in Jams. Maandag Eerste Blad. Draagt Plouvier's Schoenwerk. AM. Heit. ekkin; ajmeid Zondagsblad, 6 Juni, lit nummer bestaat uit 2 bladen 0]i den Mollof. Feuilleton. No. 130 48e Jaargang. 1910. overbrenging, ihellen, enz. IEKEN. i (Metaaldraad botoren, Draad- Yeiligheidstoe- sche Illustratie r 3 maanden, uit 12 pagina's ram dienst* che Havendienst VERLICHTING. Brieven uit de Hofsïad. singen. verstrekt. res Badhuisstr. 93 nummer van de s verkrijgbaar is r lagen prijs van (fr. p. post 45 ct.) n bevat ën en Portretten. dsche Illustratie" geeft de voorpagina de drife etten van ons Vorste- rts 2 pagina's gewijd nis van wijlen koning gina is gewijd aan de ten te Meppel van het 1 prachtige foto van is. 1 foto van de hul- r. Lorentz te Arnhem, dstrijden op de Sche- elerbaan, enz., enz. 'ge pagina's geïllus- iin gen-HidisVburg t.'v- OEN: 4 40| 5.50f 7.55 5 12.30 1.15 2.2.45 5.50 6.55 7.60 8-50 van de Remise, de liet Badhuis. n üeo: 5.15t 6o25t8. 0 .30 1.15 2.— 2.45 3.3U 6.55 7.50 8.50 9.40 10.2a dan tot de Re- verder treinen gaan naar bet en: v.m. 6.,n'lo' 9.30, 10.—, 10.20, 10.4 .12.—. 12.30, l "Tt. k o0' .25, 3.55, 4.30, 4.50, 5.2U, .7.20,7.40,8,20 itensluiavm. o.J-U, 9.15, 9.50, 10.10, 10.3. 1.50. N.rn. 12.101, lig- 0*, 3.10*. 3.40,4.10,4.W, 6.50, 7.10,7.30.8.-. «g vallen deeZondeg® uU VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. j flbonnements-fldoertentiën op zeer ooordeelige uoorioaarden Waar Vlissingen op het punt staat te worden voorzien van het licht van den modernen tijd, is het misschien we! interessant, de verschillende wijzen ''an verlichting na te gaan, die in den loop der jaren in toepassing zijn geweest of nog zijn. In oeroude tijden, in welke nog van geen be schaving en kunst sprake was, was ook nog geen kunstlicht bekend. De mensch had er geen behoefte aan. Immers, hij stond bij het opkomen van de zon op, en ging tegelijk met haar naar bed. Het daglicht was voor den oermensch de eenige verlichting die hij kende. Was hij hiermede zooveel slechter af dan wij, moderne menschen Dat valt moeilijk uit te maken. Want het moge waar zijn, dat vanuit hygiënisch standpunt het na tuurleven het meest wenschelijke is, daartegenover vallen voorzeker ook niet weg te cijferen de vele voordeelen die de tegenwoordige tijd ons ople vert. Het moge waar zijn, dat de natuurmensch krachtiger was dan de cuKuurmensch, de moderne tijd heeft hiertegenover weer het voordeel van de betere condities, waarin hij zich bevindt. Tegenover de primitieve holen van toen staan de goedgebouwde huizen van nu, de kleeding is heel wat verbeterd, de veiligheid en het verkeer zijn nu dingen, waarvan men in den onbeschaafden tijd geen idee had. En wat zou er nog niet meer op te sommen zijn. Wat nu echter de verlichting onzer woningen betreft, hebben wij overdag HOg steeds met hetzelfde daglicht te maken, dat de oermenschen bescheen. De invloed, die het daglicht op het algemeen welzijn der menschen uit oefent, zoowel als de machtige wer king ten opzichte van bacteriën, is niet gering. Zonder twijfel zijn som mige functies in 't lichaam afhankelijk van het daglicht. O. a. is het een vaststaand feit, dat door experimenten op dieren bewezen is, dat in 't licht veel grooter hoeveelheid koolzuur wordt afgescheiden door het orga nisme, dan in 't donker. Het licht moet derhalve een prikkelende wer king uitoefenen op het organisme, welke de vertering van organische stoffen verhoogt. Wanneer menschen langen tijd in de duisternis verkeeren, ontstaan nerveuse aandoeningen, 14.) o