1910. No. 59. Gemeentebestuur. FetfillleiofL II Maart. 48e Jaargang. Vrijria Mondwergor^mJ. BINNENLAND, Het Geheim van den Ouden Visscher. COURANT. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. j flboniiements-Aduertentiën op zeer uoordeeiige voorwaarden VLISSINGSCHE Prijs per drie maa»den 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. BEKENDMAKING. Gelegenheid tot kostelooze inenting en herinenting. Burg. en Weth. van Vlissingen maken bekend dat op Vrijdag 11 Maart 1910, en voorts op den eersten Vrijdag van elke maand des voormiddags tus- schen 9 en 97s uur de gelegenheid zal bestaan tot kostelooze inenting en iierinenting van de ingezetenen, die zich daartoe aanmelden bij den gemeente-geneeskundige, den heer jö. Beiiers, arts, ten zijnen huize in gang Palingstraat. Vlissingen, 10 Maart 1910. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris W1TTEVEEN. Het onderhoud der tanden. Terloops hebben we een vorige maal erop gewezen, dat de oorzaak der tandziekte schuilt in de achter gebleven spijsresten. Deze resten worden nl. door de inwerking van het speeksel, geholpen door bacteriën, die ten alle tijde in den mond aan wezig zijn, ontleed, waardoor zuren ontstaan als melkzuur, boterzuur, die de eigenschap hebben, de harde be- standdeelen der tanden op te lossen. Door de voortdurende vochtigheid en de gewenschte temperatuur wordt dit chemisch-parasitair proces levendig onderhouden. Natuurlijk worden het eerst die plaaisen door de tandziekte „cariës", (in den volksmond „wolf" genoemd) aangetast, waar de spijsresten niet of moeilijk te verwijderen zijn. Gaan we de gevolgen van de tand ziekte na, dan blijkt dat in het be ginstadium een bruine vlek op het einail zichtbaar is. Het glazuusrsel is dan nog vrij hard maar wordt weldra brokkelig en valt in zijn dee- len uiteen, waardoor een gat ontstaat. Het email is zeer hard, ja zelfs het hardste bestanddeel, dat aan het menschelijk lichaam wordt aange troffen en kan daarom lang weerstand bieden vandaar dat het proces wei nig vorderingen maakt, zoolang het in het email zetelt. Heeft echter de tandziekte de emaillaag doorboord en is zij gekomen tot in het veel minder harde tandbeen, dat zich onder het email bevindt, dan wordt in betrek kelijk korten tijd het grootste deel der kroon verwoest. De grootte der holte is menigmaal van buitenaf niet goed te zien, daar het harde email a. h. w. ondermijnd wordt in het tandbeen. Bijt iemand in zoo'n geval op een hard voorwerp, dan bezwijkt maar al te vaak de niet ondersteunde laag email en bemerkt de patient tot zijne verwondering, dat niet veel mem dan de wortels van zijn kies zijn overgebleven. Het lijden begint, zoodra de ver woesting te dicht in de buurt der tandzenuw is gekomen, hl iederen tand bevindt zich nl. een holte, die met weeke deelen is gevuld, welke zachte massa door het kanaal in den wortel in verbinding staat met de bloedvaten en zenuwen der kaak. Komt tengevolge der cariës de ze nuw bloot te liggen en is deze daar door onvermijdelijk ontstoken, dan zijn de pijnen vaak ondragelijk. Een nadere beschrijving van het leed kan gevoegelijk achterwege blijven ieder toch heeft er wel eens kennis mede gemaakt. Allerlei huismiddeltjes wor den aangewend, waaronder dikwijls geen onschuldige ernstig dient daar tegen gewaarschuwd, zoo b.v. tegen het spoelen met eau-de-cologne of het gebruik van creosoot, daar deze vochten brandend werken op het slijmvlies. We zullen thans daarop niet verder ingaan maar liever het middel aangeven, dat ons dergelijke narigheden bespaart. Dit middel be staat hierin, dat men tegenover de tandziekte voorbehoedend te werk dient te gaan door den mond zorg vuldig te onderhouden. Met verzor ging van den mond bedoelen we, dat de tanden en kiezen geregeld geborsteld worden aan alle zijden, dus ook aan den tong-en gehemelte kant, ter volkomen verwijdering van alle achtergebleven spijsresten. Ook het tandvleesch dient zacht schoongewreven of gebuisteici te worden. De aangewezen tijden daarvoor zijn na de maaltijden. Men moet toe geven, dat menigeen daar