No. 56
1910.
Gemeentebestuur.
Feuilleton*
Dinsdag
ImnWenlandT
Het Geheim van den
Ouden Visschere
48e Jaargang.
VLiSSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
8 Maart,
ADVERTENT1ËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
OPNEMING WEGEN EN
VOETPADEN.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat te beginnen met 18 Maart 1910
eene algemeene opneming zal plaats
hebben van de wegen en voetpaden
met de kunstwerken in die gemeente.
Vlissingen, 7 Maart 1910.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
W1TTEVEEN.
De Enquête.
Het „Handelsblad" vat niet, hoe de
nota-Lohman kan spreken, gelijk de
lieer Lohman reeds deed bij de be-
grootingsdebatten, van de voldoening
aan zekere nieuwsgierigheid, als eenig
gevolg eener enquête in het onder
havig geval.
Wij zouden wel eens willen wijzen
zegt het blad op een publiek
instituut, dat den laatsten tijd meer
dan vroeger de aandacht trekthet
onderzoek van den Raad voor de
Scheepvaart naar scheepsrampen. In
'talgemeen hebben de onderzoekingen
van dien raad geen andere strekking
dan om de toedracht der zaak vast
te stellen. En is dit nu „nieuwsgie
righeid" Neen, het is, omdat zoo'n
onderzoek waarschuwend werkt, op
vergissingen en misslagen wijst, het
publiek en de belanghebbenden voor
licht, en op zichzelf reeds een maat
regel van tucht is, een voorbehoed
middel tegen onverantwoordelijke
handelingen der schippers.
Welnu, zoo mag ook de Kamer de
daden der stuurlieden van het schip
van staat aan een onderzoek onder
werpen, om voor de toekomst hen
of hunne opvolgers beter te doen
oppassen, en iedereen te laten ge
voelen dat zulke fouten niet onop
gemerkt voorbijgaan.
Het „Hbl." haalt de woorden aan,
door graaf Gijsbrecht van Hogendorp
in 1824 gesproken, toen deze een
parlementaire enquête naar de onwet
tige handelingen van het Amortisa
tiesyndicaat verdedigde tegen vele
formeele en angstvallige bezwaren.
„Zelfs wanneer de regter geen uit
spraak doet sprak Van Hogendorp
zoo onderzoekt het publiek en
het onttrekt zijne achting zoo ras als
dezelve verbeurd geworden is. Dit
gevolg is niet alleen wel verdiend,
maar 'lis ook eene allerheilzaamste
vrucht van het onderzoek, door de
nationale vertegenwoordiging inge
steld, voor de natie in het algemeen
en voor het laatste nageslacht. Hierin
Vrij bewerkt door M. J. Korving.
o—
20.)
Dat moest de markies toestemmen
en nu vervolgde Eduard „Ik heb me
echter niet bijzonder ie beklagen over
de ongunstige omstandigheden, waarin
ik verkeerde. Ik mocht me verheugen
in velerlei voordeelen en heb me die
ten nutte gemaakt. Nu drie jaar ge
leden noodigde het bestuur van Saint
Malo mij uit, teekeningen en ont
werpen voor gebouwen te maken, die
later zijn opgericht,en de overheid was
zoo tevreden over mijn werk, dat mij
ten allen tijde toegang tot de biblio
theek werd verleend, en van dit verlof
heb ik een goed gebruik gemaakt."
„Ge kunt dus ook teekenen vroeg
de markies.
»|a, ik heb eenige vaardigheid in
die kunst verkregen".
is de waarborg gelegen tegen verme
nigvuldiging van zulke overtredingen;
hieruit ontstaat de heilzame schrik
voor het begaan derzelve.
Zoo is het! En dat is heel iets
asnders dan „nieuwsgierigheid". Maar
ook heel iets anders dan verbloemen.
De neutraliteitskwestie in den
Rotterdamschen Raad.
Zaterdagmiddag werd in den ge
meenteraad van Rotterdam het debat
over de circulaire van B. en W. aan
de onderwijzers voortgezet.
In een rede van anderhalf uur be
antwoordde de heer Spiekman de
verschillende sprekers in da vorige
vergadering, waarbij hij het stand
punt der sociaal-democraten, wat be
treft de neutraliteit in de school,
nader uiteen zette.
Wat het antwoord door den bur
gemeester op zijn vragen gegeven
betreft, constateerde hij, dat deze geen
enkel feit heeft aangetoond, dat het
afzenden van de circulaire rechtvaar
digt. Alsnog vroeg hij aan te toonen,
waar de neutraliteit op de schooi
ooit tot misbruik heeft geleid. Door
de circulaire drukt de overheid door
haar overmacht geestelijk een zeer
groot deel der stadgenooten, en hij
noemt het onrechtvaardig, dat men
wel rekening wil houden met de
kerkelijke partijen en niet met de
sociaal-democraten.
