Zaterdag 3 September Gemeentebestuur. Binnenland. No. 207. 48e Jaargang. 1910. VLISSIINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-fldoertentiën op zeer uoordeelige uoorioaarden BEDRIJFSBELASTING. Afkondiging van het kohier no. VI der bedrijfsbelasting dienst 1910/11. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat op heden bij hem ontvangen en aan den rijksontvanger is gezon den, het door den directeur der di recte Belastingen te Middelburg execu toir verklaarde kohier no. VI wegens de Bedrijfsbelasting dienst 1910/11; de daarop voorkomende belasting schuldigen worden uitgenoodigd, om hunne aanslagen op den bepaalden lijd aan te zuiveren, ook ter voorko ming van vervolgingen en herinnertdat de bezwaarschrif ten binnen zes weken na heden be hooren te worden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 2 September 1910, De Burgemeester voornoemd, C. A. KALBFLE1SCH, L. B. Bezoek Belgisch Koningspaar. Ter gelegenheid van het bezoek van den Koning en de Koningin van België aan Amsterdam, zullen de navolgende vaartuigen van oorlog aldaar vertoevenpantserschepen „Heemskerck", „Piet Hein", en „Evert- sen"; pantserdekschip „Friesland"; mijnénleggers „Hadda" en „Baldur"; torpedobooten „G 11", „Ophir", „G 10", „Pangrango", „Rindjani", „G 9", „Batok", „G 5", „G 6", „G 7", „G 8" en „Lamongao" onderzeeboot No. 1. De schepen zullen vermoede lijk in het Oosterdok een plaats krijgen. H. M. de Koningin zal met Hare Vorstelijke Gasten rond de vloot varen en vermoedelijk een bezoek aan H. M.'s Heemskerck brengen. Groene-Kruis-tentoonsteiling. De Groene - Kruis - tentoonstelling welke van 1—22 September in de gebouwen en het Park Tivoli te Utrecht wordt gehouden is een be zoek overwaard. De expositie is geor ganiseerd ter gelegenheid van het lOjarig bestaan van de Vereeniging «Het Groene Kruis". Dat deze ver eeniging het recht heeft dit feit fees telijk te herdenken blijkt uit den bloeienden toestand waarin zij ver keert, Telde zij in 1901 reeds 6000 'eden, thans is dit aantal geklom men tot liet reusachtige getal van 150,000. De groote en kleine zaal van „Tivoli" zijn fraai en toch zeer eenvoudig gedecoreerd en prij ken met tal van interessante inzen Feuilleton. O 26.) ,'k wist, dat vader nog op was, en mets hielp er nu meer aan, wij moesten nu dadelijk achter Johan meegaan en onze zaak uitvechten, draalde een beetje, dat deed 'eed, maar ik had moed voor wee. Ik wist dat mijn vader hard en treng was; tegen mij was hij het enter nog nooit geweest, en zoo racht ik, ik zou het gemakkelijk unnen doorzetten, om Emil tof man ie krijgen. Onder den grooten lantaarn op n dorschvloer ontmoetten wij el- t ar' Vader kwam met Johan ons uit p°et en za8 er vreeselijk boos ten stroom van booze woorden *\hem over de lippen. Daarbij e.g h'j met de groote rijzweep, die 1 >n zijn hand hield, in de lucht, fiing voor Emil staan, om hem dingen. De aankleeding van de zalen vormt met de inzendingen één har monisch geheel en maakt een ernsti- gen en soberen indruk, geheel in overeenstemming met den aard van de vereeniging en van het tentoon gestelde. Men vindt er onder veel meer: een ziekenkamer voor den gegoeden stand, een badkamer, een arbeiders- slaap- en ziekenkamer, een inzending van de propaganda, voor de bestrij ding van het alcoholisme enz. enz. Voorts geven eenige poppen een aan schouwelijk beeld van de eerste hulp bij ongelukken, een inzending van de vereeniging van dien naam. De kleine zaal is uitsluitend inge nomen door inzendingen van de vereeniging „Het Groene Kruis" zelve. Een noemenswaardige inzending is vooral die van de Vereeniging tegen de kwakzalverij. Deze heeft in het trappenhuis tegen den muur een on telbare hoeveelheid couranten op bordpapier geplakt opgehangen, ten einde daarmede aan te toonen wat de zieke Nederlander den „kwak zalvers" in éen maand voor reclame betaalt. Gistermiddag had in tegenwoor digheid van Prins Hendrik, eere voorzitter van het Congres, van een vertegenwoordiger der regeering, van den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, den burgemees ter van Utrecht en tal van andere