den aankoop van bedoelden grond, Burg. en Weth. heeft bericht dat de gelden voor aankoop van dezen grond nog niet aanwezig zijn, zoodat B. en W. deze aanvragen ter zijde moeten leggen. In de derde plaats verzocht adres sant verlenging van de exploitatie der baden en van het strand, waar tegen bij Burg. en Weth. althans voor een tijdvak van hoogstens 5 jaren en tegen een eenigszins hoo- gere pacht geen bezwaar zou bestaan, doch waarop Burg. en Weth. aan den raad voorstellen de beslissing aan te houden tot na Januari 1911, wanneer adressant den koopprijs van bouwgrond aan den Boulevard Evertsen met de rente volledig zal hebben gekweten. Hiertegen kan volgens Burg. en Weth. des te minder bezwaar bestaan, waar de tegenwoordige pacht loopt tot 31 December 1911. Indien de raad zich met het gevoelen van Burg. en Weth. kan vereenigen, stellen Burg. en Weth. voor dien overeenkomstig te besluiten, daarvan aan adressant mededeeling te doen en een concept-besluit vast te stellen. De commissie voor de fabricage en voor de financiën adviseeren tot aanneming van het voorstel. Alzoo werd besloten zonder dis cussie of stemming. Ter tafel kwam hierna het voor stel van Burg. en Weth. tot verkoop van het tegenwoordige politie bureau. Burg. en Weth. stellen voor het perceel thans gebruikt voor politie bureau, aan den openbaren dienst te onttrekken met ingang van het tijdstip, waarop het thans daarin gevestigde politie-bureau naar het nieuwe daarvoor te stichten ge bouw aan de Groote Markt zal zijn overgebracht en dit perceel onder hands in koop af te staan aan A. H. Polak, tegen een prijs van f 3000, onder voorwaarde a dat de kosten vallend op de overdracht komen voor rekening van den kooperb. dat de koop zal ingaan op het tijd stip, waarop het thans in het per ceel gevestigd politie-bureau, van daar naar het nieuw daarvoor te stichten gebouw zal zijn overge bracht. Alzoo besloten. Burg. en Weth. stellen voor tot onttrekking aan den openbaren dienst van een gedeelte grond aan den Peperdijk, ter oppervlakte van 63 M3 en dit te verkoopen aan de Kon. Maatsch. „de Schelde" tegen beta ling van t5 per M3 alzoo voor een som van f 315. De commissie voor de fabricage adviseert tot aanneming van het con cept-besluit. De commissie voor de financiën adviseert om den koopprijs op f 10 per M3 te bepalen 1 lid adviseert den prijs op f 7.50 per M3 te be palen. Burg. en Weth. namen over het voorstel der commisste van financiën om den koopprijs op f 10 per M2te bepalen, De heer Van Raalte noemde het misbruik maken van de bevoegdheid van den raad om den koopprijs op 610 te bepalen. Het is een stukje nietswaardige grond en als de raad nu van oordeel is dat dit slipje evenveel waard is als de gewone bouwgrond dan is hij er voor den prijs op f 10 te bepalen. De heer Van Niftrik zeide dat destijds de gasfabriek evenzeer voor waardeloozen grond een hoogen prijs moest betalen. De heer Van Raalte zeide dat hij den prijs te hoog achtte omdat de grond daar als 't ware waardeloos is. De heer Van der Meer zeide dat de waarde van het stukje grond te plaatse werkelijk f 10 per M2 is. Als de gemeente speculatief te werk wilde gaan dan zou f 25 gevraagd zijn kunnen worden en dan had de „Schelde" dat moeten betalen. De heer Geelhoed zeide dat wij tegenover de Schelde-niet krenterig moeten zijn, waar deze zooveel in het belang der gemeente doet en vooral waar het hier slechts een klein stukje betreft, meende hij dat f 5 per M3 goed betaald is. De heer Klijberg noemde f 10 in het geheel riiet onbillijk, waar ieder burger eveneens voor grond van de gemeente f 10 moet betalen. Het voorstel van Burg. en Weth., alzoo f 10 per M3. werd daarop aan genomen met 12 tegen 3 stemmen, die van de heeren Rottier, Winkel man en Geelhoed. De heer Van Raalte bleef buiten stemming. Jaarwedden politie personeel. Hierna kwam in behandeling een voorstel van Burg. en Weth. tot vaststelling van een verordening regelende de rangen en jaarwedden van de inspecteurs en agenten van politie. De concept-verordening luidt als volgt: Art. 1. Het