Woensdag
10 Augustus.
PeuülietoiL
binnenland.
48e Jaargang-.
1910.
No-186
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements-ftdoertentiën op zeer uoordeelige uooriyaarden
Directeur van
het Kabinet der Koningin.
De „Staatscourant" van Zaterdag
avond bevatte een Kon. besluit,
waarbij jhr. P. J. Vegelin van Claer-
bergen, met ingang van 7 Augustus
1910, eervol ontslagen directeur van
het Kabinet der Koningin, is benoemd
lot staatsraad in buitengewonen
dienst.
Onder onze lezers zijn er wellicht,
die de juiste beteekenis niet kennen
van het zeer voorname ambt van
directeur van het Kabinet des(r)
Koning(in); daarom willen wij ze
bier nog eens nader uiteen zetten.
Mr. T. Sybenga geeft in zijn bekend
werk: „de Grondwet van 1887" de
volgende definitie van dit ambt„de
directeur van het Kabinet des Konings
is 's Konings secretaris in staatszaken
en treedt veelal als tusschenpersoon
tusschen den Koning en zijne mi
nisters op."
De directeur van 's Konings Kabinet
is niet verantwoordelijk jegens de
vertegenwoordiging. Krachtens zijne
hooge functie kan deze ambtenaar
gemakkelijk op den Koning een in
vloed uitoefenen, die aan de staat
kunde der ministers in den weg staat.
Om die reden is dan ook reeds
dikwijls de wensch geuit dit ambt
op te heffen, teneinde aldus dit
kwaad ie voorkomen.
Volgens professor Buys echter zal
dit kwaad, voor zoover het bestaan
mocht, nooit door de opheffing van
het ambt kunnen worden wegge
nomen. „Het geval is zeker mo
gelijk, zegt hij, dat de directeur van
het Kabinet door zijn invloed dien
van de ministers verlamt en elkeen
zal gaarne toegeven dat zulk een
toestand licht onhoudbaar worden
kan. De Grondwet kent voor de be
hartiging der regeeringsaangelegen-
heden niemand tusschen den Koning
en zijne ministers maar hangt het
van de wet of van de ambtelijke
hiërarchie af, dat ook in dit opzicht
naar het grondwettig beginsel worde
geleefd Het directeurschap van het
Kabinet kan zeker zeer wel bestaan
zonder dat de bedenkelijke invloed,
Hier bedoeld, zich doet gelden en
omgekeerd men kan de betrekking
opheffen zonder dat daarom nog het
kwaad worde weggenomen".
Teneinde den hier bedoelden na-
deeligen invloed van den Directeur
van het Kabinet te voorkomen is
door sommigen een ander middel
aanbevolen, n.l. opname van den
directeur van het Kabinet in het
ministerie en hem aldus onderwerpen
aan de ministerieele verantwoorde
lijkheid.
Doch, behalve dat deze maatregel
moeilijk te rijmen zou zijn met de
O—
5.)
Nu begonnen de jonge lieden alles
te bekijken en het eene stuk na het
andere uit het kistje te nemen. Juist
hield Marie met beide handen een
g'oote doos met kristallen flacons
vast, toen Goldammer binnentrad.
«>odra hij Marie zag, straalde zijn
gelaat van blijdschap. „Wel, dat is
aangenaam bezoek!" riep hij. „Ein-
deiijk zie ik onze lieve engel weer
®ens in mijn woning."
Marie was volstrekt niet gevleid
door deze smakelooze begroeting,
Zil bloosde er van. Liefst zou zij
°P staanden voet weggeloopen zijn,
als zij die doos met flacons niet
vastgehouden had. In haar verwar-
r|hg kon zij geen geschikte woorden
vinden om hem terecht te wijzen.
Do kapper kwam naderbijhij
•noest naar haar op zien. Zij beviel
eischen der ministerieele homogeni
teit, zou hij toch niet kunnen be
letten, dat er zich tusschen Kroon
en ministers eene andere macht
dringt dan die van Directeur van
het Kabinet.
