rsf.
li 0*40
Donderdag*
18 December
4,
0,45
4,50
1,50
}Wlf
;ga firma
No 295
48e Jaargang.
1910.
Vein Week tof Week.
Feuilleton*
IjUmÏÏNÜANDT
ven de
igelscke
jnd met
'EN.
iGACie.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- ©n Feestdagen.
ftbonnements-iïduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden
»eer 15.
itaams van
Indragers
int bedrukt
mten.
kkig Nieuw -
felicitatie.
ldeerd.
'HER, oud
t wij bier
borst en
nacht rust
it ik deed.
mijn keel
[lend hoes-
lezigheden
dat voor-
luisteren
:ed. Vooral
ik veel en
omdat ik
|aam werd
SANCTA
kon ik di
als ik een
schen Ab
eel van P.
genezen,
ekeerd. Ik
verklaring
Jtliceeren".
de lucht-
nekkigsten
i, kink- en
pningen.
it, die de
eeft. Deze
de flesch
550 gram
liger dus 1
(raat 124;
OS, Vlas-
ELEMAN,
irg (W.).
In.
5,-
i
ie Wijnen,
ïn
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regei
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Nog meer dan 200 stemmingen
moeten, op het oogenblik dat deze
regelen geschreven worden, gehouden
worden in het Vereenigd Koninkrijk of
althans den uitslagervan bekend wor
den en daar de winsten aan weers
kanten gelijk staan en de regeerings-
partijen eene meerderheid hebben van
ruim 40 zetels, kan men wet vol
harden bij het besluit waartoe men
in de vorige week reeds gekomen
was en dat ook het meest natuurlijke
is, dat geene der partijen eene af
doende overwinning zal behalen.
Wanneer de liberalen behouden wat
zij hebben, dan zullen zij wel te
vreden zijn.
Naar de uitlatingen van sommige
harer leden ie oordeelen, schijnt de
regeering evenwel van meening, dat,
wanneer hare partijen niet sterker
dan zij reeds waren in het Lagerhuis
terugkeeren, de wensch van de groote
meerderheid van het volk om de
macht van het Hoogerhuis te breken,
toch voldoende is gebleken en de
verkiezingen dus in ieder geval ten
opzichte van de Hoogerhuis quaestie
beslissend zuilen zijn.
Zoovee! is zeker, dat de bewering
van sommige conservatieven, dat
deze verkiezing een geheel ander
resultaat zou opleveren dan die van
Januari, volkomen ongegrond was,
even ongegrond trouwens als andere
lijnrecht daartegenover staande mee-
ningen.
De behandeling der begrooting voor
het Duitsche rijk is in den Rijksdag
begonnen. Uit het overzicht van den
stand der financiën, door den minister
van financiën gegeven, bleek, dat zij
van lieverlede in. beter conditie komen.
Het jaar 1909 heeft, tegen de ver
wachting, een overschot van 113
millioen opgeleverd, waardoor het
te kort van 139 mihoen tot 126 mil
lioen is gedaald. Voorloopig kan men
het er echter nog mede doen.
De opbrengsten der nieuwe in
voerrechten en gehate belastingen,
hebben meer opgebracht dan waarop
was gerekend. Jammer maar dat ten
aanzien van de sterkte van het leger
in vredestijd, voor de komende vijf
jaren niet dezelfde maatstaf kan gel
den als in de afgeloopen vijf jaar.
De legersterkte moet grooter worden
naar gelang van de ontwikkeling der
techniek; m.a.w., hoe verder men
komt in de kunst van vernielen, hoe
meer mannetjes en geld noodig zijn
om de nieuwe vindingen toe te pas
sen. Men zal nu maar eens beginnen
met acht millioen meer aan te vragen,
welke uitgaven zullen stijgen, tot ze
in 1917 twee en twintig millioen
bedragen.
Wij hadden inderdaad niet gedacht
dat de dure Duitsche legerorganisatie
nog zwakke punten had, en toch
schijnt dit wel degelijk waar te zijn
want de minister van oorlog verklaar
de uitdrukkelijk dat eene wettelijke
regeling van de verdere ontwikkeling
van het leger, uit een militair-, zoo
wel ais uit een politiek oogpunt, niet
kan worden uitgesteld, zoodra de
zwakke punten, welke moeten worden
verbeterd, zijn geconstateerd.
