IïnnbnlandT
Vrijdag
7 October
apdscbaeneii
No. 236
48e Jaargang,
1910,
iuls,
Gemeentebestuur.
Iversiering,
KENeni. Verschijnt agelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
steeds in
tordeaux-
Wijnen,
suve Cha.
ourgogne
Morgen-
e Cherry,
Malaga,
verschei-
igne van
Wijnkoo-
opzichten
ijk 21.
Joderrokken,
E Wollen Kousen.
r Si.-Niceiaas.
op staal.
MOTKE.
rts,
A. HAH.
êandee.
COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
•H aan huis
vste
goederen,
rneeringen
nde
choolkousen.
ollectie
'velend,
len werKdag
ir, Boulevard de
voorafgegane
TELEFOONNUMMER 10.
BRANDWEER
Loting voor de ingeschrevenen
bij de brandweer.
Burgern. en Weth. van Vlissingen
gelet op de artikelen 409 en 410
der algemeene verordering van politie
voor deze gemeente brengen ter kennis
ïan belanghebbenden
dat de loting der in dit jaar voor
de brandweer ingeschrevenen zal
plaats hebben ten raadhuize op Don
derdag 13 October 1910, des na
middags ten 2 ure
dat zij, die verlangen den dienst
niet in persoon waar te nemen een
plaatsvervanger kunnen stellen of
ton dienst kunnen afkoopen, wanneer
zij ingevolge artikel 420 van boven
genoemde verordening voor den dienst
worden opgeroepen
en dat bewijzen tot het bekomen
van vrijstelling binnen 8 dagen na
de loting ter secretarie der gemeente
(bureau bevolking) moeten ingeleverd
worden.
Vlissingen, 5 October 1910.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
BEKENDMAKING.
Afgekeurde visch.
De Burgemeester van Vlissingen,
maakt bekend
dat gedurende het 3e kwartaal 1910
door den keurmeester van visch 11
verschillende partijtjes kleine visch
zijn afgekeurd als ongeschikt voor
voedsel.
Vlissingen, 6 October 1910.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
GENEESKUNDIG
STAATSTOEZICHT.
De Burgemeester van Vlissingen,
brengt ter kennis van belangheb
benden
dat blijkens bij hem ingekomen
ambtsbericht Konstantinopel en Tre-
bizonde zijn besmet verklaard wegens
Aziatische cholera.
Vlissingen, 6 October 1910.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Oranjeboek.
De minister van buitenlandsche
zaken heeft aan de Tweede Kamer
doen toekomen een Oranjeboek, be
vattende een overzicht der voornaam
ste van 15 September 1909 tot 1
September 1910 door liet ministerie
'an buitenlandsche zaken behandelde
e" voor openbaarmaking geschikte
aangelegenheden.
55.)
Peter dreef de vette varkens naar
markt, en grootvader liep er naast.
De Beermans waren ook aangeko-
Hendrik leidde zijn paard, dat
"'i wilde verkoopen juist naar de
Markt en zijn broeder Dirk trok het
Weerspannige kalf en de schapen aan
een touw mee. Lodewijk spande de
Paarden uit.
Lotte kwam de beide andere meisjes
verheugd tegemoet, de zusters gaven
Marie ieder een arm, en zoo gingen
jj'1 naar de kramen, die voor de beide
dorpsmeisjes het heerlijkste waren,
"at men zich denken kon. Marie was
°?k blij om alles wat zij zag. Alles
g'nÊ hier heel anders toe dan in de
ïtoote stad. Als die groote politie
agent Müller niet telkens weer op-
I TOken was, zou zij haar nood wel
ÏSrgeten hebben en even vroolijk
In een korte toelichting schrijft de
minister dat hij ook nu bij de schif
ting van het materiaal de teleurstelFng
ondervonden heeft van zooveel aan
de openbaarmaking door den druk
te moeten onttrekken, waarvan on
twijfelbaar de lezing groote belang
stelling zou hebben opgewekt. Waar
in het algemeen bijna elk der p®litieke
berichten in meerdere of mindere
mate iets lezenswaardigs bevat, daar
doet het hem in het bijzonder leed
dat hij geene vrijheid kan vinden de
rapporten over te leggen door zoo
vele onzer gezanten over actueele
vraagstukken, het land hunner vesti
ging betreffend, tngezonden. Als zoo
danige, denkt hij bv. aan de bericht
gevingen onzer gezanten te Peking
en te Tokio, die beide daarin de be
wijzen leveren dat de regeering
met gerustheid de zoo groote belan
gen onzer koloniën ook in hunne
handen veilig mag rekenende ge
regelde rapporten der vertegenwoor
digers te Constantinopel en te St.
