Tot leden van het stembureau werden aangewezen de heeren Bolle, Dekker, Qerlach en Moerdijk. Uitgebracht werden 41 stemmen. Gekozen werd bij eerste stemming de heer mr. C. Lucasse, oud-lid van de Tweede Kamer met 27 stemmen. De heer J. H. C. Heijse liberaal ver kreeg 14 stemmen. Vervolgens kwam in behandeling het voorstel van Ged. Staten tot op richting van een waterschap tot in standhouding van den oever voorde polders Noord-Ser-Lippens en Nieuw- Othene en van de daarachter gelegen zeedijken. Volgens het algemeen verslag on dervond dit voorstel in de afdeelingen groote bestrijding, vooral de onbillijk heid tegenover de achterliggende pol ders werd door vele leden op den voorgrond geschoven. In het geheel verklaarden zich 22 leden tegen, en 5 leden voor het voor stel van Ged. Staten, terwijl 13 zich hun stem voorbehielden. Ged. Staten vinden geen aanleiding om hun voorstel te wijzigen. De discussies over dit voorstel werden geopend door den heer,IJse- baert, die dit voorstel bestreed. De heer Vorsterman van Oijen opperde eveneens verschillende be denkingen, die hij zeer uitvoerig uiteenzette en die hem er toe leiden aan te raden het voorstel van Ged. Staten te verwerpen. De heer Dieleman zeide, dat het voorstel van Ged. Staten getuigt van veel onderzoek en veel arbeid. Hij kan zich echter toch niet met het voorstel van Ged. Staten vereenigen en zette zijn bezwaren daartegen nader uiteen. Ook de heer Moerdijk bestreed uitvoerig het voorstel van Ged. Staten. Namens Ged. Staten werd het voorstel van hun college verdedigd door den heer Siegers. Het voorstel van Ged. Staten werd verworpen met 34 tegen 7 stemmen. Ook tegen het voorstel van Ged. Staten tot wijziging van het reglement op het beheer der uilwatering door de „Sluis-in-de-Piet" werd bezwaar gemaakt in de afdeelingen doch ook hier vonden Ged. Staten geen aanlei ding om hun voorstel te wijzigen. De heer Lucasse wees er op, dat, reglements-wijziging zou kunnen lei den tot een verandering van lasten hetgeen hij onbillijk en bovendien ongerechtigd achtte. Dc heer Dieleman verdedigde het voorstel van Ged. Staten op juridische gronden, welk voorstel hij alleszins rationeel noemde. De heer Fruijtier was het geheel eens met den heer Dieleman en verdedigde het voorstel van Ged. Staten en trachtte verschillende be zwaren van den heer Lucasse te weerleggen. De heer Lucasse handhaafde zijn bezwaar. Het voorstel van Ged. Staten werd na de artikelsgewijze behandeling aangenomen met 34 tegen 7 stemmen. Tegen het voorstel van Ged. Staten om het aangehouden verzoek van I.J. Porreij te lerseke om subsidie voor het overzetveer van Iersekendam op Gorishoek werd in een der afdeelin gen door een lid zijn spijt uitgedrukt, dat Ged. Staten niet hebben kunnen besluiten, Porreij wat tegemoet te ko men. In deze afdeeling verklaren zich 8 leden voor het voorstel van Ged. Staten, drie tegen en twee behouden zich hunne stem voor. In de andere afdeelingen verklaarden alle leden zich voor het voorstel. De heer Dekker heeft in de afdee lingen tegen het voorstel van Ged. Staten gestemd. Hij zal daar thans voor stemmen, omdat door den be langhebbende geen nota van inkom sten is ingediend. Het voorstel van Ged. Staten werd daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van Ged Staten het adres van de Vereen ging van Nederlandsche Loodwitfabrikanten te Rotterdam, aan dat college ter beantwoording over te laten. Eveneens wordt aangenomen het voorstel van Ged. Staten tot verlen ging van den termijn voor het in exploitatie brengen van den stoom tramweg van Hontenisse tot de Bel gische grens in de richting van Selzaete tot 1 Juli 1915. Ook wordt aangenomen het voor stel tot wijziging vai het besluit der Staten van 19 November 1909 be treffende een