Dinsdag 1 Maart. binnenland. No. 50. 48e Jaargang. 1910. Het Geheim van den Ouden Visscher. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURANT. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Grooke letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uoorioaarden Tweede Kamer. Omtrent het in de Tweede Kamer afgeloopen sectie-onderzoek verneemt men, dat ongunstig ontvangen zijn het'voorstel-Troelstra betreffende de decoratiezaak, de bakkerswet en het ontwerp tot herziening van het ge meentelijke belastingstelsel. Bij laatst genoemd ontwerp moet het algemeen gevoelen zijn, dat de voorgestelde verruiming van het gemeentelijk be lastinggebied in de meeste gemeenten niet of onvoldoende in haar financi- eele behoeften voorziet. Het politieke weekblad „De Va derlander" verneemt zijnerzijds, dat de Bakkerswet, zelfs door besliste voorstanders van de beperking van den Zondags- en nachtarbeid in het bakkersbedrijf, slecht is ontvangen. Subsidieering van het meer uitge breid lager onderwijs. De minister van binnenlandsche zaken wijst er in zijn memorie van antwoord op het voorioopig verslag der Tweede Kamer op, dat het aan hangig voorstel geen afdoende rege ling beoogt in zake de subsidieering van het meer uitgebreid lager onder wijs. Dit zou een anticipeeren zijn op de voorstellen van de ineenscha- kelingscommissie en zulks zal w«l niemand van den minister hebben verwacht. Het voorste! beoogt niet anders dan aan de bestaande scholen met meer uitgebreid leerplan den steun te bieden dien zij behoeven. Ten einde nu de oprichting van nieuwe of de reorganisatie van oude scholen te beletten, heeft de minister nader voorgesteld te bepalen, dat het wetsontwerp betreft de op 15 Januari 1910 bestaande scholen. Daartoe is een gewijzigd wetsontwerp ingediend. Voorts is het wetsontwerp in dien zin gewijzigd, dat een school voor de hoogere rijksbijdrage ook kan in aanmerking komen, wanneer zij ten minste drie tot acht achtereenvolgende leerjaren omvat, die geacht kunnen worden overeen te komen met een gelijk aantal der hoogste leerjaren van de scholen met negenjarigen cursus. Dr. Kuyper. De „Standaard" schrijftEr is aan gemerkt, dat dr. Kuyper, zoo hij nu acht zich aan de werkzaamheden der Kamer te moeten onttrekken, dit evenzoo had moeten doen tijdens de begrootingsdebatten. Dit is onjuist. Bij de begrootingsdebatten hebben wel enkele opzichzelf staande leden der Kamer de bekende zaak ter sprake gebracht, maar was niet de Kamer als zoodanig in deze zaak gesaisisseerd. Vrij bewerkt door M. J. Korving. o— 14.) Ge schijnt er bij te volharden, uw feeht van geboren Franschman te laten gelden, en daarom ben ik ge noodzaakt u te zeggen, dat ge moei- 'ik de bewijzen voor dat recht zoudt kunnen leveren. „Hoe Wat riep de jonkman verbaasd. „Zou ik dat bewijs niet kunnen leveren „Zoo is het." „Wat meent ge daarmede?" „Ge hebt nooit een eed van trouw kgd "'t 'ana en z'^"e reSeer'n§ a'2e" „Waarom zou ik dat behoeven te wen? ik ben t0Ch een geboren nranschman." „Gat kan wel zoo zijn, maar het Hij kon toen volstaan met zich te verwijderen, zoo dikwijls eenig lid over deze zaak sprak. Thans daarentegen is het de Kamer zelf die in het geding is betrokken, en op grond van haar reglement ge houden is, zich op officieele wijze met deze zaak in te laten. Nu gaat een lid door met te doen wat hij noodig en oirbaar acht, zoo lang het slechts op zichzelf staande leden zijn, die hem in het geding mengen. Maar heel anders komt de zaak te staan, zoodra hij komt, wat de Engelschen noemen, „under con sideration of the House." Dan mag en kan hij uit parlemen taire kieschheid niet meer naar voren treden. Dit nu is thans ook ten onzent het geval, en zoo was uit dien hoofde voor dr. K. eerst thans het oogenbiik gekomen, om zich terug te trekken tot tijd en wijle de Kamer beslist hebbe. Neutraliteit en de openbare school. In de Vrijdagavond gehouden ver gadering van de afdeeling Amsterdam van het Ned. Onderwijzers-Genoot schap werd de volgende motie aan genomen „De afdeeling Amsterdam van het Ned. Ond.