Petersburg over de ontwikkelings-
phase die Turkije en Rusland op het
gebied van hun binnenlandsch bestuur
doormaken de zaakrijke opmerkin
gen van den gezant te Londen over
de beteekenis der belangstelling aan
de Engelsche geldmarkt aan den dag
gelegd in de oeconomische ontwik
keling en exploitatie van onze kolo
niale bezittingende van even ver
trouwbare relaties als van doordacht
inzicht getuigende politieke rapporten
van onze vertegenwoordigers in de
meer actieve centra der tegenwoordi
ge staatkundige constellaties als
Weenen, Berlijn en Parijsen daar
nevens de vele uitingen van waar
deering voor de door hunne persoon
lijke eigenschappen, het prestige van
hun gezantschap zoo hoogelijk be
vorderende ambtenaren ais onze ge
zanten te Brussel en te Washington,
welke hem voortdurend uit hunne
middellijke en onmiddellijke omge
ving bereiken. Kortom links en rechts
onder onze diplomatieke ambtenaren
blijkt dat zij hunne roeping in moder
nen geest opvatten en het sprekendste
démenti geven aan de dikwerf al te
lichtvaardig en door te onbevoegde
medesprekers geuite meening dat
onze diplomatie uit haren tijd is en
de stiefmoederlijke behandeling recht
vaardigt die nog steeds haar deel
blijkt.
Bij al dit goede waarvan de nadere
staving tol zijn groote spijt moet
achterwege blijven, vieit de minister
zich dat toch ook door het in het
Oranjeboek gepubliceerde de werk
zaamheden van zijn departement die
goedkeuring mogen blijven verwerven
die ten vorigen jare eraan gehecht
is geworden. Dat bovendien van ver
schillende zaken in het vorig Oranje
boek opgenomen thans geen melding
geweest zijn ais de anderen.
Rumoer en geschreeuw klonken
steeds luider in het rond. Twee
stoomdraaimolens, een beestenspel,
waarvoor een oude beer heen en
weer getrokken werd door een meisje
in bonte kleeding, die hare voor
stellingen aanprees, draaiorgels, lied
jeszangers bij een zeil waarop moord
geschiedenissen stonden afgebeeld,
een poppenkast, oliekoeken, haringen
met zure augurken, honingkoeken en
marktschreeuwers van alle soort
vermaakten vrouwen en kinderen,
die in rijen af en aan liepen, terwijl
de mannen druk bezig waren hun
produkten en vee te verhandelen.
Liesbet kocht voor zich en haar
vriendin honingkoeken. Lotte knab
belde aan een zure augurk.
Zij ontmoetten bekenden, die zij
begroetten, een vriendin van Lotte
gaf deze een arm, en nu gingen zij
met haar vieren.
Van de plaats, waar de paarden
voorgebracht werden, klonken ge
roep en zweepgeknal, en groote
stofwolken dwarrelden omhoog. Dai
stoorde echter de meisjes niet in
het kijken, lachen en vroolijk zijn.
flbonnements-fldoertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden
wordt gemaakt, is hieraan toe te schrij
ven dat zij in zoodanig stadium ver-
keeren dat eene nadere mededeeling
óf overbodig óf niet wel mogelijk was.