subsidie voor een om- nibusdienst van het dorp naar het station Philippine, waardoor de on dernemer ook voor 1910 de volle subsidie zal ontvangen. Over het voorstel van Ged. Staten tot afwijzing van een verzoek van de Vereeniging Algemeen Schippers- en Visschersbelang te Bruinisse een subsidie voor wegsverbetering te verleenen, werd in twee afdeelingen opgemerkt, dat het wel degelijk in het belang der oesterkweekerij zou zijn als de weg verbeterd werd, het geen van andere zijde werd tegen gesproken. In een andere afdeeling werd de oorzaak opgegeven, waarom de Vis- schersvereeniging het verzoek van de Staten deed en niet hef Waterschaps bestuur. Ged. Staten handhaven hun voor stel, dat ten slotte in de afdeelingen ook met algemeene stemmen werd aangenomen. Het voorstel van Ged. Staten tot aanvaarding van een legaat, bestaande uit boeken en prenten, door den heer Henri Tak bemaakt aan den Provin cialen Bibliotheek, werd in alle af deelingen aangenomen en de leden namen met groote waardeering kennis van de toezegging van dat legaat. Het voorstel wordt aangenomen. Uit het algesneen verslag, betref fende het voorstel van Ged. Staten tot uitvoering van het besluit der Prov. Staten van 12 Juli 1910, tot voortzetting van den stoombootdienst tusschen Schouwen, Zuid- en Noord- Beveland en Walcheren, met een voorstel betreffende het verzoek van het bestuur der afdeeling Noord- Beveland van de Zeeuwsehe Land- bouwmaatschappij, om verbetering van de communicatie, blijkt, dat in twee afdeelingen de vraag werd ge steld of het geen aanbeveling zou verdienen, de booten eventueel niet tot Middelburg te doen doorloopen, doch de vaart in te richten van Zierikzee op Kortgene—Wolphaarts- dijk vice-versa, om van daar de rei zigers per tram of anderzins te Goes aan den trein te brengen. Wellicht zou dan driemaal daags eene vaart kunnen worden volbracht in beide richtingen. Van de zijde van Ged. Staten werd hiertegen aangevoerd, dat uit de betrokken opgaven was gebleken, dat verreweg het grootste aantal reizigers tusschen de beide eindsta tions Middelburg en Zierikzee reist en het daarom geen aanbeveling ver dient, te dezer zake voorshands ver anderingen aan te brengen. Een der leden achtte het bezwa rend voor de gemeente te Zierikzee, de verplichting op zich te nemen de vaargeul der haven op bepaalde diepte te houden, en zou wenschen, dat de Provincie harerzijds op zich nam het onderhoud der zwaaiplaats. Datzelfde lid zou ook gaarne zien, dat de provincie niet twee nieuwe booten liet bouwen, doch de nieuwste der beide thans in dienst zijnde spoorbooten van den tegenwoordigen ondernemer zou overnemen. Was dit uit een financieel oogpunt al aan te bevelen, ook zou het nog daarom de voorkeur verdienen, om in de prak tijk de vraag te zien bean woord, welke type van schip (raderboot of schroefboot) voor den dienst op de Ooster—Schelde aanbeveling zou verdienen. Een ander lid dier afdeeling zou het al zeer onpractisch vinden, om den dienst met twee verschillende typen van schepen te exploiteeren. Van de zijde van Ged. Staten werd opgemerkt, dat in dezen dienst schroefbooten zeer zeker te verkiezen zijn boven raderbooten. Niet alleen is het onderhoud van een schroefboot veel minder kostbaar, doch eventueel zou men te Veere door de kleine sluis kunnen schutten, wat een aan merkelijke besparing in tijd belooft. Het denkbeeld, geen twee nieuwe schroefbooten te doen bouwen doch bij gebleken geschiktheid de zooge naamde nieuwe spoorboot over te nemen, werd in deze afdeeling in stemming gebracht, 10 leden ver klaarden zich voor dit idee, terwijl 4 leden daartegen waren. In verband met den uitslag dezer stemming zou die afdeeling willen voorstellen het concept-besluit te wijzigen en in het besluit te lezen „om