Dinsdag
Juli.
No. 155
bekendmaking
48e Jaargang.
1910.
VLISSINGSCHE
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
Oeffleenteliestouro
Afgekeurde Visch.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat gedurende het 2e kwartaal 1910
door den keurmeester van visch 31 ver
schillende partijtjes kleine, visch zijn
afgekeurd als ongeschikt voor voedsel.
Vlissingen, 4 Juli 1910.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
BINNENLAND.
Koningin Wilhelmina naar Belgie.
De „N. Gazet" deelt medeHet is
thans zeker dat de Koningin der Ne
derlanden het bezoek dat de Koning
en de Koningin der Belgen haar den
5 September zullen brengen, beant
woorden zal met een tegenbezoek.
De datum der komst van Koningin
Wilhelmina naar Brussel zal eerst
na de reis van Koning Albert en Ko
ningin Elisabeth naar den Haag offi
cieel vastgesteld worden. Men hoopt
evenwel dat dit bezoek rond het
einde van October, bijgevolg voor
het sluiten der wereldtentoonstelling,
zal geschieden.
Meer uitgebreid lager onderwijs.
Blijkens het afdeelingsverslag der
Eerste Kamer over het wetsontwerp
tot wijziging der wet tot regeling van
het lager onderwijs, achtten eenige
leden thans het ontwerp vervormd
tot een voorstel van halfslachtigen
aard. Deze leden hadden gehoord,
dat de wetswijziging het meer uitge
breid lager onderwijs ten goede zoude
zijn gekomen, zooals de reg. het dan
ook had gewenscht, terwijl het nu
het uitgebreid lager onderwijs is, dat
de voordeeier, van de wetsverandering
zal trekken. Niettemin achtten deze
leden ook het thans voorgestelde in
het belang van het onderwijs.
De opmerking werd door anderen
gemaakt, dat de minister wel als
motief voor zijn latere wijziging van
het wetsvoorstel had opgegeven de
rede, door een lid van de Eerste
Kamer bij de behandeling der
begrooting in die Kamer gehouden,
maar dat de wijzigingen, door den
minister aangebracht, niet voortvloei
den uit die rede, veeleer tegen de
strekking ervan ingingen. Dat het
lid welke die rede hield, voorzitter
van de Staatscommissie voor de re
organisatie van het onderwijs was
deed niet veel ter zakewat hij zeide
was zóó algemeen gehouden, dat
niets meer verklaard werd dan hetgeen
uit de opdracht aan de Staatscom
missie als het ware vanzelf voort
vloeide. Intusscben had bet beroep
16.)
Alles geschiedt slechts op be
vel, hernam Percy met het doel het
gemoed van het jonge meisje op de
proef te stellen, om welke kinderlijke
reinheid het gemis van 't spraakver
mogen eenigermate een beschermende
wal had gelegd, waartegen tot nu
toe alle haren zielevrede bedreigende
invloeden onmachtig waren.
Op bevel vervul ik nu deze,
rf3n êf"6 ro'' V'00S letterlijk onder
de kleine hand te voorschijn, maar
op bevel gevoelens uit te drukken,
die mij vreemd zijn, neen, dat zou
me nimmer mogelijk wezen.
Eri toch is men over 't algemeen
geneigd, bij de beoordeeling van haar
huiselijk leven het talent van tooneel-
kunstenaars tot maatstaf te nemen,
sprak Percy bedachtzaam.
En alles, alles voor spet en
van den minister op de rede van het
genoemde lid deze uitwerking, dat
men in de Tweede Kamer vrij alge
meen den indruk kreeg, dat de wij
zigingen, door den minister in zijn
ontwerp aangebracht, zij het niet
rechtstreeks, dan toch zijdelings door
het genoemde lid aan de hand waren
gedaan. De minister heeft wel dien
ihduk trachten weg te nemen, maar
deze bleef natuurlijk toch nawerken
en legde op het genoemde lid een
geheel onverdiend odium.
