II:
24 December
BINNENLAND,
mKi HU SF Ki TU.
No. 303
luwe
Zaterdag
48e Jaargang.
1910.
Hy-
en 4
:n bij
■et*
VLISSIINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.5©.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÈN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- ®n Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. fibonnements-fidvertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden
Onze kustverdediging.
De Londensche „Morningpost"
verdedigt in een artikel het omwerp
kustverdediging en zegt, dat het
waarschijnlijk Duitschiands bedoeling
zal zijn in geval van een Engelsch-
Duitschen oorlog onmiddellijk Holland
te bezetten.
De natuurlijke gevolgtrekking uit
hetgeen bekend is van de Hollandsche
verdedigingswerken is, dat Duitsch-
land de Nederlandsche regeering
tusschen de keus zal stellen van
gewaarborgde onafhankelijkheid, in
dien Holland zich aan de zijde van
Duitschland wil scharen in geval
van het uitbreken van een oorlog
tegen Engeland en een inval van de
zijde van Duitschland, gevolgd door
een anexatie, in geval Holland onzijdig
mocht blijven of zich tegen Duitsch
land keeren. Wat zou men Holland
in dit geval moeten aanraden
De aanneming der Duitsche voor
stellen zal geen gevaar opleveren
voor Holland's onafhankelijkheid,
zelfs niet, indien Duitschland het
onderspit zou delven, terwijl het bij
verwerping de risico zou loopenzijn
onafhankelijkheid te verliezen.
Engeland kan er niet toe overgaan
zich te mengen in de beslissing der
Hollanders omtrent hun verdediging
en hun staatkunde, doch de kwestie,
waarover Holland thans te beslissen
heeft, wijst er op, hoezeer de toestand
in Europa sedert 1830 veranderd is.
Het blad legt er verder den nadruk
op, dat Engeland een sterke zeemacht
noodig heeft.
Het bekende Belgische Senaatslid
H. Lafontaine, de bekende pacifist,
geeft in een schrijven aan de „lndép.
Beige" zijn meening te kennen over
23.)
„Waarom liet hij zich dan ook door
zijne woede meöesieepen Heeft hij
zijn tijd uitgezeten, dan wil ik voor
hem zorgen en hem geld geven om
naar Amerika te gaan. Ja, Doorlje"
ging hij op zachteren toon voort, „ik
hoop stellig, dat wij eenmaal in de
stad gaan wonen. Denkt gij, dat ik
in den afgeloopen winter stil gezeten
heb? O, neen, ik heb in de stad
zaken gedaan en veel geld verdiend,
en ik zal nog meer verdienen, wan
neer ik de zaken op groote schaal
doe. En dat is mijn plan, ik zal met
mijn geld woekeren".
„Wordt de woeker ook niet ge
straft?" vroeg het meisje en hare
stem klonk zoo hard en scherp, dat
de molenaar verwonderd opkeek.
„Gij begrijpt mij niet", antwoordde
hij. „Ik leen geen geld uit, ik spe
de quaeslie van de versterking van
Vlissingen, waarmede hij zeer wei
nig ingenomen blijkt te zijn. Hij be
schouwt het oprichten van forten
bijna aan de Belgische grens, als
geen vriendschappelijke daad van
Nederland, die getuigt van een geest
van wantrouwen „waarover (scnrijft
hij) wij het recht hebben, ons gevoe
lig geraakt te toonen, vooral op een
oogenblik, dat men spreekt van het
stichten van een Nederlandsch-Bel-
gische entente. Waarlijk het is een
zonderlinge houding, zulk een entente
voor te bereiden door 'de vuist te
toonen aan hen, met wie men zegt,
in vrede te wilien leven."
De heer Lafontaine hoopt daarom,
dat buiten de Nederlandsche grens
even levendig tegen het plan zal wor
den geprotesteerd als in België het
geval is geweest.
Openbare leeszalen.
Het amendement-Van Vuuren c. s.
tot schrapping van het subsidie ad
f 11.500 voor openbare leeszalen op
de begrooting van binnenlandsche
zaken is gisteren in de Tweede Ka
mer verworpen met 48 tegen 41 stem
men.
Voor het amendement stemde de
rechterzijde met uitzondering van de
christ.-hisf. Snouck Henkemans, De
Geer, Schimmelpenninck, van vennep,
Lohman, Van Wassenaer, De Visser,
Ankerman en van Byiandt en den anti-
rev. Van der Molen.
Vóór stemden van de christ.-hist.
alleen de heer Van Veen.
Wijziging leerplichtwet.
