Dinsdag 29 November Gemeentebestuur, TS o. 281 48e Jaargang. 1910. BINNENLAND. Feuillleton. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE JR., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÈN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. GENEESKUNDIG STAATSTOEZICHT. De Burgemeester van Viissingen brengt ter kehnis van belangheb benden dat blijkens bij hem ingekomen ambtsbericht de besmetverblaring van ODESSA wegens pest is opgeheven. Viissingen, 28 November 1910. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Zeelands keuze. De „Standaard" schrijftVan libe rale zijde valt men Zeelands Sta ten hard over hun keuze van een lid voor de Eerste Kamer, en op een grove wijze, die over alle fatsoen heen is, ziet men minachtend op mr. Lucasse neer. Hieruit blijkt, dat wie zoo schreef niet op de hoogte is. Zeker, mr. Lu casse was als Tweede Kamerlid niet een persoonlijkheid die op den voorgrond trad. Hij vulde de Han- velingen niet, en sprak, als hij sprak, sober en spaarzaam. Doch zulke leden telt de Kamer onder haar link- sche leden evenzeer, en wie onder de Kamerleden van vroeger jaren navraagt wie mr. Lucasse was, zal van de kenners vernemen, dat hij als zeer kundig jurist welterdege geapprecieerd werd. We dienen daarom tegen deze Iaat- dunkenheid in casu een zeer beslist protest in. In elk alphabet zijn klin kers en medeklinkers. In het onze vijf klinkers op twintig medeklinkers. En zoo is het in de politieke ver gaderingen of in geleerde vergade ringen meest evenzoo. Rechts en links. Toch gaan we hierop nog iets dieper in, daar de liberale pers de keuze van mr. Lucasse in verband bracht met onze algemeene armoede aan intellectueele krachten. Zulk een verwijt zou er nog mee door kunnen, zoo wij het feit geloo chend hadden. Maar nu ieder weef, hoe wij eigener beweging hier meer dan eens voor uit kwamen, is het geen teeken van nobelen zin, om dit van de overzijde nogmaals tegen ons uit te spelen. En waarom niet? O. m. omdat de liberale overheersching hieraan zelve schuld is. Zij heeft meer dan vijftig jaren lang alle hooge betrekkingen aan de universiteiten en anderszins steeds in de handen van geestverwanten gespeeld en ons uitgesloten. Bilder- dijk ondervond dit, Da Costa onder ging het, Groen van Prinsteren leed er onder. Zelfs onze corypheeën wa O— 2.) „Hoe kon ik van de gemeente hulp verwachten, terwijl de boeren vertelden, dat mijne oude, brave moeder eene heks was en dat zij met den duivel een verbond had gesloten „Was dat niet de schuld van uw moeder zelve, Kasper vroeg de kastelein. „Waarom ging zij ook altijd uit, wanneer des nachts de maan helder scheen?" „Om kruiden te zoeken, die zij vervolgens in de apotheek ver kocht". „Dat had zij ook op den dag kun nen doen". „Zoo spreekt gij, omdat gij er geen verstand van hebt, nmdat gij niet weet, dat de planten het krach tigst en saprijkst zijn, wanneer de nachtdauw er op ligt". Abonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uoorwaarden ren tot niets nut, en het moest alles liberaal wezen. Dit heeft natuurlijk op de opkomende jongelingschap machtigen invloed geoefend, en zoo doende de liberale idee zoo goed als alleen aan het woord gelaten. Verdediging van de Schelde. Bij de firma Van Stockum Zoon te 's Gravenhage is de reeds aange kondigde brochure van den Staats raad luitenant-generaal jhr. Den Beer Poortugael onder den titel van „L'Es- caut et la Neutralité permanente de la Belgique" thans verschenen. Ge schreven naar aanleiding van de vele artikelen van Roland de Marès in den „Temps" en in de „Indépen- dance Beige" geplaatst, tegen den door de Nederlandsche regeering voorgenomen bouw van een fort bij Viissingen, vindt men in de brochure aangegeven wat in de tractaten van 1838 omtrent de gewaarborgde on zijdigheid van België is bepaald en wordt een interessante kijk gegeven op de geschiedenis van die tractaten, vooral ten aanzien van deze onzij digheid. Verder worden de voorstel lingen, welke door de bekende Bel gische schrijvers, baron Descamps, baron