Vrijdag 25 Februari. 1910. Gemeentebestuur» Feuilleton. No. 47 48e Jaargang. BINNENLAND. Het Geheim van den Ouden Visscher. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreek-s bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts ftveemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. OPENBARE KENNISGEVING. Burgem. en Wethouders van Vlis- singen, brengen ter openbare kennis dat de ontwerp zomerdienstregelingen 1910 der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, der Holland- sche IJzeren Spoorwegmaatschappij en der Nederlandsche Centraal Spoor wegmaatschappij van af heden ter secretarie ter visie liggen en dat even- tueele opmerkingen dienaangaande door belanghebbenden vóór of op 1 Maart e. k. rechtstreeks aan het de partement van waterstaat behooren te worden ingezonden. Vliseingen, 24 Februari 1910. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. TELEFOONNUMMER 10. Abonnemsnts-Advertentiën op zeer uoordeelige uooriuaardeti De lintjesquaestie, Bij het sedert geëindigde onderzoek in de afdeelingen der Tweede Kamer van het enquêtevoorstel-Troelstra, in zake de decoratiequaestie, heeft, naar wij vernemen, het Kamerlid mr. De Savornin Lohman in zijn sectie een nota ter aanhechting aan het verslag overgelegd, waarin de steller uiteenzet, dat regen het voorstel zelf en den opzet daarvan gewichtige bezwaren van formeelen aard bestaan. Gedurende het jaar 1909 zijn uit het leger verwijderd 332 militairen, die niet meer voor den krijgsdienst mogen worden aangenomen of aan wie voor een bepaalden tijd het recht is ontzegd, om bij de gewapende macht te dienen. De anti-rev. Kamerclub. Verleden week heeft in het „Volk" een verhaal (afkomstig van mej. Van der Vlies, een christen-socialiste, die ook schrijft onder het pseudoniem „Enka"), gestaan van de wijze, waarop het Kamerlid voor Rotterdam V, mr. de Jong, zich in beperkten, meer in- tiemen kring zou hebben uitgelaten over dr. Kuyper. O. a. zou mr. de long gezegd hebben „Dr. Kuyper liegt altijd en hij stelt altijd alle dingen verdraaid voor". Zoo zou b.v. dr. Kuyper, volgens mr. de Jong, zeer goed geweten hebben, dat, toen de heer Duymaer van Twist, het anti revolutionaire Kamerlid voor Steen- wijk, in de Kamer zijn bekende voor stel deed, den gehuwden schepelingen binnengaats zooveel mogelijk gele genheid te geven, thuis het middag maal te gebruiken, het enkel te doen was geweest, om minister Went- h°lt een hak te zetten. De opvolger Vrij bewerkt door M. J. Korving. 11.) »Ga met mij, heeren, en blijft ten- mmste dezen nacht bij mij vertoe- on. Komaan, aarzelt niet, ge moogt met weigeren." De twee vreemdelingen wisselden elfc rend een paar woorden met haar en verklaarden toen, dat zij uitnoodiging aannamen. Zij stap- ln het rijtuig en een paar mi- m r werc* c'e re's voortgezet. •Morgenvroeg zal ik lieden zen- n om de lijken der roovers te ha ve en„aan het gerecht over te le- ,[en'" verklaarde de markies. "Maar", voegde hij er bij, „uw hulp .,as hoog noodig. Ik heb enkele a!'ies yan deze roovers gehoord, ,„r daaruit blijkt, dat zij laaghartige, wreedaardige schurken zijn." van den heer Wentholt zou in de anti-revolutionnaire Kamerclub reeds zijn genoemd. „Doch" zoo bracht, volgens het verhaal in het „Volk", mr. de Jong in herinnering „toen van liberale zijde werd gezegd, dat het den heer Duymaer van Twist te doen was geweest, om den minister te doen tuimelen, ontkende de heer Kuyper dat in zijn blad de „Standaard", en noemde dit een verzinsel van de li beralen". In een uitvoerig artikel in zijn blad de „Rotterdammer" heeft mr. de Jong deze beweringen van „Enka" gedeel telijk tegengesproken, maar niet be slist. En thans meldt de „N. R. Ct." dat gisteravond de anti-revolutionnaire Kamerclub eene vergadering heeft gehouden, ten einde den heer De Jong ter verantwoording te roepen. De „Tel." schrijft over deze quaestie nog het volgende „Dat de heer de jong bij zijn anti revolutionaire vrienden in de Kamer niet in een goed blaadje staat, was trouwens al bekend. De wijze waarop hij vroeger over