Dinsdag 18 October binnenland. No. 245 48e Jaargang, 1910. Feuilleton, VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweern aal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uoortuaarden Nederland en België. „La Meuse", een liberaal dagblad ie Luik verschijnend, bevat een heftig en in menig opzicht onjuist artikel van haar Brusselschen correspondent a propos de l'entente hollande- belge". Het blad zoekt een nauw verband wat zeker niet juist is fusschen de kustverdedigingsplannen van het Nederlandsche ministerie en de voor genomen tariefherziening. 3eide ont werpen zijn voor de Belgen „van gevolgen zwanger" en getuigen van een verontrustend plan van buiten- landsche politiek van het kabinet Heemskerk. Terwijl men in Holland niets wilde weten van een militair verbond met België, gaat men er nu wel de kust versterken tegen Engeland. De voorgenomen werken zullen aan vangen met de versterking van Vlis- singen. „Waarom Men vraagt het zich af, omdat in de omstandigheden zooals ze zijn, Nederland ii> geval van een gewapend conflict zich terug zou trekken achter de Nieuwe Hol- landsche Waterlinie...Daar alsdan de overtocht (van Duitsche troepen) over den Rijn vrij zou zijn, is het moeilijk zich voor te stellen door wie Vlissingen eventueel verdedigd zou worden. En daar het hier kortweg gezegd gaat om het bieden van weer stand aan een Engelsche vloot, die Antwerpen hulp zou komen brengen, is dit ontwerp een ernstige bedreiging van de onafhankelijkheid van ons land (België)". De tariefsherziening, zeker, zou Duitschland evenzeer treffen als België maarin het „vermomde bondge nootschap" met Nederland zou het daarvoor althans een vergoeding vin den. De handel tusschen België en Nederland is ontzaglijk toegenomen. Welnu, „indien Nederland, dat op de markt te Londen reeds iets achteruit gaal, onze voortbrengselen met pro hibitieve rechten gaat treffen, wat voor de metaalnijverheid een recht van 12 pCt. zou zijn, dan zijn wij ge wapend om het daarop te antwoorden. Wij staan hier niet in dezelfde ver houding ais ten aanzien van Frankrijk, waarvan wij producten koopen die zijn uitsluitend monopolie zijn. Wij zouden ons voor de landbouwvoort- brengseien zeer goed kunnen wenden tot de Scandinavische rijken, die verbruikscentra van den eersten rang zijn geworden, al hebben wij er be lang bij, evenais Holland, ons bij onze buren een vaste en zoo breed mogelijke basis voor onzen uitvoer handel te zoekendit is zelfs de formule van de economische toena dering der beide landen." Vermelden wij ten slotte, dal in afwachting van deze plannen, de 0— 64.) Het dreigende onweer kon losbre ken en dan was het beter thuis te zijn. Een der rijtuigen was dadelijk ia den kerkdienst naar huis terugge keerd. De jongere leden van het ge zelschap wilden te voet gaan, de ou dere rijden. De zon stak, ofschoon het reeds zes uur was, krijschend vlogen de zwaluwen laag bij den grond, de he mel was donker blauw, de wolk aan den rand van den horizon schoof witte wolkjes voor zich uit. Aan ko ren, aan struiken en boomen was ner gens eenige beweging te bespeuren. ^erst gingen de jongelui gezamen- «Ik, maar Lotte zeide onderweg tot naar jongeren broeder„Laten wij ?ink aanloopen, ik heb mijn goede japon aan." Zij nam den zoom van naar rok om haar middel, en liep Nederlandsch-Beigische Commissie, naar de meening harer Belgische leden (zoo verzekert de schrijver) haar werkzaamheden behoort te schorsen. Vermelden wij echter tevens, dat hij de zonderlingste canards mede deelt omtrent een soort van politieke boycot-plannen die Engeland tegen ons land zou beramen, indien we onze kust versterkten. Er is dus veel dwaasheid in dit artikel, maar het wijst toch op zekere ongerustheid, in sommige Belgische kringen gewekt door de voornemens van het Nederlandsche kabinet. Het belang om die ongerustheid te be zweren zal, hopen wij, aan de re geering niet ontgaan. („N. Ct.") Woningwet-voorschotten. Sedert 1905 is aan voorschotten toegekend een bedrag van f 4,540,062, waarvan ruim 13,450,000 is uitbe taald. Voor 1910 waarvoor op de be grooting is uitgetrokken een bedrag van f2,000,000 is tot 15 Juli betaal- baargesteld een bedrag van f 1,101,353. Voor 1911 wordt opnieuw f 2,000,000 uitgetrokken. Betaald is hiervan aan 'trijk in 1909 f27,511.22 aan rente f 7,021.10 aan aflossing. Voor 1911 wordt geraamd f 100,000 rente en f 25,000 aflossing, tegen f 22,720 aan rente en f 5925 aan aflossing over 1910, welke bedragen dus zeker wel overschreden zullen worden (gelet op de uitkomsten van 1910). Aan bijdragen wordt ook voor 1911 slechts f 12,000 uitgetrokken. In 1909 is daarvoor uitgegeven fl,176.95l/a. Benoemingen. Bij Kon. besluit zijn benoemd met ingang van 1 Nov., bij den groo- ten staf, tot gen.