9.sv binnenland. Feuilleton* No. 54 48e jaargang. 1910. Zaterdag 5 Maart, Gemeentebestuur. Het Geheim van den Ouden Vtsscher. VAN DEN HAK OP DEN TAN. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever f. van DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken rage! meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. SCHOOLWEZEN. De Plaatselijke Commissie van toe zicht op het lager onderwijs maakt bekend, dat de Openbare Les aan den Herhalingscursus voor jongens Dinsdag 22 Maart a. s. 's avonds van 7-9 uur in School B zal gehouden worden. Ouders, voogden of verzorgers van leerlingen en belangstellenden wor den uitgenoodigd deze les bij te wonen. De Commissie voornoemd, Jos. van RAALTE, Voorzitter. 0. H. ViiRTHEiM, Secretaris. Tweede Kamer. In de gisteren gehouden zitting is aangenomen de suppletoire begroo- iing voor justitie betreffende maat regelen in het belang van ontslagen gevangenen. Bij de replieken viel de beer Duys heftig den heer Van Wijn bergen aan, betoogende dat het van eigengerechtigheid getuigt te misken nen den invloed van het sociaal milieu op de criminaliteit. De heer Van Wijnbergen verklaarde om het debat op peil te houden, niet in te gaan op de insinuatiën van den heer Duys. Daarna is aangevangen tot de be handeling van het wetsontwerp tot wijziging der wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie. Verschillende sprekers opperden bedenkingen tegen de voorgestelde vermindering van het aantal raads- lieeren in de Kamers bij de gerechts hoven en den Hoogen Raad. De heeren Lohman en Van Hamel Vrij bewerkt door M. J. Korving. 18.) Henri Gardel is een zonderling 11 mompelde Jean, terwijl hij het g op Eduard gevestigd hield. Fa'. ,sPreek "iet over hem," zeide nn» i aan(irang, „zeg me slechts nfe"!lartiS oï ik uw zoon ben of te vaii sclleen den ouden man hard dsn. °P deze vraag teantwoor- UMaar eir,delijk sprak hij nu, Eduard, ge zijt mijn met zoon mii ma?r k°op toch, dat ge ,P 31°P ,mijn ouden dag niet zult ard alsóf heb-ie Iief sehad' Edu~ ie 7,,if T 'e mi'n eigen Kind waart ingaan?"0'11 nU '0Cb n'e' van m'^ Q(j'lf een vader, neen Hoe het mij 8aan moge, niets zal 'ons schei daarentegen verdedigden de colleges van drie raadsheeren bij de gerechts hoven. Regeering en pers. Naar aanleiding van de zaak- Van Heeckeren vraagt C. in de „De Gids" waarom de regeering toch geen ge bruik maakt van de publiciteit der bladen, in gevallen als deze. Men is bang voor een „reptiliën-pers", zoo wordt beweerd. Ten onrechte. „Het is niet eens waar, dat de re geering ten onzent geen gebruik maakt van de pers om geruchten tegen te spreken of feiten mede te deelen. Maar het schijnt te vaak, of zij, in stede van de knapste, de on- noozelste harer dienaren mei de re dactie belast. Zij doet het te laat, te beschroomd, te onbeholpen. De wa- ter-en-melkstijl der regeerings-mede- deelingen aan het correspondentie bureau voor dagbladen is berucht geworden in den lande. En wil men zich met particuliere persorganen in beginsel niet inlaten een beginsel dat men onderwijl reeds prijs gegeven heeft bestaat er geen „Nederlandsche Staatscou rant „In Nederlandsche dagbladen wordt het gerucht verbreid, dat Z. M. de Duitsche Keizer aan H. M. de Konin gin in het jaar.... een schrijven zou hebben gericht, waarbij met occu patie onzer havens werd gedreigd, zoo niet de Nederlandsche regeering zekere maatregelen nam tot afweer eener landing uit Engeland. De re geering, daartoe door H. M. gemach tigd, deelt mede dat zoodanig schrij ven nimmer door Hoogstdezelve werd ontvangen." Zulk een berichtje, maanden gele den geplaatst, hoeveel onverkwikke lijks zou het hebben voorkomen en van een hoe gepaste consideratie zou het getuigd hebben voor de eer en de rust der natie en van haar ge ëerbiedigd Hoofd En tegenover het hoofd van den bevrienden Staat zou het aanstonds een daad hebben be- teekend, meer wezenlijk dan de woor den, die thans noodig werden ge acht, om de daad, die na het on waardig gescharrel eindelijk nog volgde, kracht bij te zetten." Winst uit gemeentebedrijven. De Vrijz. Dem. Kiesvereeniging te Delft zal ter behandeling op de aan staande jaarvergadering van den V.