De Erfenis. Vrijdag 18 November tONNÊ^LANDr Gemeentebestuur, Feuilleton* m OEI HM ÖP DEN TAK. .No 272 48e Jaargang, 1910 VLISS1NGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.SO. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op 2on- en Feestdagen. BEKENDMAKING. Algemeene brandschouwing. Burg. en Weth. van Viissingen gezien art. 437 der algemeene ver ordening van politie voor deze ge meente, waarbij voorgeschreven is, dat minstens eenmaal in het jaar door de brandspuit- en onderbrand spuitmeesters. vergezeld van een po litiebeambte, eene algemeene brand schouwing zal plaats hebben maken bekend dat die algemeene brandschouwing voor dit jaar is bepaald op 28 No vember a.s. en de drie volgende dagen en noodigen de ingezetenen uit, om hen, die daarmede belast zijn, tot hei noodige onderzoek in hun wonin gen of gebouwen toe te laten, en zich te gedragen naar hunne aanwij zing omtrent het aanleggen, verande ren en verbeteren van stookplaatsen, schoorsteenen of bergen van brand stoffen en petroleum en in hetalgemeen overeenkomstig de bepalingen voor komende in genoemde verordening, teneinde zich te vrijwaren voor de toepassing der daarbij bedreigde straffen. Viissingen, 17 November 1910. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, W1TTEVEEN. Tweede Kamer. Gisteren werd de behandeling van de Indische begrooting voortgezet. Ondanks de bestrijding door den minister en ondanks diens bewering dat hij gisteren niet de bedoeling heeft gehad verband te leggen tusschen den post voor een tweeden advocaat-gene raal en de gisteren reeds op aandrang der Kamer door hem teruggenomen post voor 3 inspecteurs, werd met 36 legen 25 stemmen aangenomen het amendement van de commissie van rapporteurs om ook den post voor dien advocaat-generaal te schrappen, dus uit de voorgenomen politie-reor- ganisatie geheel en al le laten ver vallen de instelling eener centrale lei ding, welke centralisatie sterk was bestreden door de heeren Colijn, de Meester en Bogaardt en verdedigd door den heer Lohman. Bij het verder debat keurde de heer Bogaardt de Leger des Heils-circu- laire af. De minister deed uiikomen dat de bedoelde circulaire niets met den doop te maken heeft en niets anders beoogt dan de bekeerlingen van het Heils leger te behandelen gelijk christenen. Omtrent de overdracht van scholen O— 19.) Dat was intusschen gemakkelijk te lezenwant hij noemde haar altoos zijn lieve Mary. Maar wat kwam er nu? Verheug u, verheug u, lieve Mary, droog uw tranen, want ik weet boe dikwerf gij schreit. Ik vertrek niet met het regiment en ik zal spoedig een vrij man zijn. Majoor d' Arcy heeft een zwaar ongeluk ge kregen en kon niet mee vertrekken, en daar hij mij niet missen wil, zal hij mij los koopen 1 Zoo menige nacht was Mary wak ker gebleven van kommer, maar in dezen nacht kon zij van vreugde niet slapen, 't Was ook eene zoo groote verrassing, een zoo onverhoopt geluk. Misschien zou het nog wel eenigen 'ijd duren eer zij haar man weder ?ag, maar toch, hij was vrij, en Vroeger of latei behoefden zij niet aan de zending, welk plan berust op overwegingen van financieel beieid zal later een voorstel aan de Kamer worden voorgelegd. De zetel van den heer Godin de Beaufort. De „Tijd" schrijft net volgende on der hetgeen de „Standaard" in een driestar opmerkte over de verkiezing voor de Eerste Kamer in Zeeland Ofschoon wij de becijfering van den „Standaard" niet geheel voor onze re kening zouden willen nemen, gaan wij toch met het blad in zooverre accoord, dat er geen overwegende reden be staat, om thans de ledige plaats voor een katholiek op te vorderen. Wij beschouwen de Eerste Kamer als éen geheel en als de samenstelling d r rechtsche fracties aan de werke lijke verhouding der politieke groepen in het land beantwoordt, dan is het van ondergeschikt belang, welke pro vinciën hiertoe bijdragen. Naluurlijk blijft het plicht, de geheele rechtsche meerderheid zoo hoog mogelijk op te voeren. Maar daarbij kan een onder linge strijd over een zetel meer of minder achterwege blijven. Men kieze dus in de Zeeuwsche Staten rustig een bekwaam en goed lid van de partij des heeren Godin de Beaufort en gunne