islljk.
De Erfenis.
iliss in voorraad.
N:
Woensdag
EUR
- 0*55
- 5,50
Feuilleton»
BLOOKERS
CACAO!
dVEGT. o
jgriefelijk ingericht
1 en verwarming.
>riek i 0*50
gekL - 1,80
BINNENLAND,
DAALDERS
j de Heeren
A.HABDER,
N. ZANDEE.
LOGERIE Q
DULERIE i
'00R REPARATION i*
.STRAAT.//h
TT TC V V rr -* '^A
r gsvraagd
'No, 258
48e Jaargang.
1910»
een
us
k van het nieuw te
stKantoor.
ichten Bus 35 Vlis-
uitvoerige inlichtingen,
wordt vooruit betaald.
ALSTRAAT 74.
o
gen billijke premiën
aBÊgB'&ak-, Trans-
<üe°§ji&"g ifes» en
ri tsgem @nge~
ykstielïjka aan-
kheSd
eltfen Hypo-
see'sie kiïmss®
'stanka
worden gaarne ver-
5 S I E R S.
t 43. Telefoon 125.
TEM, COUPONS,
:heques,
EE8» GELD.
m DFCHANGE,
hanje Office.
EL0ESCH1FI.
Telefoon No. 71.
erlichting.
iJKe prijzen.
hittegevende
- 5S -
- 6, -
beste Eügelsehe
uitsluitend met
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
2 November
ADVERTENT1ÈNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd
TELEFOONNUMMER 10.
Bbonnements-flduertentiën op zeer itoordeeüge uoormaarden
Speculeeren.
De „Standaard" waarschuwt tegen
de toenemende zucht tot specu-
ieeren
„Vooral in ons land vindt die zucht
lot speculeeren den bodem voor zich
bereid. Onze nijverheid is iang niet
wat ze in andere landen, b.v. in Bel
gië, is. Voor nijverheidsondernemin
gen is in den regel niet dan met
moeite kapitaal bijeen te brengen.
De aandeelen of obligatiën van zuike
ondernemingen zijn uiterst zelden ge
zocht. Doordien de nijverheid geen
breed beleggingsgebied heeft, is de
effectenhandel te onzent op geheel
ongezonde wijze omhoog gega^jp. Men
beweert zeifs, dat bijna 50 pCt. van
het roerend vermogen in buitenland-
sche effecten belegd is. En dan niet
alleen in Staatseffecten, maar meer
zelfs nog in buitenlandsche nijver-,
lieidsondernemingen. Van de Ameri-
kaansche sporen weet men alles, van
de Rubbermarkt hoorde men nog pas.
Gevolg hiervan is, dat bijna ieder,
die ook maar iets heeft opgelegd,
met een effectenkantoor in aanraking
komt en op die effectenkantoren
was het, dat reeds meer dan één
speculant in de val liep.
juist het feit toch, dat men zijn
geld gemeenlijk in buitenlandsch
papier belegt, maakt dat de gewone
belegger zich begeeft op een hem
onbekend terrein. Hij is volstrekt
builen staat, om de waarde van in
het buitenland uitgegeven papier te be
oordeelen. Hij moet dus afgaan op
den raad hem door eer» man op 't effec
tenkantoor gegeven. Onder die kanto
ren zijn er solide, min solide en zeer
onsolide inrichtingen.Ook hierover tot
eigen oordeel buiten staat, klopt de
gewone belegger op goed geluk af
aan, of laat zich leiden door een
vriend of kennis, die 't er evenzoo
op waagde. Dit kan goed, maar het
kan ook glad verkeerd ioopen. Zelfs
fop het beste kantoor kan de gege
ven raad faiikant uitkomen. Bij het
afkomen van een nieuwe leening is
elk lid van het consortium er op
uit, om het aandeel, dat men er in
nam, zoo spoedig mogelijk geplaatst
te krijgen. En soms reeds een half
jaar later heeft men berouw over zijn
koop."
De „Standaard" beziet dan ten
slotte het vraagstuk uit een specifiek
christelijk oogpunt en schrijft:
„Alies hangt maar aan de vraag,
waar ge heil zoekt, bij uw God of bij
het lot. Voor wie niet gelooft, wordt
dit een hachelijk spel. Of er een God
is weet hij niet en gelooft hij eigenlijk
niet. Althans hij rekent met geen God.