-majoor, kol. A. Hoo- geboom, insp. van het milit. ond bij den gen. staf, lot kolonel, luit.- kol. W. H. van Terwisga, belast met waarn. van de functie van sous-chef van den gen. staf; tot luit.-kol. maj. R. Dufour, chef van den staf der 4e divisiebij de inf., bij den staf van het wapen, tot gen.-majoor, kol. jhr. L. Chr. van den Brandeler, gouv. der Kon. Mil. Academiebij den staf der 2e div., tot gen.-majoor, comm. van die divisie, de adj. i. b. d. van H. M. de Koningin, kol. F. Tonnet, comm. van hei reg. gren. en jagers bij de gren. en jagers, lot luit.- kol., maj. j. Burger, van het korps bij het 2e reg., tot kapt., de le-iuir. A. A. van der Pol, van het 7e reg. bij het 3e reg., tot kap., de le-luit. T. C. van Erp, van het 6e reg.bij het 7e reg., tot kolonel, comm. van het korps, luit.-kol. AL W. de Vries, van den staf der inf., toegevoegd aan den insp. van he wapenbij het 8e reg., tot ko!., comm. van het korps, luit.-kol. P. J. Geiil, van den staf naast haar broeder vlug voort. Toen Marie bezorgd naar den he mel keek, stelde Hendrik haar gerust, het zou nog wel een tijdje duren voor het onweer losbarstte. Hij matigde zelfs zijn gang, sprak drukker dan anders van de pastorie en hoe heer lijk het was, als de bloedverwanten aan elkaar gehecht waren. Zoo bab belende kwamen zij aan den zoom van het woud. „Zie eens, Marie, daar is nog een struik vol met frambozen." „Ja, die zien er aardig rood uit." Zij sprong over de sloot naar de vruchten en smulde er van. „Wij zullen door het pijnboomen bosch gaan," zei hij, dat loopt slechts weinig om, en de schaduw kan men wel gebruiken." Een nauwelijks zichtbaar pad, meest gebruikt door houtsprokkelaars en bessenzoekers, leidde over den brui nen vloer van afgevallen dennen naalden naar het kreupelhout. Hen drik verklaarde, dat hij hier in het rond ieder plekje kende als zijn eigen zaken hij ging vooraan om haar den weg te wijzen. De lucht was hier iets koeler, maar zwaar en vochtig warm. De eenzaam der inf., toegevoegd aan den insp. van het wapentot luit.-kol., maj. jhr. H. M. van der Goes, van het korpsbij het 9e reg., tot majoor, kapt. K. A. Enklaar, van het 7e reg. bij het 10e reg., tot maj., kapt. W. C. Schönstedt, adj. van het korps bij de artillerie, bij het 2e reg. veld- art., tot luit.-kol., maj. O. L. G. F. Aberson, van het korps bij de genie, bij den staf van het wapen, tot kol., comm. in het 2e genie-comm., luit. kol. P. C. J. Noorduyn, van dien staf, hoofd der Vde afd. van het Dep. van Oorlogtot comm. in het 3e genie- comm., luit.-kol. W. G. L. Versteeg, van dien staf; tot luit.-kol., maj. A. E. von Brucken Fock, van dien staf bij het reg genie.-troepen tot kol.- comm. van het korps, luit.-kol. J. P. Koolemans Beynen, van den staf der genie, comm. in het 3e genie- comm. in het 3e genie-comm.tot luit.-kol., maj. R. Scheffer, van het korps. Overgeplaatst in zijn rang, met ingang van 1 Nov., bij het reg. gren. en jagers, kol. R. Froger c^omin. v. h. 7e reg. inf. Eervol ontslag verleend uit den mil. dienst met ingang van 1 Nov., op aanvrage, aan den generaal-maj. C. P. de Veer, comm. der 2e divisie (onder toekenning van Hr. Ms. dank voor de veeljarige en belangrijke diensten aan den lande bewezen) aan kol. L. C. Vervooren, comm. van het 7e reg. inf., en aan kapt. F. C. Ovink, van het 3e reg. inf., allien ter zake van langdurigen dienst, on der toekenning van pensioen en wel voor gen.