ad!
lis,
mn
Dinsdag
1910.
IP
ibsrg.
lien,
;<gn-
infen
f
nine-
liimd.
18
dma)
iven,
rk 44.
brood,
ping.
ITHOU-
;oor de
ÏJZER
cte aan
F. OP
}50;
Ojarigen
iectieve-
p, f 800,
jrplichte
jarigen
|tkoming
jen Bur-
a.s.
*0
0
TELS.
Iken.
ejJ.V.
In
g
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
20 December
ADVERTENTIËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts /weemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Nieuwe Abonné's, uitge»
zonderd bij weKelijRsche be
taling, ontvangen de dagelijks
verschijnende „VL1SSING-
SCHE COURANT"koste-
1 o o s tot 1 Januari.
BIN NEN LA N DT~
De crisis aan het departement
van oorlog.
De minister van oorlog is na de
Kamerzitting waarin op zijn verzoek
de behandeling van de oorlogsbe-
grooting is geschorst, nog op zijn
departement geweest tot het afdoen
van loopende zaken.
Generaal Cool is er tot ongeveer
2 uur gebleven en toen huiswaarts
gekeerd, omdat hij, in de jongste da
gen reeds verkouden, zich licht on
gesteld gevoelde.
In verband met 's ministers voor
nemen, zijn portefeuille ter beschik
king te stellen, worden ten aanzien
van de verdere behandeling van de
oorlogsbegrooting twee gevallen als
mogelijk aangenomen, nl. dat de be
grooting, gewijzigd ten opzichte van
de posten betreffende de verhoo
ging der officierstractementen, deze
week bij de Tweede Kamer zou te-
rugkeeren en verder door een der
andere ministers worden verdedigd,
of wel, dat de nieuwe minister van
oorlog of een interimaire titularis in
de eerste maand van het volgende
jaar een credietbegrooting zal indie
nen.
In de parlementaire kringen werd
verwacht, dat de begrooting van oor
log omgewerkt Woensdag bij de
Tweede Kamer zou inkomen, en de
minister van binnenlandsche zaken,
mr. Heemskerk, zich met de verde
diging zal belasten. Men hoort spre
ken van het Kamerlid Colijn als op
volger van minister Cool.
De „Nieuwe Courant" schrijft o.m.
Het is dus weder een zonderlinge
crisis die wij beleven; een waaraan
„de politiek" allerminst vreemd is.
Wie daarvan meer mocht verlangen
te weten, wende zich om inlichting
tot den heer Duymaer van Twist,
partijgenoot van den Kabinetsforma
teur... Maar voor een deel is deze
crisis toch geenszins door politieke
beweegredenen veroorzaakt; en in
elk geval mag zij aangemerkt worden
als een uiting van het bij velen
ïieerschende gevoel van malaise over
den toestand van het leger.
Het „Vaderland" bespreekt eerst
de houding der linkerzijde. De lin
kerzijde heeft uiteraard al haar prac-
tische overwegingen doen gelden, ge
lijk wij ze hierboven uiteengezet
hebben. Zoo is dan ook volkomen te
verklaren en te rechtvaardigen, dat
HAM.
20.)
Dorothea gevoelde zich niet op
haar gemak bij den somberen man
een gevoel van angst bekroop haar;
het was haar, als zon hij op booze
plannen. Herhaalde malen beproefde
zij een gesprek aan te knoopen. Zi
vroeg naar den voortgang van het
bouwen en wanneer het huis klaar
zou wezenmaar zij ontving slechts
zeer korte antwoorden.
Dicht bij de stad haalde zij den
kastelein en den schaapherder in,
die den weg te voet aflegden. Doortje
vroeg aan den molenaar, of er voor
die twee geene plaats was in het
rijtuig. Tot antwoord gaf hij het
paard een zweepslag en reed de
mannen snel voorbij. Hij groette hen
niet eens, maar keek strak voor zich.