Professor Buijs eindigt zijne be
spreking over den nadeeligen invloed
van het directeurschap van 's Ko
nings Kabinet op het ministerie, dan
ook aldus„Men gevoelt dat de
betwiste instelling op zichzeive dood
onschuldig is aan het gevreesde
kwaad en dat, wanneer de veerkracht
der ministers tegen dit kwaad, 't welk
inderdaad zeer ernstig kan zijn,
geen geneesmiddel weet te vinden,
dit in elk geval door geen wettelijke
verbodsbepalingen van buiten af kan
worden aangebracht"
Wanneer dus de regeering het
ambt noodig acht, en de wetgevende
macht zich bereid verklaart de kosten
welke uit dit ambt voortvloeien op
de begrooiing uit te trekken, dan is
het bestaan van dit ambt na ont
zenuwing der hierboven opgeworpen
objectie volkomen gewettigd.
Tot slot dient nog opgemerkt, dat,
voordat bij Kon. besluit van 22 De
cember 1863 (Stbl. No. 149) in
werking getreden met het begin van
1864, de minister van justitie met de
zorg voor de afkondiging der wetten
en Kon. besluiten, werd belast, de
directeur van het Kabinet des Konings
hiervoor zorg droeg.
De Borromaeus-Encycliek.
De Synode der Ned. Herv. Kerk
heeft zich, naar wij vernemen, met
algctneene stemmen op de volgende
wijze over de Borromaeus-encyciiek
uitgesproken
De Alg. Synode der Ned. Herv.
Kerk, vergaderd te 's Gravenhage,
Gevolg gevend aan eigen diepge
voelde behoefte en den drang der
kerk, om zich uit te spreken naar
aanleiding van de encycliek „Editae
Saepe"
deelen in de verontwaardiging on
der protestanten en z^fs Roomsch-
katholieken openbaar geworden over
dit. pauselijk geschrift, waarin laster
lijke woorden worden gebezigd ten
opzichte van de heiden der Hervor
ming, de vorsten en volken der 16e
eeuw, ons geestelijk voorgeslacht,
onder wie ook de Nederlandsche be
lijders en martelaren en de edele
voorzaten van ons gëerbiedigd Vor
stenhuis een eerste plaats innamen
overtuigd, dat in die woorden het
oordeel wordt weergegeven van
roomsch-katholieke zijde geveld over
alles, wat den protestanten heilig is,
en dat daarin duidelijk aan het licht
treedt, dat Rome de vijand is van en
een voort durend gevaar voor het be
houd van de onschathare voorrechten
hem weer buitengewoon goed. Die
bonten muts stond heel lief bij haar
frisch gelaat. Hij nam een der
mooiste kristallen flacons met
violengeur en wilde haar die ten ge
schenke geven. Maar zij wilde het
geschenk niet aannemen. „Ik heb
een afschuw van al die reukwaters,"
zei ze. „Het liefst ruik ik de frissche
wasch."
Hij haalde de schouders op, maar
uit het veld geslagen was hij vol
strekt niet. Weer begon hij„lk ben
al blij om de pret van hedenavond,
lief kind Ik zal u heel net ontha
len je mag zelf zeggen, wat je
wilt eten en drinken. Niets is mij te
duur voor zoo'n liet meisje
„Hedenavond vroeg zij verwon
derd, terwijl zij de doos met kristal
len flacons aan Florian toereikte.
