intoor
!TEN
17 October
WANDELEN.
rELDE.
Maandag
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Brieven uit de jlofsfad.
flbonnements-ftduertentiën op zeer uoordeelige uoorwaarden
No 244
48e Jaargang.
1910,
rijzen.
3 in voetraad.
te geven,
t 16 Woonhuizen,
n. o.
g voor werkplaats.
Oppervl. 90 cA.
levard De Ruyter,
en slaapkamer-
achter- er. slaap,
rre, keuken, closet-
§s. Voor- en achter-
n. o.
meden voorkamer,
wen twee kamers,
r geschikt om tot
n winkelstand,
k winkel, 2 alco-
iaaisje met wasch-
ven, achterkamer,
der stad, b. n. o.
rs, keuken en bij-
100.
2 kamers, keuken,
voorkamer, alcoof,
kamer, flinke luchf.
er opblijven,
ttende voorkamer,
chhok, bet. zolder
eken voorzien.
groote kamers, zij-
as- en waterleiding.
Mei.
g-
>f verkoop aan het
0-
e eigenaren zeiven
e helft van boven-
zijn doorloopend
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Tegenwoordig is deze soort sport
zoo goed als geheel op den achter
grond gedrongen door voetballen,
lawntennis, roeien en last not least
vliegen. Toch wordt hierbij geheel
uit het oog verloren, dat het wandelen
voor de gezondheid een van de beste
oefeningen is. Wanneer men wer
kelijk voor zijn gezondheid op reis
gaat en zich daarbij natuurlijk voor
overdrijving hoedt, is het wandelen
het meest aangewezen middel, en
van de verschillende manieren is
vocral het bergklimmen het best, beter
nog dan het marcheeren op het
vlakke land. Juist het telkens afwis
selende van klimmen en dalen brengt
alle spieren van het lichaam in be
weging, terwijl het loopen over een
vlakte allicht wat eentonig wordt.
Ook voor den geest is een matig
bergklimmen het meest verfrisschende
en opwekkende. Telkens nieuwe ver
gezichten houden den wandelaar
bezig en onttrekken zijn gedachten
aan de zorgen, die hij thuis heeft
achtergelaten. Het meest versterkende
voor lichaam en geest is dan ook
wel een tocht door een middelge
bergte meer nog dan een Alpentocht.
Maar niet ieder kan zich de weeide
veroorloven van zulk een tochtje
hij moet dichter bij huis blijven, daar
zijn beurs de dure reis niet toelaat.
Deze laat zich echter zijn wandel
tochten niet ontnemen. Wandelen en
trekken door bosch en veld is ook
gezond, al is het niet zoo heerlijk
als bergklimmen. Wie een dag of
veertien marcheert door veld en wei,
over duin en hei, al is de streek nog
zoo saai en weinig biedend, hij ver
zamelt een schat van kracht, voor
het heele jaar nieuwe frischheid voor
den geest, nieuwe sterkte voor de
zenuwen en hij heeft voor zijn ge
zondheid wat meer gedaan, dan de.
rijke wereldling, die een maand lang
in een luxe-badplaais een doelloos
en lui leven leidt.
De voornaamste factor bij wandel
tochten is het voortdurend verkeeren
in de frissche buitenlucht. De longen,
die thuis, vooral 's winters, dikwijls
genoeg lucht van zeer twijfelachtige
samenstelling inademen, worden nu
verzadigd met zuurstofrijke spijze.
Maar hierbij komt iets een stedeling,
die zich zelden of nooit lichamelijk
behoeft in te spannen, ademt ge
woonlijk slechts zeer ondiep. Hij
o—
63.)
