fib
iutsspaarbank.
28 Mei.
Juliana.
SSTRflAT.
IELBUBG",
LAD
1910.
Zaterdag
Feuilleton.
0]i l« Oitakif.
Gemeenteraad,
lie tarieven.
i ».*7
zelfbereiden
lonades.
traat 20.
geopend van eif
Alaandag, Woens-
en Zaterdag des
[tot acht uur.
3 °/o.
3T25.'
tret van H. M.
1 met Prinses
ie gravure, 40 X
ts 18 cent.
iebr. Graauw,
tit 11 te Am=
^ico na ontvangst
oï postwissel,
„Portretjuliana."
eeiiliouwerij
is verplaatst
aanbevelend.
tbode.
istbode gevraagd,
at 28.
5KADE.
jrlei goederen.
rage verstrekt.
aUIJSEN-KLOP.
;tie.
JT 98
;er-Schelde.
910.
3,43 c; ea 6,35 d)
4,10 0) an 7,05
2,15 a) en 5,05
b) 3,43 en S.35 d) h)
an na het vertrek var
Ij'ke n.Nensen ym.8|5'
Breskers, Borsaeleen
osbeiia tea hoogste 15
jii wachten.
de boat van 10 45
en ?an 16 April tot
No 123
48e Jaargrang.
23
6.33
40
51
56
53
15
56
35
7.40
U
8.39
7.40
'15
lQ
9.07
Ta
34
10.21
51
Js;.
18
U
>1
■9
11.23
d
t£
fr*
10.47
1)
1 1 48
11.35
'oert reizigers via
>r minder en van f
VLISS1NGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements-flduertentiën op zeer ooordeelige voorwaarden
2.6 6.18
1.29 f6.03
3.05
3.62
4.14
4.28
7.16
8.01
8 20
8.34
J 9.»
10.54
BINNENLAND.
Het koninklijk.bezoek aan
Amsterdam.
Omstreeks 5 uur reed gistermiddag
de koninklijke trein uit Haarlem voor
het eerste perron van het Centraal
station te Amsterdam.
Hier werd't vorstelijk echtpaar weder
ontvangen door den burgemeester,
dezelfde hofdignitarissen die des mor
gens aan het station aanwezig waren,
waarbij zich thans mevr. Van Loon—
Egidius gevoegd had, en de autori
teiten der H. IJ. S. AL
Niet lang nadat het hooge gezel
schap zich naar de koninklijke wacht
kamer begeven had, gaf de stations
chef, de heer Krapels, een teeken
dat de trein uit Apeldoorn in aantocht
was. H. M. snelde met haar gemaal
op het perroneen diepe ontroering
maakte zich op dit niet licht te ver
geten oogenblik van aile aanwezigen
meester.
Daar reed de trein voor; in den
luxe-wagon zat men twee verpleeg
sters in het wit en een elegant ge-
kleede dame, mejonkvr. Van de Poll,
op wier schoot een snoezig kindje
zat, dat heel tevreden, heel onbewust
van de grootsche oogenblikken die
volgen gingen, met de voetjes zat te
spartelen, en met de poezelige hand
jes in uitgelaten pret sloeg in 't gezicht
harer gouvernante, die een speelgoed
beestje voor de kleine liet dansen.
Zoodra de trein stilstond nam de
Koningin Haar kindje van mejonkvr.
Van de Poli over, boog zich diep over
het rose gezichtje, dat een oogenblik
in deze moederlijke omhelzing ver
borgen was en hief het daarna hoog
op, zoodat de heele menigte het zien
kon. Tot dat oogenblik was een
doodelijke stilte geweest; maar toen
die stralende moeder het Koningskind
toonde, toen brak er plotseling een
jubel los, zoo hartelijk gemeend, zoo
geestdriftig, dat de ontroering der
Hooge Vrouwe een oogenblik te
machtig scheen te worden.
Maar toen dat daverend gejuich
losbarstte, deed het prinsesje wat
alle kindertjes in haar plaats zouden
hebben gedaan. Het zag eerst even
verbaast met de pietere kijkers ron
domtoen begonnen het neusje en
het kinnetje te trillen (onmiskenbare
voorteekens), en boog het aardige
gezichtje in de armen der moeder.
