Donderdag 8 December No. 289. 48e Jaargang. 1910. Van Week tof Week. Feuilleton. BINNBNLAND. VLISSINGSCHE Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. COURANT. ADVERTENTIÈN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. flbonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uoortuaarden De verkiezingen in Engeland, waarbij zooveel op het spel staat, houden als het ware de geheele po litiek vast. Daar wij onze lezers ge regeld op de hoogte houden van den uitslag der stemmingen in de dage- lijksche berichten, kunnen wij te de zer zake hierover zwijgen. Overigens behoeft men geen profeet te wezen, om te begrijpen dat de tijd van Januari tot December veel te kort is om een groote verandering in de openbare meening te verwachten en daarop zal de regeering wellicht gerekend hebben. Hierbij komt nog dat de overwinning van het vrijhan delsstelsel in de Vereenigde Staten van Noord Amerika, noodwendig min of meer haar invloed op de En- gelsche portectionisten moet doen geiden. Overigens doen liberalen en socialisten op de meeste plaatsen samen tegen de unionisten en minis ter Asquith heeft nog eens een laat ste woord tot de Londensche kiezers gericht, hen aansporend om in zoo groot aantal voor de regeering te stemmen, dat het beginsel van ver- tegenwoordigenden regeeringsvorin, dat liet levensbeginsel der demo cratie is,onomstootelijk zal vaststaan. Met dat alles kunnen da Engel- sche constitutioneele begrippen nooit onze volle sympathie hebben. Dat optreden van de regeering voor hare eigene zaak, dat staan midden in de partijen, dat leiden van den geheelen verkiezingsstrijd door de raadgevers der kroon, maakt op ons altijd een onsmakelijken indruk, even onsma kelijk als het is, dat de hooge gees telijkheid ook al tusschen de partijen staat en een aartsbisschop b. v. zijn partij in het Hoogerhuis aanvoert, in plaats van zich met de zorg voor de geestelijke belangen van zijn schaapjes te belasten. Waarlijk 't is in Engeland niet genoeg om het Hoogerhuis te hervormen, men mag het geheele constitutioneele stelletje en de politieke zeden ook wel eens nazien. 31 Januari komt het nieuwe parle ment bijeen. De Duitsche Rijksdag behandelde een wetsvoorstel, dat ook voor Ne derland van gewicht is met het oog op de Rijnscheepvaart, namelijk het ontwerp tot heffing van tol op de rivieren. Natuurlijk kosten de water wegen veel geld aan onderhoud en verbetering en dat geld werd tot nogtoe op de gewone wijze uit de opbrengst der belastingen gevonden. Men wil daarin, ten deele althans, verandering brengen, door voortaan watertollen te heffen. Pruisen is het warmst voor deze zaak gestemd en —O 10.) „Welk nut zou Doortje daarvan hebben? Laat hem aan zijn lot over. Daarboven is een rechter, die elke schuld opteekent en geen kwaad ongestraft laat. Kom mede laten wij in het dorp een glas bier gaan drinken". „Ik wil niet drinken, andets zou ik nog razend worden. Ha, die ellendeling! Tegen mij zeggen, dat hij de honden op mij zal aanhitsen, als ik op zijn erf kom. Moet ik dat ook geduldig verdragen Zij stond erbij, toen hij het zeide en de rij zweep tegen mij ophief". „Hebt gij hem dan reeds ontmoet vroeg de schaapherder, bedenkelijk het hoofd schuddende. „Waarom ontweek gij hem niet?" „Waarom deed hij het mij niet?" „Wees toch niet zoo heftigde de andere Staten gevoelen er zoo weinig voor, dat zelfs Baden en Saksen door concessies tot mede werkingmoesten worden overgehaald. Toen men vijftig jaren geleden de tollen afschafte, gold dat voor een belangrijken stap vooruit en nu gaat men het verkeer weer met het on derhoud der waterwegen belasten. Het tarief voor graan zal het hoogst zijn, wat voorat Pruisen ten goede komt. Zooals te verwachten was is het voorstel naar eene commissie van 28 leden verwezen en zal daar verder worden onderzocht, speciaal ook met het oog op de buitenlandsche be trekkingen. De aanstaande diploma tieke onderhandelingen met Neder land, betreffende de opheffing van de Rijnvaartakte worden voorbereid. De Nederiandsche regeering verzet zich