Tot leden van het stembureau
werden aangewezen de heeren Bolle,
Dekker, Qerlach en Moerdijk.
Uitgebracht werden 41 stemmen.
Gekozen werd bij eerste stemming
de heer mr. C. Lucasse, oud-lid van
de Tweede Kamer met 27 stemmen.
De heer J. H. C. Heijse liberaal ver
kreeg 14 stemmen.
Vervolgens kwam in behandeling
het voorstel van Ged. Staten tot op
richting van een waterschap tot in
standhouding van den oever voorde
polders Noord-Ser-Lippens en Nieuw-
Othene en van de daarachter gelegen
zeedijken.
Volgens het algemeen verslag on
dervond dit voorstel in de afdeelingen
groote bestrijding, vooral de onbillijk
heid tegenover de achterliggende pol
ders werd door vele leden op den
voorgrond geschoven.
In het geheel verklaarden zich 22
leden tegen, en 5 leden voor het voor
stel van Ged. Staten, terwijl 13 zich
hun stem voorbehielden.
Ged. Staten vinden geen aanleiding
om hun voorstel te wijzigen.
De discussies over dit voorstel
werden geopend door den heer,IJse-
baert, die dit voorstel bestreed.
De heer Vorsterman van Oijen
opperde eveneens verschillende be
denkingen, die hij zeer uitvoerig
uiteenzette en die hem er toe leiden
aan te raden het voorstel van Ged.
Staten te verwerpen.
De heer Dieleman zeide, dat het
voorstel van Ged. Staten getuigt van
veel onderzoek en veel arbeid. Hij
kan zich echter toch niet met het
voorstel van Ged. Staten vereenigen
en zette zijn bezwaren daartegen
nader uiteen.
Ook de heer Moerdijk bestreed
uitvoerig het voorstel van Ged. Staten.
Namens Ged. Staten werd het
voorstel van hun college verdedigd
door den heer Siegers.
Het voorstel van Ged. Staten werd
verworpen met 34 tegen 7 stemmen.
Ook tegen het voorstel van Ged.
Staten tot wijziging van het reglement
op het beheer der uilwatering door
de „Sluis-in-de-Piet" werd bezwaar
gemaakt in de afdeelingen doch ook
hier vonden Ged. Staten geen aanlei
ding om hun voorstel te wijzigen.
De heer Lucasse wees er op, dat,
reglements-wijziging zou kunnen lei
den tot een verandering van lasten
hetgeen hij onbillijk en bovendien
ongerechtigd achtte.
Dc heer Dieleman verdedigde het
voorstel van Ged. Staten op juridische
gronden, welk voorstel hij alleszins
rationeel noemde.
De heer Fruijtier was het geheel
eens met den heer Dieleman en
verdedigde het voorstel van Ged.
Staten en trachtte verschillende be
zwaren van den heer Lucasse te
weerleggen.
De heer Lucasse handhaafde zijn
bezwaar.
Het voorstel van Ged. Staten werd
na de artikelsgewijze behandeling
aangenomen met 34 tegen 7 stemmen.
Tegen het voorstel van Ged. Staten
om het aangehouden verzoek van I.J.
Porreij te lerseke om subsidie voor
het overzetveer van Iersekendam op
Gorishoek werd in een der afdeelin
gen door een lid zijn spijt uitgedrukt,
dat Ged. Staten niet hebben kunnen
besluiten, Porreij wat tegemoet te ko
men. In deze afdeeling verklaren zich
8 leden voor het voorstel van Ged.
Staten, drie tegen en twee behouden
zich hunne stem voor. In de andere
afdeelingen verklaarden alle leden zich
voor het voorstel.
De heer Dekker heeft in de afdee
lingen tegen het voorstel van Ged.
Staten gestemd. Hij zal daar thans
voor stemmen, omdat door den be
langhebbende geen nota van inkom
sten is ingediend.
Het voorstel van Ged. Staten werd
daarna zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Besloten wordt overeenkomstig het
voorstel van Ged Staten het adres
van de Vereen ging van Nederlandsche
Loodwitfabrikanten te Rotterdam, aan
dat college ter beantwoording over
te laten.
Eveneens wordt aangenomen het
voorstel van Ged. Staten tot verlen
ging van den termijn voor het in
exploitatie brengen van den stoom
tramweg van Hontenisse tot de Bel
gische grens in de richting van
Selzaete tot 1 Juli 1915.