„Hoor eens", begon hij eindelijk
met harde stem, „het is mij onver
van de vrij-liberalen en de liberale
Unie sommigen voor, anderen tegen
stemden. De oppositie had zich in
deze slechts af te vragen, wat zij
van de zaak zelve dacht, regeerings-
verantwoordeiijkheid rust op haar
niet, en zij heeft zich aan die roeping
eerlijk gehouden. Een bedoeling om
door de molie, op motieven daar
buiten gelegen, den minister van
oorlog, of hel kabinet te treffen, is
haar vreemd gebleven.
Over de houding der rechterzijde
zegt het Unie-liberale orgaan Maar
de houding der rechterzijde, die mede
de aansprakelijkheid draagt voor de
regeering, de halsstarrigheid, waar
mee de heer Duymaer van Twist,
ondanks 's ministers aanvankelijke
concessies zijn motie handhaafde,
het drijven der leiders om den be
windsman tot het dreigen met ont
slag te bewegen, de nagenoeg alge-
meene stemming der anti revolution-
nairen vóór de motie en tegen den
minister, vait dat alles gemakke
lijk te begrijpen.
Zeker wij wisten het en hebben
het in onze Kameroverzichten reeds
meer dan eens gezegd, er was een
guerilla-oppositie van den heer Duy
maer van Twist te verwachten. Amen
dementen werden bij het dozijn
gefabriceerd. Maar openlijk, krachtig
principieel is van die zijde even
weinig verzet aangeteekend tegen het
beleid van den minister Cool als
indertijd tegen het optreden van den
liberalen minister Van Rappard.
De antirevolutionnairen hebben den
bewindsman van oorlog doen vallen
op een neven-quaestie, zij hebben
hem niet omgegooid in eerlijken,
gelijken strijd, doch doen struikelen
over een der vele steentjes, die de
heer Van Twist op het begrootings-
pad had uitgestrooid.
„Land en Volk" zegt o. a.De
vraag rijst nu wat zal het gevolg
zijn van deze crisis
De regeering heeft een, wellicht
welkome aanleiding om van het kruis
der 46 millioen af te komen. Een
opvolger heeft een ander inzicht in
sommige onderdeelen, derhalve winst
van tijd.
Politiek ongetwijfeld, dat de in
vloed van den heer Kuyper en zijn
anlirevolutionnaire phalanx in de
coalitie is versterkt. Hij kan daarvoor
zijn vriend Lohman bedanken.
En wanneer wij aannemen, dat de
minister Heemskerk zijn ambtgenoot
tot het uiterste heeft gedreven uit
begeerte om hem te behouden
hieraan mogen wij niet twijfelen
laat de trouw van de christelijk-his-
torischen aan het kabinet niets te
wenschen over, en zijn de katholieken
heel wat trouwer dan de antirevolu
tionnairen.
Het kabinet kan hieruit tevens de
schiltig, of de kerel veroordeeld
wordt, ja, ik gun hem wel, dat de
rechters hem vrijsprekenwant
eigenlijk heeft hij toch in eene vlaag
van waanzin de daad bedreven".
„Zeker, zeker
„Stil, ik wil dat niet uit uw mond
hoorenHoe meer gij hem verde
digt hoe meer ik hem haat. Wordt
hij vrijgesproken, dan moet hij naar
Amerika gaan. Hier wil toch nie
mand van hem weten, hij zal geen
werk vinden, en ik zou hem niet
gaarne ontmoeten".
„Als gij maar vriendelijk jegens
hem wildet zijn
„Dat kan ik nietHij is een
boosdoener en eerlooze, hij heeft in
de gevangenis gezeten, hij heeft
mijn huis in brand gestoken om mr
arm te makenNeen, ik kan hem
de hand niet reiken Hij moet weg,
niet alleen om onzentwil, m?ar ook
om zijnentwil. Daar ginds kan hij
werk genoeg vinden, hier zou hi
moeten bedelen. Ik wil hem het geld
geven voor de reis en nog wat meer,
gij kunt hem dat aanbieden; maar
ik moet er bij zijn. Wilt gij dat
doen
fibonnemenfs-fidusrtenfiën op zeer uoordeelige uooruiaarden
leering trekken, wat een volum van
vertrouwen als verleden week bin
nenskamers moet zijn uitgebracht
door de coalitievrienden, beteekent.
