggen Hij had de zweep van de tafel genomen en stond nu den arm drei gend opgeheven en met fonkelende oogen, voor haar. „Dat zou het einde wezen 1" zeide Doortje hem vastberaden aanziende, „als gij mij slaat scheidt de eerste slag ons voor altijd 1" Op dat oogenblik werd de deur geopend, Roode Hendrik verscheen op den drempel. „Wat kan dat schelen riep de molenaar die den knecht niet be merkte. „Wij zijn toch al gescheiden en ik zal u niet missen". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1