Verder zette de heer Spiekman
uitvoerig '(standpunt der socialisten,
ten opzichte van het koningschap,
uiteen.
Nog verwees hij naar het bericht,
van de „Tel." ook door ons overge
nomen, waarin beweerd .vordt, dat
voordrachten zouden teruggenomen
zijn voor de benoeming van hoofd,
omdat gebleken was dat de eerst
voorgedragen personen sociaal-de
mocraten waren.
Als dit juist is, zou daaruit vol
doende de beteekenis van de circu
laire blijken.
In antwoord op dit laatste, gaf de
wethouder van onderwijs, de heer
Rombach, een uiteenzetting, hoe bij
het opmaken van een voordracht door
B. en W. in overleg met den school
opziener, gehandeld wordt. Wordt
daarbij afgeweken van den gewonen
weg en wordt daaromtrent door een
raadslid opheldering gevraagd, dan
is hij steeds berald die, hetzij in
geheime vergadering, naar gelang van
de omstandigheden, te geven.
Dit antwoord was den heer Spiek
man onvoldoende, doch in ieder ge
val zou hij de behandeling van een
onderwijskwestie in geheime verga
dering nooit kunnen goedkeuren.
De voorzitter op de repliek van
den heer Spiekman antwoordende,
gaf de verzekering, dat hij na de
De markies was verwonderd, dat
Eduard zooveel kennis en bekwaam
heid bezat. Hij zeide, dat die hem
vroeg of laat zeker te pas zouden
komen en dat dan zijn ijver rijkelijk
zou beloond worden. Eduard ant
woordde lachend, dat hij er reeds
genoeg voor beloond was, want zijn
grootste belooning was de streelende
zelfvoldoening, als hij weder een
schrede gevorderd was op het gebied
van kunsten en wetenschappen.
De markies moest erkennen, dat
Eduard volkomen gelijk had.
Het was intusschen geheel donker
geworden en Eduard stond op om
zich te verwijderen. Marie wenschte
hem goeden nacht, maar deed dit
minder vrijmoedig, dan zij hem be
groet had, toen haar vader hem haar
voorstelde. Dit ontging Eduard's
aandacht niet, en toen hij dien avond
te bed ging, waren zijne gedachten
nog steeds met de bekoorlijke jonk
vrouw bezig. Het ging Marie echter
niet veel beter. Onder al haar adel
lijke kennissen kon ze niemand vin
den, die in haar oog met haar redder
te vergelijken was; zij moe6t telkens
weer aan hen: denken.
ftbonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden
debatten gehoord te hebben, nog
slechts te meer overtuigd is van de
juistheid van den gedanen stap, te
meer daar deze al reeds een goede
uitwerking blijkt gehad te hebben.
Wie den inhoud van het jongste
manifest van de onderwijzers verge
lijkt met de woorden, door den heer
Ossendorp gesproken, zal begrijpen,
dat er wel degelijk voor de overheid
aanleiding bestond in de circulaire
te wijzen op de noodzakelijkheid, dat
eerbied voor de wet en voor de over
heid geëischt wordt.
Nog eens citeerende, wat in ge
noemde circulaire geschreven staat,
trachtte spreker aan te toonen, dat
daaruit duidelijk genoeg blijkt hoe
de socialisten over het openbaar on
derwijs denken en wat daarvan te
verwachten is, waar de overheid niet
anders wordt voorgesteld a)s een be
drieger en baatzuchtige leugenaar.
Nadat de heer Spiekman nogmaals
geantwoord had, wns het debat ge
ëindigd.
Een manifest.
Namens het hoofdbestuur van den
bond van Nederlandsche onderwijzers
is een manifest „aan het Nederland
sche volk" verspreid, waarin dat be
stuur de strekking van de rede van
zijn voorzitter op de jongste alge
meene vergadering van den bond
toelicht en opkomt tegen de uitleg
ging daaraan gegeven in de persor
ganen van allerlei richting.
Naar nogmaals wordt medegedeeld,
heeft de voorzitter alleen willen zeg
gen, dat de onderwijzer van zijn
geestelijke overmacht op het kind
geen misbruik mag maken.
„Op school gech twistgesprekken
over monarchie of republiek, geen
opdringen van een oordeel aan kin
deren, die tot oordeelen ten eenen-
male onbevoegd zijn."
Het manifest richt zich dan tegen
de katholieken en haalt uit vader-
derlandsche geschiedenisboekjes van
hun scholen gedeelten aan, die het
hoofdbestuur van den bond doen uit
roepen: „dat is antioranjegezinde,anti-
vaderlandslievende propaganda, die
wij echter niet verdedigen, maar steeds
met kracht hebben bestreden."