Het prinsesje schreide luid, zooals alle
andere angstige kindertjes schreien.
En de Koningin suste en troostte,
zooals alleen een moeder dat kan.
De intocht van het Koninklijk echt
paar was overweldigend.
Dat was al vroeg op den middag
begonnen, die stroom van menschen
naar Dam en Damrak. En dat ging
in een heel gemoedelijke opgewekte
o—
7.)
De verwondering op den Lindenhof
was van geheel anderen aard. Hoewel
Johan eerst na middernacht was thuis
gekomen, stond hij toch het eerst op
en toen de dienstboden zich aan het
werk wilden begeven, ging hij vooraan.
Niemand had hem ooit zoo vroolijk
en tevens zoo vlijtig aan den arbeid
gezien. Vader Lind en Lize meenden,
dat hij het deed om welverdiende
verwijten te ontgaan, en vreesden,
dat het niet lang zou duren.'Daarom
wilden ze eerst afwachten of Johan
op den goeden weg zou blijven. De
eene week verliep echter na de andere,
raaar Johan bleef dezelfde altijd even
ijverig, zoowel op het land als in
den stal. Brak de Zondag aan, dan
looide hij zich met zijn beste kleederen
en plukte de schoonste bloemen.
Wanneer zijn zuster hem dan tersluiks
bespiedde, glimlachte hij en dacht
stemming men zag de menschen op
trekken in clubjes van velerlei soort.
Jonge meisjes, die vrij waren van
winkel of kantoor en nu gezamenlijk
er op uit gingen, gearmd, op een
rij, met lachende oog&n en een blos
op de wangen. En weer andere
clubjes van heele families, dikwijls
tot 't jongste kroost toe of jongelui
van de H. B. S., die zich na school
tijd ook al naar den intochtsweg
spoedden.
Dat hield maar staag aan, die
stroom van menschen, die van alle
kanten der stad, naar Amsterdams
centrum gingen.
Aile kijkplaatsen in de huizen langs
den intochtsweg werden ai vroeg
bezet, tot op de daken toe zaten de
menschen.
Toen die stoet het Damrak optrok
met vliegende vaandels en slaande
trom in den gulden zonneschijn, was
de weg nog niet afgezet, het verkeer
nog niet gestremd. Wei werden er
de menschen door de politie langs
de kanten gehouden, maar met dien
stoet slipten anderen mee, den open
middenweg op en de trams reden
nog luid-belklingelend langzaam, als
schoven ze voorzichtig zich een geul
door de menigte.
Zoo lang mogelijk, aldus scheen 't
plan de campagne der politie, zou
men het tram- en voetgangersverkeer
ongehinderd laten. Maar dat gaf
later toch tot penible momenter, voor
menigeen aanleiding. Want er moest
ten slotte toch ruimte komen en de
menschen werden achteruitgedrongen,
wat minder aangenaam was voor al
die vooraanstaande vereenigingsman-
r.en. 't Publiek dat meer naar achteren
stond, trok er zich weinig van aan,
ging deinend mee, met den drang
van voren uitgeoefend om weldra de
verloren positie te hernemen.
Dat was langs 't Damrak; op den
Dam was de menschenmassa zonder
overdrijving beangstigend, te meer
wanneer men zag hoe die menigte
stuwde en drong, zoodat de politie
er onmachtig tegenover dreigde te
worden.
Heel de Dam was een compacte
menschenmassa, waarin slechts open
bleef de geul van het Damrak af over
den Dam aan den Nieuwendijk-zijde
en dan naar links ombuigend tot voor
't Koninklijk Paleis.
Dr. Kuyper aan het woord.
„De Standaard" van gisteravond
bevat onder den tiiel „Tegenstrijdig
heden en onjuistheden" de volgende
driestar
Niet zonder ingenomenheid zal men
in onze antirevolutionaire kringen
kennis hebben genomen van het
warme pleidooi, waarin mr. De Jong
voor de goede trouw van dr. Kuyper
is opgekomen.
hoe nieuwsgierig is zij toch.
Uit dien knaap kan niemand
wijs worden, sprak de oude Lind op
zekeren morgen. Hij is een geheel
ander mensch geworden, dat zien
wij eiken dag. Van zijn vroegere
liefhebberij is niets meer te bespeuren.