niet altijd gelegenheid voor heeft; in dat geval verzuime men niet flink te spoelen, zóó, dat het water tusschen de tan den doorloopt en late men de torig de resten uit de tusschenruimten zuigen. Van groot belang is het vóór het naar bed gaan de tanden te rei nigen. In onzen slaap zijn de wangen en tong meest in rust en hebben de spijsresten dus het best gelegenheid zich te ontleden. Tandstokers, vooral in den vorm van spelden, zijn niet aan te bevelen, beter leent zich daar toe een zacht houtje of penneschacht. Zeer geschikt is het zijden draden tusschen de tanden door te halen, echter zij men voorzichtig, teneinde de tandvleeschpapil niet te bescha digen. Wat den borstel betreft, kieze men een van goede kwaliteit, daar men bij mindere soorten vaak last heeft van loslaten der haren, waardoor braking wordt opgewekt, terwijl men TELEFOONNUMMER 10. verder niet de kans loopt, dat een verdwaalde haar tusschen het tand vleesch en den tand schuift, op welke wijze infectie veroorzaakt kan wor den. De haren mogen ook niet te dicht op elkaar staan. De borstel dient gebogen van steel te zijn; eveneens is het gewenscht, dat de uiteinden der haren een gebogen op pervlak vormen. Na het gebruik dient de borstel goed schoon gemaakt en op een droge plaats bewaard te wor den. Bij het borstelen bediene men zich het liefst van poeder; een een voudig maar goed middel isgeprae- pareerd krijt, voor den frisschen smaak met eenige druppels peper muntolie gearomatiseerd. Prefereert men doosjes poeder, zooals die in den handel zijn gebracht, dan over- tuige men zich, dat geen te scherpe bestar.ddeelen, als puimsteen etc. er zich in bevinden. Het gebruik van sigarenasch en houtskool is beslist ie ontraden. Poeder verdient de voorkeur boven pasta'sin de eerste plaats reinigt het eerste beter en in de tweede plaats heeft de alcalische werking, tengevolge der aanwezigheid van zee pen in de meeste pasta's, een min der gunstigen invloed op het tand vleesch. Veelvuldig worden mond waters gebruikt. Wanneer deze wer kelijk goed zijn is daar opzichzelf niets tegen, maar menigeen denkt, dat spoelen met zoo'n middel al een buitengewoon goede verzorging is en er verder niets aan de tanden behoeft gedaan te worden. Dat is onjuist. Ten allen tijde dient geborsteld te worden en het is daarom beter het mondwater te laten, marr den borstel te gcbiutken dan omgekeerd. Een gezonde mond kan bovendien best buiten zoogenaamde antiseptische mondspoelingen. Hoe zorgvuldig men echter de tan den reinigt, toch zal de tandziekte in den regel niet uitblijven, omdat in eiken mond plaatsen zijn, die door den persoon zelf uiterst moeilijk of in het geheel niet te bereiken vallen. Bij anderen zijn tengevolge van den eigenaardigen stand der tanden de voorwaarden tot ontwikkeling der cariërs gunstiger. Daarom moet tot het onderhoud der tanden beslist gerekend worden het van tijd tot tijd opzoeken van een deskundige, die behalve de zichtbare ook de verbor gen gaten schoonmaakt en vult, verder reinigt en wegneemt, wat men zelf slecht kan verwijderen, als tandsteen etc. O. Tweede Kamer. De heer Teenstra drong in de gis teren gehouden zitting aan op be- Vrij bewerkt door M. J. Korving. o 23.) De markies strekte de hand naar ie schelkoord uitdoch de graaf greep nog juist bijtijds zijn vriende" tijken gastheer bij den arm. ..Halt, mijn waarde markies 1" riep k'i' ..Ik geloof, dat we genoeg ge dronken hebben. Mogelijk weet gc, dat ik vroeger wel eens een beetje te veel den edelen wijn toespnk. Hebt ge er nooit van gehoord „Misschien maar dat weeg: bij mij zoo zwaar niet," antwoorddf de markies, die, naar het scheen, in zijn gast geen enkel gebrek meer vilde zien. „Maar bij mij wel", verklaarte de graaf met geveinsde oprechheid. „Vroeger behoefde ik mij on nie mand te bekommerenmaar nuwordt dat anders. Neen, mijn vriend, geen wijn meer; ik heb besloten mij aan matigheid te gewennen." De markies twijfelde volstrekt niet aan de oprechtheid van den graaf sedert dit oogenblik stond zijn be sluit vast, dat Leon de Maurès zijn schoonzoon zou worden. Hij