autoriteiten, de plechtige opening plaats van het Congres. De voorzitter, de heer F. C. Flei scher, Doopsgezind predikant te Win terswijk, hield een toespraak. Des middags om half zes werden de leden van het congres ten stad- huize door burgemeester en wethou ders ontvangen. Vele congresleden hadden aan de uitnoodiging gehoor gegeven. De burgemeester hield een toespraak, waarin hij, na een woord van verwelkoming, er op wees, dat, waar elk congres zijn kring van belangstellenden vindt dit congres, in verband met de veelzijdige nuttige werking van het Groene Kruis mag bogen op de belangstelling van allen. Spr. meende uit het program van het congres te mogen afleiden, dat dit ook de slachtoffers van de kwakzalverij aantrekt. Spr. wilde ais zijn wenscli daaraan toevoegen tracht aan het volk goede opvattingen bij te brengen omtrent een oordeelkun dige behandeling van buisgenooten, die lijdende zijn aan zwakke zenu wen of psychische defecten, want ook hier is onbekendheid een bron van ellende. Terwij! nu onze pogingen, zeide spr., vooral var. zoo groot belang zijn voor het platteland, dat meer dan de steden van de noodige hulpmid delen is ontbloot, zoo wensch ik u te beschermen en verklaarde, dat ik nooit een ander zou nemen dan hem 1 Toen verzocht ik Emil zeif, dat hij heen zou gaan. Ik moest met vader en" Johan in de kamer, waar Rika aileen was, die geheel verschrokken opvloog. Hier ging vader voor mij staan en verklaarde, dat als ik niet op staanden voet trouw aan Johan Holterman beloofde, hij mij in mijn kamer zou opsluiten, tot de Berlijner deugniet, die maakte dat eerbare meisjes zich verzetten, zou afgereisd zijn. En hij zou met de politie ook een woordje spreken over den vreemden gek. ik zeide„sluit mij maar op, va der, gij moet echter niet denken, dat ge mij klein krijgt." Toen pakte hij me bij den schou der, sleepte mij naar mijn kamer en sloot de deur toornig achter mij. Ik was echter met zooveel wrevel en verzet vervuld, dat het mij toescheen, of ik met niemand op deze wereld iets te maken had dan met hem, op wien zij zoo scholden. En in plaats van naar bed te gaan, knoopte ik mijn beste boeltje in een doek en klom zooals ik was, uit het venster, toch ook van harte toe, dat ook de stedelijke bevolkingen steeds meer ontvankelijk zullen zijn voor uwe weldaden. Spr. wijdde ten slotte een dronk op het welslagen van het congres en de tentoonstelling en aan den arbeid van den voorzitter en de leden van het Groene Kruis. De congresvoor zitter, ds. Fleischer, sprak een woord van dank voor de vriendelijke woor den, en wees er op, dat bij hem de indruk is gevestigd, dat het congres vergadert te midden van een bevol king, die met het streven van het congres medeleeft, en bestuurd wordt door een bestuur dat een open oog en een ruimen biik heeft voor de belangen der burgerij. Hij hoopte, dat inderdaad Utrecht de zetel moge worden van de Centrale Groene Kruis organisatie en bracht ten slotte een dronk uit op den bloei der ge meente Utrecht. Nutscomissie voor onderwijs. Wij ontvingen het vierde jaarver slag der Nutscommissie voor onder wijs, waaraan wij een en ander ontleenen. De arbeid der commissie in zake het lager onderwijs werd in het af- geioopen jaar uitgebreid, doordat besloten werd, dat de commissie de bestaande fröbelbewaarscholen, welke goed zijn of zullen worden ingericht en beschouwd kunnen worden als voorbereiding voor het lager onder wijs in den bekenden Nutsgeest, maar die financieel niet kunnen bestaan, in de jaarlijksche exploitatie zal steunen. Reeds werden verscheidene subsi dies verleend. Voorts werd financi- eele steun verleend ten bate van schoolbibliotheken, voor het houden van schoolreisjes, verbouwen van schoolgebouwen, aan ouders in de betaling van het schoolgeld e. d., terwij! de commissie ook dit jaar weer de belangen van het onderwijs bevorderde door cursussen voor de opleiding en het houden van samen komsten. Voor de belangen van vakonder wijs en hooger volksonderwijs werd op soortgelijke wijze gewerkt. Woensdag had „Koninginnedag" te Haarlem voor de schoolkinderen 'een kinderfeest georganiseerd