Het eedsvreagstuk.
De indiening bij de Tweede Ka
mer van het in de Troonrede aan
gekondigde wetsontwerp tot vast
stelling van een eedsformule en van
de gevallen, waarin de eed van ge
tuigen in burgerlijke en strafgedin
gen kan worden vervangen dooreen
belofte, kan, volgens de „N. Ct.,"
nog deze week worden verwacht.
Het Vrije ruilverkeer.
Op het tweede internationale vrij
handelscongres, dezen zomer te Ant
werpen gehouden, werd opgericht de
Internationial Freetrade League (se
cretaris B. G. M. Baskett te Halton
bij Leeds), die in verschillende lan
den een manifest publiceert van den
volgenden inhoud
Zestig jaar geleden was er een
wereldbeweging voor verlaging van
de douane-tarieven en de instemming
ook van opkomende natiën was een
welkom aan deze belofte van groeien
de toenadering tusschen de volkeren.
Deze milde stemming heeft plaats
gemaakt voor internationalen afgunst
die algemeen uitdrukking vindt in
een bewapening als nooit te voren
gekend en in nagenoeg universeele
douane-belemmering van den buiten-
landschen handel.
Een verschijnsel van zoo algemeene
strekking moet zijn oorzaak vinden
meer in het gevoel, dan in de rede.
Dat protectie in den grond niet
anders beteekent dan vijandschap
aan den vreemdeling, wordt bewe
zen door de feiten dat vrijhandel
regel is binnen de grenzen van ieder
land, hoe wijd deze ook mogen zijn;
dat ta! van Staten begeerig zijn om
door verovering hun vrijhandelsgebied
te vergrooten dat protectie zoo
dikwijls op oorlogen gevolgd is en
dat verlaging van douane-tarieven
tusschen verschillende landen overal
wordt beschouwd als een daad van
vriendschap ten profijte van beide
partijen.
Zuiver economische overwegingen
spelen slechts een ondergeschikte rol
bij de invoering van beschermende
rechten.
De onwaardige en onjuiste op
vatting dat het voordeel van de eene
natie nadeel beteekent voor een an
dere, dat bevordering van de welvaart
des lands slechts mogelijk is ten koste
van andere volken, maakt de men-
schen blind voor het feit dat het pro
tectionisme zoowel een nationaal als
een internationaal kwaad is.
Een Staat, die aan slechts weinige
mannen tracht te verschaffen het mo
Liesbet bleef staan, een voornaam
uitziend jonge man sprak haar aan.
Zij kende hem uit den tijd van de
kostschool, zijn vader dreef een vet-
warenzaak te Celle en de jonkman
was nu volontair op een landgoed
in de nabijheid. „Zijt gij er ook,
juffrouw Beerman inderdaad een
druk bezochte markt."
„Hebt ge veel aangevoerd, mijnheer
Ohlke
„Natuurlijk, ons bedrijf produceert
veel."
Liesbet ging van Marie weg en
slenterde met den jongen landbouw
kundige verder. Hij kocht haar een
heerlijken koek in den vorm van een
hart met suikergoed en een zinne
beeldige spreuk en zeide haar, dat
hij zeer blij zou zijn, als hij straks
met haar mocht dansen.
Grootvader had zijn varkens ver
kocht, hij zocht en vond de meisjes
de Beermans sloten zich aan, en nu
gingen zij naar het koffiehuis.
„Wij dansen toch samen, Marie
vroeg Hendrik die bij haar kwam
loopen.
„Ik zal het niet kunnen." Zij keek
hem nauwlettend aan. Hij scheen
nopolie om de binnenlandsche markt
te voorzien, decreteert daardoor de
onvrijheid van de massa der burgers
ten spijt van hunne rechtmatige aan
spraak voor gelijkheid voor de wet
en op gelijke bescherming. De be
voorrechting van enkelen hult zich
in het kleed van het „nationale be
lang", en voorzoover dit „stelsel"
slaagt, benadeelt het de schatkist,
wier belang tot voorwendsel diende.
