De Erfenis. BLÖOKER's CACAO No 276 48e Jaargang. 1910. Woensdag- 23 November Gemeentebestuur. "binnenland." Feuilleton. DAALDERS VL1SSIINGSCHE COIJRANT prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVF.RTENTIÊN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. fjboïinsments-fidoerteiitiën op zeer uoordeelige «oerwaarden PEPSONEELE BELASTING. Afkondiging van het Kohier der Perso- neele Belasting no. 7 dienst 1910. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat op heden bij hem ontvangen en aan den Rijksontvanger is gezon den het executoir verklaarde kohier wegens de Personeele Belasting no. 7 dienstjaar 1910; de daarop voorkomende belasting schuldigen worden uitgenoodigd om hunne aanslagen op den bepaalden tijd aan te zuiveren, ook ter voor koming van vervolgingen en herinnertdat de bezwaar schriften binnen zes weken na heden behooren te worden ingediend, ter wijl de aangiften ter bekoming van ontheffing, ingeval van verhuizing, moeten worden gedaan bij den Di recteur der directe belastingen in wiens directie de aanslag is vastge steld, binnen zes weken na hel ver laten van het perceel. En is hiervan afkondig geschied w ar het behoort den 22 November 1910. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE Tweede Kamer. Gisteren werd met de algemeene beschouwingen van de Staatsbegroo- ting aangevangen. De heer Roodhuy- zen critiseerde de regeering op hel gebied der sociale hervorming, waar door het vaststaat dat in 1911 van ouderdomsverzekering nog niets zal zijn terecht gekomen. Spreker drong aan, deze meest urgente hervorming alsnog voorop te brengen. Naar aanleiding van een opmerking van spreker, interrompeerde minister Talma dat het ontwerp voor ouder domsverzekering bij den Raad van State is. De heer Roodhuyzen verweet het kabinet voorts verscherping der antithese. De heer Tydeman critiseerde het financieel beleid van de regeering. Hij oordeelde den minister van finan ciën niet bij machte zijn plan van 1908 te volvoeren en het budget- evenwicht te bewaren en dat nog wel in een tijd van oplevende wel- vaart. De verdediging van Vlissingen. In de „Indépendance Beige" heeft Roland de Marès weer een artikel over deze kwestie geschreven. Hij begint met te constateeren, dat zijn artikelen zeer sterk de aandacht hebben getrokken in binnen- en bui- tenlandsche pers en vooral ook in —O— 23.) Het verliezen er van was het, wat hem dien avond het meest bleef kwellen, en terwijl zijne vrouw wa kend naast hem nederlaag en zich allerhande voorstellingen van gevaren voor den geest haalde, bracht Tracy eveneens een slapenloozen nacht door met woelen en malen over het pak ketje en met het vormen van avon tuurlijke plannen om het weerom te krijgen. Den volgenden morgen besloot hij zelf, Gurney in zijn moordhol onder de oogen te tredenwant alleen bij avond of bij nacht koesterde hij eenige vrees voor den gemeenen kerel en zijn helpers. Maar zijn na- vorschingen hadden geen gunstigen uitslag. De menschen die in Gurney's buurt woonden en waarvan verschei dene het rumoer hadden bijgewoond, KOFFIE isduurdergeworden,doch kost nog steeds f 1.50 per bus van 1 Kilo (2 pond). Kleinere bussen naar verhouding. de Nederlandscheen juist aan het oordeel van deze laatste hecht hij groote waarde, daar de Nederlandsche publieke opinie overtuigd moet worden van het groote belang, dat België heeft bij de verwezenlijking van de plannen betrekkelijk de ver sterking van Vlissingen. Hij stelt dan nog eens de kwestie zooals ze door hem steeds bezien isde verdediging van Vlissingen is voor Nederland van geen belang daar Vlissingen geheel buiten de vesting-Holland ligt terwiji ze voor België veel gevaar meebrengt. Het „Hbl." had gezegd, dat de Schelde niet was een internationale rivier, dan alleen wat betreft de vrije vaart daarop. Maar dat is on juist, zegt R. de Marès, want op de conferentie te Londen trachtte Ne derland tevergeefs te verkrijgen, dat het tractaat van 1648, houdende slui ting