Het schijnt alleen de christelijk-
historischen te binden.
Gevraagd zal nu worden een mi
nister, die niet op Zondag naar Olie
slagers gaat kijken, die het schieten
op Zondag zal verbieden, die leger-
predikanten zal aanstellen, die uit
zonderingsmaatregelen neemt tegen
„Ons Belang" en die de christen-
onder- en bovenofficierenvereeniging
zal subsidieeren.
De „N. R. Ci." komt tot deze con
clusie Dus voorzien wij, dat het bij
het besluit van minister Cool, om
zijn ontslag aan te vragen niet blijven
zal. Het departement van oorlog zal
opnieuw eene crisis beleven, als on
vermijdelijk gepaard gaat aan eene
verwisseling van hoofd. De verant
woordelijkheid daarvoor berust in
eerste instantie bij den heer Duymaer
van Twist en de zijnen, die Zaterdag
wel getoond hebben, dat zelfs eene
rechter meerderheid als wij thans
hebben, voor continuïteit en zekerheid
van beleid in zaken van oorlog geen
waarborgen biedt. Ook op het stuk
van militaire aangelegenheden blijven
wij met eene rechter meerderheid,
waarmede bergen konden worden
verzet, om hei woord van den
heer Van Twist te bezigen „in
het moeras".
Dat is de droeve slotsom van het
geen in de Kamer gebeurd is.
De „Tijd" schrijft onder het be
richt over de verwerping der motie
De ernst van dit bericht zal zeker
geen onzer lezers ontgaan. Blijkens
het Kamer-telegram, was de porte-
feuille-quaestie door den minister op
duidelijke wijze gesteld. Een aller-
zonderlingsten indruk maakt de
stemmingslijst, die een bonte staal
kaart te zien geeft van allerlei rich
tingen. Van overeenstemming en van
een te voren vastgestelde gedragslijn
bij de rechterzijde, noch bij éen harer
fractiën viel ook maar een spoor te
ontdekken. Ergerlijk ook, dat eene
beslissing, van zooveel belang voor
de regeering en voor het vaderland,
door een hoogst onvoltallige Kamer
moest genomen worden. Houdt men
rekening met het feit, dat de socia
listen zich voor de stemming verwij
derden, dan blijkt het, dat de zitting
door niet meer dan even zeventig
leden werd bijgewoond,"
De „Residentiebode" meent dat
vooral ae stem van den heer Tydeman
Voor de motie eenige verwondering
moet wekken, na zijn verklaring van
Donderdag.
Verder zegt het blad, dat minister
Cool, zonder zijn belofte verhooging
van pensioenen voor officieren te
zullen voorstellen, ook den steun der
Doortje knikte toestemmend.
„Goed, als hij vrijgesproken wordt,
zullen wij het hem zeggen", ging
Hagen voort, die intusschen voort
durend strak voor zich uitkeek. „Ik
geloof wel niet, dat de zaak met
een vrijspraak zal eindigenmaar
het zou toeh kunnen Zeg hem dan
ook, dat hij niet in het dorp moet
komen, omdat hij daar zijn leven
niet zeker zou wezen".
„Maar als hij toch vrijgesproken
is
„Er wordt menigeen vrijgespro
ken bij gebrek aan bewijs".
„En menigeen wordt onschuldig
veroordeeld".
De molenaar keek het meisje ver
rast aan, toen wendde hij snel het
hoofd om.
„Dat is de zaak der rechters", zei
hij, „en dat moeten zij alleen ver
antwoorden. Het volk spreekt ook
vonnis uit, en zelden velt het een
verkeerd oordeel. Kasper is door
het volk veroordeeld, en dit eischt
nu straf voor hem".