Ook wordt aangenomen het voor
stel tot wijziging vai het besluit der
Staten van 19 November 1909 be
treffende een subsidie voor een om-
nibusdienst van het dorp naar het
station Philippine, waardoor de on
dernemer ook voor 1910 de volle
subsidie zal ontvangen.
Over het voorstel van Ged. Staten
tot afwijzing van een verzoek van de
Vereeniging Algemeen Schippers- en
Visschersbelang te Bruinisse een
subsidie voor wegsverbetering te
verleenen, werd in twee afdeelingen
opgemerkt, dat het wel degelijk in
het belang der oesterkweekerij zou
zijn als de weg verbeterd werd, het
geen van andere zijde werd tegen
gesproken.
In een andere afdeeling werd de
oorzaak opgegeven, waarom de Vis-
schersvereeniging het verzoek van de
Staten deed en niet hef Waterschaps
bestuur.
Ged. Staten handhaven hun voor
stel, dat ten slotte in de afdeelingen
ook met algemeene stemmen werd
aangenomen.
Het voorstel van Ged. Staten tot
aanvaarding van een legaat, bestaande
uit boeken en prenten, door den heer
Henri Tak bemaakt aan den Provin
cialen Bibliotheek, werd in alle af
deelingen aangenomen en de leden
namen met groote waardeering kennis
van de toezegging van dat legaat.
Het voorstel wordt aangenomen.
Uit het algesneen verslag, betref
fende het voorstel van Ged. Staten
tot uitvoering van het besluit der
Prov. Staten van 12 Juli 1910, tot
voortzetting van den stoombootdienst
tusschen Schouwen, Zuid- en Noord-
Beveland en Walcheren, met een
voorstel betreffende het verzoek van
het bestuur der afdeeling Noord-
Beveland van de Zeeuwsehe Land-
bouwmaatschappij, om verbetering
van de communicatie, blijkt, dat in
twee afdeelingen de vraag werd ge
steld of het geen aanbeveling zou
verdienen, de booten eventueel niet
tot Middelburg te doen doorloopen,
doch de vaart in te richten van
Zierikzee op Kortgene—Wolphaarts-
dijk vice-versa, om van daar de rei
zigers per tram of anderzins te Goes
aan den trein te brengen. Wellicht
zou dan driemaal daags eene vaart
kunnen worden volbracht in beide
richtingen.
Van de zijde van Ged. Staten
werd hiertegen aangevoerd, dat uit
de betrokken opgaven was gebleken,
dat verreweg het grootste aantal
reizigers tusschen de beide eindsta
tions Middelburg en Zierikzee reist
en het daarom geen aanbeveling ver
dient, te dezer zake voorshands ver
anderingen aan te brengen.
Een der leden achtte het bezwa
rend voor de gemeente te Zierikzee,
de verplichting op zich te nemen
de vaargeul der haven op bepaalde
diepte te houden, en zou wenschen,
dat de Provincie harerzijds op zich
nam het onderhoud der zwaaiplaats.
Datzelfde lid zou ook gaarne zien,
dat de provincie niet twee nieuwe
booten liet bouwen, doch de nieuwste
der beide thans in dienst zijnde
spoorbooten van den tegenwoordigen
ondernemer zou overnemen. Was dit
uit een financieel oogpunt al aan te
bevelen, ook zou het nog daarom de
voorkeur verdienen, om in de prak
tijk de vraag te zien bean woord,
welke type van schip (raderboot of
schroefboot) voor den dienst op de
Ooster—Schelde aanbeveling zou
verdienen.
Een ander lid dier afdeeling zou
het al zeer onpractisch vinden, om
den dienst met twee verschillende
typen van schepen te exploiteeren.
Van de zijde van Ged. Staten werd
opgemerkt, dat in dezen dienst
schroefbooten zeer zeker te verkiezen
zijn boven raderbooten. Niet alleen
is het onderhoud van een schroefboot
veel minder kostbaar, doch eventueel
zou men te Veere door de kleine
sluis kunnen schutten, wat een aan
merkelijke besparing in tijd belooft.
Het denkbeeld, geen twee nieuwe
schroefbooten te doen bouwen doch
bij gebleken geschiktheid de zooge
naamde nieuwe spoorboot over te
nemen, werd in deze afdeeling in
stemming gebracht, 10 leden ver
klaarden zich voor dit idee, terwijl
4 leden daartegen waren. In verband
met den uitslag dezer stemming zou
die afdeeling willen voorstellen het
concept-besluit te wijzigen en in het
besluit te lezen „om aan te besteden
of te koopen", in plaats van „aan te
besteden".