tegen de invoering van tollen op den Rijn. Men tracht het nu daar heen te leiden, dat de Nedeilandsche belanghebbenden bij het Rijnverkeer aan onze regeering vragen om de belasting van den Rijn goed te keuren en dit wil men hierdoor bewerken, dat alle Duitsche fhma's, die in levendige handelsbetrekking tot Ne derland staan, op hunne Neder iandsche handelsvrienden in dien geest invloed zullen oefene.i. Een gevolmachtigde vaneen Zuid-Duitsche regeering reist op het oogenblik de Duitsche handelscentra af, met op dracht om die bewegingen te leiden. Maar ook met Oostenrijk moet men rekening houden. De Oostenrijksche regeering houdt absoluut vast aan den gewaarborgden vrijdom van rechten op de Elbe en wanneer de regeering door concessies tot andere gedachten mocht worden gebracht, dan heeft zij nog rekening te houden met den Rijksraad, die in geen geval voor het invoeren van tollen te vinden is. In Oostenrijk is men van meening, dat men in Pruisen rekent op poli tieke dankbaarheid. Zeer ter snede merkt de „Wiener Zeitung" daarom trent op, dat Oostenrijk de groote dienst, door den Duitschen bondge noot in de quaestie der annexatie van Bosnië bewezen, niet zal ver geten en men ook niet aarzelen zal als Duitschland ooit de rugdekking van Oostenrijk noodig hadmaar onze bondsvragen, zegt het blad, hebben met de Elbe-scheepvaart niets te maken. Het eindigt met de ver klaring, dat de toestemming van Oostenrijk niet te krijgen is. In 't Oosten is het zeer kalm. In de Turksche Kamer heeft de regee ring in de vorige week een uiteen zetting gegeven van de binnenland- sche en buitenlandsche politiek van toorn heeft reeds menigeen in het ongeluk gestort. Ga met mij mede 1" „Neen, ik kan nog niet; maar ik zal u volgen, als ik wat bedaar der ben. Ga maar vooruit, in de herberg zien wij elkander weder". Nog eens keek de herder hem ernstig en waarschuwend aan en floot toen zijnen hond, die de kudde bijeendreef. Wanneer de zwarte gedachten komen, bid dan God, dat Hij u een engel moge zenden, die u bijstaat in dezen strijd met den verleider" zei hij. „Luister naar den raad van een ouden man, die veel ondervon den heeft en u genegen is". Aan het hoofd zijner kudde schreed hij langzaam voort, den herderstaf op den schouder, het grijze hoofd overgoten door den purperen gloed der ondergaande zon. Middernacht was voorbij, toen het geroep van brand de dorpelingen uit hun slaap deed opschrikken. Een hevige vuurgloed aan den nachtelij- lijken hemel wees de plaats des onheils aan. In zwarte, dichte mas sa's dreven de rookwolken, als reus achtige spooksels, op het dorp toe. Turkije. De léening met Frankrijk is volgens de daarbii gedane mededee- lingen mislukt, omdat de Fransche regeering waarborgen vroeg, die de Porte niet geven kon. Hierdoor is echter geene wijziging gebracht in de goede verstandhouding tusschen beide landen. De grootvizier Hakki-pasja, wees verder op de noodzakelijkheid, in vriendschappelijke verhouding te blij ven met Frankrijk en Engeland, wier vriendschap voor Turkije van groote waarde is. De grootvizier verklaarde tevens dat Turkije in goede verstandhouding tot alle mogendheden staat en tegenover het drievoudig verbond dezelfde hou ding aanneemt als tegenover andere verhoudingen van dien aard. Ten slotte werd, hetgeen naar wij meenen ook nooit in ernst geloofd werd, verklaard dat geen militaire overeenkomst met Roemenië bestaat. Men weet dat dit de overeenkomst was waarover indertijd zooveel te doen is geweest. Het adres van antwoord op de troonrede werd aangenomen, maar de woordvoerders van alle partijen leg den er den nadruk op, dat aanneming van het adres g en votum ten gunste van het regeeringsbdeid beteekende. De grootvizier wees nog op de uit stekende resultaten van de expeditie naar Albanië en toonde de noodza kelijkheid eener ontwapening ook van Macedonië aan. Verder constateerde hij dat het Grieksch-Bulgaarsche con flict (over de kerkelijke goederen) verzacht is door de toepassing der wet op de kerkgenootschappen. Met voldoening merkte de staats man