was zelf een rechtschapen man en dacht, dat zijn gast dit ook was hij ge loofde dat de graaf de geschikste man was om zijn dochter gelukkig te maken. „Mijn waarde graaf," zeide hij, „uw aanzoek vereert mij, en uw woorden bewijzen, dat ge wilt trach ten een goed echtgenoot te zijn." „Twijfel daar niet aan; het zal mijn vurigste wensch zijn, uw dochter ge lukkig te maken." „Welnu, mijn vriend, ge moogt hopen. Terwijl we dit onderwerp bespreken, heb ik het zorgvuldig overwogen en ik geloof, dat ik mijn kind wel aan u kan toevertrouwen. Ik zeg dus nogmaalsge moogt hopen." Leon de Maurès had voor dit oogenblik het toppunt zijner wen- schen berciki; hij kende den mar kies genoeg, om te weten, dar deze zich niet gemakkelijk van een een maal genomen besluit zou laten af brengen. Reeds lang had hij Marie tot echtgenoote begeerdhoewel hij een verzadigd wellusteling was, be minde hij haar toch om haar schoon heid. Dat zij de erfgename was van een aanzienlijk vermogen en een groot landgoed, maakte zijn begeerte nog grooter. „Mijn beste vriend," sprak de graaf opstaande, „ge weet niet hoe gelukkig ge mij gemaakt hebt. Ik hoop, dat wij beiden nog lang mogen leven, opdat ik mijn dankbaarheid door daden zal kunnen bewijzen. Het zal u, vermoed ik, wel gelukken, uwe dochter te doen inzien wat voor haar het best is." „Heb daar geen zorg voor," zei de markies met warmte; „ik zal mijn dochter mededeelen, wat wij besproken hebben, en daarnaar zal zij zich regelen. Wij zullen nu een wandeling doen en eenige van mijn landerijen gaan bezichtigen." „Sedert ge de laatste maal hier waart, heb ik nieuwe wijngaarden laten aanleggen en mijn tuin is met spoediging van de uitbreiding der ongevallenwet tot den landbouw. De heer Schaper critiseerde het talmen van den minister met de so ciale verzekeringen en bestreed het systeem van dwang-verzekering waar na hij voorstaatspensionneering pleitte. De heer Kooien wenschte uitbrei ding der ongevallenverzekering tot alle personen in bedrijven werkzaam, dus ook tot de handelsreizigers en voorts gelijkstelling van bedrijfs-ziekte met b»drijfs-ongeval. De heer Treub opperde bedenkin gen tegen 's ministers partieel peu teren, in plaats van de ongevallen verzekering grondig te herzien en de risico van overdracht zoodanig te regelen dat men onderlinge verzeke ring krijgt met behoorlijke decen tralisatie en controle. Spreker criti seerde den minister die vroeger ver wijten richtte tot minister Veegens, en thans de ouderdoms- en invali diteitsverzekering op den achtergrond schoof. Wat de ouderdomsverzeke- ring aangaat, ware, volgens spreker, in afwachting van de mogelijkheid eener verzekering uit eigen kracht, als overgangsmaatregel aan te grij pen het Deensche stelsel van ou derdomszorg, wat echter niet mag leiden tot verlies van het kiesrecht De Juliana-Cantate. Wij hebben reeds gemeld dat de Juliana-cantate, gedicht door den heer P. Landsman alhier en getoon zet door den heer M. H. van 't Kruijs, tijdens het aanstaand Koninklijk be zoek aan de hoofdstad zal worden uitgevoerd. Daaraan zal te Amsterdam worden deelgenomen door een koor van 6000 dames en heeren, 4000 kinderen en een aantal muziekkorpsen. Beschermende rechten als belasting. In de Troonrede van 21 September 1909 werd een herziening van het tarief van invoerrechten in uitzicht gesteld. Deze herziening, waarvan de opbrengst moet strekken tot dekking van de kosten, der sociale maatregelen, wordt altar.s noodig geacht ter ver sterking van den financieelea toestand des Rijks, welke naar het heet drin gend voorziening noodig heeft. Een vliegend blaadje van de Ver- eeniging „Het Vrije Ruilverkeer" be vat een eerste beschouwing over dit voornemen der regeering. Het voor stel vatten wij in de volgende zinsnede samen „Degenen die het minst in staat zijn belasting te dragen, zullen dus het zwaarst worden gedrukt door de tariefverhooging. Of deze belas- tingpolitiek ook uit zuiver fiscaal oog punt op den duur de verstandigste is, mag ernstig worden betwijfeld. Immers het grootste aandeel der in- eenige fraaie buitenlandsche