dr. Kuyper in zijn blad „De Rotterdammer" heeft ge schreven en laten schrijven, is nog lang niet vergeten. Uit goede bron is ons bovendien bekend, dat mr. de jong reeds in 1905 een Kamerzetel had kunnen bemach tigen, wanneer hij gewild had. Hem is toen door, of vanwege dr. Kuyper, de candidatuur in Sliedrecht aange boden, indien hij prof. Fabius niet meer toestond in „De Rotterdammer" te schrijven, de heer de Jong is daar destijds niet op ingegaan. Opmerkelijk is voorzeker, dat hij het vorig jaar in de Kamer kwam, nadat de heer Fabius van „De Rot terdammer" was vertrokken. Een en ander heeft echter veroorzaakt, dat mr. de Jong bij de onvervalschte anti- revölutionnairen niet bijzonder in den geur staat en het nu ontstane conflict zal dien toestand niet hebben ver- beterd". De neutraliteiteit van den onderwijzer. De gemeenteraad van Naarden be sloot de oproeping voor de benoeming van een onderwijzer vergezeld te doen gaan van vragen aangaande de po litieke richting, den eerbied en de liefde voor de Koningin enz. Dit be sluit werd aangenomen, na een lang durige discussie, met 6 stemmen voor en 5 tegen. Benoemingen. Bij Kon besluit van 23 dezer is lo. de kapitein ter zee W. T. de Booy, inet 7 Maart eervol ontheven van de betrekking van inspecteui van den marine-torpedodienst, en deze betrekking met ingang van dien da tum opgedragen aan den kapitein ter zee F. Pinke 2o. de kapitein ter zee „Zij zouden u toch niet gedood hebben vroeg Marie. Daar zouden ze niet veel bezwaar in gezien heb ben, mijn kind. „Maar ik weet nog altijd niet, aan wie ik zooveel dank schuldig ben voor onze redding," zeide de markies nu, zich tot zijn bevrijders richtende. „Heb slechts geduld, heer mar kies," antwoordde een der vreemde lingen, „ge kunt u daarvan over tuigen, zoodra ge in uw kasteel zijt aangekomen." „Mijn Hemel, ik meen die stem te herkennen 1" riep de markies ver wonderd uit. „Dan zult ge misschien ook het gelaat herkennen, zoodra ge het zult zien," zei de vreemdeling lachend. De markies vroeg niet verder en sprak met den vreemdeling nog eenigen tijd over de roovers en hunne gruweldaden. Marie was intusschen in gesprek gekomen met den reisgezel, die te genover haar zat. Eerst deed zij be schroomd een paar vragenmaar toen zij bemerkte, dat de vreemde ling zich zeer welwillend wist uit te drukken, liet zij haar terughouding G. P. van Pecking Colenbrander eer vol ontheven van het bevel over Hr. Ms. pantserdekschip „Utrecht", in West-Indië, met den datum waarop hij het aan zijnen opvolger zal over geven, en met dien datum het bevel over genoemden bodem opgedragen aan den kapitein ter zee W. T. de Booy. Verminderd drankgebruik? Voor de verhooging van den ac cijns op het gedistilleerd van f 63 op f 90 door de Volksvertegenwoordiging was goedgekeurd heeft „de Ned." gewezen op de mogelijkheid, dat die verhooging een niet onaanzienlijke vermindering van het drankgebruik zou kunnen tengevolge hebben. Over die mogelijkheid, werd zij een feit, behoefde niemand rouw te dragen, en het blad heeft dan ook uitgesproken, dat het zich van harte zou verheugen, indien de minister van financiën teleurgesteld werd in zijne verwachtingen inzake de verhoogde opbrengst. De jongste staat van de rijksmiddelen doet zien dat inderdaad de opbrengst beneden de verwachting is gebleven, en een inzender in het „Hbld." „comptabele van een onzer grootste instellingen", naar hij schrijft, verklaart dit uit het feit, dat er veel minder drank is geschonken doordat de slijters de glazen hebben verkleind. Hij voegt daaraan de volgende op merkingen toe Voegt men hier nu bij, dat in Mei a,s. de vergunning aan de stations buffetten ontnomen wordt, wat weder om een verlies van duizenden ver oorzaakt, dan kan men hieruit af leiden, dat de verhooging op gedis tilleerd op lange na de raming niet zal bereiken. Er is nu nog tijd om de bepaling aan de stationsbuffetten in te trekken, of te verdagendaardoor zouden H.H. wetgevers het reizend publiek, waaronder zooveel vreemdelingen, aan zich verplichten, ongerekend de