De leden die deze zaak bespraken,
wenschten intusschen daarop niet
verder in te gaan. Het grootste be
zwaar tegen het wetsvoorstel achtten
zij hierin gelegen, dat de minister
scholen voor meer uitgebreid lager
onderwijs schept, welke leerlingen
toelaten, die de lagere school reeds
hebben teneinde gebracht en die op
eerstgenoemde scholen in een drie
jarigen cursus onderricht zullen ont
vangen, dat met het onderwijs eener
middelbare school met driejarigen
cursus te groote overeenkomst heeft.
Deze leden meenden dat zulk eene
school niet was in overeenstemming
met de wet op het lager opderwijs.
Op sommige leden maakte hel
ontwerp een gemengden indruk. Men
vreesde eene sterke vermeerdering
van eene klasse van scholen waar
van de opheffing eventueel steeds
moeilijker zal worden. Hiertegenover
werd echter aangevoerd, dat er toch
reeds scholen voor meer uitgebreid
lager onderwijs zijn, welke reeds
uitgegroeid zijn, en er dus in ieder
geval als het rapport der 1 neen-
schakelingscommissie tot uitvoering
komt eene overgangsbepaling
moet komen, zoodat het vrijwel on
verschillig is of zulk eene onmisbare
overgangsbepaling voor weinig of
vee! scholen zal gelden.
Andere leden hadden bezwaar er
tegen, dat men ten opzichte van het
meer uitgebreid lager onderwijs en
het middelbaar onderwijs op twee
gedachten bleef hinken, en zij vrees
den, dat dit voorstel eene definitieve
regeling in den weg zou staan.
Door sommige leden werd 't een
voordeel geacht dat de opneming van
den datum van 1 Januari 1914 een
zekeren dwang gaf om de behande
ling van het rapport der Staatscom
missie niet te vertragen.
Sommige leden behielden zich hun
stem over het wetsontwerp voor,
totdat door den minister naar aan
leiding van de gemaakte opmerkingen
nadere inlichtingen zouden zijn ver
strekt.
H. G. Jansen.
In den hoogen ouderdom van 94
jaren overleed te 's Gravenhage de
heer H. G.Jansen, oud-hoofdingenieur
der Kon. Ned. Marine. Met den ont-
misleiding te houden, eiken blik, elke
beweging ook zelfs dan wanneer wij
meenen dat ze dóór niemand worden
opgemerkt, vroeg Lucile op papier.
Percy zag peinzend op de veel
zeggende teekens. Blijkbaar griefde
het hem, smartelijke overwegingen
bij zijn lieve leerlinge op te wekken,
want zijn stem klonk aangedaan, toen
hij, als aan een geheimzinnige macht
gehoorzamend, zeide
Zijn de lieden te berispen die,
met minder helderen blik begaafd,
hen die zij op het tooneel bewon
deren als onafscheidelijk van hunne
kunstbegaafdheid beschouwen?
Lucile richtte zich op.
Een onbeschrijflijk smeekenden
blik sprak uit haar oogen. Toen boog
zij, als aan een plotseling opkomende
gedachte toegevend, zich over het
papier en Percy, die nieuwsgierig
de beweging van het potlood volgde,
las
Tot heden heb ik nooit over
mijn positie in de maatschappij na
gedacht geen enkel oogenblik be
zorgd geweest, dat ik door iemand
in de wereld ongunstig beoordeeld
zou worden. Waarom wilt gij, aan
TELEFOONNUMMER 10.
slapene is een der sprekendste per
soonlijkheden der oude marinegarde
heengegaan. Een, die den overgang
van zeil op stoomvloot en van den
houten op den ijzeren bouw niet
slechts meemaakte, maar daarop
mede een persoonlijk stempel drukte.
