Eerste Blad. - 1,80 No 226 1910. - 5.50 - 6,— BEB 1910, idvleesch en 48e JaargaDg. Maandag 26 September f 0,50 - 0,55 ingelsche tend Brieven uit de Hofstad. PeiiililexotL BINNENLAND. i COMMAN- e HBLLE= /j uur, onder i den Minister wnbaar het jaar 1911 ^singen van irnaar de aan- !en liggen ter e Directie der alsmede ter aeentebestuur tten op geze- ngericht over- er Algemeene ehoorlijk ge worden inge- de Directie tsluis vóór het onder op- ceel waar- ireven. Iptember 1910. efd 1 of 2 s,voorzien van Bureau dezer RS. toon 125. VL1SSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever f. VAN de velde Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÈNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts /weemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-ftduertentiën op zeer uoordeelige oooru/aarden even de - 5? vjf Nieuwe Abonné's, uitge zonderd bij weKelijksche be taling. ontvangen de dagelijks verschijnende „VLISSING- SCHE COURANT" koste loos tot 1 October. LXXXV. De Koningin zelf heeft weer de zit ting der Staten-Generaal geopend Dat was dus een opening die in de Haagsche appreciatie meetelde, want 'Ivorig jaar, zonder Haar, was het eigenlijk maar surrogaat van een Ka- meropening, je klinkklare parlemen taire margarine. Dag en nacht, in letterlijken zin, hebben opkoopers van plaatskaarten op wacht gestaan, gezeten en gelegen, om toch vooral niet achter het net te visschen, want het was te voorzien dat de belangstelling weder verschei dene malen de gelegenheid om iets van 't mooiste moois te zien zou over treffen. 'tWas een „Prinsjesdag" van bijzondere feestelijkheidOp straat was drukte van met Oranje getooide Hagenaars en buitenmenschende Ireinen brachten er steeds meer aan en alles ging zich opstellen langs den weg, waarlangs de schitterende stoet zou rijden, een korten weg slechts, zoodat de menschenmuren vele rijen dik waren en de grenadiers en jagers, nadat ze met spelende muziek en vlie gende vaandels waren aangerukt, werk hadden om de afzetting te handhaven. Bij '(Koninklijk paleis, waar de stafmuziek werd opgesteld, was 't zeer druk, maar 't meeste verdrong men elkander op 't Binnenhof, waar de muziek der jagers bij den ingang der Ridderzaal stond en waar politie en militairen de handen vol hadden om de dichte menigte op een behoorlijken afstand te houden. Een nerveuse be weging ging door die menschenmassa toen de doffe kanonschoten verkon digden dat de Koningin Haar Paleis verlaten haden weldra werd toen de nieuwsgierigheid bevredigd de cavalerie draafde met getrokken sabel 'oorbij, dan rijknechten in kleurige pakjes, de ceremoniemeester, kamer- Meren, groot-officieren, de een al schitterender uitgedost dan de andere, krijgshaftige huzaren dan weer, daarna do grootmeesteres, de opper-ceretno- "iemeester, en dan dan hoera, 45.) Hij ging zelf naar de koets, die gegaioneerde dienaar nog steeds Slopend hield, en gebood den koet- Sler naar huis te rijden. De menigte verwijderde zich mor- hoerade Koningin I De Koningin en naast Haar de Prins, gezeten in de staatsiekoets, een lange rij van acht paarden ervoor, kleurige beweging van statige lakeien er naast, de opper stalmeester en de gouverneur der re sidentie te paard naast het rijtuig en daarachter de officieren van Hr. Ms. Militaire Huis Plechtig doet de muziek het „Wilhelmus" hooren, de militairen presenteeren 't geweer, en 'tvolk juicht maar, juicht aldoor voor zijn Vorstin. Het tooneel in de Ridderzaal was zeer indrukwekkendreeds de zaal zelt is van een zeldzame statigheid en deftige rust, een gedistingeerde luxe die zich nergens opdringt in het ge temperde daglicht. Achter den troon, aan het einde der zaal, tegenover de tribune voor pers en publiek, is ook een eenvoudige niet uit den toon val lende versiering aangebracht. Naast den troon is de zetel van den voor zitter, baron Schimmelpenninck van der Oye, eerbiedwaardige grijsaard in de van goud en ridderorden schit terende uniform van luitenant-generaal; achter hem zitten de griffiers. In een wijden halven cirkel voor den troon nemen de leden der beide Kamers plaats, behalve de gebruikelijkerwijze afwezige sociaal-democraten. De mees ten dragen het ambtsgewaad, anderen rok of gekleede jas, militaire uniform of het stemmige kleed van den gees telijke. Dichter bij den troon de ministers en de ministers van Staat, onder wie vooral dr. Kuyper zeer de aandacht trekt, voorts leden van hooge colleges van Staatveel ambtsgewaden, uni formen, nog veel meer ridderorden... 