;rce rsB. KES. leverworst. rQfkur Vrijda 9 December "afelworst. É8 «8 !GE &Co. t 0,40 - 4, - 0,45 - 4?50 - 1,50 - 5, No 290 48e Jaargang. 1910. BINNENLAND. Feuilleton. an $oelen, NDAM egevende Engelsche itend met elend, LK. r Melk per dag g- Iden voorra- üypotheek. hliiifjeii zijn i' nne Vertc- te Vlissingen Telefoon 125. billijke con- aflossing. Qeen thtingen te Vlis- istr 83 (boven) te Middelburg 33 f 7.42 8.21 7.40 8.39 7.40 9.07 10.21 7.53 0° s.ss 10.34 II 7.10 f 10.47 II *11.23 11.35 11.48 osck). a. vervoert d. vervoeren reizigers,. Amsfc0rd.am.sch9 tijd Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURANT. ADVERTENT1ÊN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Abonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden Een dwaas gerucht. Men schrijft ons uit Brussel het volgende „Als een bewijs hoe sterk men hier in sommige kringen gekant is tegen het plan van de versterking van Vlissingen, diene, dat thans als een zeker gerucht verluidt, dat de Bel gische generale staf thans een plan ontworpen heeft, om onverwijld Ter Neuzen ('t fort) in bezit te nemen, ingeval Vlissingen zou worden ver sterkt en men van daar (Vlissingen) uit den doorvoer van vaartuigen, die België eventueel ter hulpe zouden komen, zou beletten. Reeds werd de Nederlandsche gezant met een en ander in kennis gebracht". Tot zoover onze correspondent. Veel commentaar behoeven wij daaraan niet toe te voegen. Immers spreekt het van zelf, dat zoodanig een bezetting, als boven wordt aan geduid, aanstond een zeer ernstige „casus belli" met zich zou brengen. Het lijdt dan ook geen twijfel of wij hebben hier met een misverstand te doen. Het is namelijk zeer wel mo gelijk, waarschijnlijk zelfs, dat in het plan de campagne van den Bel gischen generalen staf, bij een even- tueelen oorlog met Nederland, de bezetting van Ter Neuzen is opge nomen. Dergelijke theoretische .voor bereidselen kan men in de oorlog- ontwerpen van alle generale staten, ook van den onzen versa Belgie, gerust veronderstellen. Dat echter éen dier voornemens in vollen vrede, zou worden ten uitvoer gelegd be hoort tot het rijk der fantasie. Wij plaatsen dan ook bovenver meld schrijven, alleen, gelijk in den aanhef werd opgemerkt, om een sterk staaltje te geven van de onrust, die dit onderdeel van het kustverdedi- gings-ontwerp bij onze Zuidelijke na buren verwekt heeft en voortgaat te verwekken. Tweede Kamer. Gisterenavond werd de begrooting van waterstaat behandeld. De heer Fruytier drong aan op de verbetering van den wateraf voer in Oost-Vlaanderen terzijde van het kanaal van Ter Neuzen. Spreker herinnerde aan de geschiedenis der polders, die belang hebben bij deze afwatering en aan de gesloten over eenkomsten om daarin te voorzien. Hij wees op het groote gevaar, waar aan die polders blootstaan wanneer een der dijken mocht bezwijken. Her haalde malen hebben Gedep. Staten getracht die polders calamiteus te doen verklaren en toen dat niet ge lukte, hebben zij getracht een water -o 11.) Aan den rand van het bosch, waar de weide begon, over welke de weg naar den molen leidde, hadden de boeren een kring gevormd. Men hoorde luide dreigende stemmen en daartusschen de krijschende stem eener vrouw. De kastelein en de herder ijlden op den groep toe. Die vrouw was Brigitta, de oude meid van den mo- jenaar Duidelijk kon men den brand zien en het geknetter der v ammen hooren. „De brand is aangestoken schreeuwde de vrouw. „In het huis en in de schuur begon het te gelijk!". De omstanders slaakten een kreet van ontsteltenis; zij eischten, dat Brigitta nadere mededeelingen zou schap op te richten, ten einde in een goeden waterafvoer der polders te voorzien. Spr. schetste uitvoerig de genomen maatregelen tot versterking der dijken en betoogde, dat de Staat de verplichting heeft om voor een behoorlijke afwatering te zorgen. Staatsbegrooting voor 1911. Het antwoord is verschenen van den minister van oorlog op het af- deelingsverslag der Tweede Kamer over de begrooting van oorlog. Met ingenomenheid vernam de mi nister, dat verscheidene leden zich over de aankondiging van het militie- ontwerp hadden verheugd en hij zegt toe