Woensdag 30 Maart. No. 74. 1910. Feuilleton. 48e Jaargang. JHNNENLAND. Het Geheim van den Ouden Visscher. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. De Staatscommissie voor de Grondwetsherziening. De „Stand." schrijft Weet men zich nu van rechts en van links, over en weer, te verstaan, dan kan dit tot uitkomst hebben, dat op de hoofdpunten de meening van rechts in het rapport komt, en dat de meening van links bij het rapport wordt gevoegd als afzonderlijke bij lage. Kan men daarentegen beider zijds niet tot accoord komen, dan is op geen voeten of vamen na te voor zeggen, welke meerderheid op de onderscheiden punten haar voorstel len in het rapport zal brengen. Dan wordt het chaotische verwarring, en zal bij het éene ontwerp de meerder heid geheel anders zijn samengesteld dan bij het andere. De gezamenlijke ontwerpen zullen dan geen eenheid van gedachten vertegenwoordigen, en alle zekerheid zal gemist worden, dat het stel ontwerpen ook maar bij eerste lezing in beide Kamers der Staten-Generaal zal doorgaan. Zelfs bestaat dan het uitzicht, dat het kabinet het éene ontwerp zal over nemen, en het andere zal laten liggen, zoodat de rivisie als geheel genomen niet zou kunnen slagen. Doch ook al wordt dit voorkomen, ook dan is men er nog niet. Bij de Iweede lezing, die in de nieuwge- kozen Kamer zal plaatshebben, moe ten zich 2 X 33 1 67 leden in de Tweede, en 2 X 16+1= 33 in de Eerste Kamer voor de ontwer pen verklaren, of ze vallen. Eu juist hierin zal de moeilijkheid schuilen. Nu toch de samenstelling der com missies blijkbaar tot grondslag heeft den stand der onderscheidene par tijen in de Tweede Kamer, en in geen geval te verwachten is, dat er in 1913 nog zeven leden van rechts bij zullen komen, zal de beslissing allicht komen te liggen bij de weife lende en onzekere elementen, maar dan ook met het verre van denk beeldig gevaar, dat juist op de hoofd punten geen den toestand werkelijk verbeterende beslissing zal kunnen vallen. De „N. Ct." vindt de benoeming van den heer Van Citters tot lid van de commissie eenigszinsbevreemdend. Zij wekt den indruk, alsof er, zondert men dr. Kuyper en den in jaren jeugdigen heer Van Lynden uit, in de antirev. Kamerclub geen keus was voor dit doel, en daarom de nog niet lang geleden uit het parlement getreden Geidersche Commissaris maar is benoemd. Ook de benoeming van dr. Kuyper wekt, uit ander oogpunt, verbazing. Dr. Kuyper is, naar hij ons kort ge leden in de „Stand." mededeelde, «underthe consideration of the House" Vrij bewerkt door M. J. Korving. o— 38.) „Heel best," zeide Eduard, die moeilijk anders dan toestemmend op deze vraag kon antwoorden. .■Kom dan mee," en de man 'jet hem op het tusschendek voor z'ch uitgaan. Toen ze op het dek waren, zei hij„Wacht hier, ik zal ie dadelijk je ontbijt brengen." Eduard keek eens rond en telde >n het geheel acht man. Het waren s'erke kerels met barsch voorkomen a'len schenen Franschen te zijn. De kapitein was een breedgeschouderd man van omstreeks veertig jaar, met een gelaat, dat door de pokken vreeselijk was geschonden. Ofschoon ■[et schip geen kanonnen aan dek dad, scheen het voor den smokkel- dandel gebruikt te wordendoch ftbonnements-ftduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden en heeft zich daarom aan de parle mentaire werkzaamheden onttrokken, tot zoolang over het enquête-voor stel van den heer Troelstra zal zijn beslist. Ons dunkt, de regeering had den wenk van den met haar bevrienden staatsman moeten volgen en hem ganschelijk ongemoeid laten, zoolang die toestand van afwachting duurt. Bovendien is dr. Kuyper, af gescheiden van de beslissing over het enquête-voorstel „under the con sideration of the country" en een zoo eervolle en gewichtige benoeming als hem thans te beurt viel, ware beter verschoven geweest tot tijd en wijle hij de „consideratie" van het land mocht hebben herwonnen. Wij achten het zeer verkeerd, dat de re geering door hem in de commissie te benoemen, de openbare meening in zoo sterke mate getrotseerd heeft. De overweging, dat door dr. Kuyper's deelneming aan de voorbereiding der grondwetsherziening, binnen de mu ren der commissiekamer aan