Woensdag 23 Februari. 1910. No. 45. 48e Jaargang. jlNNBNLAND. Het Geheim van den Ouden Visscher. Land- en Tuinbouw. VLISS Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURANT. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige ooortuaarden Vrijzinnig-democratische Raadsleden. De „Vereeniging van Vrijzinnig- Democratische Gemeenteraadsleden in Nederland" hield Zondag hare jaarvergadering te Utrecht. Voor de pauze sprak de heer dr. D. Bos, uit 's-Gravenhage, over de samenwerking der gemeenten. Spreker betoogde, gezien den toestand in de laatste 75 jaren als van zelf geworden, dat die samenwerking noodig is bij ailes wat niet de taak is van de re geering, provincie en particuliere personen. De samenwerking hangt af van de activiteit der gemeentebe sturen. De bevoegheid, omschreven in art. 21 der Gemeentewet, voor komt dat de grens van de taak der gemeente wordt overschreden. Spr. noemde als zaken, die voor samenwerking in de termen vallen gemeentelijke brandassurantiën, onder linge risico-vereenigingen, enz. Ook bouw- en woningtoezicht, zooals reeds in Groningen is geschied. Spr. zette uiteen hoe hij zich die samen werking denkt voor groote, middel matige en kleine gemeenten. Na de pauze werd een niet-openbare huishoudelijke vergadering gehouden. Na heropening van de bijeenkomst werd medegedeeld, dat het ledental van 67 tot 76 is geklommen, dat de rekening en verantwoording sluit met een saldo van f 314. De heer mr. J. A. Fokker werd ais bestuurslid herkozen. Daarna sprak mr. S. J. L. van Aalten Jr. over: „De taak der ge meente ten aanzien van openbare leeszalen en bibliotheken". De spreker schetste hoe te Rotterdam ten be hoeve van de stichting van eene open bare boekerij een kerk is gekocht, groot 900 vierk. M., voor f 85.000. De inrichting van die en van andere inrichtingen van dien aard in ons land vergelijkende met wat op dit gebied in het buitenland bestaat, noemde spreker den toestand hier te lande nog zeer achterlijk. Niet mag worden uit het oog ver loren, dat vele groote bibliotheken haar ontstaan hebben te danken aan schenkingendoch meer en meer moet worden ingezien dat het parti culier initiatief er niet steeds moet worden voorgespannen. Het is de taak der gemeenschap er voor te zorgen dat de opbrengst der belas tingen (zooals in het buitenland ge schied!) voor dit doel wordt bestemd. Spr. achtte het een schoone taak voor de vrijzinnig-democratische ge meenteraadsleden in deze richting werkzaam te zijn. De reden gaf geen aanleiding tot Nachtenwisseling. Vrij bewerkt door M. J. Korving. 9.) «Herinnert ge u het ongeval niet meer, nu twee jaar geleden, waarbij eker persoon met zijn geleide ons et leven redde Wij zijn niet ver an de plek, waar dat gebeurde. "D ja," sprak Marie. „Onze paar- sch Taren sc'1'c'1Hg geworden het heelde maar weinig, of wij waren ln eeiJ afgrond gestort." «Juist, mijn kind, wij waren aan tiull rand van dien afgrond," beves- r£ de markies met zichtbare ont roering. Vta!?U herinner ik me alles zeer le- d|g," fluisterde Marie. „De man, ons redde, was die beruchte geloofikHenr' Garde' he6t h'j «Ja, zoo is zijn naam, en berucht Militaire berichten. De minister van oorlog heeft be trekkelijk de indeeling van de lichting der nationale militie van het jaar 1910 o.a. het volgende bepaald De ingelijfden bij de militie die het vak van kleermaker uitoefenen, moeten over de verschillende korpsen wor den verdeeld. Voor den dienst bij de infanterie zijn bijzonder geschikt te achten breedgeschouderde manschappen, ook ai zijn zij niet lang. Allerminst mag als regel gelden om bij dit wapen in te deeler, ingelijfden bij de militie te land van minder krachtigen lichaams bouw of wier uiterlijk een minder sterk gestel verraadt. Aan de infan terie moeten worden toegewezen, van de lotelingen die in het tijdvak 1—15 Maart worden afgeleverd, zij die het hoofsmidsvak uitoefenen, alsmede ten minste een smid-bankwerker. Voorts moeten de lotelingen, die bedrevenheid bezitten als chauffeur, motorwielrijder of rijwielhersteller, bij voorkeur worden geplaatst bij de infanterie. De in het wielrijden be dreven miliciens, voor de'regimenten infanterie en vesting-artillerie