In de Tweede Kamer deelde mi
nister Heemskerk mede dat hij binnen
zeer korten tijd zal ter hand nemen
een wijziging der leerplichtwet. Uit
breiding van den leerplichtigen leeftijd
en verplichting tot bijwonen van het
herhalingsonderwijs, zijn echter van
den minister niet te wachten. Hij
wil echter bepalingen scheppen om
den arbeid van leerplichtige kinderen
zooveel mogelijk te verhinderen, en om
de administratie te vereenvoudigen.
Van het Hof.
De groote militair e audiëntie, welke
H. M. de Koningin, in tegenwoor
digheid van Z. K. H. den Prins, ver
leende, werd door ongeveer 100
opper-, hoofd- en verdere officieren,
zoowel van zee- en landmacht, ais
van het Indisch Leger bezocht.
Gisteren werden burgerlijke autori
teiten en particulieren ontvangen.
Huldeblijk Mr. E. R. H. Ragout.
Dinsdag en Woensdag is in het
museum voor Kunstnijverheid te Haar
lem tentoongesteld een plaket, dat
culeer in granen".
„Menschen die zich daarmede be
zig houden, worden niet zeer ge
acht. Men zegt, dat door hunne
schuld het brood duurder wordt, dat
zij zich voeden met het zweet en
bloed der armen".
Hagen lachte spotachtig.
„Ik zou toch denken, dat ik een
geacht man benBenijden u niet
alie meisjes En er is geen meisje
in het dorp, dat mij niet dadelijk
zou genomen hebben, als Maar
dat is onnut gepraat, ik zou nie
mand anders dan u tot vrouw wilien
hebben."
Hij trok haar weder tot zich
maar zij maakte zich los en trad een
paar schreden achteruit.
„Voor den molen kan Hendrik,
mijn knecht, zorgen", vervolgde Ha
gen. „Ik bemoei er mij niet mede,
ik houd niet van dat stuivende meel.
Er is ook niet veei meer te verdie
nen. De boeren sparen alles uit, wat
zij kunnen zij verkoopen hun graan
en brengen meel mede uit de stad',
„Maar het is een goed hand
werk", sprak Dorothea ernstig. „Gij
verdient er genoeg mede om van te
heden ais huldeblijk zal worden aan
geboden aan mr. E. R. H. Regout,
den afgetreden regeeringscommissaris
voor de tentoonstelling te Brussel.
Het plaket, ter groolte van 5 bij 7
cM., draagt aan de eene zijde net
profiel van den heer Regout en is
vervaardigd naar modellen van den
beeldhouwer Louis Vreugde.
In drievoud wordt het plaket aan
geboden, nl. in goud, zilver en brons.
Ook worden aangeboden twee in
ebbenhouten lijst gevatte bronzen
platen, afgietsel der oorspronkelijke
modellen, en een in perkament ge
bonden gedenkboek, van buiten ver
sierd met schilderwerk, vervaardigd
door mevrouw J. v. d. Burgh van
Aalst, met teekeningen van Chris
Lebeau.
143 Nederlandsche inzenders had
den f 1380 voor dit huldeblijk bijeen
gebracht.
Benoemingen enz.
Bij Kon. besluit is met 2 Januari
de kap. t. zee G. Witsen El:as eervol
ontheven van het bevel over Hr. Ms.
wachtschip te Willemsoordde kapt.
t. zee F. Bot eervol ontheven van het
bevel over Hr. Ms. pantserschip
„Piet Hein"het bevel over Hr. Ms.
wachtschip 'e Willemsoord opgedra
gen aan den kapt. ter zee F. Bot
het beve! over Hr. Ms. pantserschip
„Piet Hein" opgedragen aan den kapt.
ter zee W. Houwing.
Voorts is aan den officier-machinist
lste kl. bij den marine-stoomvaart
dienst J.W. Kapteyn.op verzoek met in
gang van 1 januari wegens langdurigen
dienst eervol orusiag uit den zeedienst
verleend, onder toekenning van een
pensioen van f 2350 'sjaars en met
ingang van 1 Januari bij den marine-
stoomvaartdienst bevorderd tot offi
cier-machinist lste kl. de idem 2Je ki.
J. C. van der Bent.
Nog is pensioen verleend aan M.
E. H. L. Thonus, wed. A. Barbe,
kapelmeester bij het 3de reg. in
fanterie f 220.
Schoolbouw.
Het hoofdbestuur van de Nederl.
vereeniging „Schoonheid in opvoe
ding en onderwijs" heeft een adres
gericht aan den minister van binnen
landsche zaken, waarin het den
wensch uitdrukt, dat bij cventueefe
wijziging der Koninklijke besluiten
betreffende den bouw van scholen,
ook in het bijzonder de aandacht zal
worden gevestigd op de wijze
waarop de goedkeuring van plannen
voor schoolgebouwen zal geschieden,
zoodat zulks niet ais lot dusverre
hoofdzakelijk aan de districts-school-
opzieners zal worden overgelaten,
doch ook aan aesthetisch en tech
nisch ontwikkelde ambtenaren za
worden toevertrouwd.
leven, en dan is het tenminste eer
lijk verdiend".