een lastig verzet de spits zou kunnen worden afgebroken, had hier niet den doorslag mogen geven". Het blad beredeneert dan, dat de door de grondwet geboden ontbinding kan samenvallen met het einde van het loopende parlementaire tijdperk (1913).... indien met dezelfde voort varendheid als in 1883 gewerktwordt door commissie, regeering en parle ment. En hei blad acht dit voorde regeering zoowel als voor de staats commissie te hopen. Immers, vooral in den wensch om het moeilijke werk eener Grondwets herziening te bespoedigen, moet het motief van de instelling dezer com missie gelegen zijn geweest. Een niet gering aantal hoogst belangrijke on- derdeelen der grondwet toch is door de commissie van 1905 nogpas gron dig bestudeerd en behandeld. Wat daarnevens, naar de meening der regeering, nog te veranderen viel, had, naar ons wil voorkomen, op alleszins voldoende wijze door haar zelve (die ook thans, door het voorzitterschap van minister Heemskerk, geacht moet worden de leiding van den voorbe reidenden arbeid te voeren) in wets voorstellen geformuleerd kunnen wor den. De bedoeling van den op het eerste gezicht eenigzins zonderling schijnenden maatregel om van de 150 Kamerleden een tiende gedeelte te vereenigen ten einde mede te helpen aan dat deel van den wetgevenden arbeid, dat meer in het bijzonder tot de taak der regeering behoort, kan dus geen andere geweest zijn dan deze, dat door een zoodanige methode van saamgedrongen en vervroegde samenwerking tusschen ministerie, Tweede Kamer en Eerste Kamer het werk der Grondwetsherziening reeds vóór het begin van den eigenlijken nu had het weinig of geen lading aan boord. Ook bespeurde Eduard dat het schip een vlugzeiler was. De man, die hem naar dek geleid had, kwam weldra met het ontbijt dit bestond uit een bord soep, een paar sneden wittebrood en een kop koffie. Eduard at met meer smaak dan hij gedacht had. Toen zijn sober maal was afgeloopen, kwam de man terug en nam de borden weg. Onze held zette nu de beschouwing van het schip voort. De zeilen waren oud en het tuig was-slecht. De brik kon ongeveer 300 ton meten en was waarschijnlijk in Engeland gebouwd. Hij lette goed op, of hij nog meer manschappen zag: doch daar er niet meer verschenen, kwam hij tot het besluit, dat de geheele bemanning slechts acht personen telde. Hij stond bedaard tegen de ver schansing te leunen, toen hij aan stuurboord een strook land zag, die omstreeks zes mijlen verwijderd kon zijnhij begreep dadelijk, dat dit het eiland Guernsey was, dat zeven tig Engelsche mijlen van Saint Malo ligt. Terwijl hij naar de verwijderde kust staarde, naderde hem de ka- parlementairen arbeid om zoo te zeg gen half zou zijn afgedaan. In dit opzicht bood ons het Kon. besluit een verrassenden kijk op de aan staande grondwetsherziening. Alg. Ned. Werkliedenverbond. Dit verbond heeft met de Paschen zijn algemeene jaarlijksche vergade ring te Rotterdam gehouden. De volgende conclusie werd aan genomen De werkloosheid is een maatschap pelijk kwaad, dat voortvloeit uit de tegenwoordige inrichting der maat schappij Met het inzicht in den toekomstigen ontwikkelingsgang der maatschappij verandert dan ook het oordeel over de oorzaak der werk loosheid. De burgerlijke staathuis houdkunde beschouwt haar als een noodzakelijk gevolg van vraag en aanbod, de sociaal-democratie als ge volg van de kapitalistische produc tiewijze, de landnationalisatie als ge volg van het privaat bezit van den grond en monopolies. Hoewel het zeer noodig is, dat het Werkl. Verbond zijn houding vast stelt ten opzichte van de werkloozen- verzekering, is het nog meer noodig, dat het Verbond stelling neemt met betrekking tot de oorzaak der werk loosheid. Al moet worden toegegeven, dat er op dit oogenblik niets anders te doen is dan verzekering, het is toch niet minder waar, dat daardoor de oorzaak niet wordt weggenomen en dat het gevaar dreigt, dat door da werkloosheid-verzekering het zoeken en de bestrijding der oorzaakopden achtergrond wordt gedrongen. Het congres draagt bot hoofdbestuur op een commissie te benoemen, die de zaak in studie neemt, met opdracht dat zij trachte door een rapport of langs anderen weg