't Is in de Ridderzaal immers 1 Maar 't schitterendst van allen zijn de leden van 't corps- diplomatique, onder wie er zijn met heel eigenaar dige nationale kieederdrachten, de Chinees, de Pers, de Turken, de eene al meer dan de andere bedekt onder schitterende versierselen, tot op des Perzen buik toe Voeg daarbij een aantal dames van de tegenwoordige heeren, dames van 't bovenste plankje en die een on- derlingen wedstrijd in elegante en fraaie, rijke en smaakvolle Heedij schijnen te houden, en ge kunt u nog op geen stukken na voorstellen welk een eenig, onvergetelijk schouw spel de Ridderzaal op dezen dag der dagen „opleverde". Dan hamert de voorzitter, wordt het stil in de zaal, leest de grif fier, benoemt de voorzitter de com missie, die de Koningin zal ont vangen en uitleiden. Dan wacht men weer, zenuwachtig nog zenuw achtiger als de kanonnen bulderen, 't Wilhelmus buiten klinkt, 't volk op 't Binnenhof juicht en jubelt „Hare Majesteit de Koningin" ''lid. Hoe durfde de bruid hen zoo e 'sur te stellen en plotseling ziek worden Nadat Goldammer zich weer zoo tak erste,d *iac*' om eers'e n0°d Bi™']ke maatregelen te nemen, n" Hij met wankelende schreden zijn kantoortje. Juffrouw Du- naar finer volgde hem. en l Viel op z'in schrijfstoel neer van mc'e erbarmelijk. Aanvallen n 'toede, en aanklachten wisselden t droefheid af. In alle stemmingen vinrt ieanne bet juiste woord te aetl. om hem te troosten en te naimeeren. Buiten slopen de dochters van den verlaten bruidegom in den win kel. Het was hier op de stoep toch erg tochtig, en men had ze reeds genoeg bewonderd. Zouden zij zich uitkieeden Maar het bruiloftsmaal Kwam daar niets van terecht Zij hadden zich er zoo erg over ver heugd, en nu hadden zij honger als wolven. Intusschen konden zij in den winkel met de verkoopsters het voor gevallene bespreken en allerlei ver moedens daaraan vastknoopen. Florian bleef op de stoep staan hij durfde niet in het kantoortje van zijn vader gaan, maar misschien kon hij hem wel gebruiken. Hij wilde dan tenminste bij de hand zijn. Hij dacht aan de kerk, waar de geestelijke en de gasten wachtten, en aan het hotel met het klaar ge maakte diner. Dit moest nu alles afbesteld worden, maar hij durfde het niet zonder machtiging te doen Er gingen nog veel menschen in en uit, en nog menig woord werd ge wisseld. Zou hij het wagen, naar Marie te gaan kijken Zou een dokter boven kiinkt dan de forsche stem des cere moniemeesters door de plechtige slilte en allen staan op. De Vorstin betreedt de zaai, vergezeld door den Prins. Zij is gekleed in een lichtgrijs toilet met beige kant, zeegroenen hoed met witte aigrette. Over haar costuum draagt Zij het breede lint van het grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. Allen, dames en heeren, buigen eerbiedigminzaam groet de Vorstin terug, terwijl Zij langzaam door de zaal schrijdt, naar den troon, waar de Prins naast Haar plaats neemt en de rijke kleedij van hoogwaardig- heidsbekleeders tot achtergrond dient voor dit imposante tooneel van een voudige vorstelijke waardigheid en pracht. Zittende op den troon leest H. M. met duidelijke vaste stem de Troon rede, welker inhoud allen bekendjzal zijn. Zeven minuten duurt dit ge wichtig oogenblik, onder ademloore Stilte. En ats daarna de Koningin opstaat van Haar zetel om te vertrekken, klinkt luid en hartelijk een driewerf „Leve de Koningin!" „Leve de Prins!" De \torstin buigt dankend en dan gaan Zij en de Prins en het gevolg weder heen, zooais zij gekomen zijn, doch niet dan nadat èn H. M. èn de Prins zich eenige korte oogenblikken met enkele Kamerleden hebben on derhouden. 