personeel der ge- meente-politie bestaat uit1 inspec teur, 1 adjunct-inspecteur van de le en i adjunct-inspecteur van de 2e klasse, 1 hoofdagent-rechercheur, 1 agent van politie le klasse-recher cheur, agenten le, 2e en 3e klasse. Het getal der agenten van de ver schillende klassen wordt jaarlijks bij de gemeente-begrooting vastgesteld. Art. 2. De aanvangs-jaarwedden be dragen voor den inspecteur f 1200, den adjunct-inspecteur le klasse f 800, 2e klasse f 775, den hoofdagent-re chercheur f 725, agent van politie le klasse-rechercheur f 725, de agenten le klasse f 690, de 2e klasse f 640 en voor de 3e klasse f 590. Art. 3. De in het vorig artikel ver melde aanvangsjaarwedden kunnen telkens nadat de ambtenaar of be ambte drie jaren in denzelfden rang tot tevredenheid van Burg. en Weth. heeft gediend, worden verhoogd in voege als volgtvoor den inspecteur 3 maal met f 100, voor den adjunct inspecteur le klasse 3 maal met f50, voor dien der 2e klasse 3 maal met f 50, voor den hoofdagent en de overige agenten 2 maal met f 25. De verhoogingen gaan in met den len januari of den len juli nadat aan de genoemde voorwaarden is voldaan. Alle verhoogingen worden vooraf den gemeenteraad ter goed keuring aangeboden. Wanneer de verhoogingen niet worden toegekend, geschiedt daarvan bij gemotiveerd besluit mededee ling aan den betrokken ambtenaar of beambte. Art. 4. Bij het verkrijgen van het politie diploma wordt aan den agent een verhooging van salaris met f25 toegekend. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op dan len Januari 1911. Art 6. Voor hen, die op 1 Januari 1911 in dienst der gemeente waren, zullen ten opzichte van de toepassing van art. 2 vroegere dienstjaren in denzelfden rang voor het in werking treden dezer verordening medetellen tot een getal van hoogstens drie. De commissie voor de financiën adviseert tot aanneming van het voorstel. Deze verordening werd goedge keurd zonder discussie of stemming. Bij de behandeling in de vorige vergadering van een voorstel van Burg. en Weth. tot herziening der verordening, regelende het getal scho len en den omvang van het lager onderwijs, werd het college van Burg. en Weth. verzocht te willen over wegen of het mogelijk zoude zijn, ook op school E wederom het getal leervakken te vermeerderen met de vakken m (beginselen der Hoogduit- sche taal) en p (beginselen der wiskunde) waardoor deze school zou voldoen aan de vereischten, gesteld bij de wet van 14 Juli jl. om voor hooger rijks-subsidie in aanmerking te komen. Aangezien het noodig was dat een eventueele reorganisatie der school in dezen zin nog voor het einde van het loopende jaar haar beslag zou hebben gekregen, jijn Burg en Weth. met bekwamen spoed in overleg ge treden met het hoofd der betrokken school, de commissie van toezicht op het lager onderwijs en den dis trictsschoolopziener. De ontvangen adviezen, die aan den raad werden overgelegd, geven Burg. en Weth. alleszins aanleiding aan den raad voor te stellen tot bo venbedoelde uitbreiding van de leer vakken over te gaan. Immers door de splitsing van de 7e klasse van school E in twee paral lelklassen, zal het mogelijk zijn de school eenerzijds haar karakter van préparatoire school voor de H.B. school te laten behouden en ander zijds te voorzien in de blijkbaar be staande behoefte aan meer uitgebreid lager onderwijs, voor zoover daarin niet door school C wordt voorzien. Op grond van het bovenstaande stellen Burg. en Weth. voor een overge legd concept besluit goed te keuren en daarvan ingevolge art. 18 der wet op het lager onderwijs mededeeling te doen aan Ged. Staten van Zeeland. De commissie voor de financien adviseert tot aanneming van het con cept-besluit. Alzoo werd besloten. Op va rsiei van Burg. en Weth., gunstig geadviseerd door de com missie voor de financiën, werd be sloten, behoudens Koninklijke goed keuring, voor het dienstjaar 1911 over te gaan tot heffing eener plaat selijke belasting op het gedistilleerd tot eer. bedrag van f 17,50 per H. L. van 50 procent sterkte en overigens op dezelfde