Maar dat het lot er we! waarlijk is,
dat ziet hij eiken dag op de Beurs.
De koers gaat op en neer. Dit is een
5.)
Maar zijn hart en verstand beiden
gaven hierop een ontkennend ant
woord. Niet alleen hare reine en on
schuldige wezenstrekken, maar geheel
haar voorkomen maakten haar vrij
'an elke poging tot misdaad. Hare
°pnierkzaamheid hield zich alleen
herig met de moeite, die de wondarts
aanwendde, om het leven in het ver
stijfde lichaam weer op te wekken.
"aar binnenste was van angst ver-
J^d, maar niet meer dan de hier
bestaande oorzaak rechtvaardigen kon,
en geen enkele trek op haar gelaat
sPrak "van een geheim of van vreeze.
Hoe geheel anders daarentegen was
"et met haar vader, die ontzettend
"erlamd scheen. Hij toonde niet de
jrinste onrust om het herleven van
hen vreemdeling en geen bekommer-
nis om zijn dood. En het kwam Tracy
jde prijs is laag,
de cacao is besi
I de uerpakking is eenuoudig. j
feit, dat hij niet loochenen kan. Iu het
lot heeft hij aizoo met een realiteit te
doen. Hoe dit lot bij den koers werkt,
kan hij niet nagaan. Dit hangt van
duizend kleine factoren af, die hij niet
in zijn macht heeft en waar hij zelfs
niet naar gissen kan. Maar het iot
speelt op eiken beursdag. Dat geld
vrucht van den arbeid moet zijn,
hoorde hij wel, maar het boeit hem
niet. Als hij geld in handen kan krijgen
door te wedden, door in de lotc-rij of
op de Beurs te spelen, dan is dit zijn
zaak. Gaat hij er mee onder, dan heeft
hij dit alieen voor zichzelf en zijn gezin
te verantwoorden. En komt hij er mee
bovenop, dan weet hij hoe ieder hem
benijdt.
Alleen maar, zoo kan en mag een
christen niet oordeelen. Hij gelooft in
zijn God. Hij weet dat hij alleen op
dien God zijn vertrouwen mag stellen
en noch aan de fortuin, noch aan het
lot, zijn geluk mag vragen. En het is
deze muurvaste overtuiging, die als
eenige dam overblijft, die tegen den
stroom der speculatie ligt opgeworpen
en dien stroom althans van het chris
telijk deel van ons volk kan afwenden.
Thans echter hoort men steeds luider
klacht, dat er ook onder de christenen
zijn, die zich in deze val lokken lieten.
En hierin nu ligt het gevaar van den
toestand.
Wie ook speculeere, een christen
mag het nooit doen.
Vooreen christen is ailespeculeeren
een verzaking van zijn geloof."
Afscheid admiraal Van den Bosch.
Zondagmiddag hielden admiraal en
mevrouw Van den Bosch afscheids
receptie in de groote zaai van het
directiegebouw der marine te Willems
oord. Den geheelen middag was het
een komen en gaan van militaire en
civiele ingezetenen van Den Helder,
die door hun verschijnen aldaar uit
drukking wilden geven aan hun sym
pathie voor den scheidenden vloot
voogd. Zoo groot was de belangstel
ling, dat verscheidene officieren, die
voornemens waren met verlof te gaan,
hun plan hadden opgegeven om in
voor, als zag hij er uit gelijk een
veroordeelde, die zijne terechtstelling
ie gemoet ziet, en niet gelijk een
toeschouwer, die door het ongelijk
van een ander verpletterd is.
Er vloeide geen bloed meer uit de
wonde, en nadat de apotheker had
verklaard dat de vreemdeling dood
was, stelde hij voor, om hem met
Tracy's hulp op het bed te brengen.