bestemd worden zooveel mogelijk tot gelijk aantal over de bataljons of over de compagnieën verdeeld. Bij de vesting-artillerie worden bij voorkeur ingedeeld ingelijfden bij de militie te land, die tehuis behooren in vestingen, in kustplaatsen, of in gemeenten, waarin of in welker na bijheid verdedigingwerken zijn gele gen. Wijders komen inzonderheid voor indeeling bij de vesting-artiiierie in aanmerking timmerlieden, electrieiens, instrumentmakers, smeden, slotenma kers, metaalwerkers en koperslagers, mits zij eene lengte van minstens 1,60 M. hebben. Bij elk der compagnieën van het korps pantserfort-artillerie worden, zoo mogelijk, ingedeeld4 schip pers of visschers, 2 timmerlieden, 1 verver, 1 smid, 1 of 2 stokers, 1 kleermaker, 1 schoenmaker en 1 bakker. Voor indeeling bij de bereden korpsen komen in de eerste plaats in aanmerking de lotelingen, die met paarden kunnen omgaan. Bij het korps pontonniers worden ingedeeld zooveel mogelijk schippers wijders bij voorkeur visschers en zeevarenden. Voor het korps torpe- disten worden zooveel mogelijk va rensgezellen bestemd. Voor het regiment genietroepen worden ingedeeld miliciens, behooren- de tot het personeel bij den teiegraaf- en den spoorwegdienst, ongeacht huune lengte. Wijders worden bij voorkeur daaraan toegewezen, van het personeel bij den spoorwegdienst opzichters, ploegbazen, wegwerkers, remmers, rangeerders, ambachtslieden is hij, dat is waarmaar hij over treedt alleen de Engelsche tolwetten hij smokkelt, dat is alles „Toch wordt hij door de regeering van ons land als een misdadiger beschouwd, geloof ik. Heeft het be stuur van deze provincie niet een prijs op zijn gevangenneming gesteld „Ja, mijn kind, maar dat is alleen om te voldoen aan de internationale wetten, die gebieden, zulke lieden gevangen te nemen." „En toch schijnen ze hem niet te kunnen vangen." „Dat is inderdaad iets wonderlijks, Marie. Ik kan niet begrijpen, wat de oorzaak daarvan is. Maar dit is zeker: alien, die men het volk noemt, zijn zijne vrienden anders kon hij onmogelijk op vrije voeten blijven. Ik heb er verscheiden staaltjes van hooren vertellen, hoe hij aan de arme lieden op onze kust allerlei gewichtige diensten bewijst." „Wellicht zullen zij hem bescher men, als hij bescherming noodig heeft, meende Marie. „Dat is wel waarschijnlijk," oor deelde de markies „maar ik moet u ronduit bekennenik wilde liever en arbeiders. Israëlietische ioteiingen, die daar toe tijdig hun verlangen te kennen geven, worden toegewezen aan korp sen of onderdeeien van korpsen in de grootere garnizoenen, zoo als Leeuwarden, Groningen, Assen, Am sterdam, Haarlem, Utrecht, Amers foort, Arnhem, Nijmegen, Leiden, 's Gravenhage, Middelburg, 's Herto genbosch, Bergen-op-Zoom en Breda. Van den hoofdcursus te Kampen worden van 1 Juli tot 15 September gedetacheerd bij het 3e reg. inf. te Bergen-op-Zoom T. L. G. Boekhout, G. A, Adriaansen en C. Finkers. Mevrouw Röell- f De oud-president van de Tweede Kamer, jhr. mr. J. Röell, thans lid van de Eerste Kamer, heeft het ver lies door den dood te betreuren van zijn echtgenoote, mevr. Röell, geb. Godin de Beaufort, die Zondag na een in de laatste weken ernstige on gesteldheid ontsliep. Dit verscheiden wekt groote deelnemingonderdevelen, zoowel in de residentie als elders, die deze vrouw waardeeren wegens hare vriendelijkheid, beminnelijkheid en gastvrijheid, aan welke eigenschappen zij ook paarde een liefdadigheidszin voor den armen en hulpbehoevenden medemensch. Kon. instituut voor de Marine. Krachtens Kon. besluit maakt de minister van marine in de „Stct." bekend, dat in dit jaar bij het Kon. Instituut voor de Marine te Willems oord kunnen worden toegelaten 32 jongelingen als adelborst 2de kl. voor den zeedienst. Overbrugging van „De Eendracht". Gistermorgen vergaderden ten raad- huize te Bergen-op-Zoom belangheb benden en belangstellenden in zake de overbrugging van de Eendracht. Aan de roepstem van de voorloopi- ge commissie hadden een 25 per sonen gevolg gegeven, w.o. jhr. mr. E. de Casembroot, lid vanGed. Sta ten van Zeeland, H. Tichelman, lid der Provinciale Staten van Zeeland, J. P„ Asselbergs en W. juten, leden