Eerste Blad Bit nummerbestaat ait2 bladen. Maandag 5 December 1910. Kindermeisjes gevraagd. Feuilleton» xcv. No. 286 48e Jaargang. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÉNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Eenigen tijd geleden verraste de redactie van een onzer provinciale bladen hare lezers met een artikel onder bovenstaand opschrift. Vermoedelijk zijn heel wat men- schen door dat artikel „er in geloo- pen", want zij verkeerden natuurlijk in de meening, dat zij inderdaad wat over de kindermeisjes zouden te lezen krijgen. Dat was niet zoo en in zeker opzicht toch ook weer wel. De taak der kindermeisjes toch is om op de kinderen te passen maar er zijn ook vrij wat groote menschen, die oppassing behoeven, die niet al te best op eigen beenen kunnen staan en dat zelt schijnen te gevoelen. In plaats nu van te gaan leeren loopen, zoodat ze geen op passing meer behoeven, schreeuwen ze om een kindermeisje en waar schijnlijk heeft de lezer al begrepen, dat de staat nu als zoodanig moet dienen. Er zijn wel meer van die tijden geweest, waarin men bezield was door een overdreven zucht om alles aan wetten en reglementen te onder werpen, zelfs het zedelijk en gods dienstig leven niet uitgezonderd; maar de ervaring heeft ook altijd geleerd, dat noch de menschen, noch de maatschappelijke instellingen en toe standen er beter door werden. Wij hebben het altijd een dwaas heid geacht, te meenen, dat alle gebreken en misstanden zijn weg te nemen, door eenvoudig het onder werp bij de wet te regelen. Men kan niet op eenmaal de menschen, de toestanden en de omstandigheden veranderen. Zeker is het waar, dat er zeer vele goede dingen zijn, op verschillend gebied, waarbij de krachten van par- liculieren te kort schieten en waarin dat goede door de hulp van den Staat krachtig kan worden bevorderd. In onzen tijd echter leunt en steunt alles op den Staat of op de open bare kassen. Het is ongelooflijk, hoe- vele ondernemingen er tegenwoordig door Staat, provincie of gemeente worden gesubsidieerd en het staat volstrekt niet als een paal boven water, dat ze allen even nuttig of noodzakelijk zouden zijn. Wij zeggen niet, dat er geen staatshulp noodig is, maar wij bedoelen dat, als men wat goeds wil, men er dan ook wat voor over moet hebben en een beetje 7.) Een verteerend vuur schitterde in zijn oogen, en nog feller werd dien gloed, toen zijn blik op den molen viel. Een ruiter kwam uit die richting aanrijden. Dorothea schrikte, toen zij hem herkende. „Hij is het, Hagenzeide zij op angstigen toon. „Qa in het bosch tot hij voorbij is." „Denkt gij, dat ik bang voor hem ben Hij zal wel weten dat ik terug ben, en hij behoeft dus volstrekt niet verwonderd te zijn, als hij mij ont moet". „Doe het om mij 1" smeekte het meisje. „Wat doet gii om mij gaf hij ten antwoord. „Zijn toorn zal mij treffen 1" „Des te beter, dan vindt gij mis schien den moed om met hem te op eigen beenen moet trachten te staan. Intusschen is dit nu maar bijzaak, de hoofdzaak is gelegen in het kwaad, dat zich overal in de wereld vertoont en waarvan zoo velen het slachtoffer worden. Om het lot te ontgaan is noodig, dat men nadenkt en flink op de beenen staat; maar dat vindt men lastig. Zelfs goed lezen vindt men nog te lastig, misschien ook wel goed hooren. De dagbladpers, de politie, de beambten bij de openbare mid delen van vervoer en andere personen en instellingen, zijn er dag aan dag op uit om het publiek te laten zien wat er alzoo in de wereld omgaat en te waarschuwen voor tal van ge varen. Met succes, denkt ge Och, kom, 't mocht wat. Als er honderd maal verteld is van waaghalzen, die op 't dunne ijs gingen en er het leven bij inschoten, dan staan er morgen honderd anderen gereed om het na te doen. Als er even zoovele maler, melding gemaakt wordt, van lui die op of van een in volle vaart zijnde tram springen en natuurlijk een ern stig ongeluk krijgen of het feit met den dood moeten b:koopen, dan staan er weer anderen klaar, om 't zelfde kunstje te verkoopen. Kindermeisjes zouden hier bezwaarlijk kunnen hel pen en men vraagt er ook niet om, want men is ten minste niet zoo