honderden, die in hun broodwinning worden bedreigd. Het misbruik maken van sterken drank zal spoedig tot het verleden behooren. De regeering, in hare ver wachtingen teleurgesteld, zal den accijns opnieuw verhoogen. De drin kende gemeente, die aan den stan daardprijs van 5 en 10 cent blijkt vast te houden, krijgt wederom een kleiner kwantum, zoodat op deze wijze voortgaande, dit ten laatste zoo onbeduidend wordt, dat van bedrin ken geen sprake meer kan zijn. Wat dar Men zal de noodige gelden met een zoet lijntje trachten te krijgen en den accijns op suiker verhoogen, zoodat de wet juist het tegenoverge stelde heeft uitgewerkt van wat de meerderheid onzer afgevaardigden daarvan verwachtte. varen en werd het gesprak levendig en ongedwongen. Het is licht te begrijpen, dat zij gaarne wilde vernemen, met welke lieden zij te doen had. Dat de vreem deling jong was, wist zij door den vluchtigen blik, dien zij op hem ge worpen had, toen hij haar van den grond tilde en in het rijtuig plaatste. Natuurlijk gevoelde zij zich door dankbaarheid tot hem aangetrokken het verheugde haar dan ook werke lijk, toen zij bemerkte, dat hij een beschaafd man was. Misschien hoopte zij wel, dat hij van uiterlijk even begaafd mocht wezen, als hij naar den geest bleek te zijn. Hoe dit zij, het meisje verlangde er naar, zijn gelaat en gestalte duidelijk te kun nen onderscheiden. „Wij zijn er," sprak de markies eensklaps, toen het rijtuig een breede laan met statige boomen insloeg. Weldra stond het rijtuig stil voor de hooge stoep van het kasteel. De beide vreemdelingen sprongen er uit; de oudste hielp den markies bij het uitstappen, terwijl de jongste Marie de hand reikte. Zij zag hem onderzoekend aandoch daar hij De „Ned." voegt hieraan toe Of dit alles juist is zal moeten worden afgewacht. Dat de regeering tot verhooging van den suiker-accijns zal overgaan indien inderdaad de da ling van den gedistilleerd-accijns blijft aanhouden, is niet zeer waarschijnlijk bij den vrij algemeenen aandrang om juist tot verlaging van den suiker accijns te besluiten. Intusschen ziet deze schrijver voorbij dat, al zal die werking zich eerst op den langen duur doen gevoelen, het verminderd drankgebruik ten goede zal moeten komen aan de volkswelvaart, en dat het geld, aan drank uitgespaard, in plaats van als verlies, als winst zal moeten worden geboekt. Ons dunkt dat er alle reden is om zich over den gang van zaken te verheugen. Een nieuw stadhuis te Amsterdam. Nadat alle moties dienaangaande waren ingetrokken, is door den ge meenteraad aangenomen de voordracht van Burg. en Weth. om te doen on derzoeken op welke wijze een voor het stadsbestuur waardig en geschikt gebouw verkregen kan worden en of op het aan den Dam vrij komende terrein een stadhuis kan worden ge bouwd. Onze buiteniandsche politiek. Naar wij rneenen te weten, schrijft de „N. Ct.", is het bericht van den Parijschen „Matin" omtrent een uit drukkelijke verklaring, die onze re geering door onze gezanten zou heb ben doen afleggen betreffende den zoogenaamden brief van den Duit- schen keizer, niet juist. Natuurlijk zullen onze gezanten, overeenkomstig de gewoonte, met 's ministers verklaring in de Eerste Kamer bepaaldelijk in kennis gesteld zijn. En met name moet naar ons ter oore kwam en waaraan vermoe delijk het bericht in den „Matin" zijn ontstaan dankt de regeering erop bedacht geweest zijn, misverstand te voorkomen, dat uit een verkeerde opvatting van haar eerbiedsbetuiging van den Duitschen keizer zou kun nen ontstaan. Aan de Nederlandsche gezanten te Berlijn, Parijs en Londen moet te dien einde zijn opgedragen aan de regeeringen aldaar een me- dedeeling te doen in dezen geest: dat aan die betuiging uitgespro ken als een soort van genoegdoening, welke de regeering aan den keizer verschuldigd meende te zijn wegens de onaangename geruchten hier ver spreid, omtrent inmenging zijnerzijds in onze binnnenlandsche aangelegen heden de voile waarde moest worden gehecht, in haar woorden vervat, maar ook niets meer. Inzon derheid had de regeering daarmede met