7 Juli. Donderdag No. 157. 48e Jaargang. 1910. Gemeentebestuur, IJan Week Week. r BINNENLAND, hoooere burgerschool. VL1SSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Abonriemenfs-Acbertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden De overgangsrepetities op de h.b.s. worden gehouden op 8, 11, 12 en 13 Juli, 's ochtends tusschen 9 en 12.15, 's middags tusschen 1.45 en 4.45. Zij zijn voor belangstellenden toegankelijk. De Directeur der h.b.s. j. coster. Nadat het aan de regeering te Con- stantinopel gebleken was, dat de zoo genaamde beschermende mogendhe den geen plan hadden om de Kre tenzer quaestie in haar geest op te lossen, heeft zij zich gewend tot de Duitsche en Oostenrijksche regeerin gen, welke niet in den voogdijraad zijn opgenomen, met verzoek om zich voor een definitieve regeling van het vraagstuk te interesseeren. Nader is gebleken dat Turkije wel degelijk verlangt een kleine troepenmacht op het eiland te mogen onderhouden voorts een vlootstation te hebben in de Soedabaai en zoo noodig ter be scherming der Mohammedaansche onderdanen tusschen beiden te mogen komen. Ook wil men beslist dat Grie kenland zich nooit in de zaken van het eiland zal mogen mengen, dat de Qrieksche officieren zullen verwijderd worden en dat de Kretenzers zullen worden ontwapend. Het is eenigszins komisch dat de regeering van een rijk, dat beweert dat zeker land tot dat rijk behoort, nog moet vragen om deze bewijzen van een schijngezagmaar de Porte denkt waarschijnlijk: wanneer ik een vinger heb neem ik de geheele hand en daarom kan men er te Constanti- nopei wel op rekenen, dat van in williging van die eischen niets komt. Ook het beroep op Duitschland en Oostenrijk zal niets baten, daar deze mogendheden zich wel wachten zullen om ter wille van Turkije met de an dere mogendheden in conflict te ge raken. ln Spanje begint langzamerhand zoowat het geheele land in beroering te komen door den kerkelijken strijd. Er zal vrij wat wijsheid en tact noodig wezen om de gemoederen te kalmeeren en rustig en kalm den weg, dien men afgebakend heeft te vervolgen en het wordt betwijfeld of de plaats gehad hebbende bekend making eener verklaring van regee- ringswege aan het volk daartoe wel geschikt zal wezen. Daarin wordt er op gewezen dat de regeering in den laatsten tijd maat regelen nam tot omschrijving der door haar erkende godsdienstige orden en van de positie van andere godsdien sten dan de roomsch-katholieke dat de ultra-kerkelijken daartegen een strijd hebben aangebonden die tot nogtoe weinig de aandacht trok, doch dat men zal afwijken van de houding van verdraagzaamheid, tot nogtoe aangenomen, wanneer de geestelijkheid en pauselijke nuntius verder mochten gaan dan tot dusver het geval was. intusschen raken nu ook de anti= kerkejijken in de weer. Adressen van instemming met de politiek der regeering worden door duizenden ge- teekend en de republikeinsche en socialistische vereenigingen van Ma drid riepen de bevolking op tot deel neming aan een manifestatie, tenein de gewetensvrijheid en de opper macht van het wereldlijk gezag te eischen. J s s Vreemd is het, dat een overigens zoo achterlijk land, dat eeuwen lang gebogen ging onder de macht van onkunde e-n bijgeloof, op zeer enkele punten zulke besliste teekenen van vooruitgang kan geven. Thans daar van weer een merkwaardig staaltje. De koning heeft het wetsontwerp geteekend, waarbij voor alle officieele handelingen het den betrokkene wordt vrijgelaten om den eed of een eenvoudige belofte af te leggen. Inzonderheid vervalt door deze wet de eedsdwang voor de rechtbank. In de laatste dagen vroeg men zich af, of het bekende compromis tusschen de Britsche partijleiders mislukt is. Volgens den parlementai ren berichtgever van de „Daily News" moet die vraag bevestigend beant woord worden. In de vorige week heeft de aanvoerder der oppositie in het Lagerhuis, de heer Balfour, bij een debat over kredieten voor het departement van koloniën, de aan dacht gevestigd op het feekenen van chèques door de Zuid-Afrikaansche