oliedom, om te beweren, dat iemand die waaghalzerij zou kunnen voor komen of beletten. Maar nu andere gevallen. Wanneer iemand wordt overgehaald om een beleefdheidsvisite te maken bij eene dame van de vlakte en bij die ge legenheid door eenige heeren van de vlakte wordt uitgeschud, gesteld dat men aan het geval ruchtbaarheid durft te geven, dan is dat de schuld van de slappe wetten of van het gebrekkig toezicht der politie. Wel zeker, waarom staat ook voor ieder huis of loopt achter ieder mensch geen politie-agent Dat zou nog eens een ideale wereld wezenKinder meisjes gevraagd 1 Want natuurlijk, die bestolen heeren hebben geen schuld. Die onnoozele bloeden zijn er in geloopen. Ze waren niet zoo aartsdom als je wel denken zou En dan, de kwartjesvinders. Hun getal is legio en legio is ook het getal van hen die ze op hun weg ontmoeten en die, ofschoen ze beenen hebben, toch niet kunnen loopen. Ze moesten aan den leiband van een kindermeisje loopen. Maar vertel ze niet hoe oliedom ze zijn Och konr, neem ons toch niet in 't ootje, mijne heeren. Als een onbekende met je spelen wil, dan weet je best dat het om je dubbeltjes te doen is en wij zouden wel eens willen zien wie ter wereld ons zou kunuen dwingen om breken". „Dat zal nimmer gebeuren". „Nimmer? Ha als ik de rijke man was, en hij was een arme drommel, dan zoudt gij u geen oogenblik be denken 1 Ik blijf hier, en al ontwijkt mij iedereen, ik stoor er mij niet aan, en wie mij vijandig in den weg komt, dien sla ik tegen den grond I" Het was ook al te laat, om den medeminnaar te ontwijken. De mole naar had, toen hij de jonge lieden bespeurde, zijn paard de sporen ge geven, en hield nu vlak voor Kasper het dier zoo plotseling in, dat het hoog steigerde. De molenaar was een lange, magere man met scherpe trekken en donkere doordringende oogen, waarin eene uitdrukking lag, die niet aangenaam aandeed. Hij was geheel als een heer gekleed, en de zware gouden horloge ketting zoowel als de fonkelende di amanten ring, moesten wel doen zien, dat hij een rijk man was. „Het past u niet, Doortje", sprak hij op harden, scherpen toon", om dezen man ergens anders te ontmoeten dan in het huis uwer moeder. Gij zijt mijne verloofde en hij is TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uoortuaarden mee te doen aan één, twee, drie, klaveraas. Nu ja, praat maar als Brugman, het helpt toch niet. Er moeten ver scherpte wetten komen. Waarvoor Om te zorgen dat de kwartjesvin ders hun bedrijf niet op den open baren weg kunnen uitoefenen of om... puntjes te slijpen aan de afgestompte hersenen der bedrogenen? Die kwartjesvinders zijn dan ten minste niet dom. Ze oordeelen zóó de wereld wil bedrogen zijnwelnu, laten wij haar dan bedriegen en heusch, dagelijks ondervinden zij, dat het geen zwaar werk is om het publiek te bedriegen. Dat leunen en steunen op het ge zag, dat alles verwachten van wetten en verordeningen, verraadt een ont zaglijk gebrek aan nadenken, zelf standigheid en doortastendheid, dub bel merkwaardig in onzen beschaaf den tijd. Men ziet dat bv. ook aan den roep om wetten op Zondagsrust, winkel sluiting, enz. Zulke voorzieningen kunnen goed zijn, maar de zaak wordt zoo ontzaglijk overdreven. Ie mand die zijn winkel wil sluiten, die 's Zondags vrij wil wezen, durft niet te sluiten maar als de wet er hem toe noodzaken mocht, o dat zou heerlijk wezen! Och kom, wat 'n malligheid, 't Publiek gaat maar niet dadelijk op den loop naar een an der, wanneer de winkelier vervroegde sluiting of Zondagsluiting aankondigt. Als hij zijn klanten goed bedient blijven ze toch wel en hebben mis schien heel vee! respect voor zijn durf, die aan het personeel ten goede komt. En de concurrent, die er toch niet zoo erg van profiteeren zal? Wel, de goede man verbrandt ook zijn gas niet voor zijn genoegen, evenmin als hij zijn winkel ten pleiziere van andere neringdoenden openhoudt. En daarom, goed voorbeeld doet goed volgen en binnenkort haalt hij het zelfde stoute stukje uit. Het publiek is ongetwijfeld veel- eischend en wel eens onredelijk; maar 't publiek is overigens precies datgene waaraan men het gewent. Of je bv. 