„Gelooft gij, dat het een recht
vaardig oordeel is?"
„Gij gelooft liet natuurlijk niet"
christ.-hist. had moeten /missen en
vermoedelijk ook meer Katholieken
voor de motie hadden gestemd.
Het „Huisgezin" schrijft: „Zou de
minister van oorlog in het gezicht
der haven nog moeten stranden.
En dan over een motie, welke
het beleid van den minister geenszins
raaktHet ware jammer, en daarom
is het te hopen, dat er een middel
worde gevonden om minister Coo! te
behouden, hem althans niet over
zoo'n onnoozele zaak te laten strui
kelen. Wel merkwaardig, dat het iuist
een motie van den heer Duymaer van
Twist, reeds lang gedoodverfd als
de man die den minister van oorlog
zou doen vallen, is geweest, die de
crisis heefl veroorzaakt, al wijst de
slechte opkomst der leden er op, dat
van toeleg in het geheet geen sprake
kan zijn."
Onderwijs in eerste hulp bij
ongelukken.
Bij Kon. besluit is met ingang van
1 Januari 1911 opgeheven de bij
Kon. besluit van 6 Maart 1907 in
gestelde commissie in het belang van
het verleenen van eerste hulp bij
bedrijfsongevallen, onder dankbetui
ging aan de leden der commissie
voor de door hen als zoodanig be
wezen diensten en is in de plaats
dier commissie ingesteld een com
missie, aan welke wordt opgedragen
uen minister van landbouw, nijver
heid en handel van advies te dienen
omtrent het nemen van maatregelen
ter bevordering van het onderwijs
in eerste hulp bij bedrijfs-ongevallen.
Voorts zijn bij eerstgenoemd Kon.
besluit benoemd tot leden dezer
commissie de heerenH. A. van
ijselsteyn, directeur-generaal van den
arbeid te 's Gravenhage, tevens voor
zitter; A. E. Arkenbout Schokker,
hoofdinspecteur v. d. scheepv., te
's Gravenhage dr. J. C. J. Bierens
de Haan, lid van het hoofdcomité
van de vereeniging Het Nederland-
sche Roode Kruis, te RotterdamC.
Blankevoort, hoofdingenieur der mij
nen te Heerlen J. M. Bottemanne,
inspecteur voor de visscherij te
's Gravenhage jhr. C. E. Dittlinger,
inspecteur voor de Rijnvaart te
's GravenhageF. C. Fleischer, pre
dikant der doopsgezinde gemeente
te Winterswijk, lid van den raad van
bestuur van den nationalen oond
voor reddingwezen en eerste hu'p
bij ongelukken „Het Oranje Kruis"
dr. Ph. Köoperberg, medisch adviseur
der rijksverzekeringsbank te Amster
dam, dr. C. J. Mijniieff, lid en se
cretaris van den raad van bestuur
van den Nationalen bond voor red
dingswezen en eerste hulp bij onge
lukken „het Oranje Kruis te Amster
dam; G. Qosterbaan, inspecteur van
de Volksgezondheid te Zwolle mr.
antwoordde Hagen spotachtig, het
is kinderachtig dat... Wat drommel
wie kan het dan anders gedaan
hebben
De molenaar was driftig gewor
den, een toornige blik trof het meisje
dat van schrik ineenkromp.
„Gij schijnt er pleizier in te heb
ben, mij boos te maken", ging hij
voort. „Uw gezond verstand moet u
toch zeggen, dat niemand anders
dan Kasper de brandstichter kan
geweest zijn".
Doortje zweeg, zij wilde de woor
denwisseling niet voortzetten. Het
rijtuig reed weldra de stad binnen,
Overal werd over het proces "ge
sproken, en algemeen was men van
oordeel, dat Kasper zou veroordeeld
worden. Toch bleef Doorlje nog ho
pen, en zij verzuimde niet alles te
doen, wat in haar vermogen was,
om den aangeklaagde van dienst te
zijn.