den tegenstander niet het genot eener onderlinge kib belpartij om een succes, dat in de ge geven omstandigheden slechts zeer weinig beteekenis zou hebben. Staatsbegrooting 1911. Aart het voorloopig verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk finan ciën aer Staatsbegrooting voor 1911, ontleenen wij het volgende Met betrekking tot de personeele belasting werd door enkele leden ge vraagd of van den minister voorstellen zijn te verwachten tot afschaffing van de belasting op de haardsteden die zij zeer onbillijk achtten. Verscheiden leden oordeelden dat er aanleiding bestaat voor herziening van de tabel van indeeling der ge meenten voor de personeele belasting. Men vroeg naar 's ministers meening. Na 's ministers stellige verklaring ten vorige jare afgelegd omtrent een wetswijziging, ten einde voor de ho telhouders tot verlichting van aanslag te komen, was liet voor verscheidene leden een teleurstelling geweest, dal een daartoe strekkend wetsontwerp nog steeds op zich laat wachten. Men zou gaarne vernemen, wat daarvan de oorzaak is en in welk stadium de voorbereiding dezer zaak thans ver keert. Voorts kwamen sommige leden nog maals op voor het denkbeeld, dat ook aan koffiehuishouders vermindering der belasting zou worden toegestaan. meer te scheiden. Iedereen die den volgenden dag in den winkel kwam, vroeg bij zich zelf, wat vrouw Wal- kingham toch mocht overkomen zijn. Zij was dezelfde vrouw niet meer. Acht maanden waren weder ver- loopen na het ontvangen van die blijde tijding. De wintermorgen was helder en klaar; Mary was, als naar gewoonte, vroegtijdig op haar winkel was in orde, haar kind was gewas- schen en gekleed en zij zelve was zoo helder als een brand. Haar hart was als altoos vol van Tracy, en meer dan gewoonlijk vol angst om hem, daar de tijd, waarop hij zou schrijven, reeds verscheidene dagen was verstreken. Zij begon ongerust te worden over dit langdurig stil zwijgen en vreesde dat hij ziek was. Geen brief voor mij vroeg zij aan den brievenbesteller, naar wien zij, met haar kind op den arm, op de stoep stond te wachten. Vandaag niet, vrouw Walkingham, antwoordde de brievenbesteller, hierna beter Mary wischte heimelijk een traan weg en wilde weer in huis gaan, besloten als zjj was, om terstond een TELEFOONNUMMER 10. Gevraagd werd of de indiening van de wet op het gedistilleerd spoedig mag worden verwaciit. Ook werd gevraagd tot welke con clusie 's ministers ernstige overweging van het denkbeeld van uitvoerpremiën heeft geleid. Eenige leden hadden vernomen dat in den laatsten tijd de schatkist be langrijke schade heeft geleden door praktijken, die er toe strekken alcohol meer af te scheiden uit vermengingen van alcohol met andere stoffen. Zelfs zou het mogelijk zijn uit een mengsel van alcohol en houtgeest en methyl, beide bestanddeelen meer zuiver af te scheiden. Men vroeg wat den mi nister hieromtrent bekend is en of maatregelen worden genomen tegen bedoelde misbruiken gericht. Geklaagd werd dat een belasting op saccharine nog steeds op zich Iaat wachten. Wederom werd het denkbeeld aan bevolen om evenals in Engeland, toe te staan postzegels te gebruiken ter voldoening aan het verschuldigd ze gelrecht van vijf cent. Door sommige leden werd wederom de wanbetaling van belastingen ter sprake gebracht. Krachtige middelen ter bestrijding werden noodig geacht. In overweging werd gegeven het denk beeld niet langer de kosten, aan in- ningsdwang verbonden, bij het bedrag van den aanslag te voegen. Naar aanleiding van de gestadig on gunstige uitkomsten van de visscherij op Oude Maas, Hollandsche Diep en Nieuwe Merwede werd de vraag gedaan wat de minister heeft gedaan, toen on langs de pachtcontracten afliepen en op welke wijze toen je belangen der zalmdrijvers zijn behartigd. Nogmaals werd gewezen op het be lang van een andere regeling van den vischtijd voor de rogvisscherij inZeeuw- sche wateren. Eenige leden vroegen of de minister bereid was te laten vervallen de be paling, dat in het vischwater van het Noodzeekanaal alleen met staand want mag worden gevischt. Door verscheidene leden werd aangedrongen op uitbreiding der Staatsloterij, een instelling