's Zondagsmorgens van tien tot twaalf uur openblijft of maar heelemaal niet open doet, het komt ten slotte weer op 't zelfde neer. Wanneer we op die manier deze en andere zaakjes mochten kunnen opknappen, dan, wij zijn er vast van overtuigd, zou het beter zijn dan wanneer de dwang der wet tusschen- beide moest komen. Is dat onvermij delijk tot bereiking van een goed doel, het zij zoomaar beter is het wanneer het goede doel door het eigen vermogen der belanghebbenden „Een ontslagen gevangeneviel Kasper hem ven scherp in de rede. „Een dief, die hout heeft gestolen, om zijne moeder in haar sterfuur eene warme kamer te kunnen geven Ja het is eene afschuwelijke misdaad en als de omstandigheden er mij toe dwongen, zou ik ze weer begaan. Maar wat zijt gij Een rijke man, die zijn rijkdom heeft aangewend om aan een arme het laatste te ontrooven, wat deze nog bezatJa, gij zijt een rijk man en een ellendeling tevens 1" De molenaar hief met een vloek de rijzweep op, maar Dorothea trad snel tusschen hein en zijn tegenstander. Hij weet niet, wat hij zegt!'riep zij. „Hij zal wel tot nadenken komen en misschien dan inzien, dat ik niet anders heb kunnen handelen. Ook mij heeft hij harde woorden toegevoegd doch ik vergeef het hem, want hij heeft reden om vertoornd te wezen". „Gij hadt hem uit den weg moeten gaan bromde de molenaar. „Ik moet hem spreken, dat was ik aan hem verplicht", ging het meisje voort. „Gij behoeft niet be zorgd te wezen ik zal niets doen wat schande over u kan brengen". mocht worden tot stand gebracht. Dat is vrij wat natuurlijkerwant we moeten niet vergeten dat de wet alles over één kam scheert. De wet is altijd maar een dwangmiddel, dat voor. sommige dingen goed is, maar voor andere belemmerend werkt. Dan komt er verzet, overtreding, proces verbaal, boete en al wat men maar verkiest. Bovendien is geen wet zoo volmaakt of men weet ze toch wel te ontduiken. Als het publiek het waarachtig tvil, dan kan het al dat kindermeisjes- toezicht wel missen maar dan moet het inderdaad willen en daarbij be denken dat... groote menschen geen kinderen zijn. Brieven uit deflofstad. Al sedert weken is het in Den Haag niets dan Sinterklaas wat de klok slaat. Er is geen stad in ons land, waar alles zoozeer door dit feest wordt beheerscht, lang vóór den eigenlijken dag al. Welk een prettige drukte in de win kelstraten eisen namiddag! Wat al dames en kinderen, die met prettige gewichtigheid aan 't kijken en aan 't koopen zijn Welkeen prachtige win kel-etalages, welk een weelde, welk een smaak, welk een keur van lekker nijen Voor de jeugd is het centrum van alle pret het Apollo-theater in de Spuistraat, waar de goede heilige in persoon eiken dag de fcestelijken leidt en met aardige cadeautjes voor het opgetogen jonge goedje even mild is als met vaderlijk-welwillende woor den. Hoe zalig zijn toch de kinder jaren Maar hoe kinderlijk ook wor den de „groote menschen" vaak nog in de vóor-Sinterklaasiaansche periode! Vooral het vrouwelijke deel. Het is een lust,dien blijden ernstte zien, waar mede de dames de winkels afdraven, vaak in wanhoop gebracht door de overvloedige keuze. Ja, inderdaad, er blijkt toch soms nog zooveel kinderlijks in ons, „groote" menschen, te zijnHet is ook weer eens gebleken uit de mis lukte Wijnmalen-hulde. Ik heb al een bang vermoeden in deze richting ge uit, toen ik melding maakte van de spontane ovatie, den bekenden Hol- landschen aviateur eenigen tijd gele den gebracht door de „Scala"-bezoe- kersdat was juist in de dagen dat eenige sportiievende heeren een be weging hadden op touw gezet om van verzamelde bijdragen van Haagsche bewonderaars een huldeblijk aan Wijn malen aan te bieden. Och arme 't Is gegaan zooals ik vreesdeslechts zeer enkelen zijn over de brug geko men met hun bijdrage, die ze al weer terug hebben gekregen omdat de zaak niet doorgaat wegens gebrek „Het is schande, wanneer men met iemand omgaat, die zijne eer verloren heeft! Als hij op mijn erf komt, hits ik de honden op hem aan". Een kreet van woede ontsnapte den jonkman. Hij had dien laaghartigen beleedi- ger wel willen vermoorden Een hoonende glimlach gleed over her