Er is zeker wat van belang voorgeval
len, anders begrijp ik er niets van.
Dat geloof ik ook, zeide Lize,
maar Johan spreekt nergens over, en
nu wil ik hem ook niets vragen.
Het is te hopen, dat hij zoo blijft.
Dat geve God, sprak vader
Lind. Het doet me veel plezier. Als
hij zoo voortgaat, kan hij de hofstede
elk oogenblik overnemen. Een weinig
rust op mijn ouden dag zal me geen
kwaad doen.
Zooals u wilt, vader. Maar een
goed meisje heb ik voor hem nog
niet gevonden.
Daarna ging ze het woonvertrek
uit, want ze gevoelde een zekere
verlegenheid, die ze haar vader niet
gaarne wilde laten bemerken. De
oorzaak van haar verlegenheid was
in Gemund t; zoeken. Daar stond
aan den oever van het meer een
klein huisje, bewoond door Resi,
Wel is hiermee het krenkende van
wat hij in particuliere gesprekken,
waarbij ook niet-geestverwanten te
genwoordig waren, zich volgens zijn
eigen verklaring ontvallen liet, niet
weggenomen; maar er blijkt dan toch
uit, dat het zijn bedoeling niet was
zich aan de eere van onze antirevo
lutionaire partij en haar erkenden
leider te vergrijpen.
Tegenover den feilen aanval van
de linkerzijde kwam hij veeleer met
zeggingskracht voor dr. Kuyper's
goede trouw op.
Juist daarom doet het ons te meer
leed, dat we ééne aanmerking op zijn
rede niet in de pen mogen houden.
Terechtvoerde hij zelf mr. Troelstra
te gemoet, dat deze beter had gedaan,
alvorens het verhaal van Enka pu
bliek te maken, bij hem, mr. De
Jong, zeiven te onderzoeken of dit
juist was.
Waarom nu, zoo zouden we willen
vragen, bracht mr. De Jong zelfdezen
kostelijken raad niet in toepassing
waar het den voorzitter van zijn
eigen club gold Hij sprak in de
Kamer, gelijk in liet particuliere ge
sprek, herhaaldelijk en zelfs breed
voerig, over onjuistheden en tegen
strijdigheden, die hij beweerde in
dr. Kuyper's Kamerverklaring ontdekt
te hebben.
Had 'tnu niet ook op zijn weg
gelegen, om, eer hij deze bewering
bij niet-geestverwanten in het publiek
uitdroeg, bij dr. Kuyper te informeeren,
of deze bewering wel met de waarheid
strookte
Hem zou dan, met de stukken erbij,
gebleken zijn, dat in dr. Kuyper's
Kamerverklaring slechts drie niets ter
zake doende verschrijvingen, voorko
men lo. dat in den aanvang voor
elf maanden zal te lezen zijn negen
maanden. 2o. dat een consul ge
neraal niet geaccrediteerd wordt, maar
exequatuur erlangt; en 3o. dat een
consul-generaal, die voor heel het land
is aangesteld, wel met de regeering
in aanraking komt, maar niet voortdu
rend. Drie verschrijvingen, die aan de
zaak, waarom het gaat, niets toe of
afdoen. En voor het overige zou hem
gebleken zijn dat' de in de Kamer
afgelegde verklaring van az moet
gehandhaafd worden, als juist en met
de bescheiden geheel in overeen
stemming.
Natuurlijk is dit in de memorie, die
voor de commissie van beoordeeling
in gereedheid is gebracht, volledig
met de stukken aangetoond.
Publiek daarentegen zweeg dr. Kuy
per, omdat nooit in eenig land een
„politiek man" zijn politieke tegen
standers als zijn rechters heeft erkend,
noch ook door de wet zich zijn „po
litieke tegenstanders" als zijn rechters
zag opgelegd.
Maar dit gold niet van mr. De Jong
een visschersweduwe, en haar zoon
Frans. Ofschoon het huisje even als
deanderevisscherswoningen gebouwd
was, onderscheidde het zich door
netheid. De gele deur, de groene
vensterluiken en de glasruiten, waar
voor sneeuwwitte gordijnen hingen,
gaven blijk, dat hier een zorgvuldige
hand werkzaam was. Daarbij was
het inwendige van het huisje even
zindelijk als het uitwendige. In het
woonvertrek was geen stofje te vinden.
