Draagt Plouvier's Schoenwerk. Donderdag 14 April. No. 87. 48e Jaargang. 1910. Feuilleton. üiL Van Week M Week. X Het Geheim van den Ouden Visscher. BINNENLAND. korting toegestaan. /raagt prijscourant. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. De fiere Albaneezen uit het noor den zullen wel moeten ondervinden dat zij niet meer met Abdul Hamed, maar met een herboren Turksch rijk temaken hebben, waarvan zij een deel uitmaken. Van de nieuwe instellingen des rijks en het nieuwe regeer- systeem willen zij niets weten en hebben kort en goed geëischt, dat de regeering hunne oude privilegies herstellen, hun vrijdom van belastin gen geven en geen christenen in het leger zal opnemen. Dit laatste is al bijzonder teekenend voor den geest van dit volkje. De regeering heeft geantwoord met de geheele Alba- neesche provincie Prisjtina in staat van beleg te verklaren. Sjefkelpasja, de bevelvoerende generaal, moet de opstandelingen uiteenjagen en de raddraaiers gevangen nemen. Verder is besloten om in Albanië een volks telling te houden, een kadaster in te voeren, Rijksbelastingen te innen en de Albaneezen aan den militairen dienstplicht te onderwerpen. Men kan er zich echter van ver zekerd houden, dat het zoo gemak kelijk niet gaan zal om een einde te maken aan het zelfbestuur en de zelfstandige macht der Albaneesche stammen. Deze vechten voor hun aloude vrijheid, die echter een ban- delooze vrijheid is en in een geor- denden constitutioneelen staat niet kan worden toegelaten. De stad Pristina is, bezet door een voldoende troepenmacht en wanneer genoegzame versterkingen zijn aan gekomen, zal men de Albaneezen in hunne rotsnesten opzoeken. De Albaneezen vormen een afzon derlijken tak van den Indogermaan- schen stam. Hun schoone, doch lang verwaarloosde taal, wordt in de Vrij bewerkt door M. J. Korving. o— 51.) »Dat nooitriep Marie, ten uiterste verontwaardigd. Maar neen, ge meent "iet, wat ge daar zegt. »Zoo zeker als ik leef, zult ge wijn vrouw zijn, vóór deze dag ten einde is. En dan zullen we zien, of uw vader u nog zal willen terugvor deren." De beteekenis van deze woorden Was duidelijk genoeg om Marie Vfeeselijk te doen ontstellen. In haar a"gst keek zij rond, alsof zij hulp ?°cht, en bemerkte nu eerst, dat ze W een kamer zonder eenig meubel stond en dat alleen in de hoogte bij de zolder een venster was. «Waar ben ik?" riep zij handen- Wr'ngend. i'Qe zijt goed bewaard, liefste laatste jaren weder met ijver door de beoefenaren der vergelijkende taal wetenschap beoefend. De stammen van Opper-AIbanië, waar de opstand nu woedt, zijn de zoogenaamde Ar- nauten dweepzieke muzelmannen, maar fiere soldaten en gevreesde vij anden van hun buren, de Montene- grijnen. De lieden van Neder-Albanië zijn voor een deel christenen en lang niet zoo twistziek en krijgshaf tig als hunne noordelijke stamge- nooten. Naar het heet is een nieuwe poli- tiseerende officiers-bond in Grieken land opgericht. Wel is het oude ver bond den 31en Maart met een hoog dravend manifest, Grieksche stijl, ontbonden; maar het moet onder een anderen naam herleefd zijn, namelijk onder dien van Politieke Vereeniging en alle oud-leden van den ouden bond zijn toegelaten, die men meende te kunnen vertrouwende onbe trouwbare elementen zijn buiten ge sloten en vervangen door personen uit de burgermaatschappij, die radi cale beginselen huldigen. Het doel is om een wakend oog te houden op de uitvoering der her vormingen en het volk in te lichten omtrent zijn politieke rechten en plichten. En nu dachten wij waarlijk dat de Grieksche klucht uit was maar in Griekenland zelf schijnt men bevreesd te wezen, dat de nieuwe vereeniging voor de regeering en het koninklijk huis nog kinderlijker poli tieagent zal wezen dan