De molenaar beet zich op de
lippen.
„Gij begrijpt het niet en kunt er
dus niet over oordeeien", zei hij
koel. „Ik zal u naar huis brengen,
voor de laatste maalmorgen is uw
tehuis hier. Ik hoop, dat gij morgen
beter geluimd zult wezen, op uw
trouwdag, den dag, waarop ieder
meisje zich verheugt".
„leder vroeg Doorije schor.
„Weet gij dat zoo zeker? Peter, ik
bid u, vergeet toch niet wat ik u
zoo dikwijls heb gezegd ik heb u
niet zoo lief, ais eigenlijk moest
wezen, en ik geloof ook niet, dat
de liefde na de bruiloft zal komen.
Maar wat ik u beloofd heb, zal ik
volbrengenik zal eene getrouwe
huisvrouw voor u wezen en alles
doen, om uwe wenschen te voorko
men. Zijt gij daarmede tevreden
„Altijd nog dezelfde praatjes
riep Hagen boos.
„Ais gij meer verlangt, Peter, meer
dan ik geven en zijn kan, dan moes
ten wij liever scheiden, eer het te
laat is. Laten wij dan nu van el-
Onze tijd is verpolitiekt, hoort
men wel, en men zou het soms wel
zeggen, als men ziet, hoe sommige
politieke tinnegieters hun politiek
overal bij halen. In Breda woont op
den Haagdijk een paardenslager, so
cialistisch van aanleg, die hiervan
blijk geeft door zijn ruiten vol le
hangen met platen, het „Zondags
blad van „Het Volk", brochures over
de 46 millioen van Duys, enz. enz.
Hieraan ergerde zich een ingezetene
dier stad, die op het toppunt van
zijn ergernis gekomen, aan den paar
denslager schreef, dat het „uit" moest
zijn, dat hij zijn socialistische snor-
repijperij binnenskamers moest hou
den. „Kun je begrijpen dan moet je
bij mij wezen", dacht de „rooie"
slager. En om te toonen,.. dat hij
niks bang was, hing hij den brief
voor de ruiten, naast de brochures
van Duys en de „Notenkraker". De
geërgerde ingezetene werd nu nog
erger geërgerd. Wat zal hij doen
Zwijgen Volstrekt nietEen stuk
aan de krant schrijven? Ook dit
niet. Neen, nogmaals richt hij een
epistel tot den slager en verwijt hem
daarin, dat hij geen Hoilandsch kent,
dat hij pyramidalen onzin schreef, enz.
enz. „Dat zou hem den mond stoppen!"
Jawel, daarvoor moet je bij ;een
rooie zijn. De beieedigde slager
smeet zijn hakmes er op neer, greep
ook naar de pen en schreef als ant
woord een reuzen-artikel, dat met
den tweeden brief van den verbolgen
ingezetene naast diens eerste schrij
ven werd opgehangen. Denkt men
hierbij niet onwillekeurig
Och, waren alle mereclien wijs
En deden daarbij wel,
Dan was dees aard een paradijs,
Ku is zij vaak een hel.
Wijs handelde ook niet een korpo
raal uit het garnizoen te Middelburg,
niet wijs en ook niet strikt eerlijk
toen hij bij een opkooper behalve
een paar nieuwe bottines, die zijn
eigendom waren, eenige stukjes
chroomleder verkocht, die hem niet
toebehoorden, maar die hij in de
kazerne ontvreemd had. Voor de
stukjes leer ontving hij 10 cent
En daarvoor moet hij nu boeten,
daarvoor gooide hij zijn positie en
misschien zijn heele toekomst weg,
want er is proces-verbaal tegen hem
opgemaakt, en hij is nu, naar het
schijnt, gaan vluchtenhij was al
thans niet te vinden.
Hoe treur g tochVan treurige
dingen komen we op blijde, op
grappige. Er is dezer dagen een
oolijke grappenmaker te Parijs aan
het werk geweest. Hij plaatste in
zeker blad de voigende advertentie
„Goed uitziend rijk heer zou gaarne
in het huwelijk treden met een jonge
kander gaan, en gij moogt gerust
de schuld op mij werpen en zeg
gen, dat ik Kasper niet vergeten
kan".
„Zoo En wat wilt gij dan be
ginnen
„Ik zoek een dienst in de stad,
en sii vindt wel iemand die u lief
heeft
„Neen, u wil ik en geen ander
riep Hagen hartstochtelijk, terwijl hij
het meisje tot zich trok en, in
weerwil van haar tegenstreven, op
de lippen kuste. „U wil ik, en ik
zal u dwingen mij lief te hebben en
dien ander te vergeten".
