Woensdag 9 Maart. binnenland. Feuilleton. No. 57 48e Jaargang. 1910. Het Geheim van den Ouden Visscher. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Prinses Juliana. In de laatste weken maakt Prinses Juliana, in gezelschap van een hofdame en een verpleegster, dagelijks een toertje door de Scheveningsche bosch- jes. De zomersche dagen van den laat- sten tijd veroorloofden het neerslaan Van de kap van den koninklijken landauer en velen hebben dan ook hierdoor een goede gelegenheid gehad om Juliaantje te zien. Voorafgegaan en gevolgd door twee rechercheurs op rijwielen, die, vooral met het oog op automobielen, deze tijdig moeten waarschuwen, reeds het koninklijk rijtuig Maandagochtend stapvoets door de Verheull-laan. Officieren op hun morgenrit deden tijdig hun paard front maken en brachten den militairen groet. Oude Iteeren, gepensioneerden op hun da- gelijksch wandelingetje, groetten met een glansvol blijde aandoening op het gelaat; dames met bonnes en kin derwagens, op weg naar den Bataaf keken met verrukking naar het aar dige, gezonde kindergezichtje, dat uit 't witte mutsje te voorschijn kwam en met groote kijkers zat rond te staren. Bij eiken groet vatte de verpleegster het handje en zoo beantwoordde Juliaantje wuivend de stille huldebe tuigingen. „O, 'tis een schat!" hoorden we sommige dames opgetogen uitroepen. En vrouwen kunnen 't weten, die hebben verstand van klein goed. („N. Ct.") Dr. Roessingh bezocht gisteravond omstreeks 9 uur den Prins aan bed. De geneesheer der koninklijke familie bevond den toestand van Z. K. H. op dat oogenblik zeer bevredigend. TELEFOONNUMMER 10. fibonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden S5-Z-. Vrij bewerkt door M. J. Korving. o— 21.) „Maar wees niet al te streng, want |ot heden ben ik gewoon mijn eigen idee^een beetje te volgen." »Ge wist zeker wel een goed idee te kiezen, mejuffrouw „Dat is vleierij, mijnheer 1" „Ik geloof, dat het de waarheid is." „Dat juist niet," antwoordde Edu ard, vriendelijk lachend „maar iets verkeerds denk ik toch niet van u. A's ge het goedvindt, zal ik nog eenige schaduw aanbrengen, voor ik de teekening aan u overgeef." „Doe, zooals ge verkiest, mijn heer! Maar mijn vader moet deze schets bepaald nog dezen avond z'en. Ik verlang er reeds naar, dat W|1 de lessen beginnen, Wat dunkt u> zou ik het teekenen spoedig De juiste toedracht. Thans komt de (anti-rev.) „Rotter dammer" met een hoofdartikel onder bovenstaand opschrift, vermeldende wat mr. De Jong op „het gezellige Zondag-avondje" van dr. Kuyper heeft gezegd. Wij ontleenen aan het artikel het volgende Op dien bekenden Zondagavond kwam mr. De Jong een vriendenkring binnen, waar het gesprek over de decoratiequestie al heel spoedig, ge lijk mejuffrouw Van der Vlies in Het Volk" meende te mogen publi- ceeren, werd ingezet met de opmer king, dat ook voor de vrienden van dr. Kuyper juist door diens verklaring „zijn zaak zooveel zwakker was komen te staan, waar er immers zoo veel onjuistheden in zaten". Daarop is door mr. De Jong te kennen ge geven, dat de tegenstrijdigheden op zichzelf „niets zeiden" ten opzichte van de goede trouw van den persoon. Om dit aan te toonen noemde hij uit zijn ervaring eenige voorbeelden, waaruit tegenstrijdigheid en onjuist heid in de uitingen van dr. Kuyper bleek, maar die, bij ernstige overwe ging, niet konden en mochten leiden tot de conclusie, dat dr. Kuyper daarbij opzettelijk met welbewust kwade bedoelingen zou handelen, omdat anders alle achting voor den persoon zelf zou verdwijnen, en deze noodzakelijk zou moeten worden los gelaten. De persoon van dr. Kuyper werd in het, inderdaad zeerserieuse gesprek, juist door mr. De Jong intact gelaten, ook in de decoratiequaestie. De inhoud van het door mejuffrouw Van der Vlies halfaangehoorde be toog, dat in gezamenlijke conversatie met de heeren werd gehouden, en hetwelk zij niet heeft begrepen, noch kunnen