In diezelfde afdeeling werd een
amendement, waarin het onderhoud
der zwaaiplaats door de provincie
op zich wordt genomen, aangenomen
met op twee na algemeene stemmen.
De vraag, in een dér afdeelingen
gedaan, of de som van f 80.000 per
boot moet worden beschouwd als
een maximum, wordt van de zijde
van Ged. Staten bevestigend beant
woord.
In twee afdeelingen gingen ver
scheidene stemmen op van leden, die
meenden, dat het aanbeveling zou
verdienen de exploitatie ook van de
zen dienst te brengen onder ééne
directie te weten die te Vlissingen.
Er is een bekwame directeur, die
practisch en theoretisch met schepen
en machinerieën vertrouwd is, en dus
ook aan hem de zorg over dezen
nieuwen dienst op te dragen, ver
wachtte men een regelmatiger uitoe
fening van dienst, welke vooral ook
in het belang van de booten en hel
materieel moet worden geacht.
Van de zijde van Ged. Staten werd
hiertegen aangevoerd, dat de omvang
der werkzaamheden van den direc
teur geene uitbreiding van diens
werkkring toelaat. Zijn taak zou dan
te zwaar worden en al heel spoedig
zou het noodig blijken, hem een
adjunct-directeur toe te voegen. Ook
moet men in het oog houden, dat
de dienst op de Ooster-Schelde zich
niet laat vergelijken met den dienst
op de Wèstet-Schelde. Vraagt de
dienst op de Wester-Schelde den
arbeid van heel het personeel gedu
rende den geheelen dag, op de
Ooster-Schelde zullen niet meer dan
tweemaal daags tusschen Middelburg
en Zierikzee booten varen. Daarom
zijn Ged. Staten van oordeel, dat de
dienst het goedkoopst zou worden
geëxploiteerd op de door hen voor
gestelde wijze.
In twee afdeelingen (te zamen uit
makende 26 leden, waaronder 3 le
den van Ged. Staten) werd over een
der punten van het ontwerp-besluit
gestemd. Zij, die tegen het ontwerp
besluit stemden, wenschten daardoor
uit te drukken, dat zij liever zagen,
dat alle diensten, dus ook die op de
Ooster-Schelde, onder ééne directie
zouden worden ondergebracht. Bij
stemming verklaarden zich 12 leden
vóór het voorstel van Ged. Staten,
9 daartegen, terwijl 5 zich hunne
stem wenschten voor te behouden.
Nog werd in één der afdeelingen
door een der leden de wensch geuit,
om de nieuwe booten zoo mogelijk
in onze provincie te doen bouwen.
Van de zijde van Qed. Staten werd
hiertegen aangevoerd, dat hunne
aandacht hierop zal zijn gevestigd,
doch de omschrijving in het ontwerp
besluit hun ruimte van handelen
geeft, om bovenal het belang der
provincie te zoeken.
In eene afdeeling werd een motie
in stemming gebracht, betuigende
de wenschelijkheid om eene commis
sie door Ged. Staten, waarin 1 of 2
vertegenwoordigers van de gemeen
ten in Noord-Beveiand zitting hebben
zoude, welke commissie aan de Sta
ten van Zeeland rapport zou uit
brengen of wellicht niet eene betere
verbinding alsnog zou zijn te ont
werpen. Met die motie konden zich
11 leden vereenigen, terwijl 3 leden
zich daariegen verklaarden.
In eene andere afdeeling sprak een
lid er zijn leedwezen over uit, dat het
verzoek van de afdeeling Noord-Be
veland der Maatschappij van Land
bouw zoo bruutweg was afgewezen
en zou deze gaarne aan de redactie
van het ontwerp-besluit willen zien
toegevoegd de clausule, dat „het ver
zoek in overweging zal worden ge
nomen, wanneer voldoende ervaring
omtrent dezen dienst zal zijn opge
daan". Van de zijde van Ged. Staten
werd hiertegen aangevoerd, dat het
verzoek alleen daarom ai op zooveel
bezwaar stuitte, omdat twee overzet-
veeren daarbij betrokken zijn, die óf
zeer slecht óf in het geheel niet ver
koopbaar zijn. Bij stemming over hei
al of niet toevoegen van boven voor
gestelde clausule konden 5 leden in
deze afdeeling zich daarmede vereeni
gen, terwijl 8 leden zich daartegen
verklaarden.