het volgende con gres gelegenheid te geven na goede voorbereiding stelling te nemen om trent de oorzaak der werkloosheid. Omtrent verzekering tegen de gel delijke gevolgen der werkloosheid vereenigde het Verbond zich met de volgende conclusie: 1. Daar de arbeiders in de eerste plaats de noodlottige gevolgen dra gen van de werkloosheid, die zij niet in het leven roepen, maar waarvan de risico wel op hun schouders wordt gelegd, behoort de verzekering legen de geldelijke gevolgen van de werkloosheid te zijn een tak van de Staatsbemoeiing. Die plicht van den Staat komt voort uit zijne roeping, de zwakken tegenover de sterken te beschermen. Wijders is die verzeke ring mede een tak van Staatsbemoei ing, omdat hij alleen kan zorgen, dat in alle gemeenten die zorg tot uit voering komt, en door kleine ge meenten niet van zich kan worden afgeschoven pitein. „Wel, hoe bevalt het je hier?" vroeg deze spottend. „Natuurlijk niet al te best," ant woordde Eduard. „Nu, dat is te begrijpen. Je zoudt dus liever naar land terugkeeren, he „Zeker; ik hoop, dat dit spoedig zal gebeuren." „Hoe spoedig denk je wel „Zoodra bewezen is, dat ik geen deserteur ben." ,He, je denkt dus, dat het daar op aankomt? Nu, vriendje, dan ge loof ik, dat de reis je niet zal mee vallen." „Er is mij toch gezegd, dat ik als deserteur werd gevangen genomen. Is dat dan niet zoo „Het kan wel zijn." „Maar gij moet toch weten, om welke reden men mij hieraan boord gebracht heeft. Word ik naar Enge land gevoerd?" „Het schijnt wei, of gij den koers wilt bepalen. Die man verschilde in zijn geheele gedrag van allen, met wie Eduard ooit in aanraking was gekomen hij scheen er genoegen in te vinden, 2o. de staat erkent het vereenigings- leven der werklieden als het instru ment, waardoor hij zich van zijn ver zekeringsplicht kwijt 3. ten opzichte van het toelaten van werklieden-vereenigingen worde alleen die bepaling in het leven ge roepen, dat hun taak zal zijn be strijding van de werkloosheid en verzekering tegen de geldelijke ge volgen daarvan 4. dat de afdeelingen van het Al gemeen Nederlandsch werklieden verbond tot taak hebben mede te werken aan bestrijding van en ver zekering tegen werkloosheid onder de sub. 5 genoemde voorwaarden 5o. dat alleen gebleken onmacht van die bepaling ontheft, maar daar voor in de plaats doet treden de plicht, zoodanige organisaties van werklieden te stichten, die zich 'ot taak stellen de bestrijding der werk loosheid en daarnaast ook de ver zekering tegen de geldelijke gevolgen ter hand te nemen. Het congres der S. D. A. P. Gedurende de Paaschdagen werd te Leeuwarden het congres der S. D. A. P. gehouden. De feestrede werd gehouden door den heer Schaper, die herinnerde aan het vorige congres te Leeuwarden, gehouden elf jaar geleden, toen mr. Troelstra de feestrede hield. Sedert dien is de partij sterk vooruitgegaan, maar sedert ook is de heer Troelstra als afgevaardigde van Tietjerkstera- deel vervangen door den heer Taima, in wien zoovele christelijke arbeiders vertrouwen hadden, omdat hij een „sociale dominé" was, maar hoe zijn deze arbeiders teleurgesteld Zij die wachten op de arbeiderspensioneering zullen binnen een paar jaar slechts éen man gepensioneerd zien, namelijk den heer Taima. Spreker herinnerde daarna aan de lange reeks van mannen en vrouwen, die deels uit de toenmalige Volks partij voortgekomen, de zaak van het socialisme vooruit hebben gebracht. De toestand van Friesland is wei iets beter geworden dien tijd, maar schitterend is het nog niet.Deze winter heeft daarbij nog door den watersnood een aantal boeren aan den rand van den ondergang gebracht, mede door nalatigheid van landeige naren en regeering. Politiek bederf in den hoogsten graad heerscht thans in de christelijke partijen, gelijk o.a. blijkt uit de Buyper-affaire. Met 283 tegen 173 stemmen werd aangenomen de volgende motie van Amsterdam V Het congres, gehoord de bespre- kikgen over staatspensioneering, van oordeel, dat er een reden is zich opnieuw over dit punt op het strijd- zijn macht door ruwheid en lage grappen te toonen. „Wilt ge mij niet zeggen, mijnheer, wat ge eigenlijk met mij voornemens zijt?" vroeg Eduard