- D. Bond een voorstel indienen, om door den V.-D. Bond een commissie te doen benoemen, die de wensche- iijkheid zal onderzoeken van een wijziging der gemeentewet, welke grenzen zal stellen aan het kweeken van winst door monopolistische ge meentebedrijven, als gasfabrieken. De huidige onbegrensde winstkwee- den. Doch vertel me meer, ver tel me alles alles, wat ge om trent mij weet," „Dat wil ik, mijn jongen 1 Ik zou het reeds vroeger gedaan hebben, als ik geweten had, dat het je van nut had kunnen zijn. Maar ik vreesde, dat je er treurig van zoudt worden en daarom zweeg ik. Hm hm Henri Gardel is een zonder ling man. Hij heeft iets over zich, dat ik niet kan doorgronden." „Laat hem zijn, zooals hij wil," viel Eduard eenigszins ongeduldig in„ik wil iets omtrent mijn ge boorte weten." „ja, dat begrijp ik welik zal je alles mededeelen, wat ik weet." De oude man zat eenige oogen- blikken in gepeins verzonken en begon toen „Het is reeds meer dan achttien jaar geleden juist met aanstaan den November zal het negentien jaar zijn dat ik je voor het eerst zag. Ik herinner me het jaar en den dag nog heel goed, want het was in dezelfde maand, waarin onze keizer den slag bij Austerlitz won en de trotsche stad Weenèn bezette. Het TELEFOONNUMMER 10. Abonnemenfs-ftduarfentiën op zeer uoordeeiige uooriuaarden king staat gelijk met het heffen eener indirecte belasting, welke voorname lijk door den middenstand wordt op gebracht. Katholieke openbare onderwijzers. Zaterdag vergaderde de afdeeiing Amsterdam van den Bond van R. K. openbare onderwijzers. Onder meer kwam ook de „Neutraliteitsquaestie" aan de orde. Na eenige bespreking werd besloten, geen motie te stellen, ten le, omdat dit met het oog op art. 1 der statuten overbodig geacht mag worden, maar ten 2e ook omdat geen motie scherp genoeg kan af keuren, wat op de bekende vergade ring te Leiden door den heer Ossen- dorp over de neutraliteit der open bare school is beweerd. 7e Middenstandscongres. Voor het 7e Middenstandscongres, dat in Juli te Arnhem zal worden gehouden, zijn drie prae-adviezen uitgekomen over de wettelijke be strijding van oneerlijke praktijken in handel en bedrijf. Het eerste prae-advies, dat van prof' mr. D. josephus Jitta, geeft een uitgebreide opsomming van feiten, die in meer of minder nauw verband staan tot oneerlijke concurrentie. Slechts een deel daarvan behoort z. i. onrechtmatig te worden verklaard of gestraft. In het prae-advies van den heer R. P.J. Tuitein Noithenius wordt het verschil behandeld tusschen de oude en de nieuwe Duitsche Rijkswet tegen de oneerlijke concurrentie. Ten slotte zij vermeld, dat mr. P. J. M. Aalberse in het derde nraerdvies ook voor ons land tot de noodzakelijkheid concludeert van wettelijke maatrege len ter bestrijding der oneerlijke con currentie, waarbij echter uit een oog punt van taktiek ontraden wordt deze actie uit te breiden door het eischen van een regeiing betreffende„vliegende winkels", het uitverkoopwezen enz. immers de hoofdstrijd tegen de oneerlijke concurrentie zou zoo doende gevaar loopen door eene uit breiding der strijdlinie er niet sterker op te worden. De directeur-generaal der Maat schappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen heeft bepaald, dat aan het personeel, dat in de termen valt van eene wettelijke regeling der dienst- en rusttijden, boven en be halve de 7 dagen verlof, waarop het ingevolge het reglement „Dienstvoor- waarden" aanspraak heeft, bij ge trouwe plichtsbetrachting, extra ver lof met behoud van bezoldiging kan worden verleend en wel per tijdvak van een jaar, aanvangende telkens op 1 October, bij 10 of meer dienstja ren 7 dagen, bij 9—6, bij 