De heer Van Voorthuyzen opende
de discussie over het voorstel van
Ged. Staten. Hij kon niet medegaan
met het voorstel voor zoover het be
treft voor de stoombootdiensten op
de Ooster- en Westerschelde twee
directeuren te benoemen.
De heer Sprenger sprak de wen
schelijkheid uit de booten zoo mogelijk
in onze provincie te laten'bouwen.
Daarom zou hij voorstellen de con
currentie zoo ruim mogelijk open te
stellen.
De heer Van der Vliet zou gaarne
zien dat de provincie niet twee nieuwe
booten liet bouwen, doch de nieuwste
der beide booten zou trachten over
te nemen. Gaarne zou hij van Ged.
Staten vernemen waarom Ged. Staten
dit niet wenschelijk achten.
De heer Van der Vliet achtte het
ook billijk dat de provincie de geheele
kosten der zwaaiplaats voor hare re
kening zal nemen, omdat deze zwaai
plaats van geen nut is voor andere
schepen.
Hij diende dan ook een amendement
in dien geest in.
De heer Fokker zeide in het al
gemeen zijn stem aan het voorstel
van Ged. Staten te kunnen geven,
vooral omdat het voorstel slechts
een tijdelijk voortzetting van den
tegenwoordigen dienst bedoelt.
Waar deze dienst door de provin
cie slechts voorloopig wordt uitge
voerd in afwachting van definitieve
voorstellen, daar is hij 'f eens met den
heer Van Voorthuysen dat bet niet
gewenscht is reeds dadelijk een di
recteur voor dezen dienst aan te
stellen.
De heer Van Rompu ve dedigde het
voorstel van Ged. Staten. Zij hebben
bijzondere redenen dat deze dienst
afzonderlijk wordt geëxploiteerd.
In antwoord aan den heer Spren
ger deelde de heer Van Rompu
mede dat ook de maatschappij „de
Schelde" in de gelegenheid zal wor
den gesteld mede te dingen voor den
bouw van deze booten.
Hij noemde het niet billijk het on
derhoud van de zwaaiplaats te Zie
rikzee geheel voor rekening der pro
vincie te nemen, zooals de heer Van
der Vliet voorstelt.
Hij verdedigde ten slotte de onver
anderde aanneming van het voorstel.
De heer Fokker beantwoordde
den heer Van Rompu. Hij meende
dat de eischen van de afgevaardig
den uit Schouwen zoo billijk moge
lijk zijn en noemde ze het toppunt
van billijkheid in vergelijking met de
verzoeken uit het vierde of vijfde
district zoo herhaaldelijk ten op
zichte van den provinciale stoom
bootdienst op de Wester Schelde.
De heer Van der Vliet handhaafde
zijn amendement ten opzichte van de
zwaaiplaats te Zierikzee en hij toonde
nog nader de billijkheid van zijn
amendement aan.
De heer De Veer kwam op tegen
de bewering van den heer Van Rompu
dat de Prov. Staten hebben goed te
keuren wat Ged. Staten voor dezen
dienst wenschelijk achten. Daarvoor
bedankte spreker en noemde zulk een
antwoord uit den tijd.
De heer Van Rompu antwoordde
den heer De Veer en hij meent, dat
in het algemeen verslag reeds vol
doende uitkomt, waarom het onmo
gelijk is de diensten op de Ooster
en Westerschelde door één directeur
te laten beheeren.
Daarna werden de discussies ge
sloten.
Bij punt 3 kwam in stemming het
amendement Van der Vliet betref
fende de zwaaiplaats te Zierikzee.
Dit amendement werd verworpen
met 25 tegen 15 stemmen.
Het voorstel van Ged. Staten om
voor dezen dienst een afzonderlijken
directeur aan te stellen werd aange
nomen met 2i tegen 19 stemmen.
Door den heer Fokker werd een
amendement voorgesteld om een
commissie te benoemeh door Ged.
Staten, waarin 1 of 2 vertegenwoor
digers van de gemeenten in Noord-Be
veland zitting hebben zouden, welke
commissie aan de Staten van Zeeland
rapport uit zou brengen of wellicht
niet een betere verbinding alsnog
zou zijn te ontwerpen.
De heer Dekker drong in een
uitvoerige rede er op aan te trachten
Noord-Beveland uit zijn isolement te
verlossen en daarom verdedigde hij
krachtig het amendement van den
heer Fokker,
De heer Siegers vroeg of het
vormen van een door den heer Fokker
bedoelde commissie niet in strijd is
met de wet.