Een politiek, waarvan het uitge
sproken doel is de vernietiging van
hetgeen werd verricht om de volkeren
nader tot elkander te bren gen, moet
in de eerste piaats kunnen worden
gerechtvaardigd op gronden van prak
tijk en ervaring. Doch juist diegenen
die dit beroep zouden willen laten
gelden en die behooren tot bescher
mende landen, verklaren, dat die
rechtvaardiging ten eenenmale ont
breekt. Op grond van hunne onder
vinding verklaren zij zonder aarzelen:
dat de vooruitgang in hun land is
gekomen in weerwil van de protectie;
dat de last der beschermende rechten
het zwaarst drukt op hen, die tot
dragen het minst in staat zijndat
het protectionisme door zijn opzette
lijke verwaarloozing van het feit, dat
de grootst mogelijke welvaart slechts
kan worden verkregen door interna
tionale samenwerking, het nationale
vermogen vermindert, de eigen markt
beperkt, de loonen drukt, de werk
loosheid in de hand werkt en het
beschermende land in slechtere con
ditie brengt op de wereldmarkten
dat een systeem, hetwelk het oogen-
blikkelijk en tijdelijk gewin van den
beschermden industrieel verwart met
de welvaart des volks, onvermijdelijk
uitloopt in het aankweeken van
dwingelangdij, die een bespotting
maakt van de volksvrijheid.
Zoolang de volkeren gelooven dat
politieke onafhankelijkheid beteekent
industrieele afzondering, zullen zij ook
in den waan blijven verkeeren, dat de
voorspoed van de eene natie die der
anderen benadeelt, en dat op het ge
bied van den handel de belangen, niet
alleen van concurreerende kapitalisten,
doch van geheele natiën, vijandig staan
tegenover elkanderen zóó lang
zal er ook aanleiding zijn voor voort
durend oorlogsgevaar.
De moreele invloed van de protectie
op internationale aangelegenheden is
onmiskenbaar; geen internationale
samenwerking zou mogelijk zijn tot
bevordering van het protectionisme.
Zoo zien wij dus, eenerzijdseen
groot en zegenrijk beginsel, noodza
kelijk ook voor den zedelijken voor
uitgang der menschheid, anderzijds
een politiek aan welker materieel suc
ces mag worden getwijfeld, doch die
in moreel opzicht ontwijfelbaar slech
ten invloed oefent op de internationale
verhoudingen. De groeiende kracht
haar nu geheel anders toe, vreemd,
meer handelsman dan boer.
Toen zij bij de herberg aankwa
men, waar het zoemde als in een
bijenkorf, zeide Dirk„Nu moeten
wij er eerst eentje nemen. Kom
,0»ze vrouwlui hebben nu ook
wel trek in een kopje koffie," voegde
Lodewijk er aan toe, en toen gingen
zij allen in de gelagkamer, waar zij
nog slechts met moeite een tafel en
stoelen konden veroveren.
Spoedig stonden koffie, koekjes
en punchflesschen op de tafel.
De mannen waren zeer opgeruimd,
zij spraken druk over hun zaken en
hadden de zakken vol geld. Overal
in het rond werden de gedane ver
koopen en inkoopen nog eens be
sproken. Men sloeg met de vuisten
op de tafef, schreeuwde en vloekte.
Het sterk geprikkelde eigenbelang
scheen wel alle andere gevoelens
der kooplui te overheerschen.