-Gen., overwegende dat in de wet op het lager onderwijs niet gesproken wordt over godsdienstige en politieke dogma's, dat niet geble ken is, dat een andere formuleering van 't karakter van 't openbaar onder wijs noodzakelijk geworden is, dat de absolute neutraliteit het opvoedend karakter aan het onderwijs ontneemt, dat de leuze „vrij van godsdienstige en politieke dogma's", zooals die door het hoofdbestuur van den Bond van Ned. Onderwijzers wordt toegelicht, de openbare school zal vervreemden van een overgroot deel van ons volk, dat door de propaganda voor die leuze gemoedsbezwaren en onverdraagzaam heid worden gekweekt; keurt het drij ven naar absolute neutraliteit ten sterkste af en spreekt als haar mee ning uit, dat de openbare school moet blijven de nationale school en dat de onderwijzers alles hebben te doen, wat in hun vermogen is, om dit ka rakter van de openbare school te handhaven." Hoofden-onderwijzers. Nauwelijks zes weken is de nieuwe verordening tot regeling van het open baar lager onderwijs in de gemeente Groningen waarbij de hoofden der openbare lagere scholen verplicht zijn om, indien zij niet zelf met het onderwijs in bepaalde klassen belast zijn, ten minste 14 daarvoor op den lesrooster aan te wijzen uren per week onderwijs te geven van kracht, of nu reeds zijn Burg. en bewijs daarvan zoudt ge niet ge makkelijk kunnen leveren." „Het woord van mijn vader is daarvoor bewijs genoeg." „Dat zou het zijn, als uw vader nog leefde." De jonkman sprong op en keek Henri Gardel strak aan. Hij was min der verwonderd over deze laatste Woorden, dan men wel denken zou. Hij scheen reeds eenig vermoeden te hebben gehad van het feit, waar op Gardel zinspeelde. Langzaam trad hij op dezen toe, legde de hand op zijn arm en zeide bijna smeekend „Mijnheer Gardel, zeg mij, wal die woorden beteekenen." „Ze zijn duidelijk genoeg," ant woordde deze. „Val me nu niet las tig met verdere vragen. Gij hebt een vijand of verscheidene vijanden, daar ben ik zeker van. Als ik de hand op hen kon leggen, zou ik hel doen, maar vooreerst kan ik het nog niet. Ik hoop echter, dat weldra het uur zal slaan, dat ik hen kan treffen. Maar in elk geval is het 't best, dat ge hier blijft. Indien ge de bescher ming der overheid wil Jut inroepen, Weth. met de plaatselijke commissie van toezicht op het lager onderwijs tot de overtuiging gekomen, dat om standigheden zich kunnen voordoen, waarin het belang van het onderwijs afwijking van dat voorschrift vordert. Burg. en Weth. hebben nu den gemeenteraad voorgesteld hen te machtigen te hunner beoordeeling geheel of gedeeltelijk ontheffing van die verplichting te verleenen. Het infanterie-schietkamp bij Hars kamp zal dezen zomer weder om beurten worden betrokken door eenige nader aan te wijzen bataljons van genoemd wapen welke in hun garnizoen over geen schietbanen van voldoende lengte of veiligheid kunnen beschikken tot het houden van schietoefeningen op groote afstanden en het beoefenen van gevechtsohieten. Ook zullen enkele weerbaarheids korpsen en erkende schietvereenigin- gen, op aanvrage, zoo mogelijk in de gelegenheid worden gesteld, voor hun oefening op bepaalde tijden van een of meer schietbanen in het kamp te kunnen gebruik maken. Nationale Organisatie van Accountants. In een te Rotterdam gehouden ver gadering der organisatie, onder voor zitterschap van den heer G. Smits te Haarlem, herinnerde deze aan het wetsontwerp, beoogesde herziening der wet op de Naamlooze Vennoot schappen. Spreker betreurde, dat de strekking van dit ontwerp niet was saamgekoppeld met de zoo dringend noodzakelijke wettelijke regeling van het accountantsberoip. Ware die sa menkoppeling geschied, ongetwijfeld zouden in het betrekkelijke ontwerp imperatieve voorschriften zijn opge nomen ten aanzien van de balans controle door een beëedigden ac countant, waar nu slechts de benoe ming van zoodanig een deskundige facultatief gesteld is. Die imperatieve voorschriften waren door velem ver wacht en mochten dan ook eigenlijk