De zachtere - gevoelens, die hij eerst
had onderdrukt, kwamen in de uren
van kalmer nadenken dikwijls weer
bij hern op, maar nog nooit was zijn
geweten zoo wakker geschud als nu
bij de woorden „Gij, Vaders, ver
wek! uw kinderen niet tot toorn," en
nu begon zelfs het berouw in hem te
knagen.
ja, hij was hardvochtig geweest,
hij had Doras lot naar zijn zin wil
len schikken. Maar zij zocht haar
geluk op andere wegen, zij had het
in de armen van dien vreemdeling
gevonden." Het leven, dat voor haar
lag, moest zij alleen in lief en ieed
dragen. Zou zij dan niet van God
het recht gekregen hebben om haar
eigen weg te volgen, ai wilde haar
vader een anderen weg kiezen
Hij dacht nu, dat hij alles weer
neemt bij elke ademhaling slechts een
klein gedeelte van de lucht op, die
zijn longen kunnen bevatten, zoodat
in een deel hiervan de oude bedorven
lucht blijft hangen. Daardoor ont
vangen de zuurstofdragende elementen
te weinig van hun voedsel de
zuurstof zoodat de stofwisseling
vermindert, maar tevens schrompelen
de longblaasjes vooral aan de long
toppen, langzamerhand in, daar ze
niet gebruikt worden. Zij verliezen
hun weerstandsvermogen en vormen
een goeden voedingsbodem voor
micro-organismen, die hevige ziekten
veroorzaken, als longontsteking, tu
berculose en andere. Daarom begint
ook longtering bijna altijd in de
longtoppen, de uiteinden der long,
waar de longblaasjes door het niet
gebruiken verschrompeld zijn. Het
beste, wat men hiertegen doen kan,
is diep ademhalen en dit diepe
ademhalen brengt men bij marcheeren
en vooral bij bergbestijgen onbewust
in toepassing. Zoo ineens kan men
langen tijd in onbruik geraakte longtop
pen niet weer in werking zetten. Dat
moet meer langzamerhand gaan. Men
stelle zich de long voor als een droge
spons, waarvan een gedeelte met
lijm is aaneengekleefd. Brengt men
zulk een spons in water, dan zuigt
zij dit snel op, maar het aaneenge-
kleefde deel doet dit niet, slechts
langzaam lost de lijm zich op en kan
het water binnendringen. Zoo is het
ook met de long. Bij het gewoon
dagelijks ademhalen vullen zich tel
kens weer dezelfde blaasjes met lucht,
terwijl de andere werkeloos blijven.
Gaat men nu dieper ademen, dan
nemen de aaneengekleefde longblaas
jes het een na het ander lucht op,
zoodat telkens een grooter deei van
de long gaat ademen. Men bemerkt
dit op den wandeltocht dan ook zeer
goed.
Den eersten dag lijden kantoor- en
huismenschen aan iuchlgebrek. Zij
moeten telkens eens diep ademhalen,
hun borst lijkt hun te eng. Dit komt
doordat ze bij het wandelen meer
zuurstof dan anders noodig hebben en
hun gebrekkige long nog niet vol
doende lucht kan opnemen. Maar met
den dag wordt dit beterde long
schijnt steeds ruimer te worden, de
borst steeds vrijer. Daarom is eenige
weken wandeien de beste longengym-
nastiek, die er is en het beste wapen
tegen aandoeningen van dit orgaan.
Maar naast de long trekt ook het
hart, dit uiterst gewichtige orgaan,
veel nut uit voettochten. Met de hart
spier gaat het ai evenzoo als met alie
andere spieren van net iichaam hoe
meer arbeid ze verrichten, hoe sterker
ze worden. Men kan echter bijv. arm
spieren niet plotseling sterk maken
door zware halteroefeningen. Hiervoor
is noodig langdurig en dagelijks wer-
goed kon maken aan haar kind, en
dat troostte hem.
Hij keek naar het meisje. Zij zat
daar met vochtige oogen en droogde
stil haar tranen af. Zij trok zich dus
ook de vermaning van den apostel
aan Zij was geen gehoorzaam kind
geweest, toen zij haar vader heime
lijk had verlaten. Zoo leed zij evenals
hij, hij gevoelde zich dubbel zoo na
aan haar verwant, en een teederheid
kwam in zijn 'nart, zooals hij nau
welijks ooit voor een van zijn kin
deren had gekoesterd.
Het laatste gezang was ten einde
en daarmee ook de dienst afgeloopen.