De Rijkskanselier heeft ook nog de
verhouding tusschen Duitschland en
Engeland besproken en daarbij gezegd
dat Duitschland Engeland te gemoet
komt met den wensch, den wedijver n
bewapening te vermijdenmaar dat
het in de niet bindende en steeds
door wederzijdsche vriendschappelijke
stemming gekenmerkte onderhande
lingen, altijd in de eerste piaats de
opvatting heeft gehuldigd, dat eene
openlijke en van vertrouwen door
drongen gedachtenwisseiing en een
daarop volgende overeenkomst over
de wederzijdsche economische en po
litieke belangen, het zekerste midde!
is om het wantrouwen, ontstaan door
de machtsverhoudingen te land en ter
zee, uit den weg te ruimen.
Óns dunkt, de heer kanselier had
het met zijn betoog wel wat eenvou
diger kunnen aanleggen. Het heeft
er allen schijn van dat hij, onder een
stortvloed van woorden, zijn onmacht
heeft willen verbergen om iets van
wezenlijke beteekenis te zeggen.
Wij moeten onze lezers opwekken
om in de eerstvolgende dagen eene
meer dan gewone aandacht te schen
ken aan de berichten welke uit Bra
zilië afkomen. De beweging van on
langs is met een s:sser afgeloopen,
maar thans is opnieuw muiterij op de
vloot uitgebroken, een muiterij die
heel wat ernstiger karakter schijnt te
dragen en inderdaad veel van eene
revolutie heeft. De opstand begon on
der een bataljon mariniers in een
kazerne, maar er nam een torpedojager
aan deel en de plaats (Las Cobras)
werd toen gebombardeerd, zoodat vele
gekwetsten vielen. Daarna schijnt
sprake te zijn geweest van eene be
schieting der hoofdstad. De draden
der historie hebben wij natuurlijk niet
te pakkendat moet zich later weer
ophelderen maar zooveel is zeker,
dat het in Brazilië niet zuiver is.
Dat koloniseeren in Oost-Afrika, a
heeft men er voor den handel nog
zooveel belang bij, altijd zeer bede
keiijk blijft, hebben nu weer de Fran-
schen in Soudan ondervonden, Frank
rijk wordt daar geacht een gebied te
beheerschen van 10 of 15 duizend
vierkante mijlenmen weet het op
geen stukken na. In elk geval worden
16.)
„Nog niet. Slechts is de schijn
tegen hem, en de schijn heeft reeds
menigeen bedrogen, die verstandiger
was dan onze boeren. Maar al was
het bewezen, dan zou ik nog niet
geduld hebben, dat zij hem als een
wild dier doodsloegen".
„Bah, zij zouden zich wel bedacht
hebben, zij wilden alleen maar een
booswicht onschadelijk maken".
„Zij zouden hem bepaald in de
vlammen hebben geworpen".
„En uwe bescherming zal toch
niet baten", spotte de molenaar. „Hij
moet naar het tuchthuis! Ik rijd da
delijk naar de stad om de gendarmen
te halen. Ver kan hij nog niet zijn."
„Gij kunt u die moeite sparen",
zei het meisje op wreveligen toon.
„De burgemeester heeft reeds een
boodschap naar de stad gezonden,
en eenige mannen zijn uitgezonden
om Kasper te zoeken".
„Zij zullen hem vinden ook
„Peter, als gij hem een haar
krenkt, dan is het uit tusschen ons,
vergeet dat niet! Of hij schuldig is
of niet, zal de rechter uitmaken
heeft hij den brand gesticht, dan zal
hij er voor gestraft worden, en nie
mand zal vragen, of hij het ook in
waanz n heeft gedaan. Toch hebt gij
er hem toegebracht, gij hebt hem
razend gemaakt".
„Wat zegt gij daarvan?" wendde
zich de molenaar tot de oude vrouw
„Nu zal het nog mijne schuld wezen,
dat mijn boel verbrand is!"