niet in het ontwerp ontbreken, waar immers toch vaststaat dat accoun tantshulp bij tal van naamlooze ven nootschappen eerst dan wordt inge roepen, wanneer deze reeds lang te voren de kiem eener reddeiooze ont steking in zich hebben opgenomen, Bovendien achtte spreker het systeem, dat commissarissen een accountant aanwijzen, vicieus zijns inziens ware beter deze aanwijzing te doen ge schieden door de algemeene verga dering van aandeelhouders. Slechts dit laatste systeem kan bevorderen, dat het rapport van den accountant een volstandig objectief karakter draagt. Bij Kon. besluit is lo. met ingang zoudt ge die misschien erlangen maar dan zou men de bewijzen van uw afkomst vorderen en noch gij, noch de oude Jean Dumat kunt zeggen waar gij geboren zijt en wie uwe ouders zijn." „En kunt ge dat Kunt gij me zeggen, wie mijne ouders waren vroeg Eduard opgewonden. „Dat is niet de vraag, waarop het hier aankomt," antwoordde Gardel. „De vraag is thanszou de open baring van het geheim uwer afkomst helpen en dat geheim u zonder ge vaar onthuid kunnen worden Dat moet eerst uitgemaakt worden en daar wil ik mijn werk van maken." „Maar ge zult me toch zoo niet verlaten „Neen, ik zal u niet verlaten, voordat ge u bereid hebt verklaard, hier te blijven en ik hoop, dat ge dit doen zult. Ge hebt mij ge noodzaakt, reeds meer te zeggen, dan ik wilde; maar meer kan ik niet zeggen." „Maar mijn vader... ge wilt me toch wel zeggen, of ge hem kent „Ik weet alleen, dat hij dood is. Hij stierf toen ge tusschen de drie van 1 Mei aan den luitenant-kolonel H. Spruyt van het 6e regiment infan terie, op zijne aanvrage met de ver plichting nog gedurende eenige jaren op den voet van het bepaalde bij de wet voor het reservepersoneel der landmacht 1905 ter beschikking te blijven en alzoo krachtens de art. 39 punt 2o en 40 der wet van 9 Juni 1902 (Stbl. no. 89) onder toekenning van pensioen, eervol ontslag uit den militairen dienst verleend 2o. het bedrag van het pensioen vastgesteld met toepassing van de artt. 2 6, 19, 20 en 25 der wet van dezelfde dag- teekening (Stbl. no. 90) op f2175 's jaars 3o. met ingang van onder lo. vermelden datum benoemd bij het reserve-personeel der landmacht, met bestemming voor den dienst bij de landweer, bij de infanterie der land weer, tot reserve-luitenant kolonel, commandant in het XXXXIIe land weerdistrict de luit.-kolonel Spruyt voornoemd. Blijkens bij het departement van marine ontvangen bericht is Hr. Ms. pantserschip „Heemskerck", onder bevel van kapt. Ier zee G. L. Goed hart, 26 dezer van Tanger vertrokken en heeft, na Gibraltar te hebben aan gedaan, de oefeningsreis voortgezet. „Grand Prix" behaalden en die dit maal buiten mededinging blijven, op voorstel van den commissaris-gene raal een herhaling van die belooning verleenen. Nevens den door de Belgische tentoonstellingscommissie uit te geven algemeenen catalogus, zal door de Ned. centrale commissie een speciale catalogus werden uitgegeven voor de Nederiandsche afdeeling, zoowel in de Nederiandsche ais in de Fransche taal. Behoudens uitzonderingen, ter beoordeeling der commissie, heeft ieder deelnemer recht op ten hoogste 6 regels druk in laatstgenoemden catalogus, waarvan de eerste regel met vette letters naam en woonplaats van den inzender zal bevatten, terwij! de overige gebruikt kunnen worden ter vermelding der tentoongestelde producten en der vroeger reeds be haalde onderscheidingen. Aan de deelnemers hier te lande aan de algemeene en internationale tentoonstelling te Brussel in 1910 is een circulaire gezonden, bevattende mededeelingen betreffende electri- schen stroom ten behoeve van hun uitstalling. Vlissingen, 28 Februari. De staat der schulden van de ge meente Amsterdam bedroeg op 1 Jan. jl. f130,149,000 tegen f 130,046,300 op 1 Januari 1909. In 1909 werd af gelost f2,898,300 Brusselsche tentoonstelling. De commissaris-generaal, de heer Regout, heeft de aandacht gevestigd van de Nederiandsche inzenders op de navolgende bepaling betreffende de deelneming buiten mededinging. De