van de Schelde, weer van kracht zou worden en de tractaten van 1839 proclameerden niet alleen de vrije vaart op de rivier, maar ze vestigden door de bepalingen betref fende gemeenschappelijk toezicht op Loodswezen, en instandhouding der toegangen een ware medeëigendom voor België met al de voordeelen welke deze meebrengt. En het is niet toelaatbaar in het internationale recht dat de staat van oorlog voor België zou opheffen de rechten op de Schelde, die het toch onbetwistbaar heeft. De schrijver haalt dan de meening aan van prof. Nijs„Nederland bezit wel de souvereiniteit op dat deel van de Schelde, hetwelk door zijn terri toir loopt, maar deze souvereiniteit is niet absoluut." Vervolgens de mee ning van Bluntschil in diens „Droit international condifié" waarin hij woordelijk zegt: „het kan voorkomen dat de grondwet, een servituut van openbare orde of een verdrag, dat gesloten was vóór de oorlog kon voorzien worden, aan een neutralen verklaarden dat zij niets van het pakje wisten, maar, voegden zij er bij, zoo een van Gurney's volkje het beet heeft, kunt gij niet hopen dat gij het ooit weer krijgt. Tracy was van hetzelfde gevoelen, maar hij ging toch in de verdachte kroeg en ver klaarde, dat hij allen voor het gerecht zou trekken en dat zij zich voor dien gewelddadigen aanval zouden moeten verantwoorden maar dewijl alle aan wezigen de zaak van hunne schouders schoven en daar hij niet kon zweren op de twee schurken, zich alleen met deze bedreiging zonder de zaak ver der te vervolgen. Daar hij aan het bureau der politie even weinig uiirichtte, besloot hij, nadat hij nog eenige dagen had ge wacht of er zich eenig nieuws be treffende het pakje zou opdoen, om den heer Jonas Aldridge zeiven hei gebeurde mede te deelen. Daarom ging hij op zekeren dag naar de wo ning van dezen braven heer. Er is een man buiten, die u wenscht te spreken, mijnheer, sprak de dienstmaagd tot Jonas Aldridge. Wie is het? Wat wilt hij, vroeg mijnheer jonas, die in zijn armstoel staat de verplichting oplegt den door tocht der troepen van een der oor logvoerende partijen te dulden. Het voldoen aan deze verplichting moet niet beschouwd worden als een bij stand, verleend aan die partij en als een schending der verplichting, die de neutraliteit oplegt." Deze toestand siaat geheel op het geval van België, want de verdragen van 1839 voorzien het geval van hulp verleening aan België door zekere mogendheden, en Nederland heeft deze tractaten mede onderteekend. Ook baron Guillaume, de gewezen Belgische gezant in Den Haag, zegt „Wij houden vol, dat de doortocht langs de Schelde van een vloot, die zijn garantieplichlen, zooals die be loofd zijn bij de tractaten van 1839, wilde volbrengen, niet zou kunnen worden beschouwd als een oorlogs daad". Holland heeft in de tractaten van 1839 niet de onafhankelijkheid en de neutraliteit van België gewaarborgd maar erkend; Holland zelf heeft geen waarborg gegeven, maar het heeft medeonderteekend net tractaat, dat de mogendheden, die ter conferentie te Londen waren geweest, ten opzichte van België hadden gesloten. Daarom kan Holland in geen geval ons Belgen berooven van de verdedigings- en beschermingsmidde len welke Europa ons met Holland's toestemming heeft toegestaan. R. de Marès eindigtde versterking van Vlissingen is volstrekt nutteloos voor de verdediging van Nederland ze is de grootste bedreiging voor Belgiëzelfs zal n waardeloos zijn voor de verdediging der neutraliteit van de Schelde, daar die verdediging practisch slechts kan plaats hebben met behulp van een vloot van kanon- neerbooten, iorpedobooten en torpe dojagers, steunend op de oude forten Terneuzen en Eilewoutsdijk. De versterking van Vlissingen of men wil of niet heeft dus geen enkele reden van bestaan. Staatsbegrooting. