No 293 Dinsdag 13 December FeuilteioiL 48e Jaargang. 1910. BINNENLAND. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post f 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts Avmnaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. fibonnemeïits-ftduerfentiën op zeer voordeeiige uoorutaarden Tweede Kamer. In de Zaterdag gehouden zitting werd het algemeen debat over de begrooting van justitie voortgezet. De minister vervolgde zijn rede. Met afdoening van het ontwerp op de administratieve rechtsvordering zal niet gewacht worden op de invoe ringswet. Voor steun aan verleening van rechtsbijstand voor onvermogen- den betuigde hij sympathie, maar er was geen geld voor strafrechterlijke bestrijding. Ten opzichte van oneer lijke concurrentie bestaat z. i. nog geen „communis opini". Verkeerd is reeds nu de wet op het arbeids-contraci te wijzigen. De bedoeling van den minister is de leeftijdgrens voor opzending naar opvoedings-gestichten in te perken van 18 tot 17 jaar en veroordeelden van 17 tot 21 jaar op te sluiten in z.g. borstalprisons, dat volstrekt geen kostscholen zijn maar cellulaire ge vangenissen met strenge tucht, doch met andere onderwijsregelingen en iels meer vrijheid dan in gewone cellulaire gevangenissen. De minister was tegen hooger bijdragen voor verpleging van re- geeringskinaeren en bestreed het ver band leggen tusschen kommuüteit. Daarop werd het algemeen debat gesloten. Een langdurige discussie werd ge voerd over een amendement van den heer Duys om r.iet over te gaan tot een referendaris voor controle op de inning van griffierechten. Over dit amendement werd de stemming aangehouden. De Papendrechtsche zaak is in de Kamer door drie sprekers van den eersten rang ter sprake gebracht. Het is door den heer Limburg, die het debat inleidde, met bezadigdheid en toch met scherpte geschied. De heer Van Hamel heeft er zijn op merkingen over de psychiatrie en de rechterlijke macht aan toegevoegd en ten slotte is de zaak in handen van den heer De Savornin Lohman uitgangspunt geworden voor een breede beschouwing over de taak des rechters. Maririebegrootirig. In de Memorie van Antwoord heeft de minister van marine uitvoerig uit eengezet, dat het beheer zoo zuinig mogelijk is en er in de jaren 1895 tot 1902 voor militaire marine-doel einden naar verhouding der rijks middelen een grooter bedrag werd besteed dan tegenwoordig wordt gevraagd. De groote verschillen ko men in hoofdzaak ten laste van materieel en personeel, hieronder begrepen de pensioenen. Het mate- 14.) Hij moest eerst Dorothea nog een maal zien en haar vragen, of dan in derdaad alles tusschen hen uit was. Misschien dacht zij er nu anders over, misschien bewoog juist zijn ongelukkige toestand haar, hem te vergezellen. Dat zij hem nog liefhad, wist hij. Hij had het gehoord, toen zij met levensgevaar hem beschermde tegen zijne woedende vijanden. Hij besloot in het bosch te blij ven en met het aanbreken van den dag naar het dorp ie gaan en aan het raam van haar kamertje te tik ken, tot zij ontwaakte en hem te woord stond. En als zij eischte, dat hij voor den rechter zijne onschuld zou bewijzen, om haar gerust te stellen, dan zou hij dat doen maar wanneer zij verklaarde, dat zij be sloten was het woord te nouden, riëel, waaruit de zeemacht in Ned. moet zijn samengesteld, is te be schouwen als een minimum en moet steeds volwaardig blijven, waartoe vooral de noodige zorg moet besteed worden aan het onderhoud, terwijl drijvend defensie-materieel tof een zekere grens ook niet mag verouderen. De organisatie van onze geheele weermacht moet er in de eerste plaats op gericht zijn, om een schending van onze neutraliteit tot een gevaar lijke onderneming te maken immers de kans, dat wij ons tegen een aan val op ons grondgebied te verdedigen zullen hebben, wordt geringer, naar mate aan zulk een onderneming meer gevaren zijn verbonden. Aanbouw van groote schepen kan niet plaats hebben, zoolang niet over het systeem van verdediging in Indië is beslist, doordat werden de voorstellen der betrekkelijke