't Wilhelmus klinkt weer buiten, de volksmenigte juicht weer; de stoet rijdt weder terug en voert de Ko ningin terug naar Haar paleis, in zegetocht door de dichte gelederen Harer geestdriftige onderdanen. Weinigen hebben uiteraard het plechtige schouwspel in de Ridder zaal kunnen bijwonen. Toch zullen er velen van kunnen genieten, want er is, voor de eerste maal, een bios- copische opname in de zaat gedaan. Up to date! Daar hebben de ridders van idem zooveel honderd jaren terug niet van gedroomd Ik mag dit schrijven niet eindigen, zonder nog even terug te komen op de treurige geschiedenis van een minderjarig meisje uit Vaals, dat in Den Haag de dupe geworden is van de schandelijke praktijken van een clubje jongelui van zeer laag zedelijk gehalte. Op gezag van Haagsche bladen, had ik u verteld, dat deze jongelui, in Den Haag woonachtig, ie Delft studeerden. De „Nieuwe Courant" is echter op nader onder zoek uitgegaan en het bleek haar toen, dat de Delftsche studenten vrij-uit gaan. De bedoelde, in ver zekerde bewaring gestelde jongelieden behooren in de Residentie thuis. Ze vormen een clubje, eiken dag in eenige Haagsche café's te vinden en van vrij ongunstige reputatie. Het meisje zelf weigerde aanvan kelijk de gewenschte inlichtingen te geven, zoodat de uitdrukking „on schuldig slachtoffer", die men op het kind had toegepast, hier slechts in betrekkelijken zin toepasselijk mag worden genoemd. Ik meende, terwille der waarheid, deze nadere mededeelingen niet aan mijn lezers te mogen onthouden. Het gebeurde blijft echter diep-, diep- treurig en het geval staat, vrees ik, niet alleen. Den Haag en de „ge pleisterde graven"A bon enten deursalut. Lepelaar. zijn De heele geschiedenis kwam hem vreemd voor, en hij meende, dat het 't beste was, hier op post ie blijven en niets eigenmachtig te ondernemen. Heel zacht iiep er een gerucht door het huis, gelijk een geur trok het door sleutelgaten en kamers. Van ongeloovig schouder ophalen, en verbazing begeleid, fluisterde men elkaar toe„Zij wilde niet met hem zij is weg op den loop ge gaan Hadden de menschen uit het ach terhuis Marie met Assel over de plaats zien sluipen, of hoe wist men er iets van Maar hel gerucht werd sterker, vond geloof, werd verder verspreid en levendig bespro ken. Zou het mogenlijk zijn, dat het arme meisje zulk een goede partij opgaf Nu kwam Hans Assel thuis. Florian liep hem bieek en opgewon den tegemoet: „Weet gij 't al, zij is ziek geworden, er wordt geen brui loft gehouden!" „Qeloof het maar niet," fluisterde een der frizeersters, die voorbijsnel- de, „zij is weg, zijt wil hem niet; Hofberichten. H. M. de Koningin-Moeder zal in de eerste helft van October Soestdijk verlaten tot het maken van een bui- tenlandsche reis. Na terugkeer zal H. M. eenigen tijd op Het Loo ver blijven, alvorens in de residentie terug te keeren. De milioenenrede. De „Nieuwe Rott. Ct." merkt op, dat de minister van financiën ten slotte geeft te verstaan dat de heele financieele politiek der regeering in duigen ligt. Het verhoogde tarief zou moeten dienen tot bestrijding van de kosten der sociale verzekeringen. Het blijkt nu, dat een deel daarvan voor andere uitgaven noodig is en dat inderdaad de band tusschen de twee is doorgesneden. De minister erkent dit niet. O neen, hij doet alsof nog steeds de verhooging van het tarief onaangetast ligt, „Dat reserveer ik" zegt hij. „Voor de andere uitgaven maak ik nieuwe belas tingen." Het is natuurlijk woordenspel. Op het oogenblik is op het verhoogde tarief beslag gelegd. Voor bestrijding van de sociale maatregelen, die in uitzicht worden gesteld,moeten nieuwe lasten aan de burgerij opgelegd worden. Als wij dan ook beweren voor den gewonen staatsdienst zal de regeering het verhoogde tarief bezigen, en voor de sociale verzekeringen zullen precies als in het systeem De Meester de nieuwe inkomsten belasting, de verhooging der sue cessiebeiasting en wat dies meer zij dienen - kan niemand ons dat te genspreken. Men kan nu eenmaal niet zeggen: deze inkomsten dienen voor dit en die andere voor dat. Het feit, waar het om gaat is, dat de regeering geen kans ziet, er met de voorspiegelen van vroeger en met de beloften, door de rechterzijde bij de stembus afge legd, te komen. Qeen opwekkende lectuurzegt het „Handelsblad". In een tijd waarin hebben En zij gicheide spottend. Met een schuwen blik naar het kantoortje ziende, trachtte Assel voorbij ie sluipen, maar het gordijn