dat de spoedige indiening, voor zooveel van hem afhangt, met alle kracht zal worden bevorderd. De minister verklaart tegenover de tot uiting gekomen weinige ingeno menheid met zijn beleid, zich niet van een zwakke of onvaste leiding bewust te zijnintegendeel beijvert hij zich steeds, in de fouten welke ons krijgs wezen aankleven en welke hij bij zijn optreden heeft aangetroffen, verbete ring te brengen. Hij hoopt dat dit streven, uitgedrukt in de thans gereed liggende ontwerpen militiewet, land- weerwet en landstormwet eerlang bij de Kamer waardeering moge vinden, zonder welke een vruchtbare arbeid voor elk bewindsman onmogelijk wordt. Bepaaldelijk spreekt de minis ter tegen, dat hij zich bij zijn arbeid te gemakkelijk door zijn ambtenaren laat overtuigen en alsdan te snel be reid is zijn plannen naar hun inzichten te wijzigen. Met verwijzing naar verschillende maatregelen, door den minister geno men ais bevordering der opleiding van het militiekader uitbreiding van het reservekader; bevordering van de geoefendheid van den troep verbe tering var. den daarin levenden geest enz., verdedigt de minister zich verder tegen het verwijt dat hij de vroeger door hem geuite denkbeelden niet tot uitvoering zou trachten te brengen en, gehoor gevende aan een streven naar reactie, veeleer zijn aandacht zou schenken aan de doode weermiddelen, dan aan de levende strijdkrachten. Uitingen van een minder goeden geest onder de officieren en onder officieren zijn den minister niet ver borgen gebleven, maar men vindt der gelijke uitingen in de burgermaat schappij ook. Hij stelt zich intusschen voor, dat de door hem op de begroo ting gebrachte positie-verbetering iot verbetering van den geest zal bijdragen. Ook van het scheppen van betere oefe- ningsvoorwaarden steltde minister zich 'n goede uitwerking voor. De invoering van het twee-ploegenstelsel in zijn tegenwoordigen vorm heeft tot ver keerde beoordeeling van het stelsel geleid. Een bevredigende oplossing doen. Deze vertelde nu, dat de molenaar 's middags voor zijne za ken naar de stad was gereden en gezegd had, dat hij den volgenden dag zou terugkomen. De knecht was des morgens reeds ertrokken, om de bruiloft van zijnen broer bij te wonen, die in een naburig dorp woonde. Zij was dus geheel alleen in huis geweest en had bij het open raam achter halfgesloten luiken zit ten lezen, toen een slag op de luiken haar deed opschrikken. De honden hadden geblaft, het pluim gedierte was onrustig geworden en toen zij naar buiten keek, zag zij Kasper door den tuin loopen. En zoo duivelachtig had zij nog nooit hooren lachen, als die gedaan had! „Hoort gij dat sprak de kaste lein fluisterend tot den herder. „Wat zegt gij nu De herder schudde het hoofd, als wilde hij zeggen, dat die mededee lingen van eene oude, praatzieke v ouw nog geen bewijs waren voor Kaspers schuld. Brigitta vertelde verder, dat zij den schrik niet gauw te boven was van het vraagstuk van het blijvend gedeelte kan alleen in de richting van een tweeploegenstelsel worden gevon den. De minister vereenigt zich met hen, die afkeuren den nadruk, die steeds gelegd wordt op de zwakke punten in ons defensiewezen, en die geen vrede konden hebben met de afbre kende critiek, die zulk een verlammen- den invloed op den geest van het leger uitoefent. De minister verdedigt breedvoe rig deze voorstellen, die aan den geest in het leger ten goede zul len komen en waarbij geen enkel officier zal achteruitgaan. Hij is be reid de thans bij het wapen der genie dienende officieren de keuze te laten of zij de regeling van 1904, dan wel de nieuwe regeling willen volgen. Voor het oogenblik wenscht de mi nister zich nog te onthouden van stappen om het verbroken verband tusschen traktementen en pensioenen, door een nieuwe regeling der pen sioenen eenigzins te verminderen. De minister ontkent, dat tegen de onderofficieren niet goed wordt op getreden en dat inwilliging van hun billijke verlangens wordt tegengegaan. Hij herhaalt zijn vroegere verklaring, dat hij met kracht tegen vereenigingen zal optreden, zoo deze den goeden geest en den militairen tucht in ge vaar brengen. De rapporten omtrent