Siaatscommissiën aan vaard, de groote schepen, uit Indië komende, hier zouden kunnen dienen. Wat den geest onder het personeel aangaat, niet gaarne zou de minister van onze marine-organisatie getuigen dat er nu letterlijk niets aan hapert er worden fouten gemaakt evenals overal. Maar van andere zijde worden deze fouten onder een vergrootglas bezien en verbeteringen niet gewaar deerd. De wijze van werving (aan neming) kan den toets van critiek doorstaan. Met betrekking tot de geestelijke verzorging van het marinepersoneel zegt de minister, dat uit den betrek- kelijken begrootingspost de bezoldi ging wordt gekweten van den door de Nationale Christen Officiersver- eeniging aangestelden predikant te Den Helder. Thans is f 2000 meer uitgetrokken le. omdat nog steeds de gelegenheid beslaat voor gods dienstleeraren van elders om schepe lingen te bezoeken en de reiskosten enz. alsdan ten laste van dit aiiikel behooren te worden gebracht en 2e. omdat ook andere vereenigingen dan de genoemde voor subsidiëering in aanmerking kunnen komen. Uit de instructie van den predikant blijkt, dat deze voor zijn daden verant woording verschuldigd is aan het bestuur der vereeniging, welke hem uitzond en dat er tusschen hem en den minister geen rechtstreeksche aanraking bestaat. Hem is vrije toe gang verleend tot de vloot en tot de inrichtingen van 's Rijks zeemacht, terwijl een lokaal aan den wal voor 't houden van godsdienstoefeningen met schepelingen en voor cathechi- satieonderwijs te zijner beschikking is gesteld. Het subsidie is tot wederopzeg- gens toe aan de vereeniging verleend onder beding, dat de arbeid van den predikant het personeel ten goede zal komen. De min. maakt bezwaar, hetwelk zij den molenaar gegeven had, dan bleef hem niets anders over dan zijn geboorteplaats den rug toe te keeren en aan gene zijde van den Oceaan een ander vaderland te zoeken. IV. Aan den rand van het bosch hield de molenaar zijn paard in en staarde op de rookende puinhoopen van zijne woning. Met saamgsknepen ltppen en gefronste wenkbrauwen bleef hij eenigen tijd staan en reed er toen langzaam naar toe. Een hond kwam hem kwispelstaartend tegemoet; hij sloeg naar het dier dat tegen hem op wilde springen. Op het erf, onder den half ver branden kastanjeboom sprong hij uit den zadel. Het paard hinnikte en liep op de plek toe, waar de stal had gestaan, terwijl zijn meester de puinhoopen in oogenschouw nam. Niets was ongedeerd gebleven dan een klein huisje, dat op eenigen af stand van de hoofdgebouwen stond en waarin vroeger een knecht had gewoond. Naar dat huisje begaf zich de molenaar. Brigiüa kwam hem in het belang der zaak, om het ver slag van de werkzaamheden van den predikant jaarlijks ter kennis der Kamer te brengen. Van een conflict tusschen den predikant en de hoogste marine- autoriteit te Den Helder kan geen sprake zijn. Het eenig onderscheid, bestaande tusschen dezen predikant en andere godsdienstleeraars, die de geestelijke belangen van het marine personeel behartigen, is, dat hij ai zijn lijd daaraan kan wijden. De ge rezen moeilijkheid bestond dan ook uitsluitend in het feit, dat de minister heeft gemeend aan den vice-admiraal Vad den Bosch te moeten mede- deeien, dat zijne houding wees op een minder juiste opvatting omtrent de wijze, waarop de godsdienstleeraar in zijn arbeid behoort te worden gesteund. Ten einde in de toekomst elke aanleiding tot wrijving weg te nemen, is de minister voornemens, met den nieuw opgetreden vlootvoogd overleg te plegen over de vraag of er aan leiding is nadere maatregelen te ne men, en zoo ja, welke. Het personeel der vioot, hetwelk ir, vrijzinnigen geest wenscht te wor den voorgelicht, kan die voorlichting ontvangen van de predikanten van vrijzinnige richting te Den Helder, wier aantal naar de bestaande re geling nog met een kan worden uitgebreid. in de godsdienstoefeningen aan boord is nog geen wijziging gekomen; een nadere regeling wordt overwogen. De minister betoogt, dat het nut van vliegmachines voor de verdedi ging aan de zeezijde lang zoo