van de kantoordeur werd bewogen, en de deur werd open geslooien. Vuurrood van woede, niet gebalde vuisten in het rond slaand, snelde Goldammer naar Hans, pakte hem aan den arm en trok hem tnee.jDe deur viel inhet slot, en nu trad Gold ammer, snuivend van woede, dicht voor hem. Hij kon nauwelijks spreken, zoo woedend was hij. „Waar is zij schreeuwde hij heesch. „Zij behoort mij voor den dag er meeWaar heb je haar jij bent de oorzaak van alles Toen hij den kleinen man aan pakte, en hem schudde en. het leek, alsof hij hem wilde mishandelen, kwam juffrouw Duvernier tusschen beiden. „Wilt ge u ongelukkig ma ken wilt gij een moordenaar worden Ik smeek het u, bedaar toch Asset had bij dit alles gezwegen, alle tegenspraak zou bij het ge schreeuw van den zinnelooze doel loos geweest zijn of herr. nog meer handel en verkeer, zooals ook in de openingsrede door Hare Majesteit is opgemerkt, eene bevredigende ont wikkeling aantoonen, en waarin de inkomsten uit vrijwel alle middelen, die met den algemeenen toestand in zaken verband houden, belangrijk hooger kunnen worden geraamd, moet niettemin aan de Volksvertegen woordiging eene begrooting worden voorgelegd, die een gapend tekort aantoont. Hoe zal er in worden voorzien Bij het antwoord op die vraag teekent het blad aan, dat haar opmerking van Donderdag op het achterwege blijven van een herziening der suc cessiebelasting onjuist was. Het „Han delsblad" zag voorbij dat aangezien een daartoe strekkend wetsontwerp aanhangig is, het onnoodig was daarover in de openingsrede te spre ken. Daarom zegt zij thans, dat de minister, wiens financieel beleid tot nu toe niet altijd even gelukkig is geweest, gecomplimenteerd mag wor den met zijn vasthouden aan een plan, dat bij de op protectie aanstu rende kringen indertijd niet in gun stige aarde viel. Het „Centrum" ziet in de millioe- nennota wel een illustratie van de mededeeling in de Troonrede, dat de toestand van 's rijks financiën de grootste zorg blijft eischen, maar het blad ziet desondanks toch lichtzijden. Het wijst op het rijkelijk vioeien van de middelen in de laatste jaren. Wat het groote tekort voor 1911 betreft, rijst de vraag, of hét door den minister niet te aanzienlijk is ge raamd. De verwachting dat het met terdaad niet onbelangrijk minder zal blijken daa thans wordt becijferd, is geenszins ongegrond. Maar de re geering wil zichzelve en het land blijkbaar bq voorbaat hoeden tegen teleurstelling. Bovendien zullen binnen niet te langen tijd zware eischen aan den fiscus .worden gesteld. En ook met het oog daarop zal men de nood zakelijkheid van belasting-hervorming niet kunnen ontgaan, al zal daarbij tevens de bedoeling moeten voor zitten, een billijker verdeeling der tasten te krijgen, dan thans het geval is. De in 't vooruitzicht gestelde be lasting-hervorming moge den fiscus ten goede komen, zij zal tevens de leemten hebben aan te vullen, welke thans den belastingdruk in meer dan éen opzicht evenredig maakt. De kustverdediging. Het „Centrum" kan zich niet ver eenigen met een voorgesielden over gang van de marine van de bezetting der zeeforten op onze kustversterkin- gen, alsmede van den d.erist der tor pedoversperringen, welke thans aan de artillerie is opgedragen. verbitterd hebben. Nu bedaarde Goldammer, hij liet de armen zakken en keek den ander vol haat aan: „Waar heb je mijn vrouw gelaten Ik kiaag je bij bet gerecht aan ais roover en ontvoerde Assel verzekerde hem, dat hij niet wist, waar Marie was. „Wees ver standig," zeide hij. „Hang de ge schiedenis niet aan de groote klok. Een man, wiens vrouw zich van hem verwijdert, staat er niet schitterend voor. Zij komt toch niet terug, en uw geld zult gij tot citn laatsten penning uitbetaald krijgen." Goldammer verzekerde onder schei den en vloeken, dat de politie zijn vrouw wel zou weten te vinden. Hq had daar wel wat kosten voor over, om haar te zoeken en haar dan tot haar plicht terug te brengen. Toen ging Hans weg en Goldam mer verhinderde het hem niet. Boven aangekomen, ging Liebreicn met het briefje in de hand Assel tegemoet„Wat een dolle streek van je, Hans? Waar heb je haar ver borgen (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1