8—5, bij 74, bij 63, bij 5—2 en bij 4 was een koude stormachtige nacht en ik zat met mijn vrouw bij het stortsteenvuur, op de plek waar je later wel duizendmaal hebt gezeten. Omstreeks negen uur hoorden we zacht op de deur kloppen. Ik ging opendoen en een vrouw met een kind op den arm trad binnen. Zij zette zich bij ons neder om zich te verwarmen en mijn vrouw gaf haar iets te eten. Toen zij het knaapje op den grond had gezet, zag hij vrij moedig rond en zoodra hij mij be speurde, kwam hij naar me toe en omvatte mijn knieën, alsof ik zijn vader was. De arme vrouw begon te schreien, toen zij dit zag en ver haalde ons, dat de vader van het kind dood wasdat hij in het leger van Napoleon had gediend en in een veldslag doodelijk was gewond. Wij trachtten haar te troosten, zoo goed wij konden en zij bleef den geheelen nacht bij ons. Den volgen den morgen smeekte zij ons, voor het kind te willen zorgen, tot zij terugkwam van Renns, waar zij den gouverneur moest spreken. Wij vol deden gaarne aan haar verzoek. Een week later kwam zij terug en bleef dienstjaren 1 dag. Als dienstjaren komen in aanmerking het aantal volle jaren, door den betrokkene op den datum van aanvang van elk verlofjaar in vasten dienst der Maatschappij doorgebracht. Verder is nog bepaald dat indien een ingevolge deze bepaling aange vraagd verlof in eenig tijdvak van 1 October tot en met 30 September d.a.v. niet of niet ten volle wordt genoten, omdat de belangen van den dienst zich tegen het toestaan daarvan op den aangevraagden tijd verzetten, dit alsnog extra kan wor den genoten in het aansluitende tijdvak van 1 October tot en met 31 Maart d.a.v. „Zal een vrouw haar kind verge ten?" 'tls mogelijk; dit is gebleken, al was het dan ook sleclris voor eenige oogenblikken. Een jeugdig echtpaar verhuisde van de Van Osta- destraat naar een der straten in het Indische kwartier. Toen de meubelen in de woning afgeladen waren, miste de moeder haar kind, een meisje van zes maanden. Dadelijk werd een rij tuig genomen en naar de oude wo ning gereden, waar men de kleine in het leege huis in den kinderstoel slapende vond. 't Was e-en pak van het hart der moeder, die door de drukte een oogenblik haar kind had vergeten. Niet door drukte, maar op zettelijk maakten zich eenige onder officieren in een onzer garnizoens plaatsen aan plichtsverzuim schuldig, en dat zij daardoor tegen de lamp liepen, was geheel hun eigen schuld. Zij waren lid eener sociëteit en daar zou bal zijn. Van sluitingsuur geen sprake, de paperassen bleken zoo goed in orde, dat daarop geen vat was te krijgen. Maar toch kwam de politie eens kijkener mocht eens tegen de drankwet gezondigd zijn. 't Bal was in volleg gang, toen de nachtelijke inval der politie plaats had. Allen moesten hun naam op geven en onder hen waren vier ser geants, die daar niet thuis hoorden. No. 1 verwachtte men in de kazerne, want hij had kamerarrest; no. 2 had op de hei moeten zijn, hij had wachtcommando op het schietterrein; no. 3 stond aan het hoofd van de politiewacht van zijn bataljon, maar had aan de verzoeking van het bal geen weerstand kunnen biedenuit edelmoedigheid had hij zijn arrestant sergeant no. 4 de deur ont sloten en meegenomen voor de ge zelligheid. Dat was een treurig bal-cinde voor die vier heeren. De geliefde aanstre pen zijn naar de maanMaar als militair niet minder dan anderen hadden zij moeten beseffen, dat ge toen drie dagen bij ons. Wij hadden intusschen het kind reeds lief ge kregen, alsof het ons eigen was, want het was een allerliefste knaap, die zich ook verwonderlijk snel aan ons hechtte. Toen de arme vrouw ten tweeden male afscheid van ons nam, bad zij ons, den kleinen knaap tot ons te nemen en voor hem te zorgen, alsof hij ons eigen kind was. Wij voldeden hieraan van ganscher hartemaar hoe wij de vrouw ook verzochten, bij ons te blijven, wij konden haar er niet toe bewegen. Zij verliet ons en eerst in de vol gende