begrijpen, was dan ook deze dat mr. De Jong, naar aanleiding van de in het onderling gesprek ter sprake gebrachte duisterheden in de verklaringen van dr. Kuyper inzake de decoratiequaestie, oordeelende over verschillende tegenstrijdigheden in dr. Kuyper's uitingen, waarvan er eenige werden vermeld, in verband met de discussie uitspraakik kan mij best begrijpen, dat iemand die de herhaaldelijke onjuistheden en de onderlinge tegenspraak ziet, met name als het geen geestverwant van dr. Kuyper is, zegt„hij liegt, en ver draait alles", vooral als het iemand persoonlijk raakt, gelijk ik ook zelf in 1908, toen ik de campagne tegen „De Rotterdammer moest doormaken, meermalen ais ik iets in „De Std." las gezegd heb „dat is leugen", en ook door prof. Fabius in zijn bro chure de talrijke „vergissingen", zoo als hij het noemt, in de twee brieven van dr. Kuyper zijn aangetoond en tóch moet de onderlinge tegen leeren „Als ge u met ijver er op toelegt, zal het zeker wel spoedig gaan." „O, daarvoor behoeft ge niet te vreezen. Wanneer ik eenmaal aan iets begin, dan doe ik dat met lust en ijver." Dit zeggende, gaf Marie de schets aan Eduard terugzij had die zon der vragen reeds in bezit genomen. „Kom, mijnheer," vervolgde zij, „ge moest nu maar ophouden en met me naar huis gaan. Mijn vader is juist in zijn kamer, en ik wil zoo spoedig mogelijk weten, wat hij er van zegt." Zwijgend pakte Eduard alles bijeen en beiden gingen op weg naar het kasteel. Eduards hart klopte on stuimig geruimen tijd stapte hij zwijgend voort. Marie babbelde echter vroolijk door, zonder zijn zwijgen te bemerken. Allengs herstel de Eduard zich en werd spraakza mer. Hij begon te verhalen van een reis die hij naar Amerika had gedaan, en daarbij luisterde Marie op haar beurt zoo aandachtig, dat zij ver wonderd was, toen zij ongemerkt reeds voor de poort van het kasteel spraak en de onjuistheid in de uitin gen onbewust zijn, ik heb in de ge schiedenis der laatste maanden wat aangaat de decoratiequaestie de vaste overtuiging gekregen, dat dr. Kuyper in de Kamer volkomen te goeder trouw zijn verklaring heeft afgelegd, trouwens ik kan mij niet voorstellen, dat iemand, die de op- waking van het geheele religieuse leven heeft teweeggebracht, die nog meditaties schrijft enz., in de Kamer zou komen en welbewust, opzettelijk, met stalen hoofd daar zou gaan „liegen"als ik die gedachte ook maar eenigszins in mijn hoofd bin nenliet, dan zou voor mi] de heele Kuyperfiguur, waarvoor ik waardee ring koester, moeten wegvallen. Alle zes heeren, die dit betoog dien Zondagavond hebben gehoord, name lijk de heeren Brants, ds. Wagenaar, Tuinstra, Wessel, Isings en Snijders, en die aan mr. De Jong I. 1. Dins dagavond hebben toegestaan dit te publiceeren, kunnen getuigen, dat door hem aldus is gesproken. De Kath. en het kiesrecht. Dezer dagen ontleenden we een mededeeling aan „De Tijd" over een interview, dat een redacteur van de Parijsche „Croix", de heer Paul Parsy, met mr. Aalberse zou hebben gehad en waarin o.a. de oorzaak der recht- sche overwinning in Juni 1909 en het kiesrechtvraagstuk zouden zijn besproken. Het „Centrum" schrijft nu Sommige redacties knoopten aan de verklaringen, welke de heer Parsy mr. Aalberse in den mond legde, commentaren vast. intusschen vernemen wij, dat van een eigenlijk interview geen sprake is geweest. In de maand Juli van het vorig jaar bracht de heer Parsy, ge lijk vele buitenlanders doen, een be zoek aan het Centraal-Bureau te Lei den. Hij bleef toen eenigen tijd met den heer Aalberse in gesprek, maar de afgevaardigde van Almelo deelde ons op een vraag om inlichting mee, dat hij zich niet herinnert een inter view te hebben ondergaan, en dat hij noch een proef van het gespro kene, noch ook een nummer van het blad, waarin het zoogenaamde „in terview" werd opgenomen, ontving. Waar hij dus niet weet, wat het bedoelde relaas in de „Croix" be helst, kan hij het daarin