Dominee Kruse ging naar zijn
zoon in de sacristie. Hier omhelsde
hij Fedor bewogen en sprak: „Ik
dank den Heer, dat hij mij zulk een
zoon gegeven heeft. Blijf op dezen
goeden weg, de zegen van uw
ouders begeleide u tot in lengte van
dagen."
Bij den terugkeer naar de pastorie
liep tante Rika gearmd met Marie.
Ach, wat heeft Fedor mooi ge
preekt Hij heeft jouw hart ook
weten te treffenJa, ja, op zulk een
man mag zijn vrouw wei trotsch
ken met deze spieren, waarbij men
steeds zwaarder gewichten of halters
gebruiken kan zoo gaat het ook met
de hartspier bij het wandelen. Tou-
risten met een zwak hart lijden in den
eersten tijd, vooral bij het bestijgen
van bergen, vaak aan hartkloppingen,
die ontstaan door overspanning van
het hart. Men doet dan verstandig
even te rusten tot de hartklopping over
is. Maar langzamerhand blijkt het, dat
men grootere tochten doen kan, hoo-
gere en sterkere bergen kan beklim
men. Het hart wordt gaande weg ster
ker en meer geoefend.
Iemand met een zwak hart, dat aldus
onvoldoende „pompt", iijdt vaak aan
bloedovervulling in de aderen. Hier
van zijn ontstekingen, aambeien, spat
aderen, waterzucht enz. het gevolg.
Zooals het water van een beek, als
men de afvloeiing belemmert, zich
dringt buiten zijn bedding over de
velden en landerijen, zoo dringt ook
het bloed, als het in de aderen ge
stuwd wordt, in de aangrenzende
weefsels en lichaamsholten. Indien nu
het hart door een wandeltocht ver
sterkt wordt, begint het sterker te
pompen en te zuigen. Een steun on
dervindt het hart hierbij nog in het
sterke zweeten, dat bij het marcheeren
en klimmen gewoonlijk optreedt en
door de verhoogde nierwerking, waar
bij het lichaam vanzelf veel overtollig
water kwijt raakt. Voor iemand met
een zwak hart, als hij geen bepaald
hartgebrek heeft, is dan ook een lange,
matige wandeltocht het beste middel.
Daarom met den ransel op den rug
de vrije natuur in, de eeuwige en
nooit opdrogende bron van gezond
heid voor lichaam en geest. Dat ver
wekt nieuwe levenskracht en levens
vreugd. A.
LXXXVIU.
Willem Maris is overleden.
Dit is een stergeval, dat geen
Haagsche briefschrijver stilzwijgend
mag voorbijgaan niet slechts omdat
deze kunstenaar een der figuren was
die in den Haag thuis behoorden en
medehielpen om deze stad een in
vele opzichten zeer bijzonder cachet
onder de Holiandsche steden te geven,
maar ook omdat hij een der grooten
was en dat blijven zaldie aan
de ais „Haagsche school" tot ver in
den vreemde bekende richting en
periode onzer Nederlandsche schil
derkunst mede haar beroemdheid
heeft gegeven. Wat intusschen niet
wegneemt, dat zijn dood méér is dan
eert gevoelig verlies voor den Haag,
méér ook dan een onherstelbaar ver
lies voor Nederland, want het is een
verlies, een groot verlies voor de
heerlijke kunst, die, niet gebonden
zijn
De kleine Anna, het dochtertje
van den dominee, was thuisgebleven
om het gebraad ie begieten en voor
de gasten alles klaar te maken, want
dat kon men niet aan de meid al
leen overlaten.
Spoedig gingen de bloedverwanten
in een kring om de tafel zitten en
lieten zich het eten goed smaken.
Grootvader kionk met Fedor en
meende, dat het iemand, die vader
en moeder zoo trouw eerde, wel
moest gaan op aarde, naar de woor
den van de Heilige Schrift.
Toen hel middagmaal geëindigd
was, zochten allen de schaduwrijke
plaatsjes in den tuin op, want de
warmte was drukkend.
Fedor en Liesbet ontmoetten elkaar
bij een afgelegen prieeltje.
„Hier is het koel," zeïde hij ver
heugd, „kom hier Lieze, hier kunnen
wij wat praten."