Daar er beneden geen bed voorhan
den was, moesten zij het lijk de trap
opdragen. Het meisje ging met het
licht vooruit, en wees hun den weg
naar eene kamer, waarvan de meu
belen bestonden uit een klein veld
bed, twee stoeien van gevlochten
stroo, een gebrekkige tafel en een
gebroken spiegel. Maar eenige in 't
rond verspreide, vrouwelijke kle
dingstukken verrieden aan wie die
kamer behoorde en gaven haar eene
bijzondere belangrijkheid indeoogen
van den verliefden Tracy. Terwijl
de doode op het bed werd neder-
gelegd, werden slechts weinige woor
den gewisseld. Het meisje zat bleek
en ernstig op een stoel, maar sprak
weinig. De jonkman had gaarne hon-
derde vragen aan haar gericht, maar
de gelegenheid te kunnen zijn hun
chef door een stillen handdruk het
bewijs te geven, dat zijn ontijdig ont
slag ten zeerste werd betreurd. De
groote opkomst op deze receptie mag
dan ook zeker opgevat worden als
een teeken, dat de door den admiraal
gevolgde handelwijze de instemming
van zeer velen heeft. („Hbld.")
J. G. van Niftrik. f
Op de begraafplaats Zorgvlied, bij
Amsterdam, is gisteren het stoffelijk
overschot ter aarde besteld van den
heer J. G. van Niftrik, oud-stadsin
genieur van de hoofdstad, ridder in
üe Oranje-Nassau orde en de Mili
taire Christus orde van Portugal, die
Donderdag j.l. in den ouderdom
van 77 jaar is overleden. Een groot
aantal hoofd- en lagere ambtenaren,
vooral van de afdeeiing Publieke
Werken, waren op den doodenakker
gekomen om den overledene de
laatste eer te bewijzen.
Van de aanwezigen noemen wij
den oud-burgemeester mr. W. F. van
Leeuwen, den oud-wethouder dr. C.
F. j. Blooker, de heeren C. L. M.
Lanrbrechtsen van Ritthem en j. van
Hasselt, gewezen directeurs en den
heer W. J. de Groot, tegenwoordig
onder-directeur van publieke werken,
den heer T. H. G. Stengers, hoofd
ingenieur, den heer Stronk, ingenieur,
den heer H. C. Zwart, hoofd-opzich-
ter der planisoenen en den heer j.
C. Groer.ewegen, directeur der Maat
schappij van Grondbezit en Grond-
crediet, waarvan wijlen de heer van
Niftrik gedelegeerd commissaris was.
Nadat drie kleinkindertjès van den
overledene bioemen in de geope'hde
groeve hadden gestrooid, werd het
woord het eersi gevoerd door den
heer J. van Hasselt, oud-directeur
van Publieke Werken. Deze wees
erop, dat met van Niftrik een stuk
geschiedenis van de stad Amsterdam
is heengegaan. Hoewel hij niet ge
boren Amsterdammer was, deed hij
in liefde voor de hoofdstad voor
niemand onder. Spr. herinnerde
eraan, hoe van Niftrik zich door
eigen kracht heeft opgewerkt tot een
zeer verantwoordelijke positie, in
den tijd, waarin Amsterdam zich moest
aanpassen aan de nieuwe eischen
van een groote handelsstad, Op al
zijn werken heeft hij een stempel
gedrukt, Amsterdam volkomen waar
dig. Daarom verdient zijn nagedach
tenis in hooge eer te blijven bij elk
goed Amsterdammer.
in een gloedvol woord vol waar
deering voor het werk van Van Niftrik
huidigde dr. Blooker hem daarna
als mensch, die zich in de groote
sympathie mocht verheugen van
allen, die met hem hebben samen
gewerkt. Hij heeft ook veei teleur
stellingen ondervonden, welke hij
hij achtte zich tot geene enkele ge
rechtigd te zijn, en de apotheker, die
een bedaard en zwijgend persoon
scheen te wezen, maakte alleen de
opmerking, dat de vreemdeling waar
schijnlijk aan eene hartziekte scheen
overleden te zijn, en hij vroeg, of
hij aan de familie was vermaagschapt.
Neen, antwoordde het meisje, hij
is niet met ons vermaagschapt. Zijn
naam is Aldridge.
Toch niet Ephraim Aldridge vroeg
de apotheker.
Ja, de heer Ephraim Aldridge, her
nam zij. Mijn vader was vroeger bij
hem op het kantoor.