„Wees niet zoo boos", verzocht
het meisje. „Ik heb u alleen verwe
ten, dat gij zoo barsch tegen hem
geweest zijt. Zie, ik zal hem lief
hebben, zoolang ik leefmaar ik
zal tevens doen, wat ik beloofd
heb".
„Gij moet geduld met mij hebben
Peter, en ik zal een brave, trouwe
huisvrouw voor u wezen",
„Nu, 'tis maar goed, dat de kerel
voor eenige jaren opgesloten wordt
anders konum gij nog wel berouw
TELEFOONNUMMER 10.
de Franschen er maar geduid en zou
den de zwartjes her. o zoo gaarne weg
kijken. De Fransche regeering vindt
die zwartjes erg onschuldig en be
waart er de rust met twee bataljons
militairen, heigeen nu weer gebleken
is geheei onvoldoende te zijn. In het
vorig jaar is de sultan var Wadai afge
zet en sedert dien tijd houdt deze, met
een anderen sultan, dien van Massalid,
den boel onrustig en het schijnt wel
dat zij gelegenheid vinden om zich,
van uit het noorden, van wapenen te
voorzien. Van Fransche zijde volgt
men den gewonen weg en stuurt tel
kens kleine expedities uit, waarvan er
nu eene, bij Dirdjelé in Massalit, op
een troepenmacht der beide sultans is
gestooten en leelijk van den taart heeft
gekregen.
Men zal nu kameeiruiters leggen
te Tibesti, ten noorden van Wadai,
teneinde den weg af te sluiten waar
langs de repeteergeweren naar Dar-
four en Wadai worden ingevoerd.
Wie doen dat, zou men vragen
Misschien de Engehchen wei; maar
vrij zeker is het in ieder gevai, dat
men in Soudan met meer noordelijke
streken in verbinding staatwant
het is zeer opmerkelijk, dat het ge
vecht in Massalit reeds te Konstan-
tincpel en in Egypte werd gemeld
voor het geleverd was. Er moeten
dus plannen geweest zijn en het ge
rucht daarvan was aan het feit zelf
voorafgegaan.
De Turksche vegeering kan weer
gerust wezen. De Kamer heeft een
motie van vertrouwen in haar beleid
aangenomen en zij blijft dus aan het
roer. Dat is een mooie gelegenheid
om eens wat orde te brengen in de
ortredderde zaken in Klein-Azië,
waar men nog maar steeds aan de
aanvallen van allerlei woeste stammen
blootstaat. Nu weer dien aanval op
den Medina-spoorweg en de uit
moording van Kerak. Er zijn ook heel
wat christenen bij, maar de tijd is
voorbij toen Europa bij dergelijke ge
legenheden in vuur en vlam stond.
Er is in het oosten niet veel meer te
halen en toch is het bij deze gele
genheid weer gebleken dat de Turk
sche macht lang niet de beteekenis
heeft die men er soms aan hecht,
daar zij loch maar steeds niet in
staat is om de eigen onderdanen in
verwijderde streken te beschermen.
Wat de Kretenzer zaken betreft, die
gaan vooruit, in zooverre de mo
gendheden ze nu en bagatelle gaan
behandelen. De Porte had nog weer
eens hare aandacht gevestigd op ze
kere bedenkelijke besluiten der Kre
tenzer Kamer, maar de mogendheden
antwoordden dat het niet noodig was
om op al die kleinigheden te letten.
Turkije kreeg de belofte, dat de mo
gendheden de bestuursquaestie nu eens
krijgen, dat gij uw woord aan den
dief niet gehouden hebt. Neem u
in acht Doortje. De eer is spoedig
verloren, gelijk ik u gisterenmiddag
leeds gezegd heb. En u, vrouw
Stellmann, verzoek ik beter op uwe
dochter te passen. Zij is mijne ver
loofde, en het past haar niet met
een vagebond geheime samenkomsten
te hebben".
Daarop stormde hij de deur uit.
Het gesprek met Doortje had zijn
haat tegen Kasper nog doen toe
nemen.
Hij ging de herberg binnen en
eischte wijn.