groot niet is ais voor verkeuningsdiensten te land, lerwiji de vliegtechniek nog niet zoo volmaakt is dat eene in volle zee opereerende vloot er zich van kan bedienen voor het verkennen van den tegenstander. De zaak houdt intusschen 's mi nisters voiie aandacht. De nota over de kustverdediging, De „Avondpost" meldtSedert enkele dagen is de door de regee ring toegezegde nota met betrekking tot het wetsontwerp inzake het 40 millioenfonds in behandeling bij het departement van oorlog. Het ontwerp is samengesteld door den chef van den generalen- en dien van den marinestaf. Daarin wordt volstaan met een kort uittreksel te geven uit het geheime rapport van 1904, doch getracht is aannemelijk te maken dat aan de voorgestelde voorzieningen behoefte zou bestaan overwegin gen, die derhalve in de memorie van toelichting een plaats hadden behoo ren te vinden. schreiend en weeklagend tege moet, maar hij beval haar op bar sehen toon met dat gejank op te houden en ging in huis. „Wat was het? Achteloosheid of onvoorzichtigheid vroeg hij. De oude meid ontstelde voor den dreigenden blik, die doordringend op haar rusttezij vouwde de han den samen en smeekte hem dat hij haar bedaard zou aanhoorenzij had even weinig schuld aan den brand als hij zelf, de brand was aangestoken. En daarop vertelde zij, wat er gebeurd was. Toen zij uit gesproken had, trad hij aan het venster en keek wederom naar de puinhoopen. Het was een droevig gezicht en toch kwam er een trek van boosaardige vreugde over het magere gelaat van den molenaar. „Hij moet de gevangenis in", sprak hij, „ik zal niet rusten, voor hij achter slot en grendel zit. Is er niets gered „Niets, het was ondoenlijk". „Ook het vee niet?" „De brand was te hevig". „Flauwe kerelsbromde Hagen „Gij hadt toch ook, voor gij weg Leerplichtwet. Door het hoofdbestuur van hel Ned. Onderwijzers Genootschap is aan H. M. de Koningin een adres verzonden, waarin wijziging der leer plichtwet wordt verzocht, in dit adres en de daarbij gaande memorie van toelichting worden de punten aange geven, waarin het N. O. G. gaarne wijziging zag gebracht. Gevraagd wordt o. a. dat aan ge meentebesturen de verplichting tot verstrekking van voeding en kleeding aan schoolgaande kinderen, die daar aan behoefte hebben, zal worden op gelegd. De toestanden te Papendrecht. Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal is het volgend adres gericht Geven eerbiedig ie kennen, on- dergeteekenden, allen inwoners van Papendrecht, dat zij kennis genomen hebben van het arrest van het Ge rechtshof te Arnhem in de zaak Garsthagen en het psychiatrisch rap port, dat tot voorlichting van het Hof heeft moeten dienendat zij meenen, dat in die beide stukken een onjuist licht geworpen is op de getuigen en op de toestanden te Papendrecht; dat onder meer Pa pendrecht beschreven wordt als een terrein bijzonder gunstig voor een actie tegen verschillende ambtsdra gers dat zulk een beschrijving van Papendrecht naar het inzien van on- dergeteekenden voortvloeit uit een gebrekkige bekendheid met de daar heerschende toestanden en met de toestanden die van invloed zijn ge weest op het verloop der strafzaak. Redenen waarom zij de Tweede Kamer verzoeken een onderzoek te doen naar de toestanden te Papen drecht voor en tijdens de strafzaak. Het adres draagt de onderteekening van M. van Walbeek, graanhande laar J. Visser Gz.„ raadslid ds. Th. Hoekstra J. T. Visser, Statenlid dr. E. BrandtsG. Klootwijk, raadslid A. Visser Mz., raadslid en H. van Duyvendijk Az., scheepsbouwmeester. Commissie infanteriebepakking. De door den minister van oorlog aangewezen commisie om het vraag stuk der infanteriebepakking in zijn geheel te bestudeeren, bestaat uit de volgende officieren luitenantkolonel Van Delft, van het 11e reg. infanterie, als voorzitterkapt. Muller Massis, van den Generalen Stafkapitein-in tendant Boon kapitein Fraser van het 6e reg. inf.; officier van gezond heid le kl. dr. Boland ka-itein Bo- reel, van het regiment Grenadiers en Jagers, en le luitenant De Wijs, van het le reg. infanterie, als secretaris. gingt, de stallen wel open kunnen zetten. Was ik maar thuis geweest „Mijn goed is oo;k verbrand", zei Brigitta, weeklagend. „'t Zal ook wat wezen „ik heb twintig jaar gewerkt om het mij te verschaffen. Men verliest niet gaarne iels, waaraan zooveel zweetdruppels kleven". De molenaar sloeg met de rij zweep tegen de schachten zijner hooge laarzen en haalde verachtelijk de schouders op. „Alles zal u vergoed worden" zeide hij. 