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk marine, hadden verscheidene leden met leedwezen geconstateerd, dat ook deze begrooting wederom een hooger eindcijfer aanwijst dan de vooraf gaande. Men betreurde het dat de minister bij het samenstellen der be grooting geen oog heeft gehad voor den zorgelijken toestand van 's lands financiën, die tot een zuinig beheer moet leiden met nadruk werd er op aangedrongen, dat aan de voortdu rende toeneming van de uitgaven, waarop dit hoofdstuk der begrooting betrekking heeft, paal en perk zal worden gesteld. Men meende dat geleund en met een glas portwijn voor zich in alle gemoedsrust de dagbladen doorbladerde. Waar is hij In den gang mijnheer Pas maar op, hernam jonas; dat het geen dief is die hoeden of jassen wegpakt. Neen, mijnheer, de man ziet er knapjes uit. Ja, 't zal toch wel een bedelpartijtje zijn, hernam jonas en anders zal ik op het een of ander moeten inteeke- nen. Ga maar eens zien, en vraag wat hij hebben moet. Toen de dienstmeid weer in de kamer kwam zeide zijDe man kan het alleen maar aan u zeggen, omdat het eene geheel bijzondere zaak is. Hij zegt, dat hij vroeger in een huis van u heeft gewoond. Zijn naam is Walkingham. Walkingham, herhaalde jonas, ter wijl hij uit zijne gemakkelijke houding eensklaps oprees, en zoo recht als een kaars op zijn stoel zat. Wil hij wat van mij Wat kan hij van mij willen? Zeg, dat ik bezigheden heb, en dat ik hem dus niet kan ontvan gen. Neen, wacht eens! Ja toch, zeg, dat ik in drukke zaken zit, en dat ik wanneer de uitgaven ten behoeve van het personeel, welke evenzeer als die voor de doode weermiddelen tot de militaire uitgaven behooren, meer geld vorderen dan tevoren, op de overige militaire uitgaven naar verhouding moet worden bezuinigd, waartegen werd opgemerkt, dat, als men dit systeem consequent toepaste, het personeel wel steeds in betere conditie zou komen, maar de marine voortdurend zou achteruitgaan. Van verschillende zijden werd de stijging in verband gebracht met de hernieuwde aanvraag van f 4,200,000 voor aanschaffing van materieel en men had den indruk, dat de minister zich heeft beijverd genoemd bedrag ten rolie te besteden zonder de vereischte aandacht aan de urgentie der uitgaven te wijden. Dat boven dien gemeld bedrag telken jare aan nieuw materieel moet worden ten koste gelegd, steunt noch op de wet, noch op een in anderen vorm uit gesproken wensch van de Staten- Generaal. Anderzijds werd er op gewezen, dat het geen aanbeveling zou verdie nen den aanbouw te verminderen. Sommigen betwijfelden of het aange vraagde bedrag ook na aanneming van het wetsontwerp betreffende de kustverdediging door den minister kan worden gehandhaafd. Gevraagd werd of indien de minis ter voor Indië uitsluitend torpedoma teriee! gewenscht acht, de thans voor Indië bestemde pantserschepen voor de verdedtging van het Rijk in Europa zullen kunnen worden gebruikt. Sommige leden misten in hel be leid van den minister de noodige vastheid wat betreft zijne plannen ten aanzien van het materieel en de defensie in engeren zin. Ter sprake kwam de vraag of in de toekomst met den bouw van pantserschepen ten behoeve van onze verdediging zal moeten worden voortgegaan en men wees er op terwijl de minister in vroegere betrekking als adviseur der regeering gekant was tegen de overbrenging van de kustbatterijen bij het departement van marine, hij thans als verdediging zelf voorstelt die overbrenging te doen plaats hebben. Ook in 's ministers politieke over tuiging miste men de noodige vast heid. In het bijzonder werd gewezen op het beleid ten aanzien van de behartiging van de belangen van het personeel. Eenige leden brachten den minister hulde wegens den krachtigen voort gang met den aanbouw van torpedo- bootjagers, doch verscheidene andere ieden konden zich met het voorstel 4 torpedojagers in 1911 in aanbouw te brengen niet vereenigen met het oog op 's lands financieelen toestand. Eeni- hem niet ziet kan. De meid ging, maar kwam spoedig weder. De man wenscht te mogen weten, zeide zij, wanneer het u ge legen komt hem te spieken, want 't is een bijzonder geval, zegt hij. Heer Jonas bedacht zich een