grondslagen, als laatste lijk zijn bepaald bij raadsbesluit van 21 December 1906, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 3 Januari 1907. Aan den heer G. van de Putte werd, op voorstel van Burg. en Weth., gegund de verpachting van verschil lende perceelen weiland voor een som van f 350 per jaar, zijnde dit dezelfde prijs door hem tot nu toe voor het pachten dier perceelen be taald. -f- Tram KeersluisStation. Door Ged. Staten werd aan Burg. en Weth. verzocht het gevoelen van den gemeenteraad in te winnen over een aanvrage van de naamlooze vennoot schap tramweg VlissingenMiddel burg, om vergunning van Ged. Staten voor den aanleg eener electrische tramlijn van de Keersluis naar het station van den Staatsspoorweg in deze gemeente, in het bijzonder over de vraag of er in het wegsbelang re denen zouden zijn om de vergunning te weigeren. Naar aanleiding hiervan stellen B. en W, voor het navolgende als het gevoelen aan den raad mede te deelen. Op aanvrage van bovengenoemde maatschappij werd aan haar bij raads besluit van 25Juni 1907 een concessie verleend voor den aanleg en de ex ploitatie van communale electrische tramlijnen binnen deze gemeente en daarbij werd in artikel 2 ook de be doelde lijn opgenomen. Deze con cessie werd door de maatschappij aanvaard en geteekend. Thans wordt door haar een aan vrage gedaan krachtens het nieuwe prov. reglement op de tramwegen (Prov. blad no. 29 van 1910), doch naar de meening van B. en W. vloeit uit de van de gemeente aanvaarde concessie voort, dat het karakter van de lijn communaal is geworden, zoo dat de bepalingen van het prov. re glement ten dezen niet van toepassing zijn. Uit de bepalingen der concessie van de gemeente, is naar de meening van Burg. en Weth., niet anders af te leiden. Daar adressante tegenover de ge meente geen verandering van hare plannen kenbaar heeft gemaakt, moet worden aangenomen dat zij nog be reid is de concessie onveranderd uit te voeren. Mocht eventueel later door adres sante worden verzocht om nog eenig ander vervoer dan communaal per sonen-vervoer op de aan te leggen lijn te doen plaats hebben, dan kan zoo noodig aan- de regeering een aanvrage worden gedaan om toepas sing van art. 4, lid 2 der wet van 1900, (Staatsbl. no. 118) gelijk zulks in eenige andere gemeenten van ons land reeds heeft plaats gehad. Daardoor zal de lijn echter niet het karakter van communale lijn verlie zen. Tevens is door Ged. Staten ver zocht het gevoelen van den raad te mogen vernemen omtrent het adres van A. Kodde c. s., houdende be zwaren tegen den aanleg van een electrische tramlijn over de Keer sluis. In verband met dat verzoek be richten B. en W. het volgende Toen de vraag om concessie voor het leggen van een tramlijn langs den Prins Hendrikweg Burg. en Weth. indertijd bereikte, hadden zij ernstig bezwaar tegen het leggen van die tram over de zuidzijde van de brug over de Keersluis, omdat daardoor het rijtuigverkeer en het personen verkeer ernstig zou worden geschaad. Burg. eri Weth. stelden daarom voor dat de tram zoodanig zou wor den gelegd, dat de rails van den Staatsspoorweg óp de brug door de tram zouden worden gebruikt, daar de onderlinge afstand van de rails voor beide dezelfde is. In een conferentie die in de maand Augustus des vorigen jaars voor deze zaak ten raadhuize alhier werd ge houden en waar, behalve het gemeen tebestuur, vertegenwoordigd waren de Maatsch. van Staatsspoorwegen, de Raad van Toezicht op de spoorweg diensten, de Maatsch. „de Schelde" en de tramwegmaatschappij, bleek tegen het plan van B. en W. bezwaar te bestaan en toen door den Raad van Toezicht werd verzekerd dat de nieuw te leggen rails zoo konden worden aangelegd, dat deze voor het rijtuigverkeer geen bezwaar zouden opleveren, hebben Burg. en Weth. hun standpunt opgegeven. Nu evenwel van de zijde der s'e- pers opnieuw bezwaar werd gemaakt en bij B. en. W. bovendien nog altijd het bezwaar van het personenverkeer onopgelost bleef, hebben B. en W. een van de leden van den Raad van Toezicht nogmaals geraadpleegd en zouden