aan te besteden of te koopen", in plaats van „aan te besteden". In diezelfde afdeeling werd een amendement, waarin het onderhoud der zwaaiplaats door de provincie op zich wordt genomen, aangenomen met op twee na algemeene stemmen. De vraag, in een dér afdeelingen gedaan, of de som van f 80.000 per boot moet worden beschouwd als een maximum, wordt van de zijde van Ged. Staten bevestigend beant woord. In twee afdeelingen gingen ver scheidene stemmen op van leden, die meenden, dat het aanbeveling zou verdienen de exploitatie ook van de zen dienst te brengen onder ééne directie te weten die te Vlissingen. Er is een bekwame directeur, die practisch en theoretisch met schepen en machinerieën vertrouwd is, en dus ook aan hem de zorg over dezen nieuwen dienst op te dragen, ver wachtte men een regelmatiger uitoe fening van dienst, welke vooral ook in het belang van de booten en hel materieel moet worden geacht. Van de zijde van Ged. Staten werd hiertegen aangevoerd, dat de omvang der werkzaamheden van den direc teur geene uitbreiding van diens werkkring toelaat. Zijn taak zou dan te zwaar worden en al heel spoedig zou het noodig blijken, hem een adjunct-directeur toe te voegen. Ook moet men in het oog houden, dat de dienst op de Ooster-Schelde zich niet laat vergelijken met den dienst op de Wèstet-Schelde. Vraagt de dienst op de Wester-Schelde den arbeid van heel het personeel gedu rende den geheelen dag, op de Ooster-Schelde zullen niet meer dan tweemaal daags tusschen Middelburg en Zierikzee booten varen. Daarom zijn Ged. Staten van oordeel, dat de dienst het goedkoopst zou worden geëxploiteerd op de door hen voor gestelde wijze. In twee afdeelingen (te zamen uit makende 26 leden, waaronder 3 le den van Ged. Staten) werd over een der punten van het ontwerp-besluit gestemd. Zij, die tegen het ontwerp besluit stemden, wenschten daardoor uit te drukken, dat zij liever zagen, dat alle diensten, dus ook die op de Ooster-Schelde, onder ééne directie zouden worden ondergebracht. Bij stemming verklaarden zich 12 leden vóór het voorstel van Ged. Staten, 9 daartegen, terwijl 5 zich hunne stem wenschten voor te behouden. Nog werd in één der afdeelingen door een der leden de wensch geuit, om de nieuwe booten zoo mogelijk in onze provincie te doen bouwen. Van de zijde van Qed. Staten werd hiertegen aangevoerd, dat hunne aandacht hierop zal zijn gevestigd, doch de omschrijving in het ontwerp besluit hun ruimte van handelen geeft, om bovenal het belang der provincie te zoeken. In eene afdeeling werd een motie in stemming gebracht, betuigende de wenschelijkheid om eene commis sie door Ged. Staten, waarin 1 of 2 vertegenwoordigers van de gemeen ten in Noord-Beveiand zitting hebben zoude, welke commissie aan de Sta ten van Zeeland rapport zou uit brengen of wellicht niet eene betere verbinding alsnog zou zijn te ont werpen. Met die motie konden zich 11 leden vereenigen, terwijl 3 leden zich daariegen verklaarden. In eene andere afdeeling sprak een lid er zijn leedwezen over uit, dat het verzoek van de afdeeling Noord-Be veland der Maatschappij van Land bouw zoo bruutweg was afgewezen en zou deze gaarne aan de redactie van het ontwerp-besluit willen zien toegevoegd de clausule, dat „het ver zoek in overweging zal worden ge nomen, wanneer voldoende ervaring omtrent dezen dienst zal zijn opge daan". Van de zijde van Ged. Staten werd hiertegen aangevoerd, dat het verzoek alleen daarom ai op zooveel bezwaar stuitte, omdat twee overzet- veeren daarbij betrokken zijn, die óf zeer slecht óf in het geheel niet ver koopbaar zijn. Bij stemming over hei al of niet toevoegen van boven voor gestelde clausule konden 5 leden in deze afdeeling zich daarmede vereeni gen, terwijl 8 leden zich daartegen verklaarden. De