„Ja, hedenavond Wij gaan naar
den „Wintertuin," uw papa met u,
juffrouw Duvernier en ik en ook nog
deze lummel. Als het weer niet mooi
is laat ik een rijtuig komen. Een
mooi plannetje, niet waar
„En heeft papa de uitnoodiging
aangenomen 7"
ngvUU.lijrv i
op elk levensgebied, door de Refor
matie den volken geschonken;
overwegend, dat die woorden niet
zijn teruggenomen noch herroepen
evenwel in aanmerking nemend,
dat óf gebrek aan historiekennis, óf
wel bewust verkrachten van geschied
kundige en godsdienstige waarheid
die aantijgingen in de pen gaf, acht
niet noodig aan de encycliek zelve
verder eenig woord te verspillen
maar gevoelt zich door haar open
baring gedrongen om nevens innigen
dank aan God, met voile overtuiging
hulde en dank te brengen aan de
edele mannen en vrouwen die eer
biedwaardig in hun grootheid door
de kracht des geloofs, tot den prijs
van hun goed, vrijheid en leven aan
de Christenheid en de schat hergaven
van het Evangelie van Gods genade
en der rechtvaardiging van het gé-
loof en de vrijheid verwierven om
dat Evangelie te belijden en God
naar zijn Woord en naar de inspraak
des gewetens te dienen
acht zich geroepen getuigenis af
te leggen van haar vast geloof, dat
de eer dier mannen en vrouwen wel
kan worden aangerand, maar niet
verduisterd
spreekt haar trouw uit aan het
Vorstenhuis van Oranje, waarin zij
een waarborg vindt voor het behoud
van protestantsche rechten en voor
rechten
en wekt alle leden der Ned. Herv.
Kerk op, om in dezen tijd, waarin
Rome met steeds grootere aanmati
ging optreedt, met woord en daad
krachtig en waardig te strijden voor
het heerlijk goed van geloof en vrij
heid en met beslistheid zich te
scharen achter de groote Hervormers
door blijmoedige belijdenis van het
Evangelie van Jezus Christus en door
heiligen levenswandel.
Van dit manifest zullen afschriften
verzonden worden aan H. M. de
Koningin en aan alle besturen der
Ned. Herv. Kerk. Besloten werd het
te doen opnemen in de Kerkelijke
Courant en het te toen voorlezen
van alle kansels der Ned. Herv. Ge
meenten.
Geldverspilling.
Het „Nieuwsblad voor Nederland"
komt volgend geval ter oore
Het betreft een ambtenaar bij 's
Rijks belastingen, aan wiens verdien
sten we niets te kort willen doen
de heer Slotemaker, tof voor kort
inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam. Gewaardeerd om zijn
ervaring en kunde, werd hij indertijd
door de regeering aangezocht voor
haar een ontvverp-invoerrechten op
te stellen, dat een protectionistischer
karakter zou dragen dan het huidige.
De heer Slotemaker, overtuigd voor
stander van „fair trade" voldeed
„Dat begrijp ik nietNu ga ik
weer naar boven," zei zij, en hevig
blozend liep zij weg.
Met een triomfankelijken blik
oogde Goldammer haar na. Marie
stormde bij haar vader de kamer
binnen en stoorde hem in zijn ge
peins.
„Is het waar, papa, dat wij heden
avond met Goldammer uitgaan 7 Ik
doe het niet, ik doe het stellig
nietZij wierp haar bontmuts op
de sofa en zakte buiten adem op
een stoel neer.
„Stel je toch niet zoo aan, kind
Het is toch geen ongeluk!"
„Hoe kon u dat doen
De bleeke man keek verlegen in
het rond, alsof hij hulp zocht.
„Ik begrijp u niet. lk heb u toch
gezegd, dat die man onbeschaamd
tegen mij is, en dat ik zijn vriende
lijkheid niet kan verdragen."
„Wanneer wij allen meegaan, zal
hij zich wel betamelijk gedragen."
„Maar u houdt heelemaal niet
van 's avonds uitgaan."