de oude was. Waarlijk een schoon vooruitzicht Alle partijen in den Finsohen land dag, ditmaal werkelijk geen enkele uitgezonderd, zijn in verzet gekomen tegen den jongsten aanslag op 's lands aloude rechten en vrijheden. Het wetsontwerp, in ons overzicht ge schetst, is trouwens maar voor den vorm bij den Finschen landdag in gediend, die er zoogenaamd advies over moet uitbrengen. Om de zaak nog een beetje gaande te houden, is het ontwerp naar een commissie verwezen; maar feitelijk is toch de beslissing al genomen en wat de Finnen zullen adviseeren is den Rus volmaakt onverschillig. Hoe luider protesteeren eigenlijk hoe liever; want dan zal er spoedig een voor wendsel wezen om den landdag weg te zenden. De Doema zal stellig ook mee werken. In financieele zaken alleen is de Doema minder volgzaam en zij heeft thans den moed gehad om een Uit de kamer kan uw hulpgeroep niemands oor bereiken. Maar ik zal een nog veel veiliger plaats vóór u kiezen, waar de hitte der zon niet zoo hinderlijk is". Met deze woorden verliet de graaf de kamer en sloot zorgvuldig de deur. Zoodra hij vertrokken was, riep Marie zoo luid mogelijk om hulp, maar als eenig antwoord daarop hoorde zij een hoonend gelach. Spoedig begreep zij, dat haar roe pen vergeefs was. Zij zweeg dus en begon rond te zien, of er geen mo gelijkheid was om te ontvluchten. Het venster aan de zoldering kon zij niet bereiken, het was te hoog en er was niets om tegen den muur op te klimmen. Zij rukte aan de deur, maar die was goed gesloten. Helaas, alle hoop op redding was voor haar verloren. Zoo waren omstreeks twee uren verloopen en al dien tijd werd Marie door vreeselijken angst gekweld. Het was intusschen avond geworden, het begon in het vertrek reeds te schemeren en nog altijd was zij met haar grievende smart alleen. Zij kermde en riep weer luid om hulp; TELEFOONNUMMER 10. post van elf millioen roebels voor den aanbouw van nieuwe schepen van de bcgrooting te schrappen. Of deze weigering in de praktijk veel zal beteekenen, mag men met grond betwijfelen. Ook hier is waarschijn lijk slechts een advies gevraagd en zal de regeering niet tegen een schen ding van het budgetrecht der Kamer opzien. De Britsche regeering heeft, bij monde van den heer Asquith, een zoogenaamd guillotine-voorstel inge diend. Bij dit voorstel worden er slechts vijf dagen toegestaan voor het debat over de mofiën tegen het Hoogerhuis en alsdan wordt het af gesneden (geguillotineerd). Dit voor stel werd waarschijnlijk ingediend om de leren en de werklieden kalm te houden, maar niet zoo zeer om spoed te maken met de eigenlijke zaak. De eigenlijke crisis zal wel naar Mei of Juni worden verschoven en in dien tusschentijd hoopt men de oude begrooting in behandeling te doen nemen, want een grondwettig aangenomen budget is er niet en de financiën des Rijks ziften om zoo te zeggen vast. Intusschen is nu alvast met een meerderheid van honderd stemmen het eerste der zoogenaamde veto- besluiten aangenomen, behelzende dat het Hoogerhuis wettelijk de bevoegd heid zal worden ontnomen om finan cieele ontwerpen öf te wijzigen öf af te stemmen eene bevoegdheid die dit Huis inderdaad nooit heeft be zeten maar dit is nu eenmaal een betwist punt. De radicale partijen trekken in de pers weer hevig tegen de regeering te velde, omdat eenige leden ervan weigeren zich aan te sluiten bij eene poging om 'den koning te dwingen, door eene benoeming op groote schaal van liberale pairs, het verzet van het Hoogerhuis te fnuiken. De koning is daartoe bevoegddoch, hij is geen man oin gebruik te ma ken van iets, wat uit een moreel oogpunt or.der bepaalde omstandig heden als misbruik zou kunnen wor den beschouwd, 't Kan aan ons lig gen, maar die hooggeroemde Engel- sche