heer Van Voorthuyzen opende de discussie over het voorstel van Ged. Staten. Hij kon niet medegaan met het voorstel voor zoover het be treft voor de stoombootdiensten op de Ooster- en Westerschelde twee directeuren te benoemen. De heer Sprenger sprak de wen schelijkheid uit de booten zoo mogelijk in onze provincie te laten'bouwen. Daarom zou hij voorstellen de con currentie zoo ruim mogelijk open te stellen. De heer Van der Vliet zou gaarne zien dat de provincie niet twee nieuwe booten liet bouwen, doch de nieuwste der beide booten zou trachten over te nemen. Gaarne zou hij van Ged. Staten vernemen waarom Ged. Staten dit niet wenschelijk achten. De heer Van der Vliet achtte het ook billijk dat de provincie de geheele kosten der zwaaiplaats voor hare re kening zal nemen, omdat deze zwaai plaats van geen nut is voor andere schepen. Hij diende dan ook een amendement in dien geest in. De heer Fokker zeide in het al gemeen zijn stem aan het voorstel van Ged. Staten te kunnen geven, vooral omdat het voorstel slechts een tijdelijk voortzetting van den tegenwoordigen dienst bedoelt. Waar deze dienst door de provin cie slechts voorloopig wordt uitge voerd in afwachting van definitieve voorstellen, daar is hij 'f eens met den heer Van Voorthuysen dat bet niet gewenscht is reeds dadelijk een di recteur voor dezen dienst aan te stellen. De heer Van Rompu ve dedigde het voorstel van Ged. Staten. Zij hebben bijzondere redenen dat deze dienst afzonderlijk wordt geëxploiteerd. In antwoord aan den heer Spren ger deelde de heer Van Rompu mede dat ook de maatschappij „de Schelde" in de gelegenheid zal wor den gesteld mede te dingen voor den bouw van deze booten. Hij noemde het niet billijk het on derhoud van de zwaaiplaats te Zie rikzee geheel voor rekening der pro vincie te nemen, zooals de heer Van der Vliet voorstelt. Hij verdedigde ten slotte de onver anderde aanneming van het voorstel. De heer Fokker beantwoordde den heer Van Rompu. Hij meende dat de eischen van de afgevaardig den uit Schouwen zoo billijk moge lijk zijn en noemde ze het toppunt van billijkheid in vergelijking met de verzoeken uit het vierde of vijfde district zoo herhaaldelijk ten op zichte van den provinciale stoom bootdienst op de Wester Schelde. De heer Van der Vliet handhaafde zijn amendement ten opzichte van de zwaaiplaats te Zierikzee en hij toonde nog nader de billijkheid van zijn amendement aan. De heer De Veer kwam op tegen de bewering van den heer Van Rompu dat de Prov. Staten hebben goed te keuren wat Ged. Staten voor dezen dienst wenschelijk achten. Daarvoor bedankte spreker en noemde zulk een antwoord uit den tijd. De heer Van Rompu antwoordde den heer De Veer en hij meent, dat in het algemeen verslag reeds vol doende uitkomt, waarom het onmo gelijk is de diensten op de Ooster en Westerschelde door één directeur te laten beheeren. Daarna werden de discussies ge sloten. Bij punt 3 kwam in stemming het amendement Van der Vliet betref fende de zwaaiplaats te Zierikzee. Dit amendement werd verworpen met 25 tegen 15 stemmen. Het voorstel van Ged. Staten om voor dezen dienst een afzonderlijken directeur aan te stellen werd aange nomen met 2i tegen 19 stemmen. Door den heer Fokker werd een amendement voorgesteld om een commissie te benoemeh door Ged. Staten, waarin 1 of 2 vertegenwoor digers van de gemeenten in Noord-Be veland zitting hebben zouden, welke commissie aan de Staten van Zeeland rapport uit zou brengen of wellicht niet een betere verbinding alsnog zou zijn te ontwerpen. De heer Dekker drong in een uitvoerige rede er op aan te trachten Noord-Beveland uit zijn isolement te verlossen en daarom verdedigde hij krachtig het amendement van den heer Fokker, De heer Siegers vroeg of het vormen van een door