Guillaume en den hoogleeraar Ernest Nijs omtrent de verplichtingen van Nederland tegenover België op de Schelde in hun werken zijn ge geven, aan een grondige critiek on derworpen, waarbij geheel nieuwe gezichtspunten zijn ontwikkeld en op overtuigende wijze de rechten van Nederland worden aangetoond en daarvoor wordt opgekomen. De rechten van Nederland worden met klem van redenen verdedigd en schrijver vat als zijn conclusie sa men, dat België door Nederland's houding geenszins zal aangewezen zijn alleen op eigen krachten, welke trouwens niet te veronachtzamen zijn. Onze regeering wil slechts een fort doen bouwen ter vervanging van de verschansingen en andere verdedi gingswerken, in 1866 verlaten of ge slecht. Het heeft volgens den schrij ver geen zin van het fort bij Viis singen te getuigen, dat daardoor Ant werpen als in een flesch opgesloten zou worden. Immers, de forten te Neuzen en Ellewoutsdijk, die reeds bijna een eeuw bestaan, liggen 22 kilometer hooger, dus dichter bij Antwerpen. Het zou onzinnig wezen aan Nederland het recht te willen betwisten, die te verbeteren en ze te wapenen met kanonnen, die de Schelde over de geheele breedte zou den kunnen beslrijken. Deze verster kingen hebben, evenals het voor Viissingen beoogde fort, de bestem ming, dat Nederland, als souvereine Staat, in geval van oorlog onzijdig blijvend, zijn rechten en verplichtin „En waarom praatte zij altijd zoo vreemd „Hare woorden schenen vreemd aan hen, die ze niet begrepen, voor mij waren ze het niet. Het was vree- selijk koud in onze hut, en mijne stervende moeder klaagde bitter over de koude. Als ik toen onver schillig had kunnen blijven, zou ik een slechte zoon geweest zijnBe delen kon ik nietik wist immers vooruit, dat men mij met schimp- oogen zou afwijzen. Alle wachtten met ongeduld op den dood der arme vrouw, want die dood zou hen be vrijden van eene heks 1" „Gij hadt bij mij moeten komen", zei de kastelein, die nadenkend naar den gezichtseinder staarde, van waar donkere en dreigende wolken kwamen opzetten. 't Is de vraag, of gij mij geholpen zoudt hebben antwoordde Kasper mismoedig. „In zulke oogenblikken heeft men trouwens geen tijd om na te denken en de gevolgen te overwegen men doet dan dikwijls iets, waarover men later berouw heeft. Ik moest hout hebben, en in het bosch I.e. i,. groote hoe gen zal kunnen nakomen en dus ook iedere vloot tegenhouden, die naar Antwerpen zou willen opstoomen om België aan te vallen. Deze plicht is geboden niet door de verdragen van 1839, maar door de algemeene regelen van internatio naal recht, bevestigd door de ver dragen van 1907. Het 46-millioenfonds. In een stampvolle vergadering, uit geschreven door de kiesvereeniging „Rotterdam", is te Rotterdam als spreker opgetreden het Kamerlid de heer Thomson, over het ontwerp van wet tot het beschikbaar stellen van 46'/a millioen voorde kustverdediging. Bestrijding vond de heer Thomson, die hetzelfde onderwerp onlangs, zoo men weet, ook te Leiden besprak, niet; alleen gingen twee debaters, de heeren Te Lintum en Kiersch op sommige punten nog wat verder. De heer Th. hield een warm betoog voor zijne bekende denkbeelden tot her vorming onzer levende strijdkrachten. Aan het slot der vergadering werd de volgende motie aangenomen „De vergadering enz., overwegende, dat het wetsontwerp tot instelling van een fonds ter verbetering van de kustverdediging indruischttegen de be ginselen, volgens welke de weermacht zich in 's lands belang hebben te ontwikkelen (neergelegd in het her vormingsprogram van de Liberale Unie)van oordeel voorts, dat het ontwerp zware geldelijke offers in het vooruitzicht stelt, op een tijdstip dat de gewone dienst een belangrijk tekort aanwijst, terwijl hooge be dragen voor dringende, nog steeds onbevredigde, volksbehoeften gevor derd worden, keurt de indiening van dit wetsontwerp af en spreekt den wensch uit, dat het door de Volksver tegenwoordiging worde verworpen." Officiers-tractementen. De „N. Rott. Crt." geeft een be schouwing over de