staatsinstellingen schijnen ons toch niet zoo bekoorlijk toe. Voor onze eigene zouden wij ze ten minste niet gaarne willen verwisselen. Wonder boven wonder, mag men zeggen, maar de oude heer Menelik van Abessynië leeft nog en volgens eene ontvangen dépêche zou hij zelfs flöonnements-ftduertenfiën op zeer uoordeelige voorwaarden doch als eenig antwoord meende zij weer denzelfden hoonenden lach te hooren. Toen het geheel donker was ge worden, kwam de graaf terug en zeide haar dat zij moest volgen. Zij aarzelde, doch hij greep haar bij een arm en trok haar met zich voort. Nadat zij een trap waren afgegaan, bond hij haar een doek voor d« oogen, greep haar handen vast en voerde haar in de open lucht. Nu moest zij met haar geleider een langen weg afleggen, en aan het nat, dat haar voeten bevochtigde, bemerk te zij, dat het gras reeds vochtig was van den avonddauw. Eensklaps trof een zacht geluid haar oor. Haar geleider uitte een vreeselijken vloek en bleef een oogen- blik staan luisteren. Zij vernam nu luide stemmen in haar nabijheid dit hoorende, nam haar geleider haar in zijn armen en liep in draf met haar voort. Doch dit duurde niet langzij hoorde een doffen slag als van een menschelijk lichaam, dat ter aarde stortte haar drager slaakte een kreet en zonk neer. Zijn handen lieten haar loszij sprong ter zijaa weer wat opknappen. Volgens dat zelfde bericht was de orde volko men verzekerd maar over het lot der keizerin behelsde het bericht geen woord. Later evenwel vernam men, dat mevrouw Taitoe nog altijd nauw be waakt wordt door de rijksgrooten en dat zij pas weer de tusschenkomst van den Britschen gezant had inge roepen, iets wat de Abessyniërs haar bijzonder kwalijk nemenwant van inmenging van vreemden in 's lands zaken, moeten zij ook niets hebben. De oude vorst mag zijne gemalin niet meer zien en misschien is dat nog het beste middel om hem in het leven te behouden, waartoe hij zoo onverwacht is teruggekeerd. Hofberichten. Het bezoek van Z. K. H. Prins Hendrik aan de Friesche eilanden zal volgens onderstaand plan ge schieden. Den 20sten April vertrek per auto van het Loo naar Leeuwar den, alwaar Z. K. H. zal overnachten ten huize van den Commissaris dei- Koningin in Friesland. Z. K. H. gaat 21 April vroegtijdig per auto van Leeuwarden naar Oostmahornom van daar per motorboot naar Schiermon nikoog over te steken. Aldaar wordt gelogeerd. Den 22sten gaat de Prins per boot van Schiermonnikoog naar Ameland. Aankomst aldaar ongeveer IOV2 uur. Z. K. H. blijft tot 6V2 uur 's nam. Op Ameland worden drie dorpen bezocht en bovendien de siations der Reddingsmaatschappij, 's Avonds 61/3 uur terugkeer van Ameland naar Schiermonnikoog, al waar overnacht wordt. Den 23sten vroegtijdig vertrek van Schiermonnikoog per boot naar Rottummeroog, welk eiland bezocht wordt. 's Middags 5 uur vertrek uit Rot tummeroog per boot, rechtstreeks vaar Noordpolderzijl (prov. Gronin gen). Daar staan auto's gereed om het gezelschap te brengen naar Leeuwarden. Aldaar blijft Z. K. H. van Zaterdag op Zondag overnach ten ten huize van den Commissaris der Koningin. Zondagmorgen 24 April terugkeer per auto van Leeuwarden naar het Loo. Van Heeckeren—Kuyper. Uit Den Haag wordt aan de „Tel." gemeld, dat het lid der Eerste Kamer mr. C. baron van Heeckeren van Keil in een nota aan de Eerste Kamer en rukte den doek voor de oogen weg. De lucht was met sterren be zaaid en bij den helderen hemel zag zij een groot gebouw voor zich, dat zij onmiddellijk herkendehet was het kasteel Baux. „Marie, ben je ongedeerd vroeg een haar welbekende stem, die haar hart van blijdschap deed trillen. „Ja, Eduard," riep zij verheugd en het volgende oogenblik lag zij in de armen van den beminden jonkman. Nu snelde ook haar vader toe en