De Erfenis. Vrijda ^5 November Feuilleton» ISo 278 48e Jaargang. 1910. 8 BINNENLAND. Land- en Tuinbouw. VLISS1NGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. fibonnements-flduertentiën op zeer voordeelige uooru/aarden Tweede Kamer. Bij de behandeling gisteren der suppletoire begrooting van binnen- landsche zaken gaf de memoriepost voor steunverleening aan de naam- looze vennootschap „Waterleiding maatschappij voor den aanleg van een waterleiding op Zuid Beveland" aanleiding tot uitvoerige discussie. De bestrijders hadden vooral be zwaar tegen den vorm der steun verleening en tegen het geven van rijkssteun voor gemeente aangelegen heden als waterleidingen. Ook tegen de opdracht van het plan, aan een Duitsche firma rezen bezwaren, aan gezien men vrije concurrentie voor de Nederlandsche industrie wenschte. Deze bezwaren vonden bestrijding. Sommige sprekers betoogden dat in dit geval de billijkheid medebrengt de firma Francke met de uitvoering van het plan te belasten. Verschil lende sprekers waren van oordeel dat voortaan de provinciën behooren bij te dragen. Minister Heemskerk verdedigde het ontwerp. Ook hij achtte voor het vervolg steunverleening door de provincie noodighij verdedigde in het onderhavige geval de opdracht van het werk aan de firma Francke, doch beloofde voor het vervolg zoo veel mogelijk bevordering van de Nederlandsche industrie. De subsidie werd goedgekeurd. Er werd gisteren een gulden be taald voor een plaatsje op de pu blieke tribune van de Tweede Kamer, vermoedelijk door personen die dr. Kuyper's rede wilden hooren. Zij werden echter zeer teleurgesteld, daar de heer Kuyper niet meer aan het woord is gekomen. Dit zou nu hedenvoormiddag plaats hebben. België en de Schelde. De „Köln. Ztg." bevat een cor respondentie uit Parijs, waarin, ter afwisseling van de waarschuwings kreten van Roland de Marès e. a tegen het fort te Vlissingen, de Belgen herinnerd worden aan som mige uitlatingen van Fransche en Engelsche schrijvers, die zouden moe ten bewijzen dat het gevaar van schending van België's neutraliteit in de eerste plaats te wachten is van Frankrijk en Engeland. Noemen wij den vertrouwden pu blicist van de Engelsche admiraliteit, -0— 25.) Voor zoo veel ik weet is ze niet van mijn man, antwoordde Mary. Maar ik woon naast john Gurney's huis, he.nam de vrouw, en uw man is op den dag na den avond, waarop dat rumoer plaats had, bij mij komen vragen naar een pakket, dat hij had verloren. Maar nu komt van morgen mijn zoon te huis, en zegt dat hij dezen brieventasch in de goot aan 't einde der straat heeft gevonden. Kan het dit ook wezen Ik geloof dat dit ding aan Tracy behoort, antwoordde Marydoch wilt ge 't hier laten, dan zal ik het hem eens vragen. De vrouw was er mee tevreden want er was oogenschijnlijk geen waarde aan die vochtige, gescheurde portefeuille, en zij had die alleen maar medegebracht om de aardigheid, gelijk zij zeide. De vrouw ging dus weer heen, en toen Tracy terugkeer de, en Mary hem een en ander zeide, was het gevolg daarvan, dat hij haar het geheim haars vaders mededeelde. Ja, nu begrijp ik alles, sprak zij. Ongetwijfeld gaf de heer Aldridge op dien avond, toen hij bij ons was, Arnold White, die ten tijde van het tot stand komen der Engelsch- Fransche entente zou verklapt heb ben, dat generaal French aangewezen was, om in geval van een oorlog de Engelsche cavalerie naar den Rijn te voeren. Noemen wij verder de „Temps", die ongeveer terzelfder tijd geschreven heeft, dat het Engelsche leger de roeping had om, door aflei ding elders op het continent, den aanval van Duitschland op België te verzwakken, en daarbij er aan her innerde, dat de macht van Napoleon niet bij Trafalgar, maar bij Waterloo gebroken is. Eenmaal aangenomen dat dit in derdaad de rol is, die het Engelsche ;er te vervullen zal hebben, dan ligt het voor de hand, aldus de schrijver dat het niet te Brest of Cherbourg, maar in België of Nederland zal landen, in welk geval de Schelde, indien niet afgesloten door een fort, de invalpoort voor Engeland tegen Duitschland zal wor den. De schrijver spot dan een weinig met die Belgische politici, welke zouden wenschen, dat