Op 17 januari 1816 te Antwerpen
geboren, trad hij op 30 November
1830 in den zeedienst als adelborst
voor de mariniers, om naderhand
voor den scheepsbouw over te gaan
op het Kon. Instituut voor de Marine
te Medemblik. In 1835 bij de con
structie op 's rijks werf te Rotterdam
aangesteld, volgde iis 1839 zijn be
noeming tot élève-constructeur en in
1843 tot ingenieur 2e klasse., In
laatstgenoemden rang volgde een
detacheering bij het departement van
marine en na zijn bevordering tot
ingenieur le klasse in 1852 de be
noeming tot adviseur voor den scheeps
bouw.
Na intrekking dier plaatsing in
1855 volgde de plaatsing op 's rijks
werf te Vlissingen en 3jaar laterals
hoofdingenieur op de werven te Am
sterdam en Willemsoord. Hij werd in
1881 gepensioneerd.
Gedurende zijn diensttijd had hij
in tal van commissies zitting en
werd meermalen ook buitenlands te
werk gesteld. Dat hij zich steeds tot
tevredenheid zijner superieuren van
de hem opgedragen werkzaamheden
kweet, bewijzen de vele tevreden
heidsbetuigingen welke hem gewer
den en zijn benoeming tot ridder in
de Orde van den Ned. Leeuw.
Niet alleen legde hij zich toe op
den bouw van schepen, maar hij
stichtte ook vele vuurtorens, vooral
op de noordelijke eilanden.
Hulde aan P. A. de Genestet.
Aan de nagedachtenis van den
dichter P. A. de Genestet is Zater
dag te Delft een eenvoudige, treffen
de hulde gewijd.
In het voorjaar van 1909 vormde
zich voor dat doel eene commissie,
bestaande uit de heeren ds. G.
Buisman, em.-predikant bij de Rem.
gemeente aldaar; dr. B. ter Haar
Bzn., M. A. C. Hartman, mevr. Car-
dinaalLedenboer, mevr. CopZeelt
en dr. A. Brester Jr., secretaris, welke
commfssie, daartoe in staat gesteld
door den steun van vereerders van
den dichter, haar plan kan volvoeren.
Naar een ontwerp van prof. A. W.
M. Odé werd een medaillon-portret
in brons vervaardigd en dat geplaatst
in een zandsteenen cartouche, met
het onderschrift: „P. A. de Genestet,
1829—1861", welk portret is inge
metseld in den gevel van het huis
aan de Oude Delft, dat doorgang ver
leent naar het kerkgebouw der Re-
monstrantsche gemeente, waarzooals
Abonnsments-ftduerfênfiën op zeer ooordeoSiga ooorutaarden
wien ik zoo onuitsprekelijk veel
dank verschuldigd ben zoo iets bij
mij opwekken? Vvaarom wilt ge mij
het vertrouwen ontnemen, waarmede
ik steeds voor de toeschouwers ver
scheen Ach, doe dat niet, ik bid er
u om. Zeg, dat gij uw woorden niet
ernstig gemeend hebt, dat ik mag
blijven voortgaan te leven zooals
't mij tot een lieve, aangename ge
woonte geworden is. Of zoudt ge
slechts uw eigen oordeel te kennen
gegeven hebben Zoudt gij zelfs
mijn oprechtheid betwijfelen, ook de
betuiging mijner innigste dankbaar
heid met sommige mijner voorstel
lingen op het tooneel vergelijken
Meer en meer had Percy zich tot
Lucile neergebogen, zoo laag dat zijn
lippen heur zwart haar raakten. En
in zijn oogen schitterde een uitdruk
king van zegepraal.
Neen, miss Lucile, sprak hij
bewogen, zoodra zij met schrijven
geëindigd had, en vriendelijk en ge
ruststellend blikte hij in haar geheel
tot hem gewend gelaat, waaraan de
ontroering nog verhoogde schoon
heid schonkneen, ik ben de laatste,
die aan uw oprechtheid zou twijfelen
men weet, de Genestet van 1852—1859
als prediker werkzaam was.