Zij ging naast hem op de bank
zitten en keek hem schuchter aan.
„O Fedor, hoe heb je mijn hart ge
troffen met alles, wat je hebt ge
zegd 1"
„Maar je bent toch een goed
aan de beperktheid van eene lands
taal, een vreugde is voor gansch de
beschaafde wereld tot wie ze spreekt
in de stomme, maar overal begrepen
tale van lijn en kleur, van licht en
atmosfeer
En Willem Maris' kunst hééft ge
sproken tot haar, tot de beschaafde
wereld waarvan Nederland slechts
zoo'n heel klein hoekje is. En toch,
toch is zijn kunst zoo echt Neder-
landsch, zoo echt Höllandsch liever.
Het is èns Holiandsche landschap,
waarvan hij de heerlijkheid in zijn
maische verven voor immer heeft
vastgelegd op zijn beroemde doeken:
het zijn ónze sappige weien met ons
mooie melkvee, die daar wijd gestrekt
liggen onder de tinteling en straling
van de zon aan ónze groote luchten.
Het is onze vertrouwde Holiandsche
atmosfeer, die daar heel iji nevelt
over onze eindelooze polders, over
onze slooten en rivieren en plassen
en óns zachte Holiandsche licht is
het, dat daar door de wolken breekt
en glanzen slaat in het water. En
daarginds, onder het dichte groen
van een slootkantje, dat is de ons
bekende zomerscherhering onder 't
gebladerte, waar de zon kleurige
plekken brandt op het gras rond de
komiekige waggeleendjes
Ja, Willem Maris heeft de heerlijk
heid van Holland gezongen en zijn
machtige meesterstem is gehoord in
alle landen en tot over den Oceaan,
in het land van den dollar, waar men
de waarde van onze vaderlandsche
schilderkunst zoo goed begrijpt,
al is het dan misschien ook "alleen
maar de speculatie-waarde 1
Aan Holland, dat gemeenlijk met
de waardeering van eigen waarlijk
groote mannen minder grif is dan met
de ondoordachte bewierooking van
vaak duistere sterren van vreemden
hemel, aan Holland past inderdaad
wel een eerbiedige hulde-betuiging,
nu de dood den 66jarigen, tof in zijn
laatste weken nog zoo jeugdigen,
kunstenaar tot eeuwige rust heeft ge
doemd.
Men is opgeschrikt door de tijding
van zijn verscheiden, zelfs in zijn
omgeving want wel was het bekend
dat Maris reeds geruimen tijd onge
steld was, maar zijn dood kwam
toch vrijwel nog onverwacht, trof als
een slag. Of is het geen slag als daar
weder een der niet zoo dik gezaaide
grooten onder ons, nog in zijn kracht,
wordt geveld
Van het Maris-trio rest ons nu nog
slechts Matthijs, de verheven, bijna
heilige dichter-met-iijn-en-kleur, de
naar-binnen-levende kluizenaar, de
geniale droomer, die droomen wékt
van schoone ontroering.
Jacob, die een goddelijk kolonel
had en een vorstelijke breedte in zijn
werk als weinig anderen, Jacob,
kind
„Nu, dat is slechts half waar. Ik
doe dikwijls met tegenzin, wat ik
doen moet."
„je doet toch wel je best, om
gehoorzaam te zijn?"
„Van nu af wil ik nog meer mijn
best doen. ik dacht vroeger dikwijls,
wat verbeeldt Fedor zich wel, maar
nu ik weet, dat je een goed dominee
en zoo vroom bent, wil ik je goede
raadgevingen wel volgen."
„Dat is een goed voornemen, blijf
daar bij, Liesbet!" Hij reikte haar
hartelijk de hand.
„Dikwijls kan ik ook uit eigen
beweging verstandig doen," zeide
zij, terwijl zij sterk kleurde. Zij haal
de den brief van Arthur Ohlke voor
den dag en gaf hem aan haar neef
in handen.