Al waren Resi en haar zoon arm,
ze waren toch tevreden. Resi was
reeds vroeg weduwe geworden, haar
zoontje was nauwelijks twee jaar oud,
toen hij zijn vader verloor. De man
was met een slede over het ijs gegaan,
om hout uit het bosch te halen,
doch bij zijn terugkeer bezweek de
verraderlijke ijsvloèr en de ongelukkige
verdween voor immer in de ijskoude
wateren.
Ofschoon Resi dag en nacht ar
beidde, kwam de nood menigmaal
bij haar aankloppen, vaak was er
geen stuk brood meer in huis. On
danks alles groeide de kleine Frans
echter flink opmet zijn blauwe
oogen, frissche wangen en krullende
te minder waar hij in zijn goedbe
doelde rede duidelijk bleek, geen te
genstander, maar medestander te zijn.
Zitting van Vrijdag 27 Mei,
des middags 2 uur.
Voorzitter de heer jhr. mr. Van
Doorn van Koudekerke.
Tegenwoordig 15 leden. Afwezig
de heeren Jacobze en Klijberg, bei
den met kennisgeving.
De notulen van het verhandelde
in de vorige vergadering worden
goedgekeurd.
De heer Jacobze heeft bericht in
gezonden dat hij dit jaar noch als
lid, noch als plaatsvervangend lid
deel wil uitmaken voor de reclames
van den hoofdelijken omslag.
Medegedeeld werd dat de dading
tusschen den Staat der Nederlanden
en de gemeente Vlissingen over den
eigendom van duingrond, nabij het
Grand Hotel in die gemeente, is goed
gekeurd.
Verder word! mededeeling gedaan
van het van den ontvanger der regi
stratie en domeinen ontvangen exem
plaar der akte van verhuring van het
zgn. eiland.
Voorts wordt nog mededeeling ge
daan van de goedkeuring door Ged.
Staten van genomen raadsbesluiten,
terwijl dit college mededeelt, dat de
beslissing op het raadsbesluit van 22
April betreffende een onderhandsche
aanbesteding wordt verdaagd.
De vereeniging „Hulp in Nood"
heeft bericht gezonden, dat van de
subsidie, groot ten hoogste f 200, aan
de vereeniging „Hulp in Nood" ver
strekt, voor het doel omschreven in
art. 35 der leerplichtwet gedurende
1909 is verbruikt f 193.43 en wel aan
kleeding f7.10 en aan klompen (632
paar) f 190.33.
Al deze mededeelingen werden
voor kennisgeving aangenomen.
Door H. Wegeling is verzocht voor
de uitgave vin de „Vlissingsche
Badcourant" weder in het genot van
dezelfde subsibie te worden gesteld
als die hem het vorige jaar is ver
leend, aangezien zonder financieelen
steun de uitgave niet zou kunnen
plaats hebben.
Dit adres werd gesteld in handen
van Burg. en Weth. ter afdoening.
De Sociaal Technische vereeniging
heeft een adres gezonden, waarin ver
zocht wordt om, behoudens enkele
uitzonderingsgevallen, het gebruik van
loodhoudende verfstoffen te verbieden,
bij werken, welke van gemeentewege,
hetzij uitbesteed of in eigen beheer,
worden uitgevoerd.
Dit adres werd voor notificatie aan
genomen.
Nog was ingekomsn het reeds
lokken, zag hij er uit, alsof hij een
kind van rijke lieden was.
Frans koos het beroep van zijn
vader, hij werd visscher. Om zijn
goede inborst en zijn vroolijken aard
mocht ieder hem gaarne lijden. Toen
hij nog schoolknaap was, zag hij op
zekeren morgen een klein meisje
steentjes in het meer werpen plot
seling hoorde hij een gil en toen hij
opkeek, was het meisje verdwenen.
Oogenblikkelijk sprong hij in het
meer, dook onder, greep de jeugdige
drenkelinge bij haar jurkje en bracht
haar behouden aan den oever. Hij
droeg de bewustelooze kleine naar
zijn moeder, die met veel moeite de
levensgeesten weder opwekte.