Zaterdag, op den sterfdag van den
dichter in 1861, had de plechtige
onthulling plaats.
In het kerkgebouw waren vereer.igd:
nabestaanden van den dichter,' het
college van B. en W. van Delft, be
nevens tal van vereerders van den
dichter.
Ds. G. Buisman zette de Genestet
in de lijst van zijn tijd, hem schet
sende als de dichter bovenal, dan
als prediker, als mensch en als
Christen, wiens heerlijke „Leeke-
dichtjens" zich richtten tegen vertoo
ning in leven en godsdienst; tegen
farizeïsme, zoowel als tegen ongods
dienstig liberaal-doen. Dan schilder
de spr. het gelukkig huiselijk leven
van De Genestet, tot hij in 1861
ontsliep, nadat in 1-849 zijn vrouw
en zoon hem in den dood waren
voorgegaan.
Tenslotte droeg spr. het monument
over aan het kerkbestuur, uit naam
waarvan ds. G. W. J. Oldeman het
methooge erkentelijkheid aanvaardde.
Na het zingen van een der lie
deren van De Genestet was de plech
tigheid atgeloopen.
Marinefessfen.
Zaterdagmiddag te half twee kwa
men oud-machinisten en machinisten
der marine te Hellevoetsluis aan, tot
herdenking van het 50 jarig bestaan
der opleidingsschool.
Deze herdenking is uitgegaan van
de oud-machinisten, waaraan door
veie actief-dienenden sympathie werd
betuigd. Na een rondgang door de
gemeente, ging men naar de marine
kantine, waar de eere-voorzitter van
het comité, de gep. off.-machinist
Maandag, het woord voerde. Hij bood
namens c!e commissie de school een
groote plaquette aan, versierd met
symbolen aan de betrekking van den
machinist ontleend, op een hardstee-
nen plaat bevestigd en van een mar
meren lijst voorzien. Hij besprak
daarbij de veranderingen, die in den
loop der jaren in de opleiding ge
komen zijn, en de geheel gewijzigde
positie van den machinist.
De directeur der school aanvaardde
de plaat gaarneze is ontworpen
door de officier-machinisten A. R.
van Boven en Maandag en gesneden
door den oud-machinist Wieneke,
thans stempelsnijder aan 's rijks munt.
Daarna werd een bezoek gebracht
aan de oude werkplaatsen, waar de
vroegere opleiding plaats vond en
aan de tegenwoordige school.
Te 4 uur werd receptie op de boot
gehouden.
Verschillende telegrammen werden
ontvangen, o. a. het eerste van den
minister van marine.
Dat ik aan ons gesprek deze wen
ding gaf, geschiedde alleen om u op
de proef te stellen en mij te over
tuigen, dat uw tegenwoordige werk
kring bij u geen smartelijke herin
neringen zai opwekken, wanneer gij
een anderen werkkring kiest, die u
in staat stelt geluk en zegen om u
te verspreiden.
Dit g'zegd hebbende, zag hij zijn
leerlinge opmerkzaam aan, ais om
haar antwoord op haar gelaat te le
zen, nog voordat zij het zou neder-
geschreven hebben.
Maar Luciles gelaat verloor de
uitdrukking van kinderlijk vertrouwen
niet. Wel scheen zij peinzend, alsof
haar geest zich met de oplossing
van een plotseling aan haar opge
geven raadsel bezig hield.
Hoe doorzichtig omsluierd Percy's
verklaring was, lag zij toch te ver
buiten haar begrip dari dat de ge
ringste blos kon verraden hebben,
dat zij de bedoeling er van begreep.
Dralend, als in twijfel omtrent het
te geven antwoord, sloeg zij de oogen
op het papier. Eenige seconden scheen
zij besluiteloos, daarna schreef zij
met vermeerderende snelheid
Bond voor Staatspensioneering.