regeering, zonder de toestemming van de Tweede Kamer der Vereenigde Koloniën af te wachten een geval v/aaruit volgens hem genoegzaam bleek, wat een finantieel beheer door éen enkele Kamer beteekenen zou. De conservatieven juichten die dui delijke zinspeling toe en daaruit kan men afleiden hoe het met de samen- sprekingen staat. In eene ook door gematigde libe ralen bijgewoonde bijeenkomst van geavanceerd radicalen, onder voor zitterschap van Sir Charles Dilke, is eenstemmig een motie goedge keurd, waarin de oude politiek der regeering is goedgekeurd en aange drongen wordt op eene verklaring van den eersten minister omtrent de bedoelde samensprekingen. Minister Asquith heeft echter ver klaard, dat hij daarmede nog een beetje wachten wil, waaruit sommi gen nu weer afleiden dat alle hoop op een gewenschte schikking nog niet vervlogen is. Minister Lloyd George heeft nu ook weer zijn begrooting ingediend, 't is er een om van te rillen, maar een Engelschman is niet bang van cijfers. De marinebegrooting bereikte dit jaar ruim veertig mlllioen pond sterlingnu komt er nog eens vijf en een half millioeri pond bij. Het geheele bedrag dit is voor Hol- landsche ooren verstaanbaar komt op twee en een half milliard gulden, ongeveer twee en een half maal de geheele Nederlandsche Staatsschuld. En dat geeft men in éen jaar uit. De verhoogde successierechten worden geraamd op twee en een half millioen pond sterling, iets wat in Engeland niemendal beteekent. De minister hing een verleidelijk beeld op van den tegenwoordigen stand van handel, bedrijf en volks welvaart en noemde dit een zege praal van het beginsel van den vrijen handel. Bij eerste lezing heeft het Lager huis met nagenoeg algemeene stem men een wetsontwerp aangenomen, waarbij verandering wordt gebracht in de eedsverklaring, die de koningen van Engeland bij hun kroning moe ten afleggen. Men herinnert zich dat in die verklaringen uitdrukkingen voorkomen, die voor de katholieken aanstootelijk kunnen geacht worden en het was dus de vraag of de nieuwe koning ook de verklaring woordelijk zou moeten afleggen. Volgens het bedoelde wetsontwerp vallen de aanstootelijke plaatsen er uit en worden vervangen door de verzekering dat de koning is een getrouw lid van de protestantsche kerk en door de belofte dat hij de protestantsche troonopvolging naar zijn beste vermogen en volgens de wet zal handhaven. Heelemaal neutraal is dit zeker nog nietmaar het ontwerp heeft toch een zeer goeden indruk gemaakt, ook bij de katholieke Ieren, die spreken van„een laat komende daad van rechtvaardigheid jegens miilioenen van des konings onderdanan". Eigenlijk is van rechtvaardigheid in het geheel geen sprake. De zaak is eenvoudig deze, dat men in En geland nog meer dan elders gehecht is aan de oude vormen en er niet gaarne mee breekt, al zijn die vor men niets dan holle klanken. Geen Engelsch vorst denkt er meer aan om zijn katholieke onderdanen te ver volgen of ook zelfs maar achteraf te stellen en uit dit oogpunt was geen verandering noodig; maar niemand, en allerminst een koning, behoort een eed af te leggen in strijd met zijn gevoelens en met zijn plichten. Zoo is men hier dus alweer er in geslaagd wanneer het Hoogerhuis er zich mee vereenigt althans een struikelblok weg te nemen op den weg naar meerderen godsdienst vrede, en het ware wel te wenschen dat men ook elders daaraan eens een voorbeeld wist te nemen. Luitenant-generaal Sabron. In tegenspraak met dezer dagen openbaar gemaakte geruchten als zoude de luitenant-generaal Sabron als chef van den generaien staf zijn afgetreden, wegens gemis aan over eenstemming tusschen den minister van oorlog en genoemden opperoffi- cier, worden wij gemachtigd, mede te deelen, dat de door den heer Sabron ingediende ontslag-aanvrage alleen gegrond was op zijn gezond heidstoestand. Tegelijkertijd met zijn ontslag- verzoek heeft hij aan de onder hem dienende officieren van den staf schriftelijk doen.weten, dat zijn phy- siek hem niet in staat stelde zijn taak als chef van den generaien staf langer naar behooren