de geoefend heid der viermaanders bij de her halingsoefeningen, zijn niet voor publiciteit vatbaar. In algemeenen zin staan de viermaanders in geoefend heid achter bij de 8 maanders. De minister ontraadt beslist het stelsel van verpachting der cantines. Het tegenwoordige stelsel, al moge het riadeelen hebben, is het beste en tevens het meest voordeelige voor het Rijk. Bij de samenstelling van de nieu we Militiewet is er naar getracht althans ten deele de bezwaren te on dervangen, die er voor in overzeesche landen verblijf houdende militieplich- tigen in gelegen is, den dienstplicht hier te komen volbrengen. Het ontwerp nieuwe militiewet, beoogt een geheele nieuwe regeling van de contingentsaanvulling. De minister is in overleg getreden met zijn ambtgenoot van binnenlandsche zaken om verandering te brengen in den toestand, dat jongelieden, die nog militairen dienst te vervullen hebben, van gemeentedienst worden uitgesloten. De minister erkent, dat er aanlei ding kan zijn te gelegener tijd tot eene herziening der bijdragen van de militaire pensioenen over te gaan. Overleg wordt gepleegd over de vraag om schadeloosstelling toe te kennen aan hen, die bij minder dan gekomen. Of zij alle deuren geslo ten had, wist zij niet, maar zij ge loofde het niet, omdat zij, toen zij naar bed ging, daarvoor te angstig was geweest. Zij was in den nacht wakker geworden en had toen een feilen vuurgloed gezien. De schuur en het huis stonden in lichte laaie vlam. Zij was daarop weggevlucht, zonder eraan te denken, iets te redden. In korte, afgebroken zinnen had Brigitta dat alles verteld, waarbij zij dikwijls in de rede werd gevallen door bedreigingen tegen den onbe kenden brandstichter. De troep ging nu verder, maar hoe dichter de boeren bij het bran dende gebouw kwamen hoe duide lijker het werd, dat alle pogingen om den brand te blusschen of de meubelen te redden, vergeefs zou den zijn. De schuur was reeds afgebrand, de stal lag gedeeltelijk in de asch, en de molen geleek wel een vuur- spuwenden krater. Het was niet mo gelijk die vuurzee te naderenvoor den verzengenden gloed week de moedigste terug. Maar nu men zoo 5 jaren dienst door gebreken niet door maar wel in den dienst ontstaan, worden ontslagen. Het overleg is nog niet zoo ver gevorderd, dat thans reeds voorstellen kunnen wor den gedaan. Er is op gerekend, dat over het jaar 1911 gemiddeld ongeveer 20,000 man gedurende 14 dagen meer voor herhalingsoefeningen onder de wape nen zullen komen dan in 1910. Voor het dienstjaar 1911 wordt gerekend op de aanstelling van pl.m. 110 vaandrigs en kornetten. In verband met de opheffing van de militaire slachterij te Middelburg verzekert de minister, dat bij voor komende gelegenheid zal worden overwogen in hoeverre bedoelde maatregel ook voor andere plaatsen toepassing kan vinden. Mr. Patijn. De „N. Arnh. Ct." teekende eeni- ge leden van de linkerzijde, die eer tijds een eerste plaats innamen, maar die thans ontstemmen door hun wei nig beteekende redevoeringen, als „val lende sterren". Doch—besluit het blad—te midden van al die vallende en verschietende sterren is er een nieuwe ster verrezen, die reeds lang veelbelovend schitterde doch thans in vollen luister straalt. Mr. Patijn, wiens doorwrochte, zaakkundige adviezen, in 't bijzonder op financieel gebied, reeds door de Kamer werden gewaardeerd, heeft zich door deze rede een eerste piaats verzekerd in de Kamer. Hij is, waar naar van vrijzinnige zijde zoolang wordt uitgezien en thans, na het treuri ge debat der voorlaatste dagen, meer dan ooit, gebleken, een dier nieuwe mannen te zijn, geschikt en bestemd om als leiders op te treden. Hij heeft door zijn optreden zoowel de Libe rale Unie als ons parlement in eer hersteld en al wat vrijzinnig denkt zal hem daarvoor dank weten. Belastingkommiezen. Naar men mededeelt, hebben zich tot heden betrekkelijk weinig candi- daten aangemeld voor het kommie zen-examen voor 's Rijks belastingen, dat in April 1911 te Arnhem zal worden afgenomen. Zooals vroeger is medegedeeld, moeten verzoekschriften om tot het examen toegelaten te worden uiterlijk den 20 December a.s. zijn ingediend. Klerken