Wie had dit voorjaar kunnen voorstellen, dat ik als bruid van den Alm zou terugkeeren. Johan heeft flink woord gehouden, hij is een braaf en arbeidzaam mensch geworden. Thans behoeft hij den jagers niet langer uit den weg te gaan, ik word een gelukkige vrouw Eensklaps gaf ze haar lievelingskoe een tik, omdat deze zich aan de bloemen wilde vergasten. Zoo, nu ben ik gereed, vervolgde ze. Als Johan me morgen komt afhalen, krijgt hij een ruiker zoo fraai als hij nog nooit gezien heeft. Wat zullen de koeien er trotsch bij loopen, als ik ze de nieuwe klokjes heb omge hangen. Daarna legde zij de kran sen in water om ze frisch te houden en voleindigde verder de laatste toebereidselen tot haar vertrek. Johan scheen den volgenden dag maagdarmstoornissen, enz. Verder is het licht een groote vijand van bacteriën. Deze gaan er of door te gronde of verliezen hun ziektemakend eigenschappen. En vervolgens hangt met de verlichting de functie van ons gezichtsorgaan samen. Het zien wordt in kamers met te geringe verlichting zeer beperkt, terwijl het oog zelf er onder lijdt. Voor lezen, schrijven en andere werkzaamheden moet een goede verlichting kunnen plaats heb ben van de werkplaats. Dit is in steden dikwerf niet of in geheel onvoldoenden graad onmogelijk. In nauwere straten met hooge huizen krijgen de parterrevertrekken in 't geheel geen direct zonlicht, maar alleen het van de tegenover gelegen huismuren gereflecteerde licht. Ook wanneer de straten breed genoeg zijn, d.w.z. even breed ais de huizen hoog, wordt alleen maar het aan het ven ster liggende deel direct beschenen, het grootste deel der kamer blijft in het halfdonker. In zeer breede straten of op pleinen komt het zonlicht tot op de helft der vertrekken. Beter wordt het in de hoogere verdiepingen, ongunstiger in kelder en sousterrain- woningen. Het springt bij eenig na denken onmiddellijk in 't oog, dat het bovenste deel van het venster verreweg het gewichtigst is voor een geheele verlichting van een vertrek. Doelmatig is het dan ook, den boven kant van het venster zoo dichtmogelijk te brengen bij de zoldering van het vertrek. Is het nu niet hoogst eigenaardig, dat terwijl de bouwkundigen zorgen voor een goed venster, de mensch weer heel kalm dezen maatregel ongedaan maakt? Juist het bovenste gedeelte van het venster wordt bijna overal bedekt met stoffen, die het licht geheel uitsluiten. Dat we op deze manier dus in de vertrekken alleen diffuus licht krijgen, en het werkzame zonlicht zoo goed als geen gelegenheid heeft om zijn weldadigen invloed uit te oefenen, schijnt niet in aanmerking genomen te worden. Hierin wordt alleen de heerschende mode gevolgd, en abso luut geen rekening gehouden met de gezondheid. Doordat langzamerhand de natuurleefwijze vervangen is door eene andere, die geheel indruischt tegan moeder natuur, heeft de mensch behoefte gekregen aan kunstmatige verlichting, waarbij men arbeid kan verrichten, even goed als bij het dag licht. Deze kunstmatige verlichting heeft tot op heden verschillende stadia van ontwikkeling doorloopen. Men had noodig stoffen, die, wanneer ze aangestoken zijn, vanzelf verder toch niet zoo opgeruimd als gewoon lijk en ook zijn jodelen klonk minder helder en vroolijk. Opmerkzaam be schouwde Walburga hem en zeide toen Je hebt wat op het hart, Johan, je bent niet zoo als vroeger. Zeg me maar, wat het isals het moge lijk is, zal ik je helpen. Nu vertelde de jonkman wat er in het vaderlijk huis was voorgevallen. Walburga toonde de grootste deel neming in het