De Voorzitter meende dat dit aller
minst het geval is.
Het door den heer Fokker voor
gestelde amendement is er in geen
enkel opzicht mede in strijd.
De heei Van Oeveren sluit zich
geheel aan bij het amendement Fok
ker en houdt een warm pleidooi voor
de verbetering van de communicatie
op Noord-Beveiand.
De heer Siegers zeide dat bij de
commissie van toezicht 't zeer ernstig
voornemen bestaat om te onderzoe
ken in hoeverre het mogelijk is om
aan de bezwaren wat de communi
catie met Noord-Beveland betreft te
voldoen.
Het amendement Fokker werd aan
genomen met 29 tegen 11 stemmen.
Het geheele voorstel van Ged.
Staten werd vervolgens zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
In de afdeelingen vereenigde men
zich volgens het algemeen verslag,
met het voorstel der Ged. Staten tot
intrekking van het Statenbesluit van
19 November 1909 en tot sluiting
eener geldleening van ten hoogste
f 235.000. in eene afdeeling werd door
een lid de opmerking gemaakt, waar
mede de overige leden dier afdeeling
zich vereenigden, dat in de toelichting
van het voorstel het cijfer voor ver
betering der zwaaiplaats te Zierikzee,
abusief is gesteld op f 2500, het
welk moet zijn f 1250 voor het aan
deel der provincie.
Het voorstel wordt aangenomen.
Goedgekeurd worden de ontwerp- be
sluiten tot wijziging van de provin
ciale begrootingen over 1910 en 1911.
Ten slotte komt in behandeling het
voorstel van den heer mr. P. Diele
man en 11 andere leden om de op
1 Januari 1911 in vasten dienst zijnde
arbeiders op de provinciale wegen in
Zeeland met ingang van dien dag de
jaarwedden toe te kennen, waarop zij
recht zouden hebben, indien de thans
geldende verordening van kracht ware
geweest op den dag hunner indienst
treding.
Volgens het algemeen verslag had
men ir. eene afdeeling bezwaar tegen
deze wijze van handelen, om een
voorstel rauwelijks in de vergade
ring te brengen men achtte dit niet
de meest gewenschte wijze van
werken.
Met algemeene stemmen, behalve
een, werd goedgevonden, om het
voorstel te renvoyeeren naar Ged.
Staten, met vérzoek om daaromtrent
rapport uit te brengen in de a. s.
Zomerzitting. In eene andere afdee
ling werd door een der leden het
voorstel nader toegelicht en betoogd
dat met den tegenwoordigen hoogeren
levensstandaard de bezoldiging der
vaste arbeiders op de provinciale
wegen niet te hoog is. In aanmer
king genomen den gevorderden
leeftijd van enkele dier arbeiders
achtte hij het zeer gewenscht, waar
hun bezoldiging ook de pensioens
grondslag is, dat zij hun maximum
krijgen, opdat zij ook bij pensioen-
neering hun maximum-pensioen zul
len verkrijgen.
Een ander lid had liever een voor
stel tot verhooging der jaarwedden
van verschillende lagere ambtenaren
gezien, maar zal nu dit voorstel steunen.
Met algemeene stemmen verklaarde
de afdeeling het gewenscht het voor
stel te renvoyeeren naar Ged. Staten,
om daarover advies uit te brengen in
de eerstvolgende zitting. De datum
van in werking treding kan casu quo,
bepaald blijven op 1 Januari 1911.
In nog eene andere afdeeling getuigt
het volgens eenige leden van weinig
deferentie van de voorstellers voor de
bes uiten der Staten, dat het voorstel
voor de vierde maal wordt ingediend,
nadat al driemaal een soortgelijk voor
stel door de Staten is verworpen.
Ged. Staten konden daaromtrent
geen advies uitbrengen, omdat het
verzoek in hun college niet in behan
deling was gebracht.
Bij stemming in deze afdeeling ver
klaarden zich acht stemmen daartegen,
vijf daarvoor en 1 stem werd voor
behouden.
De heer Dieleman stelde voor de
behandeling van het voorstel uit te
stellen tot de volgende zomerverga
dering en het te verzenden aan Ged.
Staten.
De Voorzitter zou liever dadelijke
behandeling van het voorstel zien.