Nederland en België hunne landgrenzen versterk ten tegen Duitschland, maar hunne havens open lieten voor Engeland, en rekent er op, dat het gezonde verstand der Belgen en Nederlanders hun duidelijk zal maken, wat zulk een bescherming tegen „het Duitsche gevaar" te beteekenen zou hebben. Verhooging der officiers-tractementen. De heer K. Eland bestrijdt in „het Vad. het voorstel van den minister van oorlog tot gelijkmaking van de trac- tementen van alle officieren, uitgezon derd van den geneeskundigen dienst, van gelijken rang en van hetzelfde aan tal dienstjaren. Zulk een gelijkmaking komt den heer Eland absurd voor. Hij schrijft„Het stelsel, dat ik zou willen zien aangenomen is, dat de 2e luitenants f200, de le luitenants en de hoofdofficieren f 300 en de kapiteins f400 per jaar meer zouden ontvangen dan thans, zonder verdere veranderingen in den thans bestaan- den toestand. Daardoor zou men nog eenigszins blijven beneden de door den minister genoemde totaal som zou voorts de positie van de officieren voldoende verbeteren en zou de voor mij ongemotiveerde ge lijkmaking van alle wapens en dienst vakken worden voorkomen. „Ik heb dat zakboek aan mijn vader om het te bewaren, en toen deze stierf, ge voelde mijnarme vader zich bezwaard, het zakboek zelf te behouden, of schoon hij wist, dat de heer Ephraim, indien hij in leven ware gebleven, den inhoud er van met ons had ge deeld. Maar mijn vader was toch te braaf om het aan te raken, en in al onze ellende stak hij geen vinger uit naar het goed van een ander. Dit heldert vele uitdrukkingen op, die ik vroeger niet begreep. En terwijl Mary begon te schreien van gevoel over de geheime deugd van haar armen vader, zag zij niet dat haar kind, een knaapje van on geveer vier jaren, den zwarten brie ventasch had weggenomen, en ze in een hoekje in stukken scheurde. Ik zal u eens wat voorstellen Mary, sprak Tracy, toen hij in den winkel terugkeerde, dien hij eenige minuten geleden had verlatenik zal den brieventasch zooals hij is, aan den heer Jonas Aldridge terug bezorgen. Het geld er uit, is waarschijnlijk ver loren, ons kan men daarover dus niet lastig vallen, en ik geloof bovendien, dat hij geld genoeg heeft. Doe het in een vel papier, dan zal ik het hem brengen. O, Tracy, kleine ondeugende Tracy! riep Mary, toen zij zag wat haar kleine jongen uitvoerde I Wat doet gij daar toch met dat boekGeef het mijl Stout kind! Kijk, hij heeft het bijna uit elkaar gescheurd I Dat gemeend, dit denkbeeld aan den minister en aan mijn medeleden der Kamer reeds nu in overweging te mogen geven, mij voorbehoudend het bij de openbare beraadslaging nader toe te lichten." Jubileum Louis Bouwmeester. Het gouden jubileum van Neer- land's grootsten tooneelspeler, den heer Louis Bouwmeester, werd gis terenavond herdacht in de Stads schouwburg te Amsterdam. Hij gaf op zijn jubileum-avond „de Koopman van Venetie". De zaal was uitverkocht. Aan het einde der voorstelling had de huldiging plaats. Namens de Amsteidamsche commis sie werd hij toegesproken door M. Hermann Robbers, bij afwezigheid van den voorzitter, den heer Karei Alberdingk Thijm. Albert Vogel voerde het woord namens de commissie voor het nationaal huldeblijk. Omtrent den aard van dit huldeblijk zal met den jubilaris overleg worden gepleegd. De heer De Leur was de tolk van de gevoelens van den raad van beheer van het Nederlandsch Tooneel. Uit naam der verschillende too- neelgezelschappen spraken Edward Verkade, Willem Royaards, Schwab (voor Gebis. Van Lier), mevr. De BoerVan Rijk vertegenwoordigde de Nederl. Tooneelvereeniging, ein delijk een lid van het gezelschap Stoel en Spee.mede kwamen afgezanten van het Nederl. Tooneelverbond (jhr. Van Riemsdijk), het Amst. Stud. Corps en de Amst. Stud. Tooneelvereeni- gingen. Talrijk waren de kransen en bloemgeschenken en de felicitaties per telegram, geestdriftig het applaus. Reeds om half elf stelde zich ach ter het Rijksmuseum de stoet op van corporaties, zang- en muziekvereeni- gingen, welke onde leiding van het daartoe gevormde comité aan Bouw meester na afloop der voorstelling een serenade zouden brengen. Ondanks het koude, vriezende weer was er toen