-maj. De Vee van f 2700, kol. Vervooren van f 2100, voor den kapt. Ovink von f 1560. Bij Kon. besluit van 13 dezer is een Staatscommissie ingesteld met de opdracht om te dienen van advies omtrent de vraag, welke maatregelen zullen zijn te nemen om te komen tot herziening van de bestaande ver houding tusschen het gouvernement en de protestantsche kerk in Neder- landsch-lndië, met het doel aan die kerk door meerdere zelfstandigheid betere gelegenheid te geven zich naar den eisch van haar eigen leven in te richten. „Onze Vloot'' Toor de afdeeling Amsterdam der Ned. Vereeniging „Ónze Vloot" is be sloten aan het dezer dagen op-'s Rijks werf te Amsterdam in dienst gestelde pantserschip „De Zeven Provinciën" een naamplaat ten geschenke aan te bieden, ais blijk van beiangsteiiing in onze marine. Door prof. Carl L. Dake, hoogleeraar aan de Rijks Aca demie voor Beeldende Kunsten alhier werd een ets oij een koperen plaat heid in het woud werd steeds groo- ter. Terzijde in het kreupelhout waren met mos begroeide boomstronken, waarop paddestoelen groeiden. Ge storven, afgebroken dennen staken hunne kale wortels naar boven, ver rotte takken, rottende dennenappels, knoestige wortels overal in het rond slechts hier en daar licht mos en groene klaverzuring. Weidra kwam Hendrik bij een weg van naast elkaar gelegde boom stammen voor houtvrachten en nu kon hij naast haar blijven loopen. Door het dennenbosch kwamen zij tenlaatste bij een bosch van loof- boomen. Marie gevoelde zich vreemd be klemd. Was het alleen de drukkende hitte van het weer, die haar zoo benauwd maakte Of de plechtige stilte in zulk een door geen men- sche-ihand aangeroerde wildernis Neen, het was het alleenzijn met Hendrik op deze afgelegen eenzame piek en de toon van zijn stem, welke trilde van bedwongen harts tocht. O, hij mocht niet spreken, hij mocht haar niets zeggen, waarop zij geen antwoord wist te geven vervaardigd, waarop o. m. vermeid zijn de historische feiten betreffende het beroemde admiraalschip van Mi- chiel Adriaanz. de Ruyter, waarnaar dit nieuwe pantserschip vernoemd is. De aanbieding van deze naamplaat en de overdracht daarvan aan de marine zullen plaats hebben door het afdeelingbestuur op eenigszins plechtige wijze aan boord van Hr. Ms. pantserschip „De Zeven Pro vinciën" op Zaterdag 22 October a.s. Landsdefensie. De „Nieuwe Rott. Ct." klaagt er over, dat de landsverdediging voor het overgroote deel der Nederlanders, buiten den kring van het officierskorps staande, een geheim is. Dit is niet goed. Ónbekend maakt onbemind. Er moet belangstelling worden gewekt, die tot verhoogde deelneming aan de nationale zaak voeren moge. Om détails gaat het niet. Deze kun nen dus gerust geheim gehouden wor den. Maar de hoofdlijnen willen wij zien blootgelegd. Al lagen er tien ge heime rapporten in honderd exem plaren ter griffie van de Kamer, dan behoorde in een wetsvoorstel als dat op de kustverdediging voor het volk in hoofdtrekken te zijn uiteengezet, welke beteekenis door de regeering, en niet slechts door een of andere commissie, wordt toegekend aan de verschillende maritieme stellingen, enz. Een rapport van een technische commissie met beperkten gezichtsein der geeft tot overleg tusschen regee ring en volksvertegenwoordiging on voldoende basis. En toch, zelfs de openbaarmaking van zoo'n rapport is thans geweigerd. Als bewijs van goeden wil hadden we zegt de „N. Rott. Ct." eenige tegemoetkomendheid ten aanzien van het verlangen van een groot gedeelte der Kamer toch wel gaarne gezien. Want de kans op verwezenlijking van 'tgeen vv ij zouden begeerendat de regeering ten minste nog in hare me morie van antwoord hare eigen ziens wijze over de hoofdzaken zal mede- deeien, is er thans niet grooter op geworden. Er wordt nu reeds gesproken van een grootendeels geheim voorloopig verslagOns lijkt gewenscht eene, zooveel maar eenigszins mogelijk is openbare behandeling van eene zaak, die meer dan eenige in ons land-van- militaire-onwetendheid in hare hoofd lijnen publiek domein moet worden. Tuberculose-beetrijding. J. Ed. Stumpff schrijft in het „N. T. v. G." in het „Mottatschrift der Internatio nale Vereeniging voor tuberculose bestrijding", Deel 9, no 8, geeft Pe- trusebky een overzicht van de maat En om het beangstigende zwijgen te verbreken, vroeg zij naar den muizenvalk, die met heesch gekrijgsch boven de toppen der boomen vloog, naar het kirren van de