den heer Fokker bedoelde commissie niet in strijd is met de wet. De Voorzitter meende dat dit aller minst het geval is. Het door den heer Fokker voor gestelde amendement is er in geen enkel opzicht mede in strijd. De heei Van Oeveren sluit zich geheel aan bij het amendement Fok ker en houdt een warm pleidooi voor de verbetering van de communicatie op Noord-Beveiand. De heer Siegers zeide dat bij de commissie van toezicht 't zeer ernstig voornemen bestaat om te onderzoe ken in hoeverre het mogelijk is om aan de bezwaren wat de communi catie met Noord-Beveland betreft te voldoen. Het amendement Fokker werd aan genomen met 29 tegen 11 stemmen. Het geheele voorstel van Ged. Staten werd vervolgens zonder hoof delijke stemming aangenomen. In de afdeelingen vereenigde men zich volgens het algemeen verslag, met het voorstel der Ged. Staten tot intrekking van het Statenbesluit van 19 November 1909 en tot sluiting eener geldleening van ten hoogste f 235.000. in eene afdeeling werd door een lid de opmerking gemaakt, waar mede de overige leden dier afdeeling zich vereenigden, dat in de toelichting van het voorstel het cijfer voor ver betering der zwaaiplaats te Zierikzee, abusief is gesteld op f 2500, het welk moet zijn f 1250 voor het aan deel der provincie. Het voorstel wordt aangenomen. Goedgekeurd worden de ontwerp- be sluiten tot wijziging van de provin ciale begrootingen over 1910 en 1911. Ten slotte komt in behandeling het voorstel van den heer mr. P. Diele man en 11 andere leden om de op 1 Januari 1911 in vasten dienst zijnde arbeiders op de provinciale wegen in Zeeland met ingang van dien dag de jaarwedden toe te kennen, waarop zij recht zouden hebben, indien de thans geldende verordening van kracht ware geweest op den dag hunner indienst treding. Volgens het algemeen verslag had men ir. eene afdeeling bezwaar tegen deze wijze van handelen, om een voorstel rauwelijks in de vergade ring te brengen men achtte dit niet de meest gewenschte wijze van werken. Met algemeene stemmen, behalve een, werd goedgevonden, om het voorstel te renvoyeeren naar Ged. Staten, met vérzoek om daaromtrent rapport uit te brengen in de a. s. Zomerzitting. In eene andere afdee ling werd door een der leden het voorstel nader toegelicht en betoogd dat met den tegenwoordigen hoogeren levensstandaard de bezoldiging der vaste arbeiders op de provinciale wegen niet te hoog is. In aanmer king genomen den gevorderden leeftijd van enkele dier arbeiders achtte hij het zeer gewenscht, waar hun bezoldiging ook de pensioens grondslag is, dat zij hun maximum krijgen, opdat zij ook bij pensioen- neering hun maximum-pensioen zul len verkrijgen. Een ander lid had liever een voor stel tot verhooging der jaarwedden van verschillende lagere ambtenaren gezien, maar zal nu dit voorstel steunen. Met algemeene stemmen verklaarde de afdeeling het gewenscht het voor stel te renvoyeeren naar Ged. Staten, om daarover advies uit te brengen in de eerstvolgende zitting. De datum van in werking treding kan casu quo, bepaald blijven op 1 Januari 1911. In nog eene andere afdeeling getuigt het volgens eenige leden van weinig deferentie van de voorstellers voor de bes uiten der Staten, dat het voorstel voor de vierde maal wordt ingediend, nadat al driemaal een soortgelijk voor stel door de Staten is verworpen. Ged. Staten konden daaromtrent geen advies uitbrengen, omdat het verzoek in hun college niet in behan deling was gebracht. Bij stemming in deze afdeeling ver klaarden zich acht stemmen daartegen, vijf daarvoor en 1 stem werd voor behouden. De heer Dieleman stelde voor de behandeling van het voorstel uit te stellen tot de volgende zomerverga dering en het te verzenden aan Ged. Staten. De Voorzitter zou liever dadelijke behandeling