nu als oplossing voorstellen het maken eener spoorstrengeling van het spoor der Staatsspoorwegen en van de nieuw te leggen rails voor de tram, zooals op een teekening wordt aangeduid. De zuidzijde van de brug zal hierdoor geheel vrijblijven. Tevens zal een bepaling moeten worden gemaakt dat nimmer twee trams tegelijkertijd op de brug zuilen mogen zijn. Burg. en Weth. stellen voor het bovenstaande aan Ged, Staten te adviseeren. Naar aanleiding van de verzoeken van de tramweg-maatschappij Vlis singenMiddelburg om concessie van Ged. Staten voor den intercom- munalen tramweg, ter vervanging van de destijds o. a. door het toen be voegde gemeentebestuur van Vlissin gen verleende concessie en tevens om vergunning tot uitbreiding van de lijn aan het eindpunt nabij de Badplaats, hebben Ged. Staten aan Burg. en Weth. verzocht het gevoe len van den gemeenteraad in te winnen over deze aanvragen. Dit college wenscht in het bijzon der te worden ingelicht over de vraag of er in hef wegsbelang redenen zouden zijn om de aanvrage te wei geren. Burg. en Weth. stellen voor omtrent een en ander het navolgende als het gevoelen van den raad mede te deelen. De aanvrage betreft den intercom- munalen tramweg, waar voor een rijks- concessie is verleend, terwijl thans toepassing wordt gevraagd van art. 18 2 van het nieuwe provinciaal reglement op de tramwegen van 1910, teneinde de vergunning van Ged. Sta ten te verkrijgen. Het komt Burg. en Weth. voor dat waar door verandering van wetgeving de kracht der gemeentelijke concessie is gebroken op het eerste verzoek gunstig dient te worden geadviseerd. Het tweede verzoek betreft de uit breiding van de intercommunale lijn aan het eindpunt nabii de badplaats. Dienaangaande heeft de tramweg maatschappij reeds eerder overleg ge pleegd met het gemeentebestuur en is overeenstemming verkregen, zoowel omtrent de te volgen richting als aan gaande de wijze van uitvoering van het werk, terwijl de maatschappij zich bereid verklaarde de voorwaarden, die de gemeente daarbij stelde, te aan vaarden. Met het oog hierop stellen Burg. en Weth. voor ook op deze aanvrage een gunstig advies aan Ged. Staten uit te brengen. Overeenkomstig de voorstellen van Burg. en Weth. werd besloten, zonder discussie of hoofdelijke stemming. Hs Ht Goedkeuring werd verleend aan het voorstel aan Burg. en Weth. tot opheffing der borgtocht, ten behoeve van A. van de Putte als secretaris- rentmeester van het Burger Weeshuis. Door den heer A. Koppejan Jr. buitengewoon leeraar in handteekenen en schoonschrijven aan de Hoogere Burgerschool alhier, wordt verzocht het daarheen te leiden dat zijn dienst tijd bij het middelbaar onderwijs in aanmerking wordt genomen bij de bepaling van zijn salaris per weke- lijksch lesuur. Krachtens artikel 4 der op 1 Sep tember in werking getreden verorde ning tot regeling der jaarwedden van directeur en leeraren der H. B. schooi en handelsschool, kunnen de dienst jaren van den heer Koppejan door gebracht aan de Burgeravondschool voor handwerkslieden niet in aanmer king komen voor de berekening van diens salaris. Met de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs en den in specteur, zijn Burg en Weth. van oordeel dat de toepassing dezer ver ordening op de salarisregeling van den heer Koppejan onbillijk zou werken, daar diens bezoldiging voor handtee kenen, die reeds onder de vroegere verordening f 100 per wekelijksch lesuur bedroeg volgens de thans gel dende ve. ordening tot f80 per we kelijksch lesuur zou worden terugge bracht. Niettegenstaande een vermeerdering van het getal lesuren van den heer Koppejan met drie per week, zou zijn jaarwedde tengevolge van de bepa lingen der nieuwe verordening lager worden, dan de tot nu toe door hem genotene. Burg. en Weth. stellen mitsdien voor om met toepassing van artikel 6 der bovengenoemde veror dening aan den heer A Koppejan Jr. voor het vak handteekenen toe te kennen de maximum bezoldiging van f 100 per wekelijksch lesuur en het salaris voor het vak schoonschrijven vast te stellen op de aanvangsjaar- wedde