wilde duiven en het geschreeuw van de kievit, dat uit het vlakke veld klonk. Van dit alles moest hij haar ver tellen. Hoe duidelijker zij de opge wondenheid in zijn gelaat zag, des te grooter werd hare benauwdheid en des te sneller liep zij. Zwijgend liep hij naast haar voort, terwijl hij in zijn binnenste een zwaren strijd streed. Hij had haar in de eenzaamheid gebracht, alleen om zeker van iedere storing te zijn, en haar eindelijk eens geheel alleen bij zich te hebben. Nu wilde hij haar zeggen, wat hem al lang helder in gedachten was geweest en bij hem vast stond. Zijn hart en tong brandden om haar te zeggenik heb je lief, lief boven alles. Het warme bloed joeg hem door het lichaammaar hij ge voelde in haar nabijheid, dat zij in haar binnenste waakte tegen elke toenadering tusschen hen beiden. Dit was iets anders dan maagde regelen, die tot dusverre door de verschillende tuberculose-vereenigin gen genomen zijn voor zooverre betreft de bespreking voor hetspuw- verbod, de druppel-infectie, de waar de van het sanatorium als behande- iings- en opvoedings inrichting en de ziekenhuis-isoleering van zwaar zieken, geeft zijn beschouwing tot geen bijzondere opmerkingen aanlei ding en ook zijn slotsom, dat wij handelend volgens deze grondstellin gen een uitroeiing der tuberculose niet zullen bereiken, zal we! geen tegenspraak uitlokken. Van meer belang is het er op te wijzen, dat volgens Petruschky de werkwijze van de Duitsche "(en de hiermede geheel overeenstemmende Nederlandsche)consulatie-bureaux op een onjuiste methode berust. In af wijking toch van de Belgische dis- pensaires wordt door de meeste con- sultatie-bureaux een werkplan gevolgd, dat steunend op het beginsel van de patiënten niet aan de zorg van hun huisdokter te onttrekken, een strenge scheiding maakt tusschen prophylase en behandeling. De tuberculose- prophylaxe wordt langzamerhand goed georganiseerd, doch voor de tuberculosebehandeling ontbreekt elke controle. Hoewel het in het algemeen zeker noodzakelijk is den patient niet aan de behandeling van zijn ge neesheer te onttrekken, men niet te voorzichtig kan zijn bij het ingrijpen tegen vrije artsenkeuze en kritiek of concurrentie moet werden vermeden, vraagt Petruschky zich of, of bij de tuberculose-behandeling dit beginsel wel onaantastbaar is. Volgens ver schillende statistieken worden nog niet een tiende van de bezoekers der consultatie-bureaux door hun ge neesheer daarheen gezonden, de groote meerderheid der patiënten komt op eigen initiatief, dus verzaakt reeds den huisdokter, wijzigt zijn artsen keus. Doch afgezien van deze spitsvon digheid doet ook een nadere be schouwing van de algemeene tuber culose-behandeling aan de juistheid van de tot nog toe gevolgde me thoden twijfelen. De behandeling van den geneesheer bepaalt zich toch in den regel tot een bevordering der prophylaxe door het geven van hy giënische voorschriften en tot het in stellen van een symptomatische be strijding, eventueel ondersteund door een sanatorium-kuur, indien de maatschappelijke omstandigheden niet te slecht zijn of de consultaiie-ver- eeniging geldelijk bijstaat. Uit de rapporten der „Berliner Fürsorgesrel!e:i" meent Petruschky nu het besluit te kunnen trekken, dat deze behandeling volstrekt onvol doend is gebleken. Zeer te betreuren is het, dat in de verslagen der tuber- lijke schroom. Het drukte hem be klemmend op de ziel. Zou zij toen de waarheid hebben gezegd Had zij iets tegen hein Nu moest hij eindelijk weten, hoe het tusschen hem stond. Dus voorwaarts Hij was toch anders geen lafaard Daar rommelde in de verte reeds de donder, nu moesten zij vlug voortmaken; zij naderden den zoom van het bosch, de heide konden zij reeds in de verte zien. „Marie," begon hij, „wil je dan heeiemaal niet begrijpen, hoe lief ik je heb Luister toch eensIk ben toch geen slechte kerel „Neen, neen maar zwjjg, Hendrik!" „Neen, ik wil niet zwijgen, je zult naar mij luisteren 1" Hij hield haar bij den arm vast, en dwong haar stil te staan. De eerste groote druppels vielen op haar neer, een sterk geruisch ging door het woud, en de donder rolde. Zij bemerkten er niets van. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1