ten slotte op dat bij alle voor Turkije belangrijke quaesties, waarvan de meest belangrijke de handhaving der constitutie en der integriteit van het rijk waren, de houding van alle mogendheden even welwillend was. Och ja, waarom niet Men aan bidt altijd de opgaande zon Maar in Griekenland en op Kreta zal men dit misschien met minder genoegen lezen. Toevallig had juist de ltaliaansche minister van buitenlandsche zaken in de Kamer verklaard dat de betrekkin gen van dat land met Turkije van zeer vriendschappelijken aard zijn. Trou wens ook met alle andere mogend heden. Italië streeft naar geene andere doeleinden dan die, waarover het parlement en het land reeds herhaal delijk hunne goedkeuringen hebben uitgesproken en het drievoudig ver bond is voor die doeleinden de hecht- ste grondslag. Dit verbond is een stemmig ter zake van de handhaving van den vrede en van het behoud van den bestaanden toestand en de on schendbaarheid van het Turksche rijk „De molen staat in brand 1" Van mond tot mond ging die kreet, ter wijl die schrille tonen der brand klok de bewoners der omliggende boerenwoningen en dorpen deden ontwaken. Voorzien van emmers, ladders en haken begaven de mannen zich ijlings op weg. „Waar is Kasper vroeg de herder, toen hij den kaste'ein Stamm had bereikt, die aan het hoofd van den troep liep. Verschrikt keek de man opmet een uitdrukking van ontsteltenis richtte zijn blik zich op het bezorg de gelaat van den vrager. „Kasper?" Me dunkt, er zijn hier mannen genoeg, we kunnen hem wel missen. „Is hij niet thuis gekomen „Ik heb hem sedert gisterenmiddag niet gezien." „Gisterenmiddag heeft hij den molenaar ontmoet en er zijn scherpe woorden gewisseld" De herbergier bleef staan, om zich het voorhoofd af te drogen. De boeren liepen hem voorbij, al leen de herder bleef bij hem. en de Balkan Statenterwijl ook de andere groote mogendheden het op dit punt eens zijn. Men zal moeten erkennen, dat het er in de laatste dagen van 1910 al bijzonder vredelievend uitziet. De fortenbouw bij Vlissingen. Ernest Nijs, hoogleeraar in het in ternationaal recht aan de universiteit te Brussel, die, zeoals gemeld, in de „Dernière Heure" schreef, dat Neder land niet het recht heeft om aan de vloot van een met België bevrienden en verbonden Staat te verhinderen de Schelde op te varen, beroept er zich in dit artikel op, dat Nederland in 1829 de neutraliteit van België heeft erkend en dat reeds in 1870 dezelfde quaestie zich had kunnen voordoen. Engeland had toen door verdragen met Frank rijk en Pruisen zich verplicht zijn ma rinetroepen in België te brengen en samen te werken met de oorlogvoe rende mogendheid, die de Belgische neutraliteit zou eerbiedigen tegen de mogendheid, die de neutraliteit zou schenden. In de „Ind. Beige" wijdt Roland de Marès opnieuw een artikel aan de quaestie, ditmaal naar aanleiding van de besprekingen in de Tweede Kamer. Hij beroept zich nog op het oordeel van bevoegde personen en besluit te zeggen, dat hij meent te weten, dat voor in het Nederiandsche parlement het debat over de quaestie zal plaats hebben van Belgische zijde een nauw keurige uiteenzetting zal plaats hebben. De Militiewet. In de gisteren verschenen memorie van antwoord van den minister van oorlog, deelt deze mede dat uitdein te dienen militiewet zal blijken dat de minister 87s maand voldoende acht voor behoorlijke oefeningen, maar dan moet ook gedurende dien tijd zonder onderbreking behoorlijk kun nen worden geoefend. Contante betaling. De Staatscommissie voor den Mid denstand heeft, naar dezer dagen bericht kon worden het wetsontwerp tot bevordering der contante betaling vastgesteld en besloten het ontwerp met memorie van toelichting bij H. M. de Koningin in te dienen. Omtrent de strekking van dit voor den middenstand zoo belangrijke wetsontwerp, verneemt het „Hbl." thans het volgende: Op het oogen blik kan men krachtens de bepalin gen van onze wet niet na de inle vering van rekeningen rente bereke nen voor schulden, ontstaan door levering van goederen uit den klein handel en