in dan Hertenkamp. Tegenover den burge meester zat de heer E. ten Broeke, hoofd der Eerste Burgerschool. Terwijl het „Wilhelmus" gezongen werd cn allen oprezen en hei hoofa ontblootten, bleef hij, bij wijze van manifestatie, zitten, wat groote verontwaardiging wekte. Door een bestuurslid van „Koninginnedag" werd het school hoofd een aanmerking gemaakt en dat op onzen moestuin uitziet, en zoo liep ik weg naar de herberg. Ik wist, dat hij in het achterge deelte van het huis gelijkvloers een kamertje had hij had nog 'het licht laten 'branden, ik klopte aan zijn venster en riep zijn naam. Toen hij opende, zeide ik: „Daar is uw trouw meisje, het gaat met u heen, waarheen gij wilt." Hij stiet een kreet van blijde verrassing uit, sprong uit het venster en sloot mij in zijn armen. Gedurende den geheelen nacht hebben wij op een bank in den tuin van de herberg gezeten, hebben el kaar nu en dan geliefkoosd en van onze gelukkige toekomst gesproken, en bij het eerste hanengekraai is hij in zijn kamer gegaan, heeft alles bij elkaar gepakt, en toen de kastelein wakker werd, heeft hij van hem de sjees gehuurd om hem aan het naaste poststation te brengen. Spoor wegen waren er toen nog niet naar Soltau en Walsrode, en wij moesten naar Bremen in de postkoets rijden. Ik wachtte hem echter op de af gesproken plaats op, een half uur van het dorp verwijderd, en de werd hij gewezen op de groote on- welvoegelijkheid, om als gast mede te komen en zich dan niet naar de regelen van het huis te gedragen. De heer Ten Broeke antwoordde, dat hij den interpeliant het moest ontzeggen iets over hem te zeggen. Men ver wacht over dit optreden van het schoolhoofd een raadsinterpellatie. Bekwaamhsidseischen gemeente secretaris. Hoezeer noodig zijn wettelijke eischen van bekwaamheid voor de benoembaarheid tot gemeente-secre taris, heeft ihans weder bewezen de gemeenteraad van het meer dan 8000 zielen tellende Ferwerderadeei, die op de voor een gemeente-secretaris in slechts weinige gemeenten te bereiken jaarwedde van f 1600, buiten de aanbeveling van Burg. en Weth. om, tot secretaris benoemde den ontvanger dier gemeente. Deze heeft nl. nog nimmer aan een gemeente secretarie gewerkt. Hoewel hij alge meen ontwinkeld moge zijn, valt niet te ontkennen, dat hij eerst geruimen tijd na de aanvaarding zijner nieuwe betrekking zich de daarvoor noodige vakkennis voldoende zal kunnen eigen maken en aanvankelijk in bijna alle zaken op de hulp van anderen zal moeten steunen. Dergelijke benoe mingen, die helaas nog altijd voor komen, moeten wel ontmoedigend werken op hen, die zich voor een volledige studie van de gemeente administratie en het ingesteld moeilijk examen, waarmede als regel minstens 3 jaar heengaat, veel moeite en kosten getroosten zij moeten wel een on- gunstigen invloed hebben op het zich gaan wijden aan die studie door bekwame en goed onderlegde krach ten. Het mag zeker bij de steeds gewichtiger wordende taak der ge meentebesturen in het algemeen belang dringend noodzakelijk heeten, dat de wetgever hier eindelijk ingrijpe. HiTigiïïinËiiiii! Het „Vad." klaagt over het mis bruik dat gemaakt wordt van het kleine welwillende woordje „pardon" en het blad illustreert dat met eenige voorbeelden, waarvan we hier een paar laten volgenEen heer loopt op straat in de drukte van het ver keer zoodanig met zijn stok te zwaaien, dat hij iemand den hoed van het hoofd slaat. Oh, pardon, en hij vervolgt zijn weg, terwijl hei ongelukkige slachtoffer zijn hoed weer tracht terug te vinden. De kell- ner in het koffiehuis, waar men neer strijkt, anticipeert vrij moedigi ijk op uw bereidwilligheid om hem een fooi te geven en wel door al vast een dubbeltje van het geld af tc hou den. En op dat gemis opmerkzaam knecht van den kastelein, die Emil reed, zette groote oogen op, toen hij mij zag instappen. Maar wat De- kommerden wij ons daarover In Berlijn bracht Emit mij naar zijn kostjuffrouw. Ik was meerder jarig, en zoo hadden wij dus met de papieren niet veel moeite. Reeds van uit Bremen schreef ik aan vader en zeide hem, dat ik niet anders kon en ik gaarne zou willen, dat