den rug naar 't licht gekeerd stond, kon ze zijn gelaat niet onder scheiden en eenigszins teleurgesteld ging ze het kasteel binnen. De oude heer verzocht den vreem delingen, hem te volgen, en geleidde hen naar een kleine huiskamer. IV. Een fraaie albesten lamp verlichtte de kamer, waarheen de markies de vreemdelingen had geleid, en een helder vuur brandde onder den schoor steen. Daar de nacht koud en mistig was, hadden de bedienden gezorgd dat het vertrek bij de terugkomst van hun heer goed verwarmd was. Zoodra de markies zijn overjas uitgetrokken en aan een der bedien den overgegeven had, wendde hij zich tot zijn redders. Hij liet zijn blik rusten op het gelaat van den oudste en was blijkbaar ten hoogste verrast. Die schitterende, donkere oogen en die zwarte knevelbaard waren hem niet onbekend. „Henri Gardelriep hij uit. „Juist," antwoordde deze met een glimlach. „Doet het eenige afbreuk aan uw achting voor uw redders, in geen enkel opzicht willen afwijken van haar oprecht verlangen om zonder eenige voorkeur, met al de haar om ringende groote mogendheden in ge lijke, goede verstandhouding te leven. Generaal Booth. Generaal Booth heeft Dinsdag te 's Gravenhage gesproken voor een overtalrijk gehoor in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, waar hij bij zijne komst levendig werd toegejuicht. De leider van de bijeenkomst deelde mede, dat een schrijven ontvangen was van Z. K. H. den Prins der Ne derlanden, waarin deze berichtte tot zijn leedwezen verhinderd te zijn, de bijeenkomst bij te wonen. Ook werd een brief voorgelezen van minister Heemskerk, die in zijne hoedanigheid als waarnemend mi nister van justitie uitgenoodigd, doch eveneens verhinderd was te komen. In dit schrijven verklaarde de mi nister de grootste sympathie te heb ben voor den arbeid van het Leger, waarvan de zegenrijke gevolgen zich in zoovele landen doen gevoelen. Wat ons land aangaat, verklaarde mr. Heemskerk, dat de minister van jus titie juist herhaaldelijk in de gelegen heid is, die zegenrijke gevolgen te constateeren. De „Prins Willem". Tot dusver is nog niets van het stoomschip „Prins Willem" verno men. Naar aanleiding van een be wering in de „Dag. Beurscourant", als zou het schip „een oude kast" zijn, heefi het „Hbl." van den heer W. Fenenga, administrateur van de Droogdokmaatschappij het volgende vernomen De „Prins Willem II" is een zeer solied schip. Negentien jaar geleden werd het te Amsterdam gebouwd, en, wat tegenwoordig zelden meer ge beurt, geklasseerd bij Lloyds èn Bureau Veritas. Einde 1906 werd het schip voor zien van nieuwe ketels, en bij ver wisseling van die ketels heeft het schip een goede reparatie ondergaan, en is alles hersteld, waarvan maar even denkbaar was, dat voorziening noodig kon zijn. De totale kosten hiervan bedroegen f80,000. De schroefas van cte schepen wordt altijd om de twee jaar uitgenomen en nagezien bij de „Willem II" heeft dat onderzoek plaats gehad, en zijn tevens schip en machine geheel na gezien. Het schip verkeert in puike conditie, het is zoo goed als het maar wezen kanvan „minder goeden toestand" is geen sprake. Daar tot dusver nog niets van het stoomschip „Prins Willem II" werd vernomen en men dus over het lot au ge weet, wie een van hen is?" „O, neen, volstrekt niet," verzeker de de markies haastigik weet waarlijk niets slechts van u, ik heb integendeel veel goeds van u ge hoord. En wie is uw metgezel „Hebt ge hem niet reeds vroeger ontmoet?" vroeg Gardel. „Ik meen zijn gelaat wel meer ge zien te hebben," verklaarde de mar kies. „Hij is waarschijnlijk een En- gelsch zeeman." „Sprak hij dan Engelsch „Neen „Hij is ook geen Engelschman. Kent ge den ouden Jean Dumat?" „Dien ouden visscher?" „Juist." „Zeker ik ken hem. Ha, nu her inner ik meuw metgezel is zijn zoon. Hij kwam me wel bekend voor, maar die Engelsche uniform bracht me in de war." „Met alle genoegen," verklaarde de markies met warmte. „Overigens geloof ik niet, dat de Engelschen hem weder geweld zouden durven aandoen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1