waarvan de minister zoo werd opgemerkt blijkens zijn uitlatingen in den loop der laatste jaren geen tegen stander is. Het aantal loten was vol gens deze leden veel te gering om alien die wenschen deel te nemen aan de loterij daartoe in staat te stellen. Gevolg daarvan is, dat velen loten van particuliere loterijen koo pen, vooral van het genre der Lotisi- co- en Tijdgeestloten, wier uitgevers geen eigen trekking hebben, maar profiteeren van het vertrouwen dat de trekking der Staatsloterij terecht bij het publiek heeft. Zij maken echter op die wijze de winsten, die brief te schrijven en hem te verwijten, dat hij haar zoo in ongerustheid liet zitten, toen zij juist op dat oogenblik den hoorn van de Londensche post koets hoorde blazen. Zij bleef staan om de koets voorbij te zien rijden, want daaraan verbonden zich zoo vele herinneringen zoo had de koet sier geblazen toen zij naar Tracy reisde; zoo had zijne zweep geklapt zoo hadden de wielen over de stee- nen gerateld, en zoo hadden de kin deren op de straat den wagen na- geloopen en gejoeld, toen zij er uit kwam. Maar wat zag zij daar? De postkoets hield voor de'deur stil. Het kan niet zijn en toch is het zoo. Tracy zelf zit er in, gekleed in een grijsgeelen overjas en een rouwfloers om den hoed. Hij springt van den wagen, de conducteur werpt hem een grooten mantelzak achterna, als mede een in een papier gevouwen pakje, waarin een nieuw kleed en een jurkje voor den jongen. In het volgende oogenblik liggen zij elkaar in de achterkamer in de armen. Majoor d' Arcy was overleden en Tracy was naar Mary teruggekeerd om haar niet meer te verlaten. fibonnemenfs-ftduertentiën op zeer uoordeelige uoortuaarden bij een voldoend aantal Staatsloten, in de schatkist zouden vloeien. Met klem verzocht men den minister aan dien toestand een eind te maken. Uitbreiding der Staatsloterij en ver andering der nummers bij eike trek king waardoor maatschappijen als bovenbedoeld zelf een trekking zullen moeten houden en dientengevolge het vertrouwen van het publiek zullen verliezen achtte men hier het aangewezen middel. Sommige leden meenden voorls, dat indien de Staatsloterij werd uit gebreid, de Overheid des te krachti ger zou kunnen optreden tegen par ticuliere loterijen, speelhuizen en weddenschappen wedrennen. intusschen werd van andere zijde tegen het aanbevolen denkbeeld met kracht opgekomen. Men betoogde, dat een regeering welke zich als een Christelijke regeering heeft aange diend zich niet op het standpunt mocht stellen, dat om kwaad te be strijden, de Overheid goed doet door dat kwaad te reglementeeren. Het werd van deze zijde integendeel zeer betreurd, dat dit Kabinet nog geen maatregelen heeft voorgesteld om tot geleidelijke afschaffing van de Staats loterij te geraken. Verscheidene leden verklaarden zich niet te hebben kunnen vereeni gen met de circulaire die onlangs van den minister is uitgegaan betreffende het niet vervolgen van notarissen, die bij het opmaken van hun akten gebruik maken van een schrijfma chine. Aangezien men vernomen had dat in overweging is een wetsontwerp om gewezen onderwijzers aan de Rijksnormaallessen in zake hun pen sioenaanspraken te gemoet te komen, vroeg men dienaangaande inlichtin gen. Permissie voor miliciens. Door den minister van oorlog is aan de korpscommandanten opgave verzocht van de kosten die gemaakt zouden moeten worden om elk mi licien eentnaal per maand voor rijks rekening met permissie naar zijne woonplaats te doen gaan. Wij vertelden de vorige week een staaltje van de veelschrijverij in de ambtenaarswereld. Dat het op de Indische bureaux niet minder is dan hier, is gebleken uit de rede van den heer De Meester in de Tweede Kamer bij de algemeene beschouwin gen over de Indische begrooting. Naar aanleiding hievan bevatte de „N. Ct." een schrijven over „het houten been.",d.i. een bundei stukken, onder dien naam bekend, een bundel Daarom willen wij de deursluiten en hen aan hun geluk overlaten,terwijl wij nu eens even zullen omzien naar den heer Jonas Aldridge, om iets van zijne woorden en werken te weten. Wij verheten hem, terwijl hij ge kromd ging onder de smartelijke ont dekking dat