te vervullen en hij daarom de betrekking neerlegde. Bond voor Staatspensionneering. Voorafgegaan door een feestelijke bijeenkomst Maandagavond vanwege de afd. Utrecht, is gisteren te Utrecht de 10de algemeene vergadering ge houden van den Bond voor Staats pensionneering, welke druk bezocht was. De "voorzitter, pastoor Prins, uit Haarlem, wees in zijn openingswoord er op, dat de bond aangewezen is om het goede beginsel van Staats pensioen bij allen te doen doordrin gen. Dit geschiedt niet, zeide spr., door rumoer, maar door stille wer king, gelijk het zuurdeesem, dat het geheele beslag doortrekt. Wie zegt ik wil er niet van weten, zal op zekeren dag zijns ondanks ervaren, dat hij er van doortrokken is. Spr. bracht voorts hulde aan de nage dachtenis van hen die in het afge- loopen jaar aan den bond door den dood ontvallen zijn en wel in het bijzonder aan die van den heer Boze, uit Grijpskerke, den wakkeren strijder van den bond. (Bij deze woorden verhieven de aanwezigen zich van hunne zetels). Voorts bracht spr. in herinnering de werkzaamheden van het afgeloopen jaar. Spr. deed ten slotte mededeeling, dat de afd. Utrecht, welke eenigen tijd geleden den heer De Winter als lid geschrapt heeft, thans dezen heer gerehabiliteerd heeft. Spr. bracht hulde aan de afd. Utrecht voor den moed, dien zij in deze getoond heeft. De rekening over 1909 en het jaarverslag, beide reeds gepubliceerd, werden goedgekeurd. Vastgesteld werd de begrooting voor 1911. Als plaats voor de volgende ver gadering werd Utrecht aangewezen. Medegedeeld werd, dat 121 afdeelin- gen vertegenwoordigd waren. De heer A. Voorbrood te Arnhem werd als lid van het hoofdbestuur herkozen, terwijl als zoodanig wer den gekozen in de vacatures-Wie- ringa en Klomp de heeren B. Kanis, te Amsterdam en ds. j. van Veen, te Dokkum. Ingenieurs en Architecten uan gemeentewerken. Heden werd hier een vergadering gehouden van directeuren, adjunct directeuren, architecten en ingenieurs van gemeentewerken en het bouw en woningtoezicht. Om 9 uur hedenmorgen kwamen de leden in de trouwzaal ten raad- huize alhier bijeen. De vergadering werd geopend door den heer W. A. de |ong, gemeente bouwmeester alhier, met de volgende toespraak Ik open deze vergadering en heet U allen welkom in Vlissingen. Hét spijt mij zeer dat velen onzer collega's bericht hebben gezonden dat zij verhinderd waren deze samenkomst in Zeeland bij te wonen, te meer nu er een voor velen onzer zeer belang rijk punt op onze agenda voorkomt. Op grond hiervan breng ik een eeresaiuut aan U, die door Uwe tegen woordigheid toont, dat ge tijd, geld en moeite wilt besteden, om Uwe blijvende belangstelling te doen blijken in onze samenkomsten. In het bijzon der een eeresaiuut aan onze collega's uit Groningen, Assen en Maastricht, die hoewel wonende aan de bijna uiterste punten van ons land, toch op deze vergadering zijn. Waar wij bij onze samenkomt in Friesland een Popta-stichting, in Utrecht een kasteel Haarzuilen te zien kregen, daar zullen wij U in Zeeland brengen in het raadhuis van Middel burg, de Abdij en vele andere merk waardige gebouwen. En Mijne heeren ais ge straks op onzen rijtoer door de stad zult hebben gezien, de nieuwe gasfabriek, de Scheepswerf en Werktuigenfabriek van de Kon. Maatsch. „de Schelde", de electrische centrale, de zandzuigers van de firma Bos, aannemers te Dor drecht, de groote stadsuitbreiding volgens het hier aanwezige uitbrei dingsplan en de Boulevards, die eenig in Nederland zijn, dan meen ik dat ge van deze plaats een geheel anderen indruk zult hebben gekregen, als ge hadt toen ge uwe voeten voor het eerst op Vlissingsch grondgebied zette. Eti het is juist om deze reden dat ik bij herhaling heb gevraagd, Vlis singen voor onze samenkomst te wil len aanwijzen. Niemand heeft var. onze stad eenige verwachting, het is te weinig bekend. Toch moet dat onbekende Vlissin gen worden het bekende en daartoe heeft. Uw bezoek „mannen van het vak" voor onze gemeente een groote waarde. Voornamelijk degenen die Vlissingen vroeger hebben gekend