barsche gelaat van den molenaar. „Hebt ge in uwe geboorteplaats soms eene andere ontvangst ver wacht?" vroeg hij spotachtig. „Den gestraften dief vertrouwt niemand verder, dan nij hem ziet. Ik weet wel, dat gij op wraak zint en nog menig slecht plan zult vormen, want wie eenmaal op den slechten weg is, kan dien niet meer verlaten maar wees voorzichtigals gij gevaarlijk wordt zal men korte wet ten met u maken. Ik ga naar de stad, Doortje, en zal wel niet voor morgen terug komeri. Als ik niet weg moest, bleef ik hier". Hij sloeg bij die woorden een veelbeteekenenden blik op Kasper, die in onmachtige woede de vuist tegen hem schudde. aan belangstellingWaar bleven al die „Scala"-enthousiasten Och, men neme het hun niet al te zeer kwalijk. In de eerste plaats past een butger- mensch goed op de dubbeltjes. En in de tweede plaats zijn menschen vaak als kinderen als er één scheldt, schel den ze allemaal mee, en als er een juicht, juichen ze ook allemaal mee, ook al begrijpen ze misschien maar half of zelfs heelemaal niet waar 't om gaat. En juichen kost immers nie mendal Zeker hebben alle lezers reeds een der veie reproducties gezien van het nieuwe portret van onze Koningin, geschilderd door de welbekende kunstenares mevr. Tliérèse Van Duijl Schwartze. Het is een vervelende ge schiedenis met die producties, waar van er verscheidene abominabel zijn. Geen wonder voorwaar, dat de schil deres in krachtige termen in de pers is opgekomen tegen een dergelijke mishandeling van haar werk, een protest waarvoor heel Nederland haar dankbaar moet zijn, temeer omdat zij niet heeft nagelaten de algemeene beteekenis van het geval in hel licht te stellen. In ons land, waar de politie en justitie angstvallig allen persoonlijken eigendom bewaken en verdedigen indien het maar eigendommen betreft die men met zijn vleeschelijke handen kan beetpakken, in ons brave landje kan de kunstenaar ongestraft niet alleen bestolen worden voor wat zijn geestelijke eigendommen betreft, maar zelfs mishandeld en vermoord. „Dieven en moordenaars zet mevr. Van Duyl—Schwartze dan ook boven het welsprekend protest. Verschillende tijdschriften- en prentbriefkaarten fabrikanten hebben abominabele en smakeloos verminkte reproducties van haar schilderij de wereld in gestuurd, zeer ten nadeele van de juiste waar deering van haar werk, zeer ten nadeele ook van de enkele bonafida uitgevers van tijdschriften en de tot reproduktie gemachtigde firma. Met het volste recht vraagt de schilderes of het nu niet wezenlijk tijd wordt tegen voor den kunstenaar grievende praktijken iets te doen. En zij wijst dan op de wenschelijkheid, dat Ne derland zich aansluite bij de Berner Conventie, die den kunstenaar zijn rechten waarborgt en zij had er kun nen bijvoegen dat ook onze eigen nationale wetgever op radicale wijze de rechten van den Nederlandschen kunstenaar in zijn eigen land diende te beschermen. Maar, zegt mevrouw Van Duyl—Schwartze, Je Haagsche heeren hebben het oogenbükkelijk nog veel te druk met het recht zetten van den poütieken toestand. Helaas, zij heeft maar al te zeet gelijk! Hoeveel ernstige belangen van Nederland en de Nederlanders „Mijn knecht heeft vrijaf", ging de molenaar voort,en de oude Brigitta is alleen op den molen. Ga naar huis, Doortje, en ik zal vergezellen". Het meisje schudde het hoofd. „Ik zal den weg wel alleen vin den", sprak zij„voor Kasper ben ik niet bang, die is zoo slecht niet. Gij moet hem niet tergen PeterHij is ongelukkig genoeg." De molenaar haalde minachtend de schouders op en herhaalde zijne vraagmaar Dorothea weigerde kalm en beslist. „Nu vergeet niet wat ik gezegd heb", riep de molenaar den jongen man toe. „Het verstandigste wat gij doen kunt, is, uw geboorteplaats voor altijd te verlaten.". Hij reed langs Kasper heen het bosch in en was weldra uit het gezicht verdwenen. „En om dien ellendeling hebt gij uw woord aan mij gebroken?" riep Kasper zich op de tanden knarsende. „Gij waart mijn liefde niet waard, Doortje, gij zijt niet beter dan de an deren. Den grootsten schurk loopt gij na, nu hij maar geld heeft." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1