der Staten van Noord-Brabant, benevens de burgemeesters en leden van den Raad der gemeenten Tholen, Poort vliet, St. Maartensdijk, Stavenisse, Halsteren, de heer Nahuys, bestuurs lid van den A. N. W. B. en den Auto- mobielenbond in Nederland. De vergadering werd geleid door den voorzitter der voorloopige com missie, den heer A. Mollink, voorzit ter van de Kamer van Koophandel te Bergen-op-Zoom. De voorzitter zette de werkzaam heden der commissie, die meeren- deels van voorbereidenden aard waren, uiteen. dai hij die bescherming niet noodig had." Toen hij dit gezegd had,, stak hij het hoofd buiten het portier en be val den koetsier, zooveel mogelijk spoed te maken. Het was intusschen geheel donker geworden, en de weg liep ongeveer twee uur lang door een open vlakte. De markies haalde zijn pistolen te voorschijn en legde ze naast zich op de bank, waarna hij den koetsier bevel gaf, ook de zijne gereed te houden. Marie sloeg dit angstig gade, en zoodra haar vader dit bevel ge geven had, zeide zij „Ik hoop toch niet, dat wij gevaar te vreezen hebben „O neen, dat niet," antwoordde de markies; „maar het kan nooit kwaad om op alles voorbereid te zijn." „Hebben roovers niet korten tijd geleden hier een aanval op menschen gedaan „Ja, op den weg. Maar dat is een week geleden, de gendarmes zijn sedert dien tijd aan het zoeken naar de roovers en deze zullen waarschijn lijk wel naar een andere streek De wijze der totstandkoming van de overbrugging heeft de voorloopige commissie ook overwogen, doch slechts éen gelijk geval hier te lande kunnen vinden, nl. te Hasselt (Over- ijsel), waar eene brug gebouwd is door de gemeente met subsidie van rijk en provincie tot een bedrag van f 66.000. Inzake 't technische vraagstuk heeft de voorloopige commissie zich ont houden, om redenen van practischen en financieelen aard. Zij komt echter o.m. tot de conclusie, dat regeering, provinciën en gemeenten zullen moeten subsidieeren voor de totstand koming van het werk. Er werd een definitieve comissie gekozen, waarin tot leden werden benoemd voor de provincie Zeeland de heeren jhr. De Casembroot en Tichelman, benevens jhr. Van Vre- denburch, landeigenaar, en Van der Velden, cand.-notaris, beiden wonen de te Tholenvoor Noord-Brabant de heeren A. Mollik en L. Testers, dijkgraaf van den Auvergnepolder te Halsteren. In de daarop volgende vergade ring van het comité werd de heer A. Mollink, die tot heden steeds de zaken uitmuntend leidde, gekozen tot voorzitter van het comité en de lieer J. Bevin tot secretaris. Wetenschappelijk Mesten. Niet ieder zal het waarschijnlijk duidelijk zijn, wat men daaronder verstaat. „Wetenschappelijk mesten" hoor ik iemand zeggen „dat is, niet waar, het mesten met kunsmest- stoffen Maar dat is niet alzoo. Met het licht, door de landbouwweten schap ontstoken, kwamen tegelijk of als gevolg daarvan, de kunstmeststof fen, maar het is er verre af, dat men hiermeealleen „wetenschappelijk" zou kunnen mesten, al is het waar, dat die stoffen ons in vele gevallen tot een zoodanige bemesting in staat stellen, waar deze anders moeilijk zou kunnen geschieden. Neenwe tenschappelijk mesten kan ook met natuurlijke meststoffen vaak plaats hebben, terwijl omgekeerd, er ook door den kunstmestgebruiker dikwijls tegen gezondigd wordt. 'tZal den lezer nu reeds duidelijk worden, wat de uitdrukking zeggen wil, zij verklaart trouwens zich zelf men verstaat er onder het mesten, zooals dit volgens de inzichten der huidige landbouw-wetenschap dient te geschieden. En nu zie ik, in mijn verbeelding, hier en daar iemand minachtend den neus optrekken of verachtelijk de schouders ophalen „Och watinoet de man der weten schap, de geleerde, den boer leeren mesten Is dit dan niet iets wat de gevlucht zijn." Deze woorden stelden Marie toch niet geheel gerust. Zij had zooveel gehoord van de gruwelen der roo vers, dat zij reeds beefde, als zij slechts aan roovers dacht. Bij het minste geluid op den weg verschrikte zij en greep haar vader bij den arm. Een weinig verder werd de weg glooiend en hobbelig, zoodat de paarden slechts stapvoets konden gaan. De reizigers waren nu juist twee mijlen van Saint-Malo verwij derd