De kastelein kon hem alleen bier
voorzetten.
„Nu, breng dan maar bierriep
Hagen op knorrigen toon. ,,'t Is hier
wel een flink logement, waar de
kastelein niet eens een fiesch wijn
in den keider heeft".
,,lk zou niet weten, wie hier wijn
moest drinken", antwoordde Stamm.
„Mijn bier is goed en van wijn
hebben de boeren geen verstand".
„Ik zal wat wijn uit de stad laten
komen".
„Zooais gij verkiest. Wanneer gij
grondig zullen gaan bestudeeren, wan
neer er zich eene geschikte gelegen
heid voor opdoet; maar die gelegen
heid zal wel een poosje op zich laten
wachten, en dan is zoo'n studie ook
nog niet zoo dadelijk afgeloopen.
Wanneer de Turksche regeering nu
maar inziet dal ze feitelijk een beetje
voor den ma! gehouden wordt, dan.
zal dat haar misschien nog 't best
kunnen kalmeeren.
Tweede Kamer.
Bij de voortzetting van de behan
deling van hoofdsiuk justitie verklaar
de de minister dat het molesteeren
van werkwilligen door stakers moei
lijk is te constateeren.
De minister ontkende dat het von
nis te Arnhem in zake Papendrecht
een novum was. Daarom heeft hij den
procureur-generaal dan ook geen last
gegeven cassatie aan te teekenen.
Spr. betreurt, dat het uittreksel uit
het rapport is gepubliceerd hij heeft
dat ook aan het hof te Arnhem laten
weten, van stenographische verslagen
is hij voorloopig nog geen voorstan
der. Eenige administratieve maatrege
len betreffende de Papendrechische
politie zijn in overweging, maar niet
voor publiceeren vatbaar. Evenmin is
dit het geval met het rapport van den
inspecteur Van de Pol, wien de mi
nister hulde brengt voor de wijze
waarop hij zijn ondankbare taak heeft
verricht. Daarmee stapte de minister
van deze zaak af't wordt hoog tijd
dat daaraan een eind komt.
Hij zal verder aan de parketten een
circulaire richten om alleen bij hooge
uitzondering een psychiatrisch onder
zoek in te stellen. De Papendrechi
sche zaak vormt niet de schoonste
bladzijde in ons rechtswezende
ambtenaren van het O.M. hebben zich
te onthouden van berisping of afkeu
ring, maar de baii is ook
niet altijd objectief.
Intusschen de Papendrechtsche zaak
heeft aan het gezag der justitie geen
goed gedaan, maar misschien kan zij
voor de toekomst iets goeds brengrn
als waarschuwend voorbeeld.Voor-
al wat het benoemen van- en rappor
teeren door psychiaters betreft, zal
men wel voorzichtigheid met psychia
trie hoog noodig achten. Ook de jeug
dige hoogleeraar tnr. Van Hamei heeft
psychiatrie in overdreven vorm afge
keurd.
Ook de minister acht frissche krach
ten met heldere opvatting in onze
rechterlijke macht noodig. Voor een
rechter is nog iets anders dan de
gang van de studeerkamer naar de
rechtszaal en omgekeerd: nl. voeling
houden met het volk. Maar scherp
keurde de minister af de wijze waarop
gewoon zijt wijn te drinken, kan
niemand het u kwalijk nemen. Wie
ge d heeft, kan zich zoo iets ver
oorloven. Voor het overige zijt gij
tamelijk uit uw humeur, Hagen".
De molenaar leunde het hoofd op
den arm en keek somber voor zich.
Lang bleef hij zoo onbeweeglijk
zitten. Een trek van boosaardige
vreugde kwam op zijn gelaat, toen
de gendarmen voorbij de herberg
reden maar den kastelein, die hem
op de ruiters opmerkzaam maakte,
gaf hij geen antwoord.
Er kwamen telkens bezoekers.