op zoo'n eer biedigen toon, als hem slechts mo gelijk was. „Dat zul je vroeg genoeg gewaar worden, wees dus maar niet zoo nieuwsgierig." „Ge wilt het dus niet zeggen „Dat heb ik niet te kennen gege ven," antwoordde de kapitein met een grijnslach, alsof hij er schik in had zijn gevangene te tergen. Eduards gelaat werd gloeiend rood, zijn handen balden zich kramp achtig. „Ge moest u althans als een fat soenlijk man gedragen, jegens iemand, die in uwe macht is," sprak hij langzaam en met nadruk. „Ei zoo, meen je mij weigevoege- lijkheid te moeten leeren, vriendje „Ik wil u niets ieeren maar alleen wil ik u aan het verstand brengen, dat ik een eerlijk man ben en als zoodanig wensch behandeld te wor den, ik herhaal nogmaals, dat ik niet weet, waarom ik hier ben en wat program uit te spreken, gaat over tot de orde van den dag. Inzake de kiesrecht-actie werd de volgende motie aangenomen Het congres, in de plannen der re geering om een algemeene grond wetsherziening door een nieuwe staatscommissie te laten voorbereiden, een poging ziende om het kiesrecht- vraagstuk op de lange baan te schui ven van meening dat het onverkort algemeen kiesrecht slechts zal wor den verkregen door hardnekkigen strijd van de arbeidersklasse zelve van meening, dat ingrijpende hervor mingen, zooals staatspensioneering e. a. niet zullen worden verkregen zonder algemeen kiesrecht of een sterken strijd voor zijn verovering besluit tot het houden van een volks petitionnement voor de 'invoering van algemeen kiesrecht als middel om den kiesrechtstrijd te versterken. Feest Instructie-bataljon. Gaandeweg komt er meer teekening in de plannen van de feestviering bij het zestigjarig bestaan van het in structiebataljon te Kampen. Een feest commissie is benoemd, welke bestaat uit den kapitein Ter Beek, voorzitter den le luitenant-adjudant Ootmar, secretaris; den le luitenant Harms, penningmeester, terwijl de le luitenant Abeleven voor het artistieke gedeelte van de feestviering zorg zal dragen. Maandags.21 November reveille met muziek van het Instructiebataljon van 6—1'Va en van 1 Va3'/s uur volksspelen op den Zandberg; 's avonds om 8 uur militair assaut in de Gehoorzaal, waarbij onder meer eene operette zal worden opgevoerd. Dinsdag 22 November van 9—10 uur v. m. militaire wandeling door de stad. Om 10l/2 uur v. m. zal eene herdenkingsrede worden uitgesproken in de Bovenkerk, waarbij de zang- vereeniging „Gemengd Koor" haar medewerking zal verleenen. 's Mid dags om 1 l/i uur revue op den Zand berg, terwijl die dag wordt besloten met een feestmaaltijd voor de onder- oficieren en verder personeel en een kameraadschappelijken maaltijd voor officieren en reünisten. Op Woensdag 23 November zal een wederopvoering van assaut voor genoodigden plaats vinden, gevolgd door een bal, terwijl vermoedelijk des Donderdags nog eene herhaling van het assaut gehouden wordt, als volks uitvoering. Met toestemming van den minister van oorlog zal van ieder regiment infanterie worden uitgenoodigd tot deelneming aan de feesten 1 onder officier en 1 korporaal, die hunne opleiding bij liet Instructiebataljon ontvangen hebben, terwijl aan alle officieren en oud-oficieren, die bij het instruciiebataljon hebben gediend, men met mij voorheeft." „Weet je dat niet? Wel, dat is jammer 1 Maar ik zal het je niet vertellen, Als je op den rechten tijd je oogen goed open doet, zult ge het wel gewaar worden." Met diepe verontwaardiging keerde Eduard den schaamteloozen man den rug toe en besloot zijn oogen goed open te houden en verdere onbeschofte bejegeningen krachtig te beantwoorden. Juist werd de kapitein geroepen; een poosje later gaf hij bevel om van koers te veranderen. Na een half uur ging de wind liggen en dit duurde de grootste helft van den dag. Te twaalf uur kreeg Eduard zijn middageten, dat niet veel van het ontbijt verschilde en waarbij men een glas water met cognac had gevoegd. Den geheelen namiddag sprak hij met niemand der schepe lingen een enkel woordhij bemerkte echter wel, dat zij dikwijls over hem spraken, want hij zag, dat zij onder hun gesprek heimelijk naar hem gluurden.— (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1