en omstreeks een mijl van hun slot. Het was reeds lang over ne genen de lucht was koud en mistig. De markies en zijn dochter hadden keld en Marie was zacht ingesluimerd, zich dicht in hunne overkleeren gewik toen het rijtuig plotseling met zulk een hevigen schok bleef staan dat beiden bijna van hun plaats vielen. Een pistoolschot knalde en op het zelfde oogenblik klonk het geluid van barsche stemmen onzen reizigers in de ooren. Marie slaakte een gii en vatte krampachtig den arm van haar vader. Toen hoorde zij een ge- druisch, alsof de koetsier van den bok werd geworpen. praktijk, de ondervinding, moet lee ren „Ja en neen", antwoorden we hierop. Zeker, de praktijk moet ten slotte uitspraak doen, maar het zijn de mannen der wetenschap, die geleerd door studie en onderzoek, aan de praktijk den weg wijzen. Veel, zeer veel, heeft de praktische landbouw van onzen tijd aan de wetenschap te danken: door de vor deringen der scheikunde toch om ons nu maar te bepalen tot de be mestingsleer heeft men nu beter dan ooit een inzicht gekregen in de voeding der plant, in de behoeften onzer cultuurgewassen, heelt men de samenstelling' van onzen bodem, be trekkelijk het gehalte aan voedings stoffen, leeren kennen, en is men in staat gesteld, toen de natuurlijke meststoffen ontoereikend waren om al ons bouw- en grasland naar be hooren te bemesten, andere bronnen op te sporen, d. w. z. nieuwe mest stoffen aan den land- en tuinbouw toe te voeren, welke voorheen onge bruikt in den schoot der aarde bleven rusten, (kalizouten, chilisalpeter, phos- phorzuurmeststoffen) of als waarde loos geachte afvalproducten eener fabricatie onbenutbleven(slakkenmeel, zw. ammoniak). Thans is de weten schap reeds zoover gevorderd, dat zij een een der belangrijkste planten- voedingsstoffen, de stikstof, aan de onuitputtelijke bron, de dampkrings lucht, weet te ontleenen, en in den vorm van kalksalpeter en kalkstikstof, den landbouw kan aanbieden. Wie zal, met het oog, op dit alles, nog durven smalen op de weten schap? Alleen de onkundige, die niet weet wat zij heeft gedaan, wat wij, ook op landbouwgebied, aan haar verplicht zijn. De boer en ook de warmoezenier, die meegaan met han tijd, die zich ook theoretisch ontwik keien, zij weten, dat zij door den voor uitgang der wetenschap, hun bedrijf intensiever, winstgevender te drijven. Zij erkennen met dankbaarheid, dat theorie en praktijk moeten samengaan, en beamen volmondig d» dichtregelen: Het kunnen en liet kennen, dat zijn er [twee m'n vriend En met tlechts één van beide is niemand goed [gediend. Praktijk en theorie zijn beide heel veel waard, Maar 'tis slechts daar het ware, waar gij ze vindt Wetenschappelijk mesten, dit kan dan niet anders beteekenen, dan waarlijk practised mesten, dat is zóo, dat aan de ontwikkelingsvoorwaarden onzer cuituurgewassen het best en op de goedkoopste wijze wordt voldaan, of anders gezegd en misschien juister aldus, dat de grond het grootste gel delijke voordeel oplevert. Het is er nog verre af dat men algemeen zoo handelt't is ook niet gemakkelijk, want er behoort veel kennis toe en veel ervaring; kennis niet alleen van de nieuwe bemestingleer, maar ook De markies greep zijn pistolen en spande den haan. Nauwelijks had hij dit gedaan of het portier werd opengerukt en het licht van den lantaren scheen in het rijtuig. Een pistool werd op zijn borst gericht en tegelijkertijd werd den markies toegeroepen„Wees zoo goed uw horloge en uw beurs af te geven meer verlangen we niet. Wees ver standig en veroorzaak ons geen moeite. Gij zijt rijk, wij zijn arm wij lijden gebrek aan hetgeen gij in overvloed bezit. Maak dus geen be zwaren, of..." De woorden van den roover wer den afgebroken dooreen pistoolschot en de schurk stortte dood neder de kogel van den markies had hem in het voorhoofd getroffen. In een oogwenk stond er echtereen tweede roover aan het portier, terwijl een derde toesnelde, om de lantaren op te rapen, die nog was blijven bran den. De markies schoot de andere pistool op hem af, maar zijn arm werd door den roover in de hoogte geslagen zoodat de kogel over diens hoofd vloog. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1