„Het is nu eenmaal afgesproken,
en ik hoop, dat je als eene goede
dochter mij niet zult beschaamd
gaarne aan die opdracht, ook al
omdat de minister van financiën,
mr. Kolkman, hem dat gemakkelijk
maakte door hem van zijn gewonen
werkkring te ontheffen, hem den
tituiairen rang van directeur te ver-
ieenen en een niet onbelangrijke,
gratificatie daaraan toe te voegen.
Eenigen tijd geleden diende de
heer Slotemaker de gewenschte voor
stellen in en de heer Kolkman,
gaarne erkennend, dat de titulaire
directeur zijn taak naar behooren
vervuld had, droeg hem nu vooreen
effectief directeurschap voor dat te
Middelburg was opengekomen en de
heer Slotemaker kreeg de tijding,
dat zijn benoeming daarvoor binnen
kort te verwachten was.
Tot zoover alles in den haak,
maar
Maar de heer Slotemaker had geen
zin in Middelburg. Hij vreesde zich
in die omgeving niet thuis te ge
voelen en, wel bevriend zijnde met
minister Kolkman, verzocht hij dezen
te bewerkstelligen, dat de direct:e
verplaatst zou worden naar Breda,
welke plaats hem om persoonlijke
redenen veel aanlokkelijker toescheen.
Aanvankelijk moet de minister
daarvoor geen ooren gehad hebben:
voorheen was Breda de zetel van
een directie geweest, doch kort ge
leden was deze naar Middelburg
overgeplaatster was een perceel
voor aangekocht in Zeelands hoofd
stad, dat daarvoor was ingericht,
personeel was overgeplaatst en er
waren bovendien redenen van tech-
nischen aard, die aan Middelburg de
voorkeur deden geven boven Breda.
De heer Slotemaker gaf het echter
niet gewonnen en minister Kolkman,
wien de heer Slotemaker zeer sym
pathiek is, bezweek ten slotte voor
zijn aandrang: de directie Middel
burg is of wordt teruggeplaatst naar
Breda en de heer Slotemaker krijgt
het directeurschap te Breda.
Een nadeel voor de te Middelburg
benoemde ambtenaren in de eerste
plaats. Want wel ontvangen zij ver
goeding van verhuiskosten, doch we
behoeven wei niet te verzekeren, dat
die vergoeding toch niets meer dan
een gedeeltelijke tegemoetkoming
kan zijn voor menschen, die in een-
stad gevestigd, plotseling tot verhui
zen genoodzaakt zijn.
Grooter is evenwel het nadeel, dat
de Staat door dezen maatregel lijdt.
Immers alle kosten voor de over
plaatsing naar Middelburg zijn noo-
deloos gemaakt, het aangekochte
perceel heeft niet onmiddellijk een
andere bestemming en de hernieuwde
installatie te Breda brengt natuurlijk
nieuwe uitgaven mede.
Willen we de onkosten, die de
vriendelijkheid jegens den heer Slote
maker met zich brengt op een halve of
maken." Om haar tot bedaren te
brengen haalde hij zijn geldbeurs te
voorschijn en gaf haar zestig mark.
„Zie, dat je hier de maand mee
uitkomt."
„Ah, hebt u geld ontvangen
vroeg zij verwonderd. „Nu, denk
dan eens aan die oude rekening
van den kolenhandelaar, aan de re
kening van den glazenmaker, die het
fotografisch atelier in orde heeft ge
maakt. Al die menschen wachten
reeds lang op hun geld en komen
telkens manen."
Zij had geen lust meer om haar
schoolvriendin te gaan feliciteeren,
het vooruitzicht op den avond drukte
haar neder. Zij moest ook haar
biauwe japon nog in orde brengen.
Haar vader schonk al zijn aandacht
weer aan den hend. Zij stond dus
op en vroeg: „Is Oom Hans thuis 7"
„Neen, hij is naar zijn broer ge
gaan."
Mismoedig verliet zij de kamer.