lot van haar aan staande schoonzuster. Maar, zei ze, daar moet je nu niet zoo over tobben. Je zuster heeft braaf gehan deld. Een rechtgeaard meisje is in staat tot elke opoffering voor den jonkman, die ze lief heeft. Anders beteekent de liefde niet veel. Ik zou je ook opgezocht hebben, als je ergens ziek of gewond nederlag dat zou niemand me uit het hoofd gepraat hebben. Voor Lize heb ik geen vrees die zal haar doel wel bereiken. Ik hoop, dat ze Frans spoedig vindt en hem veel dienst kan bewijzen. Maar kom, nu moeten wij naar benedenik wil het vee niet gaarne aan de middaghitte branden en licht geven. Het licht- geven ontstaat door vaste stofdeeltjes in de vlam, die gloeiend worden. Voor dit doel gebruikte men in 't begin vetstoffen. De vlam is in steeds op- en neergaande beweging, geeft steeds roet en tengevolge der onvol komen verbranding ontstaat koolwa terstof, koolzuur en vetzuur. Deze maken de atmosfeer van het vertrek ongeschikt om er in te vertoeven. Vandaar dan ook, dat men andere lichtbronnen zocht. Men ging stearine- kaarsen gebruiken. De verbranding was hierbij veel volkomener, het roeten minder hinderlijk. Ook bleek de parafinkaars een vrij goed licht te geven. Een derde soort verlichting met vette oliën is eenigen tijd in zwang geweest, doch heeft zich niet kunnen handhaven tegenover de betere stoffen, die gevonden werden. De petroleum n.l. heeft een enorme ommekeer gebracht in de verlichting der woningen. Daarmee werd een groote schrede vooruit gedaan. De petroleumlampen, die tegenwoordig in de meeste kleine gemeenten nog in gebruik zijn, getuigen er van, dat petroleum als lichtbron voorzeker voorloopig nog niet heeft afgedaan. Zooals het echter in de wereld met alles gaat, zoo ging het ook daarmee. Door zoeken naar volmaking kwam men tot de uitvinding van het licht gas, hetwelk weer betere eigenschap pen heeft. Wel zijn er eenige gevaren aan verbonden, maar naarmate de ontwikkeling der techniek werden deze tot een minimum gereduceerd. Het gemak, dat het lichtgas opleverde, was bijzonder groot, vergeleken met het gebruik van petroleum. Het voort durend bijvullen der lampen, het lekken en andere onaangenaamheden vervielen, terwijl de lichtgevende kracht heel wat sterker was. Een nadeel is, dat zoo gemakkelijk onge lukken en vergiftigingen kunnen plaats hebben. Is b.v. een buis lek, of een kraantje van de lamp niet goed gesloten, dan komt er gas in het vertrek, wat het verblijf gevaarlijk maakt. Het gas bevat kooloxyde, wat uiterst giftig is voor den mensch. Slaapt men in een dergelijke atmosfeer dan ioopt men groot gevaar het leven er bij in te schieten. Ook 'kunnen ontploffingen door gasophooping plaats hebben en groote schade aanrichten. Door de uitvinding van gloeikous jes is de gasverlichting haast tot het ideale genaderd. Men kent allen het tegenwoordig bestaande hangend gloeikousje, dat een verblindend licht geeft. En toch is men ook met deze verlichting niet tevreden geweest. blootstellen. Met een ruiker in de hand, trad Walburga naar buiten en sloot de deur der hut achter zich. Na op haar hoed en die van Johan bloemen gestoken te hebben, nam zij den terugtocht aan naar den Meerhof. Achter haar liepen de koeien met kransen om de horens en blinkende klokjes om den hals. Johan liep achter de kudde om die bij eikaar te houden. Langzaam daalden ze den berg af en hadden op het ruwe pad soms veel moeite met de nukkige, vaak weerspannige dieren. Eindelijk kwamen ze beneden. De landlieden kwamen uit hunne woningen en be wonderden