paar minutenwant hij vreesde dat dit bezoek zeer veel te beduiden had. Dikwerf had hij er zich over ver wonderd, dat Tracy van zijn bloed verwantschap met hem geen gebruik maakte, want dat hij werkelijk zijn neef was, daarover bestond bij hem geen twijfel. Waarschijnlijk kwam hij thans om dit te doen, en wellicht had hij reeds het noodiottige testament ln handen. Het een of het ander was het geval. Als ik weiger hem te zien, dan kon hij heengaan, en zijne geschiedenis aan iemand anders vertellen. Laat hem binnen komen. Wacht nog eens even Neem deze lamp van de tafel, en zet haar in een anderen hoek der kamer. Toen dit was gedaan, en de heer Jonas zich in zijn armstoel diervoege had neergezet, dat zijne overige trek ken verborgen moesten blijven voor gen van hen waren bereid in den aan bouw van een kleiner aantal toe te stemmen, anderen wilden wachten tot de gereedkomende in de practijk zijn beproefd. Eenige leden meenden, dat met het in aanbouw brengen van de vierde onderzeeboot uit financieele overwe gingen moest worden volstaan. An deren wilden ook den eersten termijn van de vijfde onderzeeboot toestaan, doch vroegen of de rapporten om trent net gebruik van onderzeebooten bij de jongste manoeuvres in het zuiderfrontier nieuwe gezichtspunten hebben opgeleverd. Gevraagd werd of de minister meent te kunnen rekenen op een voldoend aantal vrijwilligers. Eenige leden wenschten omtrent het depotschip voor onderzeebooten eerst nadere inlichtingen te ontvan gen. Kan met twee van deze sche pen worden volstaan, als de onder zeebooten op verschillende punten van de kust zullen worden gesta- tionneerd of zullen slechts twee plaatsen tot basis worden aangewe zen Nog werden vragen gesteld omtrent het type, de taak der sche pen, welk vaartuig thans voor de potschip zal worden ingericht. Vele leden hadden tegen den post van f 936.000 als eersten termijn voor den bouw van drie pantserbooten ernstig bezwaar, daar zij h. i. be hooren tot het complex van verde digingsmiddelen, die bij het wetsont werp betreffende verbetering der kustverdediging in hun geheel moet worden besproken. Met aandrang werd door deze leden verzocht, den post terug te nemen. In de tweede plaats konden ver schillende leden niet instemmen met het type van deze schepen, waar mede de minister onze weerkracht wenscht te vermeerderen. Begrafenis A, Q. Zoethout. Onder groote belangstelling is gisteren te Dordrecht de heer A. C. Zoethout begraven, die de vorige week, terwijl hij een vergadering van „Vak en Kunst" leidde, overleed. Behalve voorzitter van „Vaken Kunst" en lid van de kamer van koophandel te Dordrecht was de overledene be stuurslid van het departement der maatschappij van nijverheid en van „Handelsbelang" te Middelburg, Aan de groeve werd het woord gevoerd door de neeren Hidde Ny- land en W. Dooten, namens „Vak en Kunst", door de heeren G. J. Krijger, namens „Handelsbelang" en H. Boasson namens het departement der maatschappij van nijverheid te Middelburg. Terwijl de heer H. de Graaf sprak namens de Dordtsche winkeliersvereeniging, wier oud-voor den onwelkomen gast, toen eerst mocht Tracy binnen komen. Ik vraag u verschooning mijnheer, als ik u op dit oogenblik niet gele gen koin, sprak Tracy, maar ik hield het voor plichtmatig bij u te komen. Deze woorden sprak Tracy op zulk een bescheiden toon, dat Jonas zich eenigszins rustiger begon te gevoelen, en met een zorgeloos gelaat waagde te vragen, wat er van zijne dienst was. Gij hebt misschien vernomen, mijn heer, dal de heer Lane gestorven is Ja, ik geloof, dat ik daarvan iets heb gehoord, hernam Jonas. Nu, mijnheer, kort voor zijn dood riep hij mij aan zijn bed en gaf mij een pakje, dat ik u ter hand moest stellen, zoodra hij in zijn graf lag. Mij antwoordde Jonas, die nau welijks zijne dfrtroering wist te ver bergen want hij kwain terstond tot het besluit, dat het testament thans werkelijk te voorschijn zou komen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1