Doortje worstelde met den harts
tochtelijken man, die haar steeds
vaster tegen zich aan drukte. Einde
lijk gelukte het haar zich uit zijne
armen los te maken.
„Liefde kan men niet dwingen",
zeide zij, naar adem hijgende, „en
dien ander vergeet ik niet, zoolang
ik leef!"
„Gij moet hem vergeten, als gij
mijne vrouw zijt".
In den zin dien gij bedoelt, ja
Er zal geene slechte gedachte In mij
opkomen, maar ik zal dikwijls aan
en schoone dame, zelf zonder bruid
schat." En in hetzelfde blad ook nog
deze „Dame van een zekeren leeftijd,
die over eenige middelen beschikt,
zoekt huwelijk met gedistingeerd
jongmensch. Óp fortuin wordt niet
gelet." Overstelpend was het aantal
brieven van gegadigden, zoowel van
dames als van heeren. Allen kregen
in antwoord van den steller der ad
vertentie eenzelfde briefje, eindigende
aldus „Steek een witte roos in uw
knoopsgat (corsage), opdat ik u zal
kunnen herkennen. Ik zal er zelf ook
een dragen".
Allen werden op hetzelfde uur ont
boden bij een café op de Piace de
la Bourse. De grap was hiermee nog
niet volledigook de prefect van
politie ontving een brief met de me-
dedeeling, de waarschuwing, dat op
dat en dat uur, van dien en dien dag,
voor dat en dat café een aantal
royalistische (koningsgezinde) samen
zweerders, mannen en vrouwen, allen
kenbaar aan een witte roos, zouden
samenkomen. De prefect üep er ech
ter niet in; wel de trouwlustige can-
didaten, die de een na den ander, in
grooten getale, kwamen opzetten.
Spoedig zat het café stampvol met
dames en heeren, allen getooid met
een wiite roos. Onze vriend de grap
penmaker was natuurlijk ook ter
plaatse en genoot. Al spoedig begreep
men beetgenomen te zijnde een
lachte er om, een ander keek sip,
een derde werd jwoedend en wilde
een klacht bij de politie indienen.
Maar velen vermaakten zien en ook
velen verlieten „gepaard" het café.
Die grap was niet betamelijk, neen
zeker, maar och, 't was toch ook geen
misdrijf en 'tgaf stof tot vrij on
schuldige pret. Zoo beschouw ik ook
de volgende strofe uit een gedicht,
medegedeeld door N. A., dat een
welkomstgroet bevatte aan een bui
tengewoon zwaar varken schoon
aan den haak 620 pond, vuil 722
pond in 1844 uit Overijsel naar
Amsterdam overgebracht. Al neemt
de dichter een loopje met de vroede
mannen der stadsregeering en anderen
het vers wekt toch een gullen lach.
Slechts enkele coupletten volgen
hier
Wees welkom, Overijselach burger,
Wees welkom hier aan 't kooprijk IJ.
Al waait geen vlag van trans of toren
Al doet geen jubeltoon zich hooren,
Gij zijt hiet welkom, denk dit vrij.
Gij komt niet, als vele andre varkens
Verbleekt; verhongerd, uitgevast
Om hier U rijklijk vet te mesten;
Gij komt, doorvoed in Gijsbrechts vester,
Gelijk 't een edel varken pa9t
Wee3 welkom, bloem van Neerlands zwijnen,
Wij brengen blij U onzen groet;
Gij zijt hier dik en vet gekomen,
Schoon zooveel maagrén herwaarts stroomsn,
Die weer vertrekken, wel doorvoed.
Siert U geen rang of ridlsrtaeken,
Vreest niet, dat hier ons oog naar ziet.
Hoe velen, die soms kruisen dragen,
hem denken en hem beklagen",
„Dat staat u vrij", lachte de mo
lenaar. „Denk evenwel niet te veel
aan hem, anders help ik hem na
derhand niet. Kom, wij moeten weg.
Ik neem u, zooals gij zijt, en wij
zullen het best met elkander kunnen
vinden".
Hij wist nu, dat de oude stormen
nog aitijd in haar hart woedden
maar hij was er niet bevreesd voor,
hij zou die stormen wel bedwingen,
als zij mochten losbarsten. Zij kon
aan den gevangene denken, zooveel
zij verkoos, maar toch zou zij zijne
vrouw wezen, en zij moest gehoor
zamen, als hij bevalOf zij het
gaarne deed of met tegenzin, dat
was hem onverschillig.
Den volgenden dag werd het hu
welijk gesloten. Het was een feest
dag voor het geheele dorp. Hagen
had iedereen uitgenoodigd en in zijn
huis groote toebereidselen gemaakt,
om de gasten te onthalen.
(Wordt vervolgd,)