commissaris-generaal kan aan deelnemers, die op een vorige alge meene en internationale tentoonstel ling een „Grand Prix" hebben ver kregen, indien zij hun verlangen daartoe te kennen geven en na gunstig advies van den commissaris der Bel gische regeering, toestaan om buiten mededinging tentoon te stellen. Deze toestemming zal slechts wor den verleend, indien de belangheb bende op waardige wijze aan de tentoonstelling deelneemt. Het buiten mededinging tentoon stellen dezer deelnemers moet in de navolgende bewoordingen worden uitgedrukt: „Hors concours, non par ticipant aux recompenses". Een „Grand Prix", behaald voor een collectieve inzending geeft aan hen, die aan die inzending hebben deelgenomen, het bovenvermelde recht niet. De „Jury superieur" kan aan deel nemers, die op een vorige algemeene en internationale tentoonstelling ean of vier jaar oud waart," Met deze woorden verliet Gardel de kamer en Eduard deed geen ver dere pogingen om hem terug te houden. Toen de zonderlinge man hem verlaten had, ging de jonkman op den rand van zijn bed zitten en verviel weder in diep gepeins. Wat hij vernomen had, was niet geheel nieuw voor hem. Hij had reeds lang vermoed dat de oude visscher zijn vader niet was. Dat had hij uit enkele woorden opgemaakt, die Jean Dumat ontvallen waren, en daarna was zijn vermoeden door een onbestemd ge voel versterkt geworden. Maar wie was Henri Gardel en in welke be trekking stond deze tot hem Eduard kleedde zich uit en ging naar bed; maar nog in zijn slaap hielden alle tegenstrijdige gedachten zijn geest bezig. Hij droomde van het schip, van zijn oplichting, van Gardel, en van het meisje, dat hij uit de handen der roovers had be vrijd. Toen werd hij weer wakker en dacht nog eens na over allesmaar wat het meest zijn geest bezighield, was de persoon van Henri Gardel. In ons nummer van 15 Januari meldden wij dat de heer A. Loois, lid van de Prov. Staten voor het district Vlissingen, die dit jaar aan de beurt van aftreding is, niet meer voor een herbenoeming in aanmer king wenscht te komen. De bron waaruit wij dit bericht putten was zoo betrouwbaar mogelijk en thans, zes weken nadat dit be richt is gepubliceerd, komt de „Midd. Ct." verklaren dat het uit de lucht gegrepen is. Met een tegenspraak van die zijde moet men altijd voorzichtig zijn, om dat de lust tot tegenspreken bij die redactie zoo voorzit dat zij gaarne elk bericht dat haar niet bereikt en dat zijn er nog al wat als „minder juist", „voorbarig" of iets dergelijks zou willen quatificeeren. Dit even vooropstellende zullen wij thans op die tegenspraak niet nader ingaan en willen wij alleen dit zeggen dat de heer Loois ons destijds wel zijn teleurstelling te kennen gaf dat het bericht werd opgenomen, doch ons niet verzocht het tegen te spreken. A propos van „uit de lucht gegre pen" gesproken. Wanneer komt Z. K. H. Prins Hendrik naar onze ge meente om de reddingsmiddelen te inspecteeren, zooals de „Midd. Ct." ongeveer een half jaar geleden heeft medegedeeld. 01 was dat bericht soms uit de lucht gegrepen Hoe meer hij over hem nadacht, des te minder begreep hij hem en des te meer werd zijn nieuwsgierigheid ge prikkeld. V. Niet ver vau de bezitting van den markies lag het fraaie slot van graaf Leon de Maurès. Het eerste lag aan den oever van het riviertje de Ille, terwijl de landgoederen van den graaf zich meer oostwaarts uitstrekten. Een breede stroom liep door de lager gelegen landen en vloeide te genover de stad Dinan in de lHe. Maurès werd de rijkste man van de provincie, en Villaine genoemdhij was echter ook een der gierigste en hebzuchtigste menschen van het ge- heele land. Hij was stevig gebouwd, zijn haar was lichtblond, bijna rood en hij had donkergrijze oogen. Zijn gevulde, blozende wangen waren echter meer een teeken van opge blazenheid dan van gezondheid. De graaf was namelijk een groot vriend van den edelen wijn; hij was ge woon, daarvan dagelijks meer dan een behoorlijke hoeveelheid te drinken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1