werkzaamheden door klein- industrieelen verricht. Het ontwerp van wet van de staats commissie strekt tot het doen opne men van een bepaling in de wet waarbij moratoire interessen berekend kunnen worden van schuldvorderin gen, door leveringen en werkzaam heden als bovenbedoeld ontstaan. De moeilijkheid zat vooral in de bepaling van het juiste tijdstip, waar op de renteberekening zal kunnen ingaan. Veie koopers zijn gewend op een bepaald tijdstip na het doen van hun inkoopen, de rekeningen te ontvangen. De betaling dezer re keningen volgt dikwerf zeer lang daar na, zoodat het niet tot de zeldzaam heden behoort, dat een middenstan der bij zijn klant „voorschot" vragen gaat op zijn eigen vordering. Wordt het ontwerp wet, dan za van den dag der aanbieding van de rekening tot den dag der betaling 5 pet. rente over de schuldvorde ring berekend kunnen worden. Ten einde de aanbieding der rekening te kunnen bewijzen wordt voorge steld een regeling met de posterijen te treffen. Volgens deze regeling zal de crediteur een rekening in duplo bij de posterijen aanbieden. De re kening wordt dan van een officieel datumstempel voorzien en wordt aan den debiteur doorgezonden. Hel du plicaat ontvangt de crediteur terug ais bewijs van verzending zijner nota en het tijdstip waarop. De staatscommissie voor den mid denstand, zal indien dit ontwerp tot wet zal verheven zijn, zeker met vol doening op haar arbeid in het be lang van den middenstand kunnen terugzien. De oplossing van hetcre- dietvraagstuk beteekent een grooten stap vooruit. Aan den luitenant-kolonel B. J, Land, die de feestrede heeft gehou den bij gelegenheid van het 60jarig bestaan van het instructie-bataljon en aan den le luit. Abeleven, is namens officieren, onderofficieren en man schappen, door het feestcomité aan geboden een keurige zwaar zilveren herinneringsmedaille. De daarbij ge voegde oorkonde vermeldde, voor zoover den heer Abeleven betreft, dat de medaille werd aangeboden „als gering blijk van erkentelijkheid voor de geschonken toewijding, welke er zooveel toe heeft bijgedragen om het feest voor de deelhebbers tot een schoon en onvergetelijk geheel te maken". Tegen de prostitutie. Onder voorzitterschap van ds. H. Pierson uit Zetten is gisternamiddag te Utrecht de driemaandelijksche vergadering gehouden van de Ne- Hebt gij eene bijzondere reden om naar hem te vragen begon de herbergier na eenige oogenblikken <an stilzwijgen. De herder haalde de schouders op en snelde heen. Hij begreep dar hij reeds te veel had gezegd. Hij herinnerde zich zijn gesprek met den jonkman, diens opgewondenheid en dreigende woorden, en hij kon de gedachte niet afzetten, dat de brand van den molen eene wraak oefening was van Kasper. De kastelein haalde hem hijgend in. Zijne nieuwsgierigheid was op gewekt, en ook in hem rezen kwade vermoedens op. „Hij heeft gisterenmiddag mijn huis verlaten", zei hij. „Doortje kwam hem halen, ze zijn samen weggegaan en hij is niet terugge keerd. Verteldet gij gisterenavond niet, dat gij hem ontmoet hebt?" „Ja", knikte de herder. „Waar was dat?" „Dicht bij den molen. Ik wilde hem medenemen, toen ik met de kudde naar huis ging, maar hij be loofde, dat hij wat later zou ko men". „En nu denkt gij „Ik denk volstrekt niets, Stamm viel de herder hem haastig in de rede. „God beware mij ervoor, dat ik eene beschuldiging zou uitspre ken, waarvoor ik geen bewijs heb.', „Als hij het gedaan heeft, als hij den molen in brand gestoken heeft „Om Godswil, zwijg 1" „Neen, dan moet er gesproken worden", ging de herbergier voort. „Zulk een gevaarlijk mensch moet onschadelijk worden gemaakt. De molenaar heeft hem veel leed toe gebracht, dat weten wij allen, en wij weten ook, dat Kasper heftig en opvliegend van aard is". Op dat oogenblik ging er iemand hen voorbij. „Zwijg toch, ik waarschuw u nogmaals", zei de herder op drin genden toon. „Een enkel woord kan de vonk zijn, die in het kruitvat valt. Niemand houdt van Kasper, vergeet dat niet! Wat gebeurt hier (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1