van f80 per wekelijksch les uur, aangezien voor dit laatste vak op geen genoegzaam getal dienstjaren kan worden gewezen, welk bedrag echter door periodieke verhoogingen zal kunnen stijgen, overeenkomstig de bepalingen der verordening. De commissie voor financiën ad- viceert tot aanneming van het voor stel. Conform het voorstel werd besloten. Burg. en Weth. stellen voor tot ingebruikgeving van het gymnastiek lokaal van school D aan de ver- eeniging „St. Quadratus". Uit de voorwaarden, waarop deze vergunning tot wederopzeggens wordt verleend, blijkt dat in de ge meentekas een waarborgsom van f 50 moet worden gestort, waaruit eventueelë beschadiging aan de werktuigen kan worden bestreden. Ais vergoeding voor het van ge meentewege schoon houden van het lokaal moet jaarlijks een bedrag van f 50 worden betaald. De kosten van verlichting en ver warming komen voor rekening der vereeniging. Des Zondags mag van het lokaal geen gebruik worden gemaakt. De commissie voor financiën ad viseert tot aanneming van het voor stel. De heer Van Raalte vroeg wie er zal letten op de conditie dat in het lokaal niet mag worden gerookt. Daar om vond hij het beter dat die bepa ling zal worden geschrapt. De heer Kalbflesich meende dat de bepaling best gehandhaafd kan wor den als er maar op gelet wordt. De Voorzitter vond het beter dat de bepaling gehandhaafd blijft. Na deze toelichting werd het voor stel van B. en W. goedgekeurd. Burg. en Weth. stellen voor tot openbaren verkoop bij inschrijving van een 34 tal boomen op stam, op de navolgende plaatsen in de gemeen te als 11 aan de Emmastraat, 12 bij het Arsenaal, 5 langs het Arsenaal (zijde Engelsche kade), 2 aan de Zeil- markt alle met een witte krijtstreep gemerkt. Dit voorste! werd gunstig geadvi seerd door de commissie voor de financiën, aangenomen. Zooals den raad bekend is werd ten vorigen jare besloten tot verbe tering van den toegang naar den Boulevard de Ruyter langs de West straat en tevens tot gedeeltelijke ver breeding van dezen Boulevard, welke werken sedert zijn uitgevoerd en waardoor reeds een niet onbelangrijke verbetering van den toestand daar ter plaatse is verkregen. Thans bieden Burg. en Weth. den raad een plan aan tot verbetering van het gedeelte van genoemden Boulevard, gelegen tusschen de West straat en de Oudheidskamer. Daarbij is ontworpen een verhooging van den bestaanden scheidingsmuur, aanvul ling van het terrein en verbreeding van de bestrating in aansluiting met het reeds verhoogde gedeelte, voorts het maken van een rij brug ter breedte van 5 M. met trottoir van gewapend beton. Door de uitvoering van deze wer ken zal ook het voordeel worden verkregen, dat geen hinder meer zal worden ondervonden van den overslag van zeewater. Het komt Burg. en Weth. wensche- lijk voor om van dit werk voorloopig enkel de opmetseling van den muur uit te voeren, na de daarvoor ver kregen vereischte vergunningen en de aanvulling van het terrein, waarvan de gezamenlijke kosten op p. m. f 6000 worden geraamd. De verdere werken, w. o. het maken van de brug, zouden B. en W., met het oog op de kosten, voorloopig achterwege willen laten. Burg. en Weth. stellen derhalve voor, met welk voorstel de commissie van de fiinancien zich vereenigt, al leen te besluiten tot het optrekken van den muur en de aanvulling van het terrein, tot een totaal bedrag van f 6000, uit te voeren op den dienst 1911. In verband met bedenkingen door den minister van binnenlandsche za ken geopperd tegen enkele bepalin gen van de door den raad vastge stelde verordeningen op de heffing en op de invordering van school gelden voor de leerlingen van de handelsschool, werden deze verorde ningen, overeenkomstig de wenschen van den minister, gewijzigd. Burg. en Werh. stellen voor den termijn van aflossing van de laatste lijk aangegane tijdelijke geldleenin- gen, welke was bepaald op 31 De cember 1910 te verlengen tot uiterlijk 31 December 1911. Dit voorstel wordt gedaan omdat het tijdstip voor het aangaan van

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 2