Allen richtten de eene of andere
vraag tot den molenaar; doch elke
poging, om een gesprek met hem
aan te knoopen stuitte af op zijne
korte antwoorden. Natuurlijk had
ieder zijne meening daarover. Som
migen beweerden, dat hij een heftig
tooneel met zijn meisje had gehad
en dat het engagement nu verbroken
was maar de meesten zochten de
oorzaak zijner kwade luim in het
verlies, dat hij bij den brand had
geleden. Alien hadden medelijden
met hem en hoopten, dat de brand
stichter levenslang gevangen gezet
de heer Duys justitie en politie
heeft beoordeeld en veroordeeld. Hij
verdedigt dan ook te dien opzichte
de benoeming van mr. Weniholt tot
adv.-generaal.
Bij de replieken handhaafde de
heer Van Hamel zijn meening over
de psychiatrie, verdededigde de heer
Limburg nog eens het psychiatrisch
onderzoek en zeide de heer Lobman
dat nieuwe denkbeelden door middel
van de volksvertegenwoordiging in
de rechtspraak moeten worden ge
bracht.
De heer Duys verklaarde dat de
minister in zijn rede verschillende
rechterlijke colleges heeft gedisqua-
lificeerd en stelt een motie voor, ook
namens de sociaal-democratische
fractie om het rapport, aan minister
Neiissen in zake Papendrecht, uitge
bracht, te publiceeren. De minisier
bestreed de motie met klem, waarbij
de heer Drucker zich aansloot, want
met de Papendrechtsche zaak moet
het uit zijn. De heer Troelstra beval
haar krachtig aan, maar de motie
werd met 53 tegen 5 stemmen ver
worpen.
Bij het verder debat verklaarde de
minister op aandrang o.a. van de,
heeren Snoeck Henkemans en Lim
burg om in den Haag een negenden
rechter aan te stellen, van de nood
zakelijkheid niet overtuigd te zijn.
Naar de wenschelijkheid van verbe
tering der deurwaarderspositie zal de
minister een onderzoek instellen. Vas
te salarissen voor deze ambtenaren
vindt de minister niet gewenscht.
Evenmin achtte de minister verhoo
ging van de bezoldiging van leden
van het H. M. Gerechtshof gewenscht.
De heer Pastoors bepleitte verbe
tering van positie der rijksveldwach
ters, de heer Ankerman betere reor-
ganisate van de geheele politie, die nu
erbarmelijk is.
Staatsbegrooting 1911.
Uit de memorie van antwoord op
hoofdstuk financiën der Staatsbegroo
ting voor 1911 blijkt, dat de minister
bereid is de staatsduingronden op
West-Schouwen ter bebossching aan
het departement van landbouw, enz.
over te dragen. Voor die overdracht
zal ook nog met het departement van
waterstaat moeten worden geraad
pleegd en zullen nog andere met de
beheersoverdracht in verband staande
regelingen behooren te worden ge
troffen.
Een voorstel tot afschaffing der
Staatsloterij kan van den m'nister niet
worden verwacht, maar evenmin een
voorstel tot uitbreiding van het aan
tal loten.
Wel is in de laafs'e jaren, althans
in de groote steden, de vraag voor
loten grooter dan het aantal dat be
schikbaar is, maar het tekort aan
zou worden, terwijl zij Dorothea's
gedrag veroordeelden.
Hagen kon ieder woord verstaan,
maar liet hem praten. Alleen gaven
een schouderophalen of een toor
nige blik nu en dan te kennen, dat
hem van het gesprokene niets ont
ging.
De dag liep reeds ten einde, toen
de nieuwsgierige gasten de herberg
verlieten. De molenaar zag hen met
spotachtigen lach na en richtte toen
zijne scherpe blikken op den her
bergier, wiens gelaat ergernis te ken
nen gaf.
„Wat breken die zich toch het
hoofd over dingen, welke hen vol
strekt niet aangaan!" lachte Hagen.
„Daaraan kunt gij zien, dat men
medelijden met u heeft en voor die
deelneming moogt gij wei dankbaar
zijn", vond de kastelein.
„Medelijden Ik verlang geen me
delijden, ik wil iiever benijd dan
beklaagd worden. Denkt gij dan, dat
ik niet weet hoe zij in hun hart zich
verheugen over mijn ongeluk
(Wordt vervolgd.)