van het voorstel zien. De heer Blum zeide dat Ged. Sta ten geen bezwaar er tegen hebben als het voorstel naar hun college wordt verzonden. De heer Dieleman vroeg aanhou ding van zijn voorstel, om de leden 'n memorie van toelichting te zenden, teneinde hen gunstiger voor het voor stel te stemmen. De Voorzitter trok na deze toelich ting zijn voorstel in en werd over eenkomstig het verzoek van den heer Dieleman besloten. Daarna werd de najaarsvergadering gesloten. Vlissingen, 18 November. Een Muziekavond. Gisteravond werd in het Concert gebouw aan de Emmastraat eene uitvoering gegeven door de leerlin gen der zangklassen, onder leiding van den heer G. B. Dommisse. Een goed voorzien program, bestaande uit twee flinke afdeelingen, moest worden afgewerkt. De eers'e afdeeling vermeldde het optreden van vier zangklassen A, B, C en D, dat wil zeggen van de kleinsten tot de grootsten, die ieder afzonderlijk een drietal nummers zouden zingen. Nu is en blijft het altijd een prettig gezicht, de,blozende jeugd in feestdos te zien, prat op het zingen, voor een goed gevulde zaal, met oogen stralend van genot, zich zoo geheel groot voelend en dankbaar uitgelaten voor het dave rend applaus, dat op het zingen van hun liederen volgt. En die trots is te billijken, want vader en moeder kwamen nu eens hooren, wat zij zoo al hebben geleerd en hoe mooi zij dat kunnen zingen en voordragen. Wij hebben prettig met die onrneedoo- gende jeugd medegeleefd en waarom zouden ook ouderen van dagen niet dankbaar genieten bij het zien van zooveel onbewuste zorgeloosheid van dat met bloemen bekranste, dar tele lentegetij des levensdat alleen loont de moeite van luisteren naar wat ten gehoore wordt gebracht en daaronder was veel moois en veel goeds. Opmerkelijk was de mooie climax in het optreden van de vier klassen en in de ki deren; daarbij is b kundig te werk geg doening kan dan constateerd dat de den smaak viel va wezige publiek. 't Is niet noodig deren, dat voor de zongen, ieder afz stippenzij voldi afzonderlijk woon echter wel gebraclj jongejuffrouw, die daatheid het lied veile „Arme Samue een kranig stukje hetwelk wij con a gejuicht. Droeg het gedee een min of meer e een bewijs, dat n zingen, maar voora en voordragen d gelegd, de afdeel was geheel gewijc en Zangspelen, v zang om die al voor het voetlicht oogvallend was aardig en al word speeld, aan deze gaat eene ontzetten waarbij onbereken geduld van den gevergd. De heer Dommiss een woord van lof ring van ai die lie van klasse A alle d applaus moesten was dan ook all daarbij door het niet zonder reden heeft die Speeli: uitgevoerd. „De Geleende brokstuk levensge groote menschen, zeer de „koekepan pot" een onmisb werd heel aardig toovenaar loste da kranig op en kostschool" was eene mooie apotl het concert. De heer Dom voldoening op de uitvoering terugzi stelling, die hem ouders werd bete van een fraai g< uit een bouquet ei hem door de leerl was wel een bewi om den goeden na school te handhavc gesteld, terwijl het kan worden als ec om op den inge te gaan. In de gisteren g( vergadering van de „Gemeenschappen} ten tot de oprict dietbank en tot ht pogingen om te ko linge giasverzekeri ln de vergaderii er op gewezen, gezegeld papier ei den kostenden prr gesteld bij den dep J. Gerretsen, St. j De kapitein 7 van het 3de reg keert 26 dezer van te Utrecht naar he De Ned. zeelicht] kapt. Le Stuiver if binnengekomen, v; een lading steenkc fabriek. Het Engelsche s vertrok den 3en ™e! een lading singen. Wij vestigen d lezers op de achters waarin kennis wi de opening van «pijtzaak van den d'e nl. zijn wink Van de Lepelstraat Park. Door de verkiez J?r- C. Lucasse to ^amer zal ~- ind deze benoeming Vacature ontstaan

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 2