de welgevoede dieren, waarbij menig woord van lof aan Walburga werd toegevoegd. Daar waren ze op den Meerhof en werden met vreugde ontvangen. Krachtig schudde de eigenaar Iohan de hand en noodigde hem uit dien dag als gast op de hofstede te blijven. De gelukkige terugkeer van den Alm werd met blijdschap gevierd en een feestmaal aangericht, waarbij het beste uit keuken en kelder werd op- gedischt. Toen Johan dien avond Steeds hooger was het doel. Zoo is men gekomen tot het electrisch licht, een wijze van verlichting, die behalve de voordeelen van 't gas, hare na- deelen zoo goed als mist. Welke wijze van verlicht'ng is nu van hygiënisch slandpunt het meest aanbevelenswaardig? Vooreen goede kunstmatige verlichting moeten de volgende eischen gesteld worden. In de eerste plaats moet het licht zoo heider mogelijk zijn en constant, geen flikkeren of dansen van de vlam. Vervolgens moet het in hoedanig heid zoodicht mogelijk naderen tot het daglicht. Ten 3e mag de lichtgevende vlam niet te veel warmte afgeven. 4e De kamerlucht mag niet verontrei nigd worden door giftige verbran dingsproducten, 5e er moet zoo weinig mogelijk ontploffingsgevaar zijn en 6e de kosten moeten zoo gering mogelijk zijn. Dat de vetkaarsen, enz. al direct afvallen zal wel duidelijk zijn, daar ze geen enkele der opgenoemde eigen schappen bezitten. Toen er niet an ders was, was men natuurlijk blij, dat men ze had. In onzen modernen tijd wordt er slechts een zeer beperkt gebruik van gemaakt. Petroleumlam pen geven een lichtsterkte van 50 a 60 kaarsen, gewone gasvlammen on geveer hetzelfde, het gasgloeilicht veel meer. Electrisch gloeilicht maar 832 kaarsen, alleen het electrisch booglicht 4001000 kaarsen. Wat betreft de hoedanigheid van licht, dan moet opgemerkt worden, dat alle kunstlichten verschillen van het dag licht, doch dat door de kleur van het lampenglas daarin veel tegemoet ge komen kan worden. De warmtepro ductie is bij petroleumverlichting het sterkst, het minst bij electrisch licht. Zoowel petroleum als gas leveren koolzuur en waterdamp in het vertrek, ongeveer twaalf maal zooveel als een mensch. Daarbij komen nog veront reinigingen als zwavelig zuur, en salpeterig zuur. Bij electrisch licht is daarvan geen sprake. Explosie en brandgevaar kan bij petroleum zoo goed als volkomen vermeden worden, ais men slechts goede qualiteit petroleum en goede lampen heeft. Bij gas waarschuwt de eigenaardige lucht wel eenigszins voor gevaar, doch de kans op onge lukken is veel grooter. Men moet in elk geval met gas zeer nauwkeurig omgaan. Wat aangaat de prijs der verschil lende soorten van verlichting, dan is het een nadeel van het electrisch licht, dat het nog zoo duur is. Misschien echter, dat in de toekomst dit euvel door de veelvuldige toepassing wel uiterst voldaan afscheid nam, beloof de hij Walburga, dat hij spoedig zou terugkomen. Het meisje had goed gezien, Johan had werkelijks iets op het hart, en dat hij juist had verzwegen. Hij dacht niet zoo zeer over het lot van zijn zuster als wel over den gemsbok, die daarboven op de bergen dwaalde. De woorden van Sepp klonken hem voortdurend in de ooren. Voor hem was nooit een afgrond te diep of een rotskloof te breed geweest. En nu zou hij geen moed meer heb ben. Zou hij niet durven om de jagers Zoolang hij een geweer gedragen had, was hij nooit bevreesd geweestDe gedachten lieten hem geen rust. En hij wilde ook graag weten of Sepp niet had gelogen. Hij klauterde daar om naar boven en spiedde overal rond naar den gemsbok, maar