Gij zoudt er wel aan doen, sprak
de apotheker, als gij terstond een
boodschap naar zijn huis zondt. Ik
weet niet of hij familie heeft.
Slechts een neef, de heer Jonas,
antwoordde het meisje. Ik zal ter
stond heengaan om het hem te gaan
zeggen.
Uw vader schijnt ook in het ge
heel niet wel te zijn, merkte de heer
Adams aan, toen hij het vertrekje
verliet en dadelijk den trap afging.
Ach ja, hij is reeds lang ziek, her
nam zij op iiouwhartigeri toon, en
steeds met wilskracht wist te dragen.
Daarbij had hij ook een gevoelig
hart en wist anderen op te beuren,
wiens plannen illusies moesten blij
ven, ook als dit met de zijne het
geval was. In de annalen van Am
sterdam dient de naam van Niftrik
vermeld omdat hij een voorbeeld
was van ijver, talent, wilskracht en
volharding.
De heer W. J. de Groot, onder
directeur van publieke werken, hul
digde de nagedachtenis vaa den
doode namens zijn vroeger perso
neel en legde ook uit naam van
datzelfde personeel een krans op
het graf neder.
Een zoon van den overledene be
dankte voor de bewezen iaatsie eer.
50-jarig bestaan Ghr. Nat.
Schoolonderwijs.
Te Utrecht werd gisteren het 50
jarig bestaan herdacht van de Ver.
Nat. Schoolonderwijs. Aan de eigen
lijke feestvergadering ging de 48ste
algemeene vergadering vooraf weike
geleid werd door prof. dr.J. Woltjer.
In deze vergadering werden de twee
leden der hoofdcommissie, de heeren
prof. dr. J, Woltjer en M. Bremer bij
acclamatie herkozen en werden de
verschillende jaarverslagen goedge
keurd.
In het jaarverslag van den secre
taris wordt gewaagd van den oor
sprong der vereeniging, die gesticht
werd den 30sten Oct. 1860, op 23
April 1861 werd de eerste jaarverga
dering gehouden. Een definitief be
stuur werd gekozen, bestaande uit de
heeren mr. Groen van Prinsterer, mr.
J. de Neuville, P. van Eik, J. A. E.
Simon Thomas, jhr. mr. M. M. van
Asch van Wijck, mr. M. Bichon van
IJselmonde en N. M. Feninga.
Het aantal scholen, in 1860 nau
welijks 60, klom dezer dagen tot
1000. De omgekeerde verhouding
tusschen openbaar en bijzonder on
derwijs, die Groen met zienersblik
had aanschouwd, bleek geen schim
te zijn.
De lange financieele wedstrijd met
den Staat, dien Groen noodig achtte,
vergt thans niet meer zoo zware
offers; de vijandige strekking der
onderwijswet tegen de Chr. school
maakte plaats voor het beginsel der
rechtsgelijkheid. Aan dezen gezegen-
den ommekeer te hebben mogen mee
werken, ja, daartoe den stoot te heb
ben gegeven, is het hooge voorrecht
der vereeniging.
Pi of. dr. Woltjer sprak een feestrede
uit, waarin hij, herinnerend aan de
vraag, waarmede Groen van Prinsterer
de eerste algemeene vergadering
opende „Wat za! dit kindeke zijn
thans de vraag stelde: „Wat is erna
50 jaar van dit kindeke geworden
niemand schijnt te weien wat hem
scheelt.
Hebt gij dan niemand over zijn
toestand geraadpleegd vroeg de
apotheker.
O ja, daaraan heeft het niet ont
broken, antwoordde zij, vooral in het
begin zijner ziekte. Maar niemand
kon hem eenige verlichting geven.
Intusschen waren zij van onderen
aan den trap gekomen, en de heer
Adams, die nu vooruitging trad, in
plaats van de huisdeur uit te gaan,
weder in de woonkamer.
Nu, mijn vriend, sprak hij, zich tot
Lane keerende, die arme heer is
dood. Als ik eerder had geweten wie
hij was, had ik er nog een ander
bijgeroepen. Het zou echter nutteloos
zijn geweestwant het leven moet
er reeds een half uur uit geweest
zijn, eer ik werd geroepen. Waarom
hebt gij niet vroeger om mij gezonden?