De heer Blum zeide dat Ged. Sta
ten geen bezwaar er tegen hebben
als het voorstel naar hun college
wordt verzonden.
De heer Dieleman vroeg aanhou
ding van zijn voorstel, om de leden
'n memorie van toelichting te zenden,
teneinde hen gunstiger voor het voor
stel te stemmen.
De Voorzitter trok na deze toelich
ting zijn voorstel in en werd over
eenkomstig het verzoek van den heer
Dieleman besloten.
Daarna werd de najaarsvergadering
gesloten.
Vlissingen, 18 November.
Een Muziekavond.
Gisteravond werd in het Concert
gebouw aan de Emmastraat eene
uitvoering gegeven door de leerlin
gen der zangklassen, onder leiding
van den heer G. B. Dommisse. Een
goed voorzien program, bestaande
uit twee flinke afdeelingen, moest
worden afgewerkt.
De eers'e afdeeling vermeldde het
optreden van vier zangklassen A, B,
C en D, dat wil zeggen van de
kleinsten tot de grootsten, die ieder
afzonderlijk een drietal nummers
zouden zingen. Nu is en blijft het
altijd een prettig gezicht, de,blozende
jeugd in feestdos te zien, prat op
het zingen, voor een goed gevulde
zaal, met oogen stralend van genot,
zich zoo geheel groot voelend en
dankbaar uitgelaten voor het dave
rend applaus, dat op het zingen van
hun liederen volgt. En die trots is
te billijken, want vader en moeder
kwamen nu eens hooren, wat zij zoo
al hebben geleerd en hoe mooi zij
dat kunnen zingen en voordragen. Wij
hebben prettig met die onrneedoo-
gende jeugd medegeleefd en waarom
zouden ook ouderen van dagen niet
dankbaar genieten bij het zien van
zooveel onbewuste zorgeloosheid
van dat met bloemen bekranste, dar
tele lentegetij des levensdat alleen
loont de moeite van luisteren naar
wat ten gehoore wordt gebracht en
daaronder was veel moois en veel
goeds. Opmerkelijk was de mooie
climax in het optreden van de vier
klassen en in de ki
deren; daarbij is b
kundig te werk geg
doening kan dan
constateerd dat de
den smaak viel va
wezige publiek.
't Is niet noodig
deren, dat voor de
zongen, ieder afz
stippenzij voldi
afzonderlijk woon
echter wel gebraclj
jongejuffrouw, die
daatheid het lied
veile „Arme Samue
een kranig stukje
hetwelk wij con a
gejuicht.
Droeg het gedee
een min of meer e
een bewijs, dat n
zingen, maar voora
en voordragen d
gelegd, de afdeel
was geheel gewijc
en Zangspelen, v
zang om die al
voor het voetlicht
oogvallend was
aardig en al word
speeld, aan deze
gaat eene ontzetten
waarbij onbereken
geduld van den
gevergd.
De heer Dommiss
een woord van lof
ring van ai die lie
van klasse A alle d
applaus moesten
was dan ook all
daarbij door het
niet zonder reden
heeft die Speeli:
uitgevoerd.
„De Geleende
brokstuk levensge
groote menschen,
zeer de „koekepan
pot" een onmisb
werd heel aardig
toovenaar loste da
kranig op en
kostschool" was
eene mooie apotl
het concert.
De heer Dom
voldoening op de
uitvoering terugzi
stelling, die hem
ouders werd bete
van een fraai g<
uit een bouquet ei
hem door de leerl
was wel een bewi
om den goeden na
school te handhavc
gesteld, terwijl het
kan worden als ec
om op den inge
te gaan.
In de gisteren g(
vergadering van de
„Gemeenschappen}
ten tot de oprict
dietbank en tot ht
pogingen om te ko
linge giasverzekeri
ln de vergaderii
er op gewezen,
gezegeld papier ei
den kostenden prr
gesteld bij den dep
J. Gerretsen, St. j
De kapitein 7
van het 3de reg
keert 26 dezer van
te Utrecht naar he
De Ned. zeelicht]
kapt. Le Stuiver if
binnengekomen, v;
een lading steenkc
fabriek.
Het Engelsche s
vertrok den 3en
™e! een lading
singen.
Wij vestigen d
lezers op de achters
waarin kennis wi
de opening van
«pijtzaak van den
d'e nl. zijn wink
Van de Lepelstraat
Park.
Door de verkiez
J?r- C. Lucasse to
^amer zal ~- ind
deze benoeming
Vacature ontstaan