medegedeelde niet beoordeelen, noch bevestigen of tegenspreken. Aangezien het vermoedelijk niet van algemeene bekendheid is, achten wij het niet ondienstig mede te dee- len, dat blijkens het op 1 Januari in werking getreden hospitaalreglement aan ouders, voogden en echtgenooten van militairen beneden den rang van waren gekomen. VIII. Voordat Eduard dien avond ter ruste ging, had de markies hem verzocht zijn dochter in de teeken kunst te onderrichten. De voorwaar den waren vastgesteld en Eduard Dumat bevond zich nu in een po sitie, die voor hem even nieuw als onverwacht was. Hij nam zich ech ter voor, zijntaak moedig te aan vaarden en zijn best te doen. Drie dagen nadat de teekenlessen waren aangevangen, kwam graaf Leon de Maurès op het kasteel Fiselle een bezoek afleggen. Hij had zich weer sierlijk gekleed. Nadat hij was afgestegen en zijn paard aan een der toesnellende stalbedienden had overgegeven, ging hij den mar kies in de gezelschapszaal opzoeken. De markies kende den graaf niet anders dan als den rijksten man in de provincie en als een edelman van ouden stam. Misschien had hij er wel van gehoord, dat de graaf zich nu en dan aan den wijn te buiten gingmaar dit gebrek wordt in sommige kringen niet zoo hoog aan officier die in een militaire zieken- inrichting ter verpleging opgenomen zijn en wier leven in gevaar wordt geacht of die daarin overleden zijn, zoo zij dit verlangen, de gemaakte reiskosten binnenslands (heen en terug) zullen worden vergoed, bere kend naar de laagste klasse der tarieven. Uit den aard det zaak wordt van het levensgevaar door of namens den chef van het militair hospitaal kennis gegeven. Van den uitgever, den heer AL. E. Kluwer te Deventer, ontvingen wij een boekje, getiteld: „Hoe moeten wij loonlijsten invullen en premies berekenen voor de rijksverzekerings bank", samengesteld door H. J. Volkers. Het werkje, dat 3 ingevulde loon lijsten bevat, kost slechts 30 cent. Vlissingen, 8 Maart, ORANJEBOND. Gisterenavond hield de Oranjebond een druk bezochte algemeene verga deringen de zaal van den heer Buning, onder voorzitterschap van den heer J, G. van Niftrik. De voorzitter deelde mede dat dit de eerste algemeene vergadering was, zoodat geen notulen behoefden gele zen te worden. Vervolgens werden enkele mede- deelingen gedaan, o. a. de verdeeling van de bestuursfuncties. Het aantal leden bedraagt thans 494, die een jaarlijksche contributie van ongeveer f 500 storten. Hoewel het aantal leden dus een zeer bevre digend aantal bedraagt, noemde de voorzitter dit nog niet groot genoeg voor onze gemeente en spoorde hij de leden aan te trachten dit aantal uit te breiden. De Voorzitter stelde daarna aan de orde de verkiezing van 5 bestuursle den. Als zoodanig werden door het bestuur genoemd de heeren J. C. Paap, H. J. M. van Raalte, A. van de Sande, M. J. Verhorst en Th. Bretschnsider. De heer Van der Slikke meende dat het aanbeveling zou verdienen deze heeren bij acclamatie te benoe men. Dit werd goedgevonden en dus de bovengenoemde heeren als be stuurslid benoemd. Alsnu deelde de voorzitter mede dat het bestuur van plan is den eersten jaardag van H. K. H. Prinses Juliana feestelijk te herdenken en vroeg eerst de vergadering of deze instemming betuigt met dit plan en dit te doen blijken door op te staan. Alle aanwezigen verhieven zich van hun zetel, zoodat het voorstel om feest te vieren met algemeene stemmen was aangenomen. Daarna moest de dag van deze feest viering vastgesteld worden. Daar de Prinses op Zaterdag verjaart is het gerekend. „Komt ge mij weer eens bezoe- I ken vroeg de markies, den graaf hartelijk de hand drukkende. „Wel ik dacht dat ge mij vergeten hadt." „O, neen, maar ik heb het zeer druk gehad," antwoordde de graaf, terwijl hij trachtte een ongedwongen houding aan te nemen. „Ik had het waarlijk zoo druk, dat ik me telkens het genoegen moest ontzeggen, u te gaan bezoeken." De markies geleidde