voorgestelde her ziening van de officierstractementen. Het blad noemt deze thans voor gelegde herziening niet anders dan een tweede noodzakelijke stap in de richting, door minister Bergansius in 1903 reeds aangegeven. Het blad betreurt echter het voor stel tot afschaffing van alle toelagen, die in 1903 op grond van zorgvuldige overwegingen waren herzien. De „N. Rott. Crt." toch ziet in het toelagen stelsel in zekeren zin een correctief voor gelijkheid van bezoldiging, het eenige middel om het streven naar hoogere ontwikkeling op allerlei gebied op bescheiden wijze, niet te beloonen, doch te waar- deeren. Het blad kan met de voorgestelde veelheid. Ik ging er heen en vond den boschwachter, dien hartvochtigen schurk „Tegen wien gij u verzet hebt Als gij dit niet gedaan had, dan waart gij er misschien zonder straf afgekomen maar dat gij hem met de bijl dreigdet, dat gij hem dwongt zijne buks op u aan-te leggen, dat is uw ongeluk geweest. De bosch wachter heeft naderhand meermalen gezegd, dat hij medelijden met u had. Hij zou u hout gegeven hebben, als gij er om gevraagd had, doch gij waart tegen hem opgestaan als een wilddief, en daardoor was hij gedwongen geweest, u naar de ge vangenis ovei te brengen. Gij hebt uwe zes maanden uitgezeten en zwaar genoeg voor uw vergrijp ge boet; en toch vrees ik, dat het zwaarste nog eerst komt". Kasper keek verwonderd op. „Wat wilt gij daarmede zeggen vroeg hij. „Uwe moeder is dood „Ik weet het. Zij stierf nog in denzelfden nachteene vreemde hand heeft haar de oogen toegerukt, en niemand zal wei achter haar (ijk herziening der tractementen in hoofd zaak medegaan, mits eenmaal ver kregen aanspraken geëerbiedigd wor den, zoodat ten slotte bezoldigden niet de dupe worden van zich wijzi gende denkbeelden in zake het bezoldigingslelsel. Men moet zich, zegt het Rotterdamsche orgaan, echter voor oogen houden, dat een bevre digende oplossing van het vraagstuk van toelagen en pensioenen tot verder strekkende financieele gevolgen leiden moet. Onder deze omstandigheid hadden wij zeker aan den voorzich- tigen weg van geleidelijke ophefiing der aanvangstractementen de voor- keor gegeven. Aan de Kamer ware dan ten eerste gelegenheid gege ven, met meer vrijheid hare be slissing te nemen, dan nu, nu de verwerping of opschorting van de herziening eenmaal gewekte verwach tingen zeer teleur zou stellen en mitsdien hare bedenkelijke zijde heeft en ten andere ware minder voet ge geven aan de propagandisten voor nieuwe legerdenkbeelden. Staan deze toch vooraan op de bies om de tractementsverbetering met klem van redenen te betoogen, anderzijds ver kondigen zij de leer, dat zonder be snoeiing van de sterkte van het officierskorps geen afdoende positie verbetering mogelijk is. Dat evenwel daarvoor de tijd nog niet gekomen is, hebben wij bij herhaling betoogd. Het Oranjekruis. Tegen Woensdag 21 December is een algemeene vergadering te 's Gra venhage uitgeschreven van Het Oran jekruis, onder leiding van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden. Er zal o.m. in behandeling komen een voorstel, onr een eigen officieel orgaan op te richten. Verder komt ter tafel een voorstel van den raad van be stuur met de strekking, tot de regee ring het verzoek te richten, het daar heen te willen leiden, dat in elke provincie een „provinciaal centraal comité tot hulpverleening bij rampen" ingesteld wordeen zulks wijl de er varing bij vroegere rampen heeft ge leerd, dat centrale leiding onvoldoende gewaarborgd is, en dat de verleende hulp niet zoo snel en doelmatig kon worden aangebracht, als wel mogelijk geweest zou zijn, indien deze aanwe zig ware geweest. Dan nog heeft de raad van bestuur voorgesteld, in vereeniging met Het Nederlandsche Roode Kruis zich tot de regeering te wenden, met het verzoek, in alle gemeenten een en quête te willen instellen naar bestaan de organisaties en het voorhanden personeel en materiaal op het gebied van het reddingswezen. Het Hoofdcomité van het Roode Kruis heeft bereids te kennen gege ven, hiermee