gewas sen verrijkt geworden. Kom mede De graaf volgde zijn gastheer naar den tuin, en terwijl hij naast den markies voortstapte, kon hij zijn innige vreugde nauwelijks verbergen. Eduard had de morgenles met zijn schoone leerlinge geëindigd. Terwijl Marie nog bezig was met iets te verbeteren aan een teekening, die zi; den vorigen dag had gemaakt, was Eduard aan het venster gaan staan en liet zijn blikken over den tuin weiden. De markies en de graaf kwamen juist van hunne wandeling terug. Eerst dacht Eduard, dat de persoon naast den markies hem geheel on bekend wasmaar toen de heeren nader kwamen, meende hij het gelaat van den vreemdeling reeds meer ge zien te hebben en spoedig herinner de hij zich nu ook, onder welke omstandigheden dit geweest was. Hij had hem namelijk eens om de hut van zijn vader zien rondsluipen. Ook had het geschenen, of die vreem deling hem meermalen op een af stand had bespied. Natuurlijk wilde Eduard dus gaarne weten wie die komende rechten zal moeten worden gedragen door die klassen, waar een verhooging van uitgaven op den eenen post van het huishoudbudget noodza kelijk besparing eischt #p andere posten." Koninklijk bezoek aan Haarlem. Na gistermiddag gehouden geheime zitting van den Haarleinschen gemeen teraad, deelde de voorzitter mee, dat de Koningin gunstig heeft beschikt op een verzoek, door het bestuur der gemeente Haarlem tot haar ge richt, om in den loop van 1910 met Prins Hendrik een bezoek aan Haar lem te brengen. De datum van het bezoek kon echter nog niet door H. M. bepaald worden. Spoorwegplannen. Aan de „Tel." ontleenden wij gis teren de mededeeling van een der spoorwegplannen, zooals de Staats commissie voor het ontwerpen van een verbetering van den spoorwegtoe stand rond de hoofdstad die in haar bekend rapport heeft neergelegd. Ten stadhuize werd echter van of- ficieele zijde aan het „Hbl." mede gedeeld, dat dit bericht geheel onjuist is. Niets staat over deze zaak nog vast, en over de financieele zijde ervan is nimmer tusschen regeering en ge meentebestuur gespoken of onderhan- deld. Van de werf van de scheepsbouw meesters Bonn Mees te Rotterdam werd gisteren met gunstig gevolg te water gelaten het voor de Rotterdam- sche Lloyd in aanbouw zijnde stoom- chip „Bandoeng". De hoofdafmetingen van dif stoom schip zijn lengte 393 Eng. voet 6 duim breedte 51 Eng. voet 3 duim en hol tot opperdek 37 Eng. voet. Het draagvermogen zal bij een diepgang van 26 Eng. voet. 8000 ton bedragen. Van drie doorloopende stalen dek ken, waarvan het opperdek met teak hout wordt bevloerd, zal dit stoom schip worden voorzien. Onder het bruggedek bevinden zich de kajuiten benevens de hutten voor de officieren, terwijl het verblijf voor den gezagvoerder en de kaartenkamer op voornoemd dek zijn gebouwd. De commandobrug bevindt zich boven en over de kaartenkamer. Verder heeft dit stoomschip twee stalen paalmasten, ieder voorzien van viei laadboomen en verder worden nog vier masten met laadboomen geplaatst. Een dier laadboomen wordt ingericht voor het lichten van zware stukken. Voor het manoeuvreeren, laden en lossen wordt het voorzien van anker spil, dertien stoomlieren en twee kaapstanders. Een brandbluschappa- raat benevens meerdere veiligheids persoon was. „Mejuffrouw," zeide hij, „wilt ge zoo goed zijn, een oogenblik hier te komen Marie hield dadelijk op met haar werk en kwam aan het venster staan, „Kunt ge mij ook zeggen, wie de heer is, die daar met uw vader wandelt?" „Dat is graaf de Maurès Leon de Maurès, antwoordde Marie met een lichte huivering. „Kent ge hem ook nader vroeg Eduard weer. „Hij is de eigenaar van het slot de Baux, hier in den omtrek." „Ik bedoel, wat zijn karakter be treft." „Ik kan u alleen zeggen, dat ik hem geen aangenaam gezelschap vind, en zijn gelaat maakt op mij althans een ongunstigen indruk. Hij is in langen tijd niet hier geweest." „Hij schijnt ailes nauwkeurig te beschouwen." „Dat komt mij ook zoo voor," zei Marie. „Ik hoop toch niet, dat mijn vader hem het landgoed wil verkoo- pen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1