hij ontdekte niets. Eensklaps hoorde hij echter eenig gedruisch, een paarstee- nen rolden naar beneden. Hij keek op en daar vloog een prachtige gems als een pijl uit den boog voort. Had ik mijn buks maar hier, je zoudt niet ver meer springen, mompelde hij wrevelig; nu vergat verdwijnt. Petroleum is goedkooper dan gas, vandaar dan ook, dat deze beide nog steeds met elkaar strijden om den voorrang. Wanneer we nu een overzicht ne men van de verschillende lichtsoorten dan valt ons oordeel, van hygiënisch standpunt, voorzeker 't gunstigst voor het electrisch licht uit. Dit immers geeft de grootste lichtsterkte, geeft geen verontreinigingen aan de kamer lucht en geen warmtevoordeelen, die voorzeker niet weg te cijferen zijn. Doch ook het gasgloeilicht, al moge het nu meer warmte uitstralen, geeft ons een lichtsterkte, die wed ijvert met het electrisch licht, ja in sommige opzichten haar nog overtreft. Aangezien nu onze goede Scheldestad binnenkort zoowel het eene als het andere zal beschikbaar hebben, kun nen we niet anders dan ons verheu gen in de gestadige ontwikkeling en toepassing der nieuwere uitvindingen die hier plaats vinden, en mogen we de hoop uitspreken, dat het steeds crescendo zal blijven gaan. A. LXX. Er is hier een groote vergadering van gemeente-ambtenaren gehouden om propaganda te maken voor een wettelijke regeling van de pension- neering van deze heeren en van hun weduwen en weezen. Ik vind het heel braaf, of eigenlijk heel van-zelf sprekend, dat de gemeente-ambte naren zich beijveren om hun positie zoo goed mogelijk te maken en dat zp in een klinkende mofie bij de re geering op spoed hebben aangedron gen ten aanzien van genoemde wet telijke regeling. Ieder is zichzelf het naast en ais men een zoo uitgebreid leger vormt als de tallooze gemeente ambtenaren, dan ligt het voor de hand en in de lijn van den tijd, dat men de handen ineen slaat om het tezamen en ieder voor zich en de zijnen zoo goed mogelijk te krijgen. Dat de regeling die de heeren vra gen, er binnen afzienbaren tijd zal komen, ligt evenzeer in de lijn, want aan een gerechtvaardigden aandrang door een zoovele kiezers tellende corporatie bieden regeering en Kamer geen ernstigen tegenstand, De heeren behoeven dus alleen maar een beetje geduid te hebben, en vermoedelijk maar een héél klein beetje. Wat mij betreft, ik gun het hun van harte, te meer omdat zoovelen van hen ver moedelijk lang van hun pensioen zullen kunnen genieten, want het is geen geheim dat vele gemeente-amb tenaren, vooral onder de lagere ca tegorieën evenals trouwens ambte naren in 't algemeen tegen niets zoo goed verzekerd zijn ais tegen de hij allen, Lize, Frans, zijn vader en Walburga, om aan den gemsbok te denken. Maar hij had zijn woord aan Wat- burga verpand en moest het als eer lijk man houden. Nog onlangs had men hem aan zijn belofte herinnerd. Maar neen, weg met die gedachten de gemsbokja, Sepp had gelijkhet was zoo'n mooie. Lize was naar de hoofdstad gegaan. Ze dacht, waar Frans in garnizoen ligt, zal men het best in siaat zijn om inlichtingen te geven. Voor het eerst van haar leven was ze in een groote stad. De drukte,die zij daar zag, bracht het meisje van streek. Wien zou ze durven aanspreken Wie zou haar kunnen of willen terecht helpen Na door eenige straten gedwaald te hebben, vroeg ze aan een soldaat, naar de kazerne van het tweede regi ment. Op de vraag, wat ze daar zocht, verhaalde zij den soldaat, waarom zij op reis was gegaan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1