hij mij vergiffenis en zijn zegen op onze echtverbintenis zou geven. Van hier uit schreef ik weer, ook aan Rika en meldden hun mijn adres in de groote stad. Er kwam echter geen antwoord. Eindelijk, kort voor mijn trouwdag, schreef ik nog eens vleiend en dringend. Toen eindelijk kwam er een brief van mijn zuster, hij droeg sporen van tranen die er op gevallen waren, en ik geloof ook, dat Rika zeer om mij geweend heeft, want wij hielden veel van elkaar. Zij schreef, dat ik niet moest hopen, dat vader ooit met mij verzoend zou raken. Hij zeide, dat ik hem beleedigd had en dat hij nooit weer iets van mij wilde hooren. Als ik gemeend had, zonder gemaakt zegt hijoh, pardon, maar weet het geval zoo te draaien, dat hij het dubbeltje behoudt. Een fietser, die op zijn fiets zit om te kijken en onderwijl stevig doorspurt in een volle straat, rijdt een dame omver en valt zelf ook van de fiets. En terwijl de dame met een vernielde fiets, verscheurde en verontreinigde kleeren opstaat, stamelt de lomperd oh, pardon, en verdwijnt. Het ware te wenschen zoo besluit „het Vad." „dat ai die „par- don"-menschen zich zoo gedragen hadden, dat zij het woordje „pardon" niet noodig hadden. Over een ander klein woordje schrijft „Neerlandia". Het blad wil een naam voor ons 2'/2 centstuk. Een inzender «stelde voor weer „grot" te gaan gebruiken. Uit Zwolle berichtte men, dat men te Friesland spreekt van „botje" of „botjestuk". Een Zeeuw deelt mee, dat men in zijn geboorte gewest spreekt van „kluit", uitspraak „kluut". De redactie voegt er aan toe, dat ook de boeren in den omtrek van Dordrecht het woord' kluit voor 2!/s centstuk gebruiken. Een dezer woor den ais atgemeene benaming invoeren gaat moeilijk. De spraakmakende gemeente zal zelf moeten kiezen en dan nog zullen de gewestelijke woor den niet verdrongen worden. Wat ook niet wenschelijk is. Neen, zeker niet, maar wat wel wenschelijk mag worden geacht, is, dat ieder, die zich van welke taal ook bedient, zich daarin behoorlijke uitdrukke. Dat laat vaak te wenschen over. Een Duitsche firma, welke zich schijnbaar op het gebied der aviatiek beweegt, tracht papieren vogels in Holland te verkoopen en doet deze vergezeld van de volgende Holland- sche „aanwijzing" Aanwijzing tot het bij makaar zetten van den Amerikaanschen wondervogel „Men neme het hoofd, steeke dien darau bevindlijken draad door den met no. 1 aan het einde van den vleugel be- teekenden punt, alsdan beuge men den vogel zoo, dat de draad door den met no. 2 beteekenden punt, en up iaatst, door den in het midden met no. 3 beteekenden punt gesteeict worden kan, men lette er altijd op dat de naam van de firma na binnen komt. Aisdan steeke men den draaü door de gaaien welke in den start gemakt zijn, en beuge het einde van den draad circa centimeter om. De vogei wordt in bewegihg gezet, indien men denzelvden aan het band over het hoofd slingert, of ook indien kinderen loopen eii den vogel aan het band chter zicii hoog houder: Mooi Hoilandsch en bloemrijke beeldspraak is hei volgende, oi.:~ ieend aan een geschiedemsnoek: „De eenheid van net rijk hing aan een zijden draad en die draad was (wees den zegen van mijn vader klaar te komen, dan moest ik dat nu maar ondervinden. Zijn advocaat in Wars- rode zou mij mijn wettig erfdeei uit de boerderij betaien, alsof vader reeds dood was hij wilde voor mij ook dood zijn en ik had alleen maar een bewijs te oridertee- kenen, dat ik mijn wettig erfdeel had ontvangen. Aan haar, naar Haiddorf, behoefde ik nooit weer te schrijven, want vader duldde niet, dat er een brief aangenomen werd. Gij kunt u wel voorstellen, lieve Marie, dat ik zeer bedroefd was en mij zeer ongelukkig gevoelde, maar Emils liefde en goedheid hielpen mij. Het was ook zoo mooi eikaar ge heel toe te behooren. Toen het geld kwam, 6000 mark, besloten wij, daar een eigen foto grafie-inrichting van te laten maken. Mijn man was eerste bediende bij een fotograafnu kon hij zelfstandig gaan werken, wat hem zeer verheug de. Zijn loon alSfcbediende was voor ons beiden toch niet voldoende. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1