lente zagen wij haar weder. Toen bleef zij weer een week. In den zomer kwam zij weer een week. In den zomer kwam zij nog eens en in den herfst ook; daarna hebben we haar niet weder gezien en ook niets van haar vernomen, hoeveel nasporingen ik ook naar haar gedaan heb." „Ben ik die knaap vroeg Edu ard met bevende stem. „Die knaap zijt gij. Met een ge rust geweten durf ik zeggen, dat ik mijn belofte aan je moeder vervuld heb, want ik heb je altijd behandeld trouwe plichtsvervulling voor alles gaat. Ook de Parijsche recherche deed dezer dagen een inval, maar daarbij maakte zij een leelijke vergissing, welke haar door sommige bladen hoogst euvel geduid wordt. In een restaurant op de Faubourg Saint Martin zaten een aantal stamgasten te dineeren, toen een 20-tal „stille" agenten binnenkwamen, die op een teeken van hun aanvoerder de gasten aangrepen en naar hun legitimatie papieren vroege». Vier hunner hadden volgens de politiemannen groote ge lijkenis met eenige misdadigers, die gezocht werden, en werden daarom naar het bureau gebracht, onder grooten toeloop van menschen. 't Bleek echter al heel gauw, dat men met geen inbrekers, maar met heel fatsoenlijke menschen te doen had, die waren, waarvoor zij zich uitgaven, n.l. artisten, in de Parijsche wereld welbekend. Niet prettig, onschuldig te worden opgebracht. Maar ook de politie, en zelfs de recherche, kan zich vergis sen, dat is menscheiijk. Een mijnheer te Amsterdam ging sekuurder 's avonds om 11 uur, toen hij zijn wo'ning wilde binnengaan, werd hij door een bedeljongen aan gesproken „Geef me asjeblieft een stukkie brood menheer, ik heb zoo'n honger." „Waar woon je kereltje Een naburige straat werd genoemd. „Goed, dan gaan we samen even naar je huis." Onderweg kreeg de lieer een heel verhaal van een „vader, die niets verdiende" en een „moeder, die ook bedelen moest", van vijf broertjes en zusjes enz. Een donkere trap in een onaanzienlijke straat werd ten slotte als de woning aangewezen. „Ga maar naar boven", werd door den heer gecommandeerd, maar de jongen antwoordde „Moeder is niet thuis". „Dan gaan we naar de buren". „De buurvrouw één hoog vóór is ziek". „Dan gaan we naar één hoog achter". Plotseling nam de jongen een sprong en vloog de straat uit, een dwarsstraat in... 't Is zeker verstandig om eerst te onderzoeken, vóór men geeft, men loopt er zoo licht in. Voorzichtigheid is dus aan te bevelen. Zoo dacht er ook een juwelier te St. Petersburg over. Graaf L. was op een bal verliefd geworden en hij hoopte de hand van den geliefde te verwerven. Daarvoor was natuurlijk een ruiker noodig, maar de graaf bedacht, dat de fijnste bou quet voor een man van zijn stand toch niets meer dan een bloemenruiker blijft en daarom bedacht hij iets bij zonders. Hij trad een juwelierswinkel binnen, liet zich briljanten zonder montuur voorleggen, greep er een handvol uit en liet ze als dauwdroppels op den ruiker vallen. Daarna ijlde hij als mijn eigen kind." „Gij gelooft dus, dat die vrouw mijne moeder was „Ik weet het. Mijn hart ontroert nog als ik er aan denk, hoe be droefd zij was, telkens als ze naar je kwam zien. Zij nam je in haar armen, bedekte je met kussen en weende luid. Dan zette zij je op den grond, knielde voor je neder en bad voor je. Als zij haar tranen had ge droogd, liet ze mij gn mijn vrouw nogmaals en nogmaals beloven, dat we goed voor je zouden zorgen, als of je ons eigen kind waart." Eduard voelde de tranen in zijn oogen opwellenhij was een ge ruime poos niet in staat te spreken. „Ja, zij moet mijne moeder geweest zijn", zeide hij eindelijk. „Ik kan mij haar gelaat nog voorstellen en in mijn droomen heb ik ha*r gezien, alsof zij levend voor mij stond. Weet ge ook, wat er van mijn moe der geworden is „Daat kan ik niets van zeggen, EduardAI mijn nasporingen zijn vruchteloos geweest." „Denkt ge, dat zij dood is „Ik vrees liet." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1