reeds zeer veel belangstelling, die toenam naarmate het oogenbiik der huldiging nabij kwam. De studenten openden den stoet, die aan weers zijden over de geheele lengte door flambouwendragers werd geëscor teerd. Voorop ging een ruiter met de korpsvlag, dan volgden de senaat en een met vier paarden bespannen rijtuig, en vele corporaties van stu denten, allen met de baret op en met haar banieren. Verkade's Hage- spelers voerden als symbool een was ook eigenlijk geen kunst; want het leder was zoo vochtig, dat het nauwelijks meer aan elkaar bleef zitten. Maar zie toch eens, Tracy! riep Mary, terwijl zij den brieventasch uit de handjes van het kind haalde, en uit eene geheime sleuf een te samen gevouwen vel groot schrijfpapier trok. O, mijn hemel, kijk toch eens.! voer zij voort, toen zij het papier ontvouwde en er een blik in wierp, Wat staat daar In den name Gods, Amen Ik Ephraim Aldridge, wonende in de Weststraat no. 4, zijnde bij gezonde zinnen, geheugen en verstand Maar Tracy lief, dat is een testamentriep Mary. Dat verzeker ik u. Wie had dat gedacht Hoe zonderling, niet waar? Zijnde bij gezonde zinnen, geheugen en verstand. Ik maak en bepaal dezen mijnen laatsten wil en testament Luister eens, Mary! riep Tracy, en trachtte haar het papier uit de han den te nemen. Ik geloof niet dat wij recht hebben, om dat stuk te lezen. Geef het mij Blijf er maar eens even af, Tracy, hernam Mary, en lees eens wat daar staat. Ik schenk en vermaak geheel mijn vermogen, van welken aard of natuur het zij, roerende of zoowel als onroerende goederen, als ik, de eigenaar daarvan, sterf Wat moet die Jonas toch een boel geërfd hebben. Dat zeg ik ook Mary, voegde Tracy langen groenen haag met zich mede daarop volgden deputaties van de Tooneelschool en de Dramatische school en een lange reeks van mu ziekkorpsen, zangvereenigingen en diletianten-tooneelvereenigingen met haar vaandels. Vele dier corporaties droegen transparanten mede met toepasselijke opschriften. Met volle muziek trok de stoet on der toeloop van een groote inenschen massa naar het Leidsche Plein, waar de eiectrische booglampen werden gedoofd, zoodat de flambouwen het Plein in een fantastischen gloed zetten. Achter de afzetting verdrong zich een dichte menschenmenigie. Eerst tegen een uur versch:en Bouwmeester met zijn zuster mevrouw Mann— Bouwmeester, aan zijn zijde, onder donderende toejuichingen, op het peristyle van den Schouwburg, ver licht door een schijnwerper, alle cor poraties bleven een oogenbiik staan. Een lied werd hem toegezongen. De geestdrift der menigte was groot. Het was een onvergetelijk hulde- betooging. Verzending van postpakketten voor het St. Nicolaasfeest. Bij gelegenheid van het Sint-Ni- colaasfeest wordt de vergunning om meerdere pakketten aan hetzelfde adres van slechts een enkele adres kaart te doen vergezeld gaan, voor den tijd van 2 tot en met 6 Dec. ingetrokken, zoodat bij elk geduren de dit tijdvak ter verzending aange boden pakket eene adreskaart be hoort te worden gevoegd. De postkantoren zuiien op Zondag 4 Dec., evenals op andere Zondagen, voor de aanneming van pakketten ge sloten zijn. Voorts zal er niet op kunnen worden gerekend, dat op dien dag meer bestellingen van pak ketten zullen plaats vinden dan op andere Zondagen. De Papendrechtsche zaak. In de gisterenavond gehouden huishoudelijke vergadering der Vrij zinnig-democratische Kiesvereeniging te 's Gravenhage deelde de voorziiter mr. Marchant o.a. mede, dat het plan bestaat zoo spoedig mogelijk na de uitspraak van het Arnhemsche Hof in de Papendrechtsche strafzaak, in een te beleggen vergadering alles wat daarmede in verband staat te doen bespreken door mr. Limburg, lid van de Tweede Kamer. er bij. Doch 't is maar een klad voor een testament. Geeft het maar aan mij en laat er mij mee heengaan Aan mijn neef, vervolgde Mary, lezende. Aan mijn neef Tracy Wal- kingham, zoon van den overleden Tracy Walkingham, vroeger soldaat en later officier bij Zijner Majesteits 96ste regiment te voet, en van mijne zuster Eleonor Aldridge, zijne vrouw. Tracy, zijt gij dan deze neef van den heer Ephraim Aldridge. Dat is toch al zeer zonderling, antwoordde Tracy. Ik heb den fami lienaam mijner moeder nooit hooren uitspreken want zoowel zij als mijn vader stierven in de West-Indien, toen ik nog een kind was. Maar in elk geval was mijn vader, gelijk iku dikwerf heb verteld, gemeen soldaat in het 96ste regiment, en later kreeg hij een officiersplaats. 