Post en Telegrafie, In een te Amsterdam gehouden vergadering van klerken der Post en Telegrafie 's een motie aangenomen van den volgenden inhoud De vergadering, kennis genomen hebbende van de voorstellen te hun- dichtbij was, kon men duidelijk zien, dat eene misdadige hand den brand had gesticht. Indien de brand op éene plek was uitgebroken, zou hij in dien korten tijd niet zooveel vorderingen hebben gemaakt. Boven dien stond de schuur op een tame- lijken afstand van het woonhuis. Indien de brand in de schuur was aangekomen, hadden de vlammen niet zoo spoedig den molen kunnen bereiken. „Kasper heeft het gedaan 1" riep eene ruwe stem, toen de boeren zwijgend en radeloos naar de vuur zee stonden te staren. De schaap herder had gelijk; die uitroep was als de vonk in het kruitvat. Vloeken, verwenschingen, dreigen de woorden lieten zich hooren. Te vergeefs trachtte de oude man den storm te bezweren. „Hij heeft het zelf gezegd 1" riep de stem weder, toen de herder den beschuldigde in bescherming nam. „Hoe kan hij hem nu verdedigen „Waar is Kasper Waar is de schobbejak; gij hebt hem bij u ge nomen, gij moet het weten Zoo drongen allen op den her- nen bate gedaan bij hoofdstuk IX van het ontwerp staatsbegrooting 1911; overwegende dat het aantal com miezen-titulair beperkt; de overgang in dien rang dus afhankelijk is van vacature en de zekerheid van dien overgang dus allerminst bestaat; dat de verhooging van het eindsalaris voor hoogstens 40 der oudste com miezen-titulair de onzekerheid hunner toekomst opnieuw vergroot; van oor deel, dat, wat het heden betreft, de regeling hunner periodieke salaris- verhooging, alhoewel tot het 6e dienstjaar voldoende, van het 6e tot het 14e dienstjaar beslist onvoldoende mag heetenbetreurt ten zeerste, dat ofschoon zelfs de kleinste verbetering door de betrokkenen in dank wordt aanvaard, een afdoende regeling aller periodieke salarisvermeerdering ook thans niet werd ter hand genomen en de zoo noodige verbetering in hun toekomstige positie meer en meer van het toeval wordt afhankelijk gesteldspreekt daarover de door allen gevoelde teleurstelling uit en gaat over tot de orde van den dag. Vlissingen, 8 December. Het op de werf der Kon. Maat schappij „de Schelde" Ie bouwen stoomschip voor de Rotterdamsche Lloyd zal niet genaamd worden „Pa- lembang", zooals wij gisteren aan een bericht in een Rotterdamsch blad ontleenden, doch „Merauke". Op de werf der firma Bonn en Mees te Rotterdam zal het stoomschip „Palembang" gebouwd worden. De gisteren gehouden fabrieksproef- tocht met den torpedojager „Wolf", gebouwd op de werf der Kon. Maat schappij „de Schelde", heeft goed voldaan. Voor lid van het christelijk zang koor „Hoop op Zegen", directeur de heer A. T. van der Vlies, hebben zich niet minder dan 110 kinderen aan- gemeld. Door de Nederlandsche Tooneelis- ten, onder directie van den heer Joh. Bakker, wordt Zondag a. s. de vierde buitengewone voorstelling ge geven in het Concertgebouw van den heer Burgers. Opgevoerd zal worden het successtuk „de Koerier van Lyon of de noodlottige gelijkenis", drama in 8 tafereelen. Gemeenteraadsvergadering te O. en W. Souburg. Gisterenmiddag 2 uur hield die raad eene openbare vergadering, oider voorzitterschap van den heer Buteux. Onder andere was ingekomen een schrijven van Ged. Staten om de pre sentiegelden der raadsleden te bren- bergier toe, die hun geene inlichtin gen kon geven. „Wij moeten hem hebbenriep dezelfde man van zoo even. Hij had het gesprek tusschen den her der en den kastelein afgeluisterd en daarop Kasper aangeklaagd. „Wij moeten hem hebben, en dan smijten wij hem in de vlammen 1" Dat was de tweede vonk in het kruit. Allen juichten den voor slag toe. Op dat oogenblik verscheen Do rothea onder de woedende boeren. Ook in hare ziel was een bang ver moeden opgerezen, toen men zeide, dat de molen in brand stond. Zij had geene rust meer, zij moest weten, of er grond was voor dat vermoeden. Reeds uit de verte klonk de naam van haar vroegeren minnaar haar tegen, en plotseling kwam de gedachte in haar op, dat zij hem beschermen moest. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1