Fedor las het briefje vluchtig
over, een wolk van hevigen toorn
verduisterde daarbij zijn goedig ge
zicht. „Wat een onbeschofte meisjes
jager! Met de zweep moet men hem be
dienen. Je bent er toch niet ge
weest
Hij greep haar pols en keek haar
met fonkelende oogen aan.
die de geweldigheid van onze Hol
iandsche wolkenluchten heeft gebor
steld tot een monument voor zijn
eigen grootheid, de onsterfelijke
jaap is zijn broeder Wiliem, die zoo
veel van hein en Thijs had geleerd,
reeds geruimen tijd geleden voorge
gaan in den dood.
Het is zeker wel een groote zeld
zaamheid dat drie broeders tot zoo
groote beroemdheid komen, en nog
wel in éen zelfde kunst. Zeker, zij
zijn niet van gelijke grootheid en hét
mag zonder den nu overledene
daarmede ook maar iets tekort te
doen gerust worden erkend dat
Willem de minst sterke, de minst
diepe liever, van de drie is, maar
een schilder van groot kunnen, van
geslaagd hoog streven was toch ook
hij. Bij de droefenis om zijn nog te
vroeg gekomen dood, is het een
zoete troost: met zekerheid te weten
dat de geest van dezen grooten va
derlander zal blijven voortleven in
en door zijn heerlijke werken, tot een
eere voor den beroemden kunstenaar,
tot een eere ook voor ons mooie
Holland en voor het Nederlandsche
volk, dat de namen der drie Marissen
tot in verre nageslachten zal huldigen
en dankbaar gedenken.
Indertijd heb ik het een en ander
verteld van de vrees, die er bestond,
dat het Philharmonisch Orkest, zon
der hetwelk men zich Scheveningen
al bijna niet meer denken kan, nietlang
meer onze badplaats zou bezoeken.
Hoewel die vrees al spoedig onge
grond werd genoemd, bleef er toch
wel iets van over en daarom zal
voor menigen muziekliefhebber en
vcsr menigen belanghebbende bij
Scheveningen's bloei het bericht, dat
dezer dagen in het „Berl. Tagebi".
verscheen, een heele geruststelling
zijn. Het contract van het beroemde
Berlijnsche Orkest met het bestuur
van de maatschappij Zeebad Sche
veningen, is voor geruimen tijd ver
lengd. Daardoor zijn de onderhande
lingen tusschen dit orkest en de
slad Berlijn over een eventueel te
verleenen subsidie gestaakt, omdat
de Philharmonie door haar verbinte
nissen te Scheveningen niet de ver
plichtingen op zich kan nemen,
welke Berlijn als voorwaarde voor
het subsidie zou stellen, n.l. het ge
ven van volksconcerten in de Duit-
sche hoofdstad.
Dat en op welke wjjze Berlijn nu
in de behoefte aan zulke concerten
zal voorzien, zou ons vrij koud kun
nen laten, indien niet de naam en de
eer van Nederland daarbij betrokken
waren. Immeis er is nu een nieuw
orkest in Berlijn opgericht, de „Ber
liner Ktinstlerinnen", dat onder leiding,
staat van een Nederlandsche dame,
Lize Kuyper, ieerares aan de Kou.
Hochschuie für Musik aldaar.
„Wanneer ik het gedaan had, zou
ik je den brief zeker niet gegeven
hebben," antwoordde zij, terwijl een
lachje om haar lippen speelde en
vele kuiltjes te voorschijn lokte.
Hij kwam weer tot zichzelf,
scheurde den brief in tweeën en.
wierp de stukken in haar schoot.
„Wissel geen woord meer met dien
onbeschaamde Beloof het mij
„Ik zie hem heelemaai niet. Maar
als wij elkander op den dansvloer
aantreffen, kan ik mij toch niet stom
houden."
In Fedors gemoed kookte en bruis
te het. Wat v/as die Lieze toch on
beschermd en in gevaar. Hij huiver
de bij de gedachte dat zij aan de
uitnoodiging van den losbandigen
makker had kunnen gevolg gevest.
Hoe zou hij haar genoeg kunnen
waarschuwen, en haar voor alie
dreigende gevaren behoeden. Zij had
wel een steun noodig, dit zwakke
onbezonnen schepsel.
Na de koffie werd aan de thuisreis
gedacht.
(Wordt vervolgd.)