't Is maar goed, dat ik eenige maanden geleden huis en hof verzekerd heb. Gij zult er niet bij te kort komenMaar ik, ik heb meer schade „Indien gij alles verzekerd hebt..." „Ja, alles, wat men alles noemt „Maar de duizend mud tarwe, die op den zolder lagen, zal de drommel wel gehaald hebben. De maatschap pij betaalt niet meer uit, dan zij moet, ik kan het niet bewijzen, dat de tarwe verbrand is". „Dat kan ik bewijzenriep Brigjtta, wie gezicht geheel was Vreemde gast op Het Loo. De vorige week, op een dag, dat juist een jachtpartij had plaats gehad, werd in liet Koninklijk paleis hei Loo eenige sensatie verwekt, doordat op de kamer van een der heeren der hofhouding een zeer net gekleed, doch vreemd persoon werd aangetroffen, die zich daar zoo op zijn gemak had neergevleid, alsof hij al jaren bij de hofhouding had behoord. Het diner ten paleize was pas af- geloopen, en de officier, die deze kamer betrok, bevond zich nog be neden. Hij werd onmiddellijk door den kamerdienaar van het geval ver wittigd. Men toog naar boven en vroeg den vreemdeling, wat hij wenschte. „O!" was het ge uafat alend ant woord, „ik kom om H. M. de Ko ningin-Moeder te spreken. Zij is van mijne komst verwittigd". (H. M. de Koningin-Moeder was den vorigen dag van het Loo ver trokken.) Het bleek, dat men te doen had met iemand, die niet al te we! bij zijn hoofd was en men vond het daarom raadzaam, den man maar wat te sussen. De burgemeester van Apeldoorn was inmiddels getelefo neerd en deze verscheen met een paar rechercheurs om den man heel kalm mede te nemen en naar zijn woon plaats (Amsterdam) verder te bren gen, Kwade bedoelingen hebben heelemaal niet voorgezeten. Het blijft alleen een raadsel, hoe de man het paleis is binnengekomen. Vermoedelijk heeft hij van de drukte gebruik gemaakt, welke er na af loop eener jachtpartij steeds heerscht, wanneer de heeren deelnemers zich noga! eens af en aan van het base cour naar het telegraafbureau bege ven, en is hij op die wijze onge merkt de wacht voorbij gestapt. Inzake het verzoek aan den minis ter van oorlog om aan miliciens verlofgangers die het bedrijf van schipper of varensgezel uitoefenen, toe te staan om in de wintermaanden voor herhalingsoefeningen onder de wapens te komen, is een afwijzende beschikking ontvangen. Loon en arbeidsduur der gemeente werklieden te Amsterdam. Verschenen is een overzicht van de loonenarbeidstijden enz. der werklieden in dienst der gemeente Amsterdam, gedurende het jaar 1909, bewerkt door het Gemeentelijk Ar beidsbureau. Behalve de tabellen omtrent loon en arbeidstijd, van vrijwel hetzelfde model als die, ook reeds in het vorige jaar daarin opgenomen, bevat dit overzicht een reeks gegevens opgehelderd, toen haar meester van vergoeding sprak. „Zoo kunt gij dat „Natuurlijk, er is immer niets ge red" „Bah, dat kunnen de boeren ook wel getutgenmaar men zal u vra gen, of de tarwe voor den brand op den zolder was". De molenaar wees met zijne zweep naar den puinhoop en keek de meid zoo dreigend aan, alsof hij haar wilde te kennen geven, dat zij, wan neer zij zulks niet verklaarde, het laatste brood bij hem gegeten had. „Wanneer gij het zegt, zal het immers waar zijn", sprak zij. „Ik weet dat er altijd graan op den zol der gelegen heeft, en dat weet Hendrik ook". „Hendrik weet nergens van", zei de molenaar haastig. ik heb hem in de laatste maanden niet naar boven gestuurd, hij had genoeg in den molen te doen. En bovendien keerde hij het koren niet zorgvuldig genoeg, waarom ik het in den laatsten tijd altijd zelf heb gedaan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1