Punch, koffie en koek werden in
groote hoeveelheden verorberd, toen
kwamen de sigaren aan de beurt,
alle mannen rookten. Marie dacht,
dat zij hier dan toch erg rijk moesten
zijn. Haar vader en oom Hans rook
van zulk een politiek is voor allen een
ernstig gevaar. Daarom doet de Inter
national Freetrade League een beroep
op de voorstanders van vrijen handel
en de vrienden des vredes in alle lan
den om zich, hetzij als organisatie
hetzij persoonlijk bij haar aan te sluiten
om gezamenlijk te pogen duidelijk te
maken dat de belangen der verschil
lende volkeren niet met elkander in
strijd zijn, noch dit kunnen zijn, en
dat ieder volk de zekerste waarborg
voor eigen welvaart zal vinden in de
bevordering van den voorspoed van
allen.
Ds. S. H. Buytendijk.
Onder zeer veel belangstelling heeft
ds. S. H. Buytendijk Dinsdag zijn
negentigsten verjaardag gevierd. Naar
de „St." meldt, regende het telegram
men, tot zelfs uit het buitenland, ter
wijl velen den eerwaardigen grijsaard
persoonlijk kwamen gelukwenschen,
onder wie natuurlijk veie predikanten.
De jubilaris verkeerde gelukkig in
den besten welstand. Hij toonde zich
ook Dinsdag nog de oudemaakte
met ieder een praalje en had voor
allen een hartelijk woord. Ook voor
de kinderen der Chr. school, die hem
's morgens een aubade brachten. Hfj
deed ze lachen, leefde met hen weer
in dien goeden, ouden jongenstijd in,
toen ook hij nog den jongenskiel
droeg.
Namens het bestuur van het Chr.
Nat. Zendingsfeest kwam een depu
tatie, bestaande uit de heeren ds. J.
D. van Arkel van Ellecom, jac. van
'tLindenhouf en dr.J. R. Callenbach,
bij monde van laatstgenoemde, den
stichter der zendingsfeesten hun har
telijke felicitatie brengen, en aanbie
den eene enveloppe met album.
't Drukst was het nog op den mid
dag. „Vader" Buytendijk heeft ondanks
die drukte toch nog even de gelegen
heid gevonden om van enkele hoofd
momenten uit zijn veelbewogen
leven te vertellen, die hij „zijn ge
loofsweg" noemde.
Geneeskundig onderzoek vóór
het huwelijk.
De centrale commissie der Rein-
Leven-Beweging, waarvan ds.A. Kla
ver voorzitter en mevrouw A. M. van
den Steen van Ommeren—Hallo se
cretaresse is, zond een adres aan de.
Koningin, waarin wordt bepleitover
legging bij huwelijk van een bewijs
van geneeskundig onderzoek, „het
verder aan het wijs beleid en helder
inzicht der betrokkenen overlatend of
die, trots een duidelijke medische
waarschuwing, tóch tot den gewich-
tigen stap van een echtvereeniging
zouden wenschen over te gaan. Waar
zij den nadruk op meende te moeten
leggen, is het wakker roepen en het
ten nooit, zij zeiden, dat zij er geen
geld voor hadden.
In de danszaal begon de muziek,
men hoorde het schuiven en stampen
van de dansenden. De landbouw
kundige Ohlke kwam binnen en keek
zoekend rond, Liesbet sprong op en
verliet aan den arm van den danser
de gelagkamer. Hendrik vroeg aan
Marie, of zij het nu ook eens samen
zouden wagen. Eenigzins bevreesd,
gaf zij aan zijn uitnoodiging gehoor.
De andere bloedverwanten sloten
zich er bij aan.
De zaal was reeds druk bezocht.
Toen Hendrik den arm om Maiie
legde, fluisterde zij„Wees niet
boos, wanneer ik het niet goed doe,
ik heb nog nooit gedans."
Hij trok haar vast tegen zich aan
en keek lachend op haar neer. „Het
zal wel gaan."
Maar het ging niet. Zij werd dui
zelig, zij struikelde, voelde zich door
zijn arm gedragen, kwam soms in de
maat doch spoedig weer er uit, was
bijna gevallen en stond eindelijk hij
gend met tranen in de oogen in een
hoek stil.
(Wordt vervolgd.)