Het was Lize, die hij gered had,
en sedert dien tijd was hij op den
Lindenhof een welkome gast. Toen
beide grooter werden, maakte de
kinderlijke vriendschap plaats voor
liefde. De moeder van Frans had
dit wel opgemerkt, maar ze achtte
het best te doen, alsof ze niets zag,
daar zij zeer goed wist, dat de liefde
zich niet laat gebieden en bij tegen
werking nog heftiger opvlamt. Of de
rijke Lind, door sommigen de gouden
door ons in zijn geheel opgenomen
adres van de vereeniging „Onze
Vloot", houdende verzoek tot het
oprichten van een Zwemschool.
Dit verzoek wordt gesteund door
de vereeniging „Vlissingen Vooruil",
den inspecteur van het loodswezen,
van den commandant der inaréchaus-
sée en van den minister van oorlog.
Werd gesteld in handen van Burg.
en Weth. om advies.
Overgelegd werd de rekening van
het Burgerlijk Armbestuur over 1909.
bedragende in ontvang f 9048.55, in
uitgaaf f 7710.52 en sluitende alzoo
met een goed slot van I 1338.03 en
de rekening van het Gasthuis, slui
tende in ontvang op f 30625,6Ól/i, in
uitgaaf op f 29495.747s, alzoo met
een goed slot van f 1129.86.
Deze rekeningen werden gesteld
in handen van de financieele com
missie.
Van G. Sardemann, vertegenwoor
diger der firma C. Theod. Wagner
te Wiesbaden, wonende te Utrecht
en j. Olderhuis—Tonckens te 's Gra-
venhage, is een adres ingekomen,
waarin zij voor den tijd van 30 jaren
concessie verzoeken tot het drijven
en verhuren van electrische uurwer
ken, zoowel in rijks- als gemeente
gebouwen, op pleinen, straten als in
particuliere huizen, tot het mogen
spannen van draden ook in kruising
over smalle straten en stegen en tot
het leggen van grondkabels in breede
straten en pleinen.
Bij eventueele toezegging der con
cessie zijn concessionarissen bereid
electrische uurwerken,zoowel binnens
huis als op plein en straten, alsmede
de torenuurwerken tot nader hierbij
op te geven gunstige prijsnoteering
te verhuren.
Wanneer de gemeente zou verlan
gen dat de torenuurwerken des
avonds verlicht zouden moeten wor
den, zoo zuilen de betreffende uur
werken daartoe door concessionaris
sen worden opgericht tegen zeer
billijke, nader overeen te komen ver
goeding door de gemeente.
Dit adres werd gesteld in handen
van B. en W. om advies.
sft
Van een twintigtal bewoners van
huizen aan de Bouwen Ewoutstraat
is het volgende adres ingekomen
Het plan der gemeente, om een
terrein, o.a. grenzende aan de Bou
wen Ewoutstraat, door plemping
plm. 2.25 M. op te hoogen, heelt
ondergeteekenden vervuld met ern
stige bezorgdheid.
Zij zijn allen eigenaar van een of
meer huizen aan genoemde straat en
zullen met hunne huurders, bij uit
voering van het plan, soortgelijke,
maar veel grooter ellende hebben
door te maken als de bewoners van
de Glacissstraat in 1906. Langdurige
Lind genoemd, zijn toestemming zou
geven tot een huwelijk tusschen zijn
dochter en een armen visscher scheen
haar zeer twijfelachtig toe. Zij hoopte
echter alles van den tijd, die alle
geslagen wonden weet te heelen.
Lind stelde de vriendschappelijke
verhouding tusschen zijn dochter en
den jongen visscher op rekening der
dankbaarheid van Lize jegens den
redder van haar leven. Ook werden
zijn gedachten te zeer ingenomen
door Johan en de hofstede, om op
deze verhouding veel acht te slaan.
Voor Lize kan ik altijd een geschikte
man vinden, zeide hij bij zekere ge
legenheid, wanneer ze zelf nog geen
keue gedaan heeft.
Zoo vaak het meisje naar Gemund
kwam bezocht ze Frans en diens
moeder, terwijl Frans des winters,
als hij weinig te doen had, menigen
avond op den Lindenhof kwam door
brengen.
Op zekeren Zondagavond vergezel
de Frans het meisje volgens ge
woonte een eind weegs naar haar
woning en viel hun gesprek op de
toekomst en hun verwachtingen.
(Wordt vervolgd.)