't Zou nutteloos wezen, indien wij ons langer ophielden bij de verwon dering van Tracy en zijne vrouw of indien wij van al de maatregelen spraken, die nu genomen werden om te bewijzen dat Tracy de ware erfge naam was. Er waren nog bloedver wanten van hem in leven, die, zoo dra zij vernamen, dat hij voornemens was een rijk man te worden, zeer genegen waren om de echtheid van zijn persoon te bekrachtigen. En eerst toen de zaakverzorger ten opzichte van dit punt geheel bevredigd was, gaf men den heer Jonas een be zoek, en hem werd het verpletterend Een lesje, ook voor niet-landbouwers. Een klein bemestingslesje willen we geven, vooral bedoeld voor hen, die geen boer of tuinman zijn, maar toch een lapje grond bezitten, waar op zij eigen groenten en aardappe len, vaak ook wat rogge enz. ver bouwen. Het boeren en tuinieren is hun vak niet, zij bewerken hun stukje grond in de vrije uren, brengen daarop den mest, welken zij van hun varkens en soms nog een enkele koe verkrijgen, en komen zij tekort, dan wordt er, althans den laat sten tijd, een beetje kunstmest bij gekocht. Over dat laatste willen we het even hebben. Dat bijaanwenden van kunstmest geschiedt meestal luk-raak, omdat men niet weet, wat men doet. Van bemestingsleer heeft men niet de minste notie en men strooit éen of meer meststoffen, toe vallig deze of die, omdat A. of B. het zoo geraden heeft. De hoeveel heid is even toevallig of willekeurig om dezelfde reden, of omdat men geeft wat de beurs lijden kan. Als het resultaat betrekkelijk goed is, dan is dit niet minder toevallig, maar vaak is dit natuurlijk anders en voldoet de bemesting niet aan de verwachting; dan wordt soms op den kunsmest niet weinig afgegeven en zóo komt deze dan in miscrediet. Voor zoodanige gebruikers zijn eenige wenken niet overbodig. „Ik heb tamelijk goed gemest, maar wat voor kunstmest en hoeveel moet ik nu nog over mijn land uitstrooien om een goed beschot aardappelen te krijgen, en wat en hoeveel moet ik geven op mijn roggeland lk zal het u zeggen. Verondersteld dus, dat uw bemesting vrij toereikend is en ge dus alleen hebt toe te voegen, wat het gewas het meest behoeft, dan zult ge uw voeraardappe en het best kunnen helpen met per Are (10 bij 10 Meter) uit te strooien en onder te werken 4 a 6 K.G. kainiet, in het najaar reeds aan te brengen voor eetaardappelen 2 a 3 K. G. pa tentkali, welke vneg in het voorjaar nog kan worden aangewend. Uw rogge heeft meer behoefte aan phos- phorzuur en zal heel dankbaar zijn voor een slakkenmeelgiftminstens 4 Kilo per Are. Ik geef gemiddelde cijfers op wat meer is niet weg, maar kan goede rente geven. bericht medegedeeld, dat er een ttsta- ment was gevonden, 't welk van later dagteekening was dan datgine, wat hem tot erfgenaam benoemde. Tege lijkertijd werd hem een brief overhan digd, die verzegeld en door Ephraims hand geschreven, in dezelfde geheime sleuf van de zwarte brieventasch ge vonden werd. Niemand, behalve Jonas zelf, ver nam den inhoud van dien brief. Hef scheen een stem uit het graf geweest te zijn, die hem verweet, dat hij de wellicht onverstandige, maar toch goed gemeende toegenegenheid en toegeef lijkheid van den ouden man zoo deer lijk misbruik had. De zaakverzorger verhaalde dat Jonas, toen hij dien brief opende, doodsbleek geworden was, de handen voor het gelaat gedrukt had, en geheel overweldigd door zijne aandoeningen, in een armstoel was neergezonken. Wij willen hopen dat zijn hart werd geroerd. Maar hoe het daarmede ook mocht zijn, hij had geene redenen om zich te beklagen over de behandeling, die hij ondervond van de ware erfgenamen des heeren Ephraim Aldridges goed. Deze, bescheiden in den voorspoed, gelijk zij geduldig in den tegenspoed waren geweest, gaven aan Jonas een ruim geschenk in geld, waarmede hij het een of ander kon beginnen. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1