omhelsde haar vol vreugde. „Je bent in groot gevaar geweest, Marie", zei Eduard. ,,lk heb veel angst uitgestaan." „Dat geloof ik wel. Gelukkig werd er over je gewaakt. De zonderlinge man, aan wien ik zooveel dank ver schuldigd ben, heeft de gangen van den graaf nagegaan. Wij hebben ook deze redding weer aan Henri Gardel te danken. Maar ga nu mede. Zie, daar wordt de graaf geboeid het kasteel binnengeleid. Marie zag werkelijk, dat de graaf geboeid werd weggevoerd. Zij ging nu met haar vader en Eduard insge lijks het kasteel binnen. In de ves nadere gegevens zal mededeelen be treffende den brief, dien de Duitsche keizer in 1904 aan onze Koningin zou geschreven hebben. Wellicht zal deze nota bij de Eerste Kamer ingediend worden voor haar eerstvolgende sa menkomst, die begin Mei kan ver wacht worden. Vrijz.-Democr. Bond. Voor de algemeene vergadering, op Donderdag 5 Mei in Dordrecht te houden, zijn verschillende voor stellen ingediend, waarvan het hoofd bestuur van advies diende. Daarvan vermelden wij de vol gende De afdeelingen Leiden, Gouda en Edam hebben voorgesteld het hoofd bestuur uit te noodigen, de motie betreffende het openbaar lager onder wijs in te trekken. Het hoofdbestuur heeft geen termen gevonden aan deze uitnoodigingen te voldoen. De redenen daarvoor zullen bij behandeling der motie van het hoofdbestuur ter sprake komen. De afd. Amsterdam stelt de vol gende motie voor: „De Vrijz.-Dem. Bond veroordeelt ais onvrijzinnig en aan de vrije ontwikkeling vijandig het slot van het schrijven van B. en W. van Rotterdam aan de onderwij zers in die gemeente." Het hoofdbestuur adviseert deze motie aan te nemen. Aan de orde komt ook de verkie zing van vier bestuursleden in de plaats van de heeren M. W. F. Treub ('s-Gravenhage,) P. J. W. van Has selt (Utrecht,) U. G. Schilthuis (Gro ningen) en C. A. Zelvelder (Sneek) die niet dadelijk herkiesbaar zijn. Door de afdeelingen zijn als can- didaten opgegevenmr. S. J. L. van Aalten (Leiden en Rotterdam)E. Deen ('s-Gravenhage)mr. C. Th. van De venter (Amsterdam, Arnhem, 's-Gra venhage en Zutfen)mr. F. A. van Engen (Leiden)P. Hofstra (Frede- riksoord, Groningen en Winschoten); inr. H. Hovinga (Frederiksoord, Gro ningen en Winschoten)C. Menke (Gouda)mr. L. N. Roodenburg (Arnhem) H. J. Sissingh (Groningen en Winschoten); mr. J. H. Thiel (Alkmaar en Haarlem) H. J. Tim merman (Frederiksoord.) De vrijkaartenquaestie. Onder het bericht van het „Cen trum", dat er nooit een aanbod van vrijkaarten door de spoorwegmaat schappijen aan de Kamerleden is ge daan, schrijft het „Vaderland" Wij kunnen uit goede bron ver zekeren, dat het bericht van het „Centrum" onjuist is. Er is wel de gelijk een zoodanig aanbod aan de Kamerleden gedaan De eenige voor waarde, die daaraan verbonden werd, tibule kwam Henri Gardel hen reeds tegemoet en voerde hen naar een groote zaal, waar de lampen waren aangestoken en waar Leon de Maurès, aan handen en voeten geboeid, tegen den muur leunde. Hij werd bewaakt door de twee ambtenaren, die eenige dagen te voren met Henri Gardel op het kasteel waren geweest om eenige papieren te zoeken. Toen de graaf dit groote gezel schap zag en daarbij onzen jongen held opmerkte, ontstak zijn toorn in hevige mate. Hij werd woedend en vroeg op onbeschaamden toon aan de beide ambtenaren, of al die drukte gemaakt werd, omdat hij zijn bruid had willen schaken. Voordat een der beide heeren hem kon antwoorden, riep Henri Gardel den graaf toe „Houd u rustig, mijnheer Ge zult spoedig genoeg vernemen waarom ge in boeien uit dit slot naar de ge vangenis gaat verhuizen." Schuimbekkend antwoordde de graaf, dat hij zoo iets niet kon dulden op zijn eigen kasteel, in zijn eigen huis. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1