Zoo gaarne had zij nu haar hart uit
gestort bij den ouden goeden ver
trouweling.—
Achter de keuken lag haar ka
mertje, waar zij woonden en sliep,
heele ton schatten Eigenlijk doet
dit met hét oog op het beginsel er
niets toehoofdzaak is, dat hier 's
lands belang uit het oog is verloren
en dat men, ten einde een persoon
ter wille te zijn, op ongerechtvaar
digde wijze omspringt met de be
lastingpenningen der ingezetenen.
Daartegen dient een woord van
protest te worden geuit en terwijl
wij volstaan met hei feit, gelijk het
ons ter oore kwam, mede te deelen,
hopen we, dat de volksvertegen
woordiging aanleiding zal vinden om
van de regeering eenige nadere toe
lichting te vragen omtrent dit feit,
dat in de wereld der belasting-ambte
naren niet weinig opzien heeft gewekt.
Een Oud-Holiandsch kanon.
Het Hollandsch pantserscbip „Evert-
sen", onder commando van den
kapitein ter zee H. B. Schoonhoven,
zal den 15 Aug. te Kopenhagen
binnenloopen om een oud-Hollandsch
kanon af te halen, dat in de Oere
sund werd opgevischt en door de
Deensche regeering aan de Hol-
landsche regeering werd ten ge
schenke gegeven. Het kanon is
afkomstig van het Holiandsche schip
de „Brederode" dat onder Witle
Cornelisz. de Wit, in de voorhoede
lag van de Holiandsche vloot, welke,
onder bevel van den admiraal Jacob
Wassenaer van übdam, zich den 8
November 1658, op den tocht naar
Kopenhagen in de Sont door de
Zweedsche vloot sloeg. Bij dit gevecht
werd de „Brederode" zwaar bescha
digd en zonk. Het gezonken schip
is nu gevonden op Sükkerstens
Landgrund tusschen Sukkersten en
Espergarde op 4 vadem diepte. Het
kanon is een 18-ponds ijzeren kanon
van het zoogenaamde „Finbantzer-
type" en heeft oorspronkelijk 4000
pond gewogen. Het gewicht bedraagt
thans nog 3750 pond, waaruit blijkt
dat het zich in zijn 250-jarig verblijf
op den bodem der zee bijzonder
goed gehouden heeft.
Een Volkspetitionnement.
indertijd is reeds meegedeeld, dat
de bond voor Staatspensionneering
besloten had een grootsche bewe
ging op touw te zetten, ailerwege in
den lande nandteekeningen te ver
zamelen op een adres en dit aan H.
M. de Koningin te zenden.
Thans is door de commissie voor
dit oikspetitionnement het verzoek
tot de afdeelingen gericht mei het
verzamelen der handteekeningen een
begin te maken. Ook tot te bedie
naren van den goJsdient in Neder
land is een verzoek om steun gericht
op het adres, waarin de totstandko
ming gevraagd wordt van een wet,
waarbij het beginsel wordt gehuldigd
Hier ging zij zitten en bracht haar
huishoudboek in orde. Door haar
moeder was zij gewend aan nauw
keurig rekenen, en haar hart was
zeer verlicht, nu zij weer geld in
handen had.
Haar vader had haar een bank
biljet van vijftig mark en een goud
stuk van tien mark gegeven. Van wie
zou hij zooveel geld ontvangen
hebben 7
Toen zij het bankbiljet glad streek,
zag zij, dat er een zwart hoofd
haartje aankleefde. Waar kwam dat
vandaan 7 Haar vader had grijs haar.
Een koude rilling voer haar door de
leden. Was het biljet afkomstig uit
de handen van Goldammer?
Maardan geraakte zij langza
merhand geheel in de macht van
dien man
Welk een macht het geid heett,
hoe afhankelijk de schuldenaar is,
begreep zij maar al te wel. Als het
werkelijk was, zooals zij vreesde,
dan konden zij niets meer doen zon
der het goedvinden van den schuld-
eischer.
1 Wordt vervolgd.)