De bond wil echter evenmin tot
het andere uiterste vervallen. De
propaganda zoowel voor als tegen
wil de bond houden buiten de school.
Ten slotte richt het manifest zich
tot B. en W. van Rotterdam, en
wraakt hun circulaire met name de
zinsnede daaruit, die betrekking heeft
op het optreden van den onderwijzer
buiten de school.
In de Zaterdag gehouden raads
vergadering te Rotterdam waren van
de 45 leden 42 aanwezig. Bij de
eerste stemming voor wethouder wer-
Verscheidene dagen verliepen, zon
der dat er iets bijzonders voorviel
alleen had Eduard vluchtig een paar
keer Marie gezien en gegroet. Op
een mooien ochtend wandelde hij
met zijn teekenportefeuille onder
den arm naar een heuvel, vanwaar
hij een heerlijk gezicht had op het
kasteel en den omtrek. Hij zette zich
neer, maakte zijne benoodigdheden
gereed en begon te teekenen.
De verwijderde bergen vormden
den achtergrond, een smalle strook
was zichtbaar van de door het land
schap stroomende rivier en op den
voorgrond prijkte het kasteel met
zijne fraaie omtrekken. Tegen den
middag was de schets afgewerkt;
alleen moest hier en daar nog eenige
schaduw aangebracht worden, maar
dit stelde Eduard uit tot na het mid
dagmaal, Zoodra dit afgejoopen was,
keerde hij naar den heuvel terug en
voltooide de schets. Deze was zoo
goed geslaagd, dat hij besloot haar
te kleuren. Bijna was hij ook hiermee
gereed, toen hij achter zich voetstap
pen hoorde. Verwonderd zag hij om
en bemerkte Marie de Fiselle. On
bemerkt was zij genaderd en be
den uitgebracht 19 stemmen op mr.
A. de Jong (anti-rev.), 19 op den
heer C. van Dorp (lib.), 3 op den
heer H. Spiekman (soc.-dem.) en een
b'anco. Bij de tweede vrije stemming
bleef het stemmental voor den heer
mr. A. de Jong 19, Van Dorp 22,
blanco een, zoodat de heer C. van
Dorp was gekozen, die verklaarde
de benoeming te willen aanvaarden.
Het was dus een zuivere stemming
rechts tegen links, waarbij de sociaal
democraten ten slotte den doorslag
gaven.
F. Ml. de Vries van Heyst. f
Zaterdagmiddag is in den ouder
dom van ruim 74 jaren ontslapen de
burgemeester der gemeente Delft, de
heer Frans Marius de Vries van
Heyst. Een ziekte van slechts enkele
dagen ging aan dit verscheiden vooraf.
De raadszitting van 23 Februari jl.
werd nog door hem gepresideerd.
De overledene stond bijna 38 jaren
aan het hoofd der gemeente. Hij
werd geboren 27 November 1835 te
's Gravenhage en was aanvankelijk
voor den militairen dienst bestemd.
Bij het instructie-bataljon te Kampen
ontving hij zijne opleiding. Ilij ver
liet den militairen dienst als le luit.
der infanterie, om op 1 November
1872 het ambt van burgemeester van
Delft te aanvaarden.
Ouder-avonden.
Bij den uitgever L. S. van Looy te
Amsterdam heeft het licht gezien een
geschriftje van den bekenden paeda-
goog KI. de Vries Sz., over het nut
van Ouder-avonden, samenkomsten
van het onderwijzend personeel met
de ouders der schoolgaande kinderen,
die in hooge mate aan het belangrijke
onderdeel van alle onderwijs, de op
voeding van het kind ten goede kun
nen komen. De heer De Vries toont
zich een warm voorstander van die
periodieke bijeenkomsten en hij voert
voor 't nut daarvan tal van voorbeel
den aan uit zijn ervaring. Van cur
sussen en voordrachten ter voorlich
ting der ouders verwacht hij niet
veel, meer van ouderavonden en van
huisbezoek van 't onderwijzend per
soneel bij de ouders. Huisbezoeken
dienen vooraf te gaan en vervolgens
geregeld met ouderavonden af te
wisselen. Zoo komt een wisselwer
king tusschen school en huis tot
stand, die van heilzamen invloed zal
zijn op het kind.
Het oogmerk van ouderavonden
omschrijft hij aldus: lo. voorlichting
geven van de zijde van het onder
wijzend personeel aan de ouders aan
gaande alle aangelegenheden, het
onderwijs aan en de inrichting van
de school, waarop hun kinderen
gaan alzoo het geheele school-
schouwde aandachtig de sehets. Edu
ard was eerst eenigszins in de war
maar spoedig herstelde hij zich,
sprong op en begroette de jonkvrouw.