den graaf naar zijn kabinet, er werd wijn ge bracht en weldra waren de heeren in een druk gesprek over de voor naamste gebeurtenissen der laatste dagen. Het duurde echter niet lang, of de graaf schoof zijn stoel dichter bij dien van den markies en zeide „ik wilde gaarne een onderwerp ter sprake brengen, mijn waarde markies, dat reeds lang mijn geest bezighoudt. In een vorig onderhoud met u heb ik er reeds op gezin speeld doch het schijnt, dat ge toen mijne bedoeling niet hebt begrepen. Ge weet, dat onze bezittingen aan elkander grenzen." dus wenschelijk op dien dag het feest te vieren, welke dag de voorzitter tevens een zeer geschikten noemde, omdat dan de schoolkinderen na den middag vrij zijn en de werklieden van „de Schelde" eveneens slechts wer ken tot 2 uur. Daar het bleek dat niemand beden king had tegen den Zaterdag werd dus 30 April als feestdag aangewezen. De Voorzitter stelde de vergadering alsnu in kennis met het voorloopig programma. Volgens dit programma zullen de feestelijkheden worden ge opend met een reveille. Daarna zal een bespeling van het carillon volgen. Verder zal des morgens op het Bel- lamypatk een zanguitvoering plaats hebben door schoolkinderen, waaraan zal worden deelgenomen door de leerlingen der hoogste klassen. Na afloop van deze zanguitvoering zal worden overgegaan tot het planten van een Juiiana-boom. De voorzitter hoopte dat deze boom tot in lengte van dagen zal blijven groeien en dat menigeen zich zal ver lustigen in de schaduw die deze boom zal geven. Hiermede zullen de feestelijkheden voor wat den morgen betreft eindigen en bestaat het voornemen des middags een optocht te houden van versierde wagens, fietsen, reclamewagens enz. De deelneming aan dit gedeelte var» het programma zal zoo ruim mogelijk worden opengesteld. Daarna zuilen volksspelen worden gehouden, welke in verschillende af- deelingen worden verdeeld en zal de middag verder worden aangevuld met een turnfeest en het oplaten van pa pieren luchtballonnetjes, waarop op schriften kunnen staan op het feest betrekking hebbende. Des avonds wordt op enkele plaat sen concert gegeven en zal, zoo mo gelijk, de stad verlicht worden. Het bestuur van den Bond zal zich tot het gemeentebestuur wenden om draden aan te brengen, waaraan giorno-verlichting kan worden aan gebracht, een verlichting welke de vorige maal een groot succes heeft gehad en een prachtig effect ople verde. De vraag of men algemeene ver lichting wenschte werd toestemmend beantwoord. De heer Van der Slikke vroeg of het in de bedoeling ligt op dien dag de kinderen te tracteeren of als dit bezwaarlijk mocht zijn dan bijv. een aandenken te geven. De Voorzitter zeide dat dit punt in het bestuur ter sprake is gekomen, doch de daaraan verbonden kosten zijn zoo groot, dat het bestuur heeft gemeend zich ditmaal te moeten be perken tot het aanbieden van een kleine versnapering aan die kinderen, die des morgens medezingen op het Bellamypark. „Zeker, ze grenzen onmiddellijk aan elkanderer zijn hier in den omtrek moeilijk twee schooner ba- zittingen aan te wijzen." „Juist, mijn waarde markiesik twijfel zelfs, of er in het geheele koninkrijk wel schooner te vinden zijn." „Misschien niet." „En zou men twee landgoederen vinden, die beter geschikt zijn, om tot éen bezitting samengevoegd te worden Ze zouden een goed afge rond geheel vormen." „Ik heb er nog nooit aan gedacht, maar wat ge daar zegt, is waarlijk zoo dwaas niet. Ja, ge hebt gelijk maar," voegde de markies er lachend bij, „ik ben er niet op voorbereid, uw bezitting te koopen, en de mijne wensch ik niet van de hand te doen." „Ho, mijn waarde markies, zoo bedoel ik het niet," verzekerde de graaf. „Welke waarde zou mijn land goed voor mij hebben, als ik het gezelschap van u en uw familie moest missen Verkoopen Neen, ik bedoel iets anders." De markies keek den graat pein zend aan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1