Toen zij haar getuigenis moest
afleggen, beantwoordde zij duidelijk
en flink de vragen van den rechter,
en n elk antwoord liet zij haar ge
loof aan Kaspers onschuld doorsche
meren. Zij verklaarde dat Hagen den
J. B. Peyrot, lid van den raad van
toezicht op de Spoorwegdiensten te
's Gravenhage dr. D. Romeijn, di-
rigeerend officier van gezondheid 3e
kl. te Bredajhr. mr. Ch. J. M.
Ruis de Beerenbrouck, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
te Maastricht; dr. E. Wintgens, me-
disch-adviseur bij de arbeidsinspectie
te 's Gravenhagedr. K. H. M. van
der Zande, inspecteur van het land
bouwonderwijs te 's Gravenhage en
is benoemd tot secretaris der com
missie de heer Fleischer voornoemd.
Werkiieden-vacantiekaarten.
Zaterdag is te Utrecht een bijeen
komst geho den van afgevaardigden
van een 20 tal werklieden-organisaties
en de werklieden van groote fabrie
ken, waarin het besluit genomen is
zich tot de directie der maatschappij
tot exploitatie der Staatsspoorwegen
te wenden, met het verzoek de
werkiieden-vacantiekaarten ook na 1
Januari 1911 weder verkrijgbaar te
stellen. Zoo noodig zullen bij den
minister verdere stappen worden
gedaan.
VHssingen, 19 December.
Sis van Handels-en KantoDrbediendan.
In de kleine zaai van hel Concert
gebouw aan de Emmastraat trad
Zaterdagavond voor de afdeeling
Vlissingen van den Nationalen Bond
van Handels- en Kantoorbedienden
„Mercurius" als spreker op de heer
R. Winkel van 's Gravenhage, bonds
voorzitter van „Mercurius" met bo
vengenoemd onderwerp.
De voorzitter der afdeeling, de heer
L. Pieterse, heette de aanwezigen
welkom en sprak zijn blijdschap uit,
dat de bondsvoorzitter zich bereid
heeft verklaard als spreker op te tre
den en hoopte, dat deze propaganda-
avond rijpe vruchten voor de afdeeling
moge opleveren.
De heer Winkel, hierna het woord
verkrijgende, wees er allereerst op,
dat iemand, die in den tegenwoor-
digen tijd voor eene vakorganisatie
optreedt, er heel wat beter voorstaat
dan vroeger, omdat hij in gezelschap
verkeert van personen van verschil
lende politieke richtingen.
De groote opkomst jjder vakorga
nisatie is volgens spr. het gevolg van
de veranderde productie-wijze.
Als de aanwezigen mochten den
ken, dat deze stelling niet opgaat voor
de handels- en kantoorbedienden, dan
meent spr. dat men op een dwaal
spoor is.
Er bestaat geen verschil in sociale
positie tusschen den gewonen ar
beider en de handels- en kantoor-
aangeklaagde met harde woorden
had gesard en dat Kasper toch geene
bedreiging geuit had zij wilde uit
weiden over diens goedhartigheid
en nauwgezetheid van geweten, maar
de rechter legde haar het zwijgen
op, met de opmerking, dat zij alleen
te antwoorden had op de vragen,
welke haar gedaan werden.
De verklaring der andere getuigen
waren niet gunstig.
Hagen verhaalde zijne eerste ont
moeting met Kasper, schilderde
diens woede, welke zich niet in
woorden, maar wel in gebaren had
geopenbaardhij herinnerde zich
duidelijk toen tegen zijn meisje ge
zegd te hebben, dat hij eerst den
volgenden dag zou terugkeeren en
dat de oude meid alleen in huis
was. Verder deelde hij mede, dat
de aangeklaagde een kreet van
woede geslaakt had, toen hem ge
zegd werd, dat de molenaar alles
vergoed kreeg en toch een rijk man
bleef.
(Wordt vervolgd.)