de rechtmatige erfge naam van de goederen, die hij in het bezit had, niet alleen in het leven, maar ook werkelijk de echtgenoot van Lane's dochter was en ofschoon hij zich somwijlen overgaf aan de bedriegelijke hoop, dat het onzalige papier zou vernield zijn, daar hij anders niet kon begrijpen waarom men er niet mee voor den dag kwam, zoo was toch de bittere angst, dat het op den een of anderen tijd aan 't licht zou kunnen komen, reeds een doorn in zijn slaapkussen. De na tuurlijke gevolgen van die onophou delijke kwelling waren, dat hij niet alleen Tracy en zijne vrouw haatte, maar dat hij haar ook ter dege in het oog hield, zoodat hem niets ont ging van al water mei hen gebeurde. Hij zou niet alleen zeer blijde zijn geweest, indien hij hen uit het huis van VM. dikte, berustende op het departement van binnenlandsch be stuur te Batavia. De geschiedenis van „het houten been" is in 't kort als volgtin Batavia had een des- sahoofd bij het verrichten van poli tiediensten zijn been gebroken of verbrijzeld, zoodat dit moest wor den afgezet. De man liep op kiukken, maar de resident meende dat de brave wel een kunstbeen ver diend had. Hij deed daartoe het voorste!de regeering was het met hem eens, maar er was geen post op de begrooting, geen bepaling voor dergelijke gelegenheden, en ook dit vooral woog zwaar geen antecedent, waarop men zich kon beroepen. Dus eerst moest de Alge meene Rekenkamer worden gehoord, en de directeur van financiën, en tal van andere autoriteiten meer, zelfs de Raad van Indië. En eindelijk nog de minister van koloniën! Deze kon ook maar niet zoo dadelijk beslissen. Er werd geschreven, over en weer, eenige jaren lang, en het brave dessahoofd zoo luidde de beslis sing mocht met een kunstbeen worden verblijd. Heiaasde arme kon er niet meer van profiteeren hij was dood Niet erg praciisch is men in de ambtenaarswereld. De oude zouaaf v. M., dezer dagen te Geldrop over leden, was in zeker opzicht practi- scher; hij toonde althans groote voorzorg voor zijn stoffelijk overschot. Al jaren lang had hij zijn doodkist gereed, welk hij zelf had gemaakt en in zijn voorkamer als meubelstuk te pronk stelde. Zijn voorzorg ging nog verderreeds jaren geleden maakte hij zijn eigen doodsprentje, liet dat drukken en deelde het onder zijn familieleden en kennissen uit die nu alleen maar den datum en de plaats van overlijden hebben in te vullen. Overeenkomstig zijn verlangen is de zeer oude zouaaf door twee wapenbroeders in het voile kostuum van pauselijken zouaaf in zijn dood kist gelegd, en omringd door en voorafgegaan door oud-strijdmakkers per lijkwagen naar Leende vervoerd, waar hij wenschte begraven te worden. Van een ander eigenaardig man wordt uit Assen verteld. Daar woont zekere B., die gewoon is, als vele anderen, een varken te mesten omdat, ais het vei is, van de hand te doen. Maar terwijl anderen daarvoor het geschikte oogenbiik weten te kiezen, wacht B. daarmee zoolang, tot hij een „ingeving" krijgt. Die „ingeving" kwam weieens wat laat, zoodat het ai eens gebeurd was, dat het gemeste varken den tiji van verkoop niet afwachtte,maar den varkens iood stierf. Een heele scha was dat voor B., die echter zich aan zijn oude ge woonte bleef houden. Nu had hij in de Thomasstraat had kunnen ver jagen, ja, hij had wel gaarne gezien, dat zij de stad verliet, maar hij koes terde toch ook tevens eene onbe stemde vrees, om zich openlijk met hen te bemoeien, zoodat het hem niet weinig genoegen deed, toen hij ver nam, dat Tracy met zijn regiment naar buiten's lands zou vertrekken. Maar ook even zoo groot was zijne teleurstelling, toen hij hoorde, dat Tracy losgekocht, en als een vrij man weder naar zijne vrouw was terug gekeerd. Alle omstandigheden daar van kwamen hem geregeld door zijn zaakwaarnemer ter oore, toen deze hem de driemaandelijksche huur uit betaalde. En wat is hij thans voor nemens vroeg hij aan zijn zaak waarnemer. Voor zooveel ik weet, wil hij zich hier nederzetten, antwoordde de zaak waarnemer. Zij schijnen het goed te hebben in hun winkeltje en zij zijn niet vreemd aan het denkbeeld om het uit te breiden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1