accoord te gaan. gegaan zijn, toen het naar het graf werd gedragen". „Niemand. De hut met het stukje land is verkocht geworden, om uit de opbrengst de schulden te be talen". „Ook dat weet ik. Het gebeurde inet mijne toestemming, en ik hoop, dat niemand daarbij te kort geko men is." De kastelein droogde zich het voorhoofd weder af en keek naar boven in het gebladerte, waardoor zacht de wind ruischte. „We zullen onweder krijgen", sprak hij, „en het zal een weldaad wezen". Kasper knikte en bracht het glas aan de lippen. Terwijl hij dronk, sloeg hij een vorschenden blik op den dikken man voor zich, die lang zaam het gelaat afwendde, als meende hij, dat de gast er meer op zou lezen, dan hij mocht. „Hebt gij anders geene tijdingen van hier ontvangen vroeg de kas telein een oogenblik later. „Neen, niemand heeft zich om mij bekommerd". „Ook Dorothea niet?" „O, aan haar twijfel ik niet, ik Bij de Tweede Kamer zijn wetsont werpen ingediend tot wijziging en aanvulling van de begrooting der uit gaven van het weduwen- en weezen- fonds voor militairen en gepension- neerde militairen der land- en zee macht over 1910 en tot regeling van de ontvangsten en uitgaven van het fonds v.oar 1911. De wijzigings-ontwerpen betreffen voornamelijk de aanstelling van twee schrijvers op jaarloon, aangezien niet de diensten van slechts één ambtenaar niet kan worden volstaan. Blijkens de memorie van toelichting tot de w. o. tot regeling van de ont vangsten voor dat jaar te ramen a. voor het fonds der landmacht op f 251,868, waaronder f 82,981 aan pen sioensbijdragen en f 150,000 aan sub sidie van het rijkb. voor het fonds der zeemacht op: f 179,000, waaron der f81,323 aan pensioensbijdragen en f85,000 aan subsidie van het rijk. In het verslag van het fonds over het tijdvak van 1 Juli 1909 tot en met 1 Juli 1910 wordt opgemerkt, op het oogenblik het aantal deelgerechtigden nog niet met volkomen nauwkeurig heid is te bepalen. Het kapitaal van het fonds der landmacht bedraagt thans f 262,000, dat van het fonds der zeemacht f 183,000. Sinds geruimen tijd is het natio naal comité tot verweer tegen een wettelijk sluitingsuur voor winkels bezig, onder de winkeliers te Amster dam een enquête in te stellen naar hun oordeel over een gemeentelijke of wettelijke winkelsluiting. Daartoè heeft het handtéékeningeff" verzameld onder de volgende ver klaring „Ondergeteekenden verklaren zich besliste tegenstanders van elk ingrij pen des wetgevers, hetzij rijk of ge meente, waardoor zij zouden worden verkort in hun vrijheid, om persoon lijk te werken in hun eigen winkel bedrijf". Reeds ongeveer 90 pcf. van de winkeliers in de Kalverstraal, op het Rokin en op de Eilanden te Amster dam hebben deze verklaring onder teekend. Rijkspostspaarbank. In verband met het bepaalde bij de wet wordt openbaar gemaakt, dat de inlagen gedurende de maand Oc tober bedroegen f6.100.274.52. Meer ingelegd dan terugbetaald f697.214.505. Het tegoed op spaarbankboekjes op ultimo October 1910 bedroeg f 160.562.224 04. Tot ultimo September 1910 was aangekocht voor een bedrag van f3.833.700, waarvan ii totaal van de betrekkelijke boekjes is afgeschreven f3.497.330.19. ben niet boos op haar, al is zij niet gekomen. Zij zou het zeker gedaan hebben indienof weet gij het beter Met strakken blik keek Kasper den kastelein aan, die verlegen de schou ders ophaalde en schijnbaar al zijne oplettendheid wijdde aan de onweers wolken, welke zich over het dorp samentrokken. „Dus zijt gij om haar teruggeko men „Zeker, is zij niet mijn meisje „Toenmaals zeide men, dat zij het was". „En nu niet meer?"- De kastelein verschrok, toen hij in de fonkelende oogen zag, die zoo dreigend op hem gevestigd waren. „Neen, men zegt het niet meer", antwoordde hij, „en misschien is het beter voor u wanneer gij alles ver neemt, voor gij verder gaat. Gij zult toch zeker uw verstand gebruiken en de omstandigheden in aanmerking nemen". En alles geschiedt immers, zooals de lieve God het wil (Vvordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1