„Ik dacht niet, u hier te vinden,"
zeide Marie. „Ik deed een wandeling,
om de frissche lucht te genieten, en
zag u toevallig hier zitten. Natuurlijk
kon ik de verzoeking niet weerstaan,
eens te gaan zien, waarmee ge bezig
waart."
„Ik ben hier den geheelen dag be
zig geweest, mejuffrouw," sprak
Eduard. „Toen ik gisteren hier wan
delde, bemerkte ik, dat het kasteel
van dezen heuvel gezien een heerlijk
gezicht aanbood, en dadelijk besloot
ik er een schets van te maken."
„Dus hebt ge deze schetst geheel
alleen gemaakt
„Ja, mejuffrouw 1"
„Het is een fraaie teekening! Zoo
geheel naar de natuurIk kan wer
kelijk tusschen die boornen door in
het park zien
Deze woorden van lof deden Edu
ard goed.
„Als ik u er niet mee beleedig,
mejuffrouw," zeide hij, „dan wilde
ik u verzoeken deze schets van mij
leven betreffende2o. gelegen
heid geven aan de ouders om in
lichtingen te vragen die hun een
juiste kijk kunnen geven op de school
organisatie en voor die school gel
dende algemeene bepalingen en maat
regelen ten aanzien van het onder
wijs en de daar heerschende tucht
3o. het aan de ouders verschaffen
van betere begrippen ten aanzien van
de beteekenis en de practijk van op
voeding en onderwijs dan in 't alge
meen bestaan 4o. onderwijzers en
ouders, school en huisgezin op el
kaar doen inwerken.
De heer De Vries weidt dan uit
voerig uit over de inrichting van
ouderavonden, waarvan hij enkele
voorbeelden uit de practijk ten beste
geeft, en alhoewel de vraag wat op
dergelijke bijeenkomsten te behan
delen uiteraard geheel van omstan
digheden afhangt, stipt hij toch ook
hier een reeks van onderwerpen aan,
die met tal van andere kunnen wor
den aangevuld.
De schrijver is overtuigd dat zoo
lang ouders en onderwijzers niet
voldoende met elkaar in aanraking
komen, het maatschappelijk instituut
dat school heet eri levenwekkende
drijfkracht heeft te wezen, zoo goed
als zonder invloed staat en in veel
opzichten een doode kracht blijft.
Nu dit vraagstuk veler aandacht
bezig houdt, kan een voorlichting
van een onderwijsman als de heer
Rl. de Vries niet anders dan welkom
zijn. („N. Ct.")
De gemeenteraad te Groningen
heeft met 19 tegen 9 stemmen ver-
verworpen een voorstel van professor
Symons tot het maken van een ge
meenteverordening met bepalingen
omtrenteen verplicht sluitingsuur voor
winkels en magazijnen 's avonds te
9 uur. Bij een ingestelde enquête
verklaarden 374 winkeliers zich er
vóór, 361 tegen, 41 blanco, 14 voor
waardelijk, en 572 antwoordden niet.
Hr. Ms. Utrecht.
De commandant van Hr. Ms. pant
serschip „Utrecht" zal te Barbados,
alwaar deze oorlogs-bodem na de
vergeefsche onderzoekingsreis naar
de „Prins Willem II" is aangekomen,
bij bericht van den gouverneur van
Suriname in kennis worden gesteld
met het bevel om verdere opsporings-
tochten le staken.
De Utrecht zal daarna vermoedelijk
naar Bonaire terugkeeren tot voort
zetting der oefeningen.
Een 30 April-bloem.
In Zweden, Noorwegen en Dene
marken worden sinds eenige jaren
op een daarvoor vastgestelden dag
een celiuloidbloemje op straat ver-
aan te nemen als een bewijs mijner
hoogachting."
„Met het grootste genoegen", ant
woordde Marie. „Maar ik ben niet
spoedig geheel voldaan. Ge moest
mij ook in de geheimen uwer kunst
inwijdenge moest mij ieeren tee
kenen. Wilt ge
„Als uw vader er in toestemt,
mejuffrouw, zal ik gaarne die taak
op mij nemen."
„O, die geeft zeker zijne toestem
ming," verklaarde Marie op beslisten
toon. „Het zal hem veel genoegen
doen. Ik heb reeds meermalen ge
zegd, dat ik teekenen wilde ieeren,
en mijn vader heeft gezegd, dat ik
mij de eerste de beste gelegenheid
daarvoor ten nutte moest maken.
We kunnen de zaak dus voor beslist
houden. Als ik de kunst zoo meester
was als gij,zouden alle wanden van het
kasteel binnen een jaar met schilde
rijen bedekt zijn. Het is dus afge
sproken, mijnheer; met vandaag
te beginnen zijt ge mijn leermeester.
(Wordt vervolgd.)