Volgens het tiende jaarverslag van
den bond voor siaatspensioneering
bedroeg het aantal leden op 30 Juni
jl. 34,380 (het vorige jaar 28,530), het
aantal algemeene leden 398 (v. j.
430), totaal 34,778 (v. j. 28,966). Het
aantal afdeelingen klom van 343
tot 375.
De inkomsten in 1909 bedroegen
f9607.60, de uitgaven f 8391.65 ,/2,
het saldo is f 1215.94i/v-
Onder den invloed der Kamer
verkiezingen werden eenige federa
ties van afdeelingen opgerichtthans
zijn er negen federaties.
Enquête naar de Amsterdamsche
gem. electriciteits-werkeri.
Zaterdag verscheen het rapport van
de commissie, benoemd in de ver
gadering van den gemeenteraad van
30 Maart jl., teneinde een onderzoek
in te stellen naar lie gegrondheid
van de grieven dooi dr. De Gelder
tegen het hem verleende eervol ont
slag ingebracht en naar de juistheid
van de door hem geuite beweringen
betreffende het inwendig beheer van
de gemeente-electriciteitswerken, wel
ke commissie was samengesteld uit
de heeren mr. L. W. van Gigch,
voorzitter, L. Serrurier, A. HarmsenJr.,
F. M. Wibaut en C. L. Lambrechtsen
van Ritthem.
In de eerste plaats heeft de com
missie den directeur en den eervol
ontslagen ingenieur-onderdirecteur
van het bedrijf gehoord en voorts alle
personen, die naar haar meening de
inlichtingen zouden kunnen geven,
die noodig 'waren om te kojnen, :ot
de vaststelling van de juiste toedrac t
der voorvallen, welke in. het adres
en de daarbij behoorcnde memorie
van dr. De Geider worden vermeid.
Zij besloot deze verh.ooren stenogra
fisch te doen opnemen en die opna
men te doen drukken. Van het voor
gevallene bij enkele bezoeken der
commissie zijn notulen gemaakt, wel
ke eveneens zijn gedrukt.
De commissie is gekomen tot de
volgende conclusie
Zij spreekt met eenparige stemmen
uit, dat zij in bedenkelijke mate ge
demoraliseerde toestanden in het be
drijf heeft aangetroffen.
Ten opzichte van den heer Ressing
moest de commissie met eenparige
stemmen tot de conclusie komen, dat
den heer Ressing als directeur der
G. E. ongevraagd eervol ontslag moet
worden verleend met ingang van den
dag, volgende op dien van het dooi
den raad te nemen besluit en met
uitkeering van zijn salaris gedurende
twaalf maanden daaraanvolgende.
De commissie wijst op de door
den lieer De Gelder vermelde, ver
dachtmaking tegen den onderdirec-
Mocht ik een hoogen ouderdom
bereiken, dan zal ik mijn beroep
eerst in zulk een verwijderden tijd
vaarwel zeggen, dat het dwaas
heid zou zijn, reeds thans daarover
na te denken of plannen te maken
en een besluit te nemen, ik hoop,
dat God mij nog lang dé kracht ver
leent, anderen genoegen te schenken
en daarin zelfvoldoening te vinden.
Mocht ik echter reeds spoedig de
hoedanigheden, welke mijn beroep
vordert, verliezen, dan wil ik in den
geest mijn verleden dag voor dag,
uur voor uur nog eens vermoedelijk
doorleven.
Na het schrijven van het laatste
teeken zag zij, als had zij een prijs
vraag gelukkig opgelost, glimlachend
op. Zij verwachtte, in de over haar
schouder turende oogen een haar
antwoord goedkeurenden blik te ont
moeten, maar verschrikte toen zij
bespeurde met hoeveel ernst zij nog
altoos op het geschrevene gericht
waren.
Eerst na een pauze nam Percy
weder het woord.
(Wordt vervolgd.)