zullen zien dat er hier in de laatste jaren met reuzenkracht gewerkt is. Het gemeentebestuur stelde ton nen gouds beschikbaar voor aankoop van gronden, uitbreiding van de stad, aanleg van villaparken, verbe tering van verouderde toestanden, bevordering van handel en nijverheid, van kunsten en wetenschappen. Men tracht de Badplaats tot bloei te brengen, het fabriekswezen te ves tigen, het loodswezen te steunen en de scheepvaart te doen herleven. Veelzelfs zeer veel is nog in voorbereiding wat aan onze ingeze tenen een betere toekomst belooft en het dagelijksch bestuur van Vlissin gen werkt daaraan met ijver en vol harding trotseerende de tegen kanting en miskenning die het dik wijls ondervindt met vaste over tuiging dat men later hun daden zal honoreeren. Straks, mijne heeren, zal U de eer te beurt vallen, dat ge officieel door het college van Burg en Weth. met hun secretaris zult worden ontvangen. Ook hebben deze heeren zich bereid verklaard den boottocht mede te maken en deel te nemen aan het diner. Uit deze feiten zal het U duidelijk zijn dat uwe komst in Vlissingen hun welgevallig is. Hietvan zal ook de ontvangst getuigen. ik eindig deze inleiding met de verzekering dat alles in het werk is gesteld, om U deze dagen zoo aan genaam mogelijk te maken. Van harte hoop ik de wegblij vers ten spijt dat U van Zeeland een goeden indruk zult meenemen, een indruk die U een aangename herinnering zal zijn en lust geeft uwe bevindingen in ruime kringen te verbreiden in woord of schrift. Dat de toespraak van den heer de Jong, met luid applaus werd be groet spreekt van zelf. Vervolgens werden door den heer W. A. de Jong gemeente-bouwmees ter, eenige mededeelingen gedaan betreffende de uitgevoerde Riole ringswerken, het dempen van 3 ha vens en het watervrij maken van de stad, welke mededeelingen den leden in druk werden aangeboden. Uit dit lijvige rapport kunnen wij slechts hier en daar een greep doen. Eerst brengt de heer de jong in herinnering op welke wijze vroeger de afvalstoffen en het hemelwater werden afgevoerd, hoe de havens er uitzagen en op welke wijze de water- keeringswerken waren samengesteld. Zooals in vele steden, werden ook in Vlissingen alle afvalstoffen en het hemelwater, op de eenvoudigste wijze, door ondergrondsche riolen van ver schillende en meestal onpractische constructie, afgevoerd naar het kortst bijgelegen openbaar water. Waardie loozing niet ondergrondsch was aangebracht, werden die stoffen langs open goten verwijderd en op menig perceel berustte een erfdienst baarheid om in den gang een open rioo! te gedoogen, waardoor hetver- bruiks- en hemelwater, enz. uit de perceelen van zijn voor-, actiter- of nevenbewoners vloeide. Dergelijke riolen werden ook in de publieke straten en wegen aangetroffen. Was men te ver van openbaar water verwijderd, dan trof men op de vrije ruimte achter de perceeien bodemiooze gestapelde zink- enont- vangputtcn aan, waarin het verbruiks- en hemelwater werd opgevangen dat in den bodem moest wegzinken. Doordien het tonnenstelsel was ingevoerd kwamen in zeer weinig perceelen privaatputten voor. Deze privaatputten werden dan door een wekker (overstortriool) verbonden met het gemeenteriool of openbaar water. In sommige straten waren ge- melselde riolen en in andere aar- denbuisriolen. Sommige gemetselde riolen verkeerden in een bouwvalli- gen toestand en de aardenbuisriolen waren van inferieure kwaliteit en hadden beter voor draineer- dan voor afvoerriolen kunnen dienen. De waterkeeringen in de stad waren samengesteld uit vloedplanken in hardsteenen sponningsfukken en zonder eenige fundeering. De storm vloed van 1906, waarbij 26 straten in deze gemeente overstroomden, .le verde het bewijs dat het waterkee- rend vermogen onvoldoende was, veie waterkeeringen bleken te laag te zijn, en die voor de Oranje-, Gra ven-, Paling- en Spuistraat werden onderloops, omdat zij een behoorlijke fundeering misten. Verschillende straten die nimmer een waterkeering hebben gehad, zou-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1