Ik was uitgegaan, antwoordde het
meisje op die vraag, welke eigenlijk
tot haar vader gericht was. De heer
Aldridge had mij om iets uitgezonden,
en toen ik terug kwam vond ik hem
op den grond liggen, en mijn vader
in onmacht, in den toosten 1, waarin
Heeft de vereeniging in deze halve
eeuw aan het doel, dat de oprichters
zich voor oogen hadden gesteld, be
antwoord Om aan deze vraag deze
bij te voegen „Welke taak zal zij in
de toekomst, zoo God het gunt, nog
hebben te vervuilen
Spr. stelde zich voor, die vragen te
beantwoorden door te spreken1.
over de handhaving van de beginselen
der vereeniging. 2. Over de vruchten
van haar werkzaamheid. 3. Over de
taak, die haar nog wacht.
Spr. constateerde, dat de vereeni
ging in deze 50 jaar trouw is geble
ven aan de beginselen in art. 1 van haar
reglement neergelegd, en gaf een uit
voerig overzicht van de resultaten van
den jareniangen arbeid. Spreker som
de ten slotte enkele wenschelijkheden
en eischen op, waaraan hei onderwijs
moet voldoen.
Minister Heemskerk, hierna het
woord voerende, sprak zijn beste wen-
schen uit voor de tojkomst der ver
eeniging en de bij haar aangesloten
scholen. De strijd is thans anders
geworden dan vroeger. En om dien
strijd te voeren is geloofskracht nooaig.
Aan ons zelf overgelaten, zegt spr.,
moeten wij onder liggen, doch door
en met God zullen wij overwinnen.
Spr. wenschte allen medewerkers dat
vertrouwen op God toe.
Vervolgens spraken prof. Rutgers,
de heeren Wijnbeek, namens de Unie,
Klein namens den schoolraad, Brandts
namens de Chr. Onderwijzersver. „De
Unie" en dr. Kuyper.
Dr. Kuyper huldigde allereerst den
voorzitter, dr. Woltjer, die nog met
zooveel bezieling een deel van zijn
krachten blijft wijden aan de vereeni
ging. Tevens huldigde spr. hem ais
den voorzitter der ineenschakelings-
commissie.
Spreker zegt, dat de profetie Groen
over 50 jaar zal vervuld zijn, als de
weelde de voorstanders van het chris
telijk onderwijs niet bederft. Ons land,
zegt spreker, is boven vele andere zeer
bevoorrecht, doordat het christelijk
beginsel in ?oo hooge mate den toon
weet aan te geven. Dat komt, omdat
die landen ons verleden niet hebben
en niet de daden der Geuzen gekend
hebben. Daarom springt de veer niet
hoog genoeg op.
Dat beginsel met aandrang te blij
ven aanvuren, blijft spreker'! streven
tot zijn sterven toe. Het christelijk
Nederland, door God gered uit de
bangste worsteling, is aan zijn God
dank schuldig, Zijn eer eri Zijn glorie
door heel het land te doen uitgaan.
Onze ieuze blijve ais met gouden let
teren in onze banier geschreven „Soii
Deo Gioria''.
Een daverend applaus weerklonk
na deze met jeugdige geestdrift uit
gesproken rede.
De voorzitter dankte de verschil-
hij zich bevindt is het een vreeselijke
schok voor hem.
Hoe is het dan hier toegegaan
vroeg de apotheker zich weder tot
Lane keerende.
Er ging een kramp over het gelaat
van den zieken man en zijne lippen
beefden, toen bij antwoordde op een
hollen graftoon Hij zat in zijn stoel
en sprak van zijn neef, toen hij
plotseling ophield en voorover zonk.
Ik strekte mijn hand uit tegen zijne
borst, om hem vast te houden, en
toen viel hij ruggelings op den grond.
Het hart, ongetwijfeld het hart,
hernam de apotheker. Waarschijnlijk
een kwaal, die jaren lang heeft ge
duurd.
Maar dat geval heeft u sterk aan
grepen, vervolgde hij. Gij zoudt wel
doen, iets in te nemen en dan naar
bed te gaan.
Wat moet hij innemen vroeg de
dochter.
(Wordt vervolgd.)