Dinsdag'
22 Februari.
No. 44.
48e Jaargang.
1910.
jjemeentebestuufo
BINNENLAND.
Het Geheim van den
Ouden Visscher.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
COURANT.
ADVERTENT1ËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijkSj uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
PUBLICATIE.
Hinderwet.
Burg. en Weth. van Vlissingen
Overwegende dat op 21 Januari
1910 gelegenheid is gegeven tot het
inbrengen van bezwaren tegen de
inwilliging van het verzoek van Ch.
BERCKMANS aldaar, als gemachtigde
van de „Société Anonyme des Tram
ways a vapeur Flessingue—Middel-
bourg et extensions", gevestigd te
Brussel, om vergunning tot de op
richting en in werkingbrenging eener
centrale bestemd tot het opwekken
van electriciteit in het perceel no. 37
Koningsweg, kadastraal bekend ge
meente Vlissingen, sectie B no. 1010
dat op dit verzoek binnen ééne
maand na voornoemden datum, over
eenkomstig het voorschrift van art. 8
al. 1 der Hinderwet geene beslissing
kan worden genomen, daar het rap
port van het districtshoofd der ar
beidsinspectie nog niet is ingekomen
gelet op art. 8 al. 2 der Hinderwet
Besluiten:
hunne beslissing op het boven
omschreven verzoek te verdagen.
Vlissingen den 21 Febr. 1910.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE,
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Prinses Juliana.
Men meldt ons uit 's Qravenhage
Zondagochtend was het druk op
den Ouden Scheveningscheweg. Aan
getrokken door het heerlijke voor
jaarsweer waren de wandelaars legio.
Eensklaps werd de kalme Zondags-
stemming verbroken door een jubel
kreet, die uit de Anna Pauwlonastraat
scheen te komen en langs tol en
verder den weg op zijn echo vond.
Wat was het geval
Toen even half twaalf schier onop
gemerkt een hofrijtuig een zij-uitgang
der koninklijke stallen verliet, werd
daaraan geen aandacht geschonken.
Doch toen in de Zeestraat aan het
rechter portierraampje het baby-kopje
van Prinses Juliana werd waargeno
men, toen verloren tal van deftige
Haagsche dames en heeren de hun
aangeboren deftigheid. Met moffen,
zakdoeken, handen, hoeden, stokken
en alle andere voorwerpen werd H.
K. H. toegewuifd.
De twee groote, blauwe kijkers
stonden verrast over al hetgeen er
daar buiten zoo al voorviel. Doch
toen de Haar begeleidende hofdame
systematisch het handje in beweging
wacht, het snoeperig handje van
onze Prinses, toen steeg er een ju-
Vrij bewerkt door M. J. Korvinq.
8.)
Nog eenmaal keerde Henri Qardel
noofd omjuist zag hij een lan-
won tevoorschijn komen bij het
waardoor zij gevlucht waren;
k hoorde hij den klank van luid
'Pende stemmen. Nu loste de
k. aoht zijn geweerde kogel
am dicht bij de zwemmenden in
^ter terecht. Een weinig verder
na? ^e' be boot aan' na een
L.r minuten was die ter zijde en
en werden er ingetrokken.
USSchen was den officier kennis
pr°e,ven van de vlucht van den ge-
ten gevangene; overal werden
'niJeVicWbaar. te™'!1 de beman-
Weer ijgSt'S °R bet dek heen en
zetten een boot uit," zeide
TELEFOONNUMMER 10.
Abonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden
belkreet op, die langs den geheelen
weg niet alleen echo-de, doch telkens
feller en luider herhaald werd.
Het was aandoenlijk te zien met
welk een oprechte vreugde de vele
Zondagwandelaars het verschijnen
der Prinses op den openbaren weg
begroetten. („de Ct.")
Tweede Kamer.
De Memorie van Antwoord is ver
schenen op het voorloopig verslag
over de wetsontwerpen tot regeling
van de wijze van beheer en verant
woording vari de geldmiddelen der
kolonie Suriname en der kolonie Cu
racao.
Ofschoon de minister van koloniën
veel gevoelt voor het denkbeeld om
de verantwoording van de koloniale
uitgaven en ontvangsten steeds in de
eerste plaats aan de koloniale ver
tegenwoordiging te doen geschieden,
heeft hij gemeend daaraan op dit
oogenblik geen uitvoering te moeten
geven, uit vrees dat de daarvoor noo-
dige voorafgaande wijzigingen in de
regeeringsreglementen de totstandko
ming van de komptabiliteitswetten
weder geruimen tijd zouden vertragen.
Tot omwerking van de wetsont
werpen in dien zin, dat de contröle
zou worden opgedragen aan eene auto
riteit in de kolonie kan de minister
tot zijn leedwezen geen vrijheid vinden.
Eene aldus ingerichte controle zou
vermoedelijk nog kostbaarder en ook
niet minder omslachtig worden dan
de voorgestelde. Verschillende stelsels
van controle zijn overwogen en de
minister moet aan de in de ontwer
pen voorgestelde de voorkeur geven.
Al moge bij elk repressief stelsel
van controle, door wien ook uitge
oefend, steeds de kans bestaan, dat
eventueele aanmerkingen en bedenkin
gen „haar effect voor een deel moe
ten missen" 't komt den minister
voor, dat er geenszins grond bestaat
voor de meening, dat de Rekenmaker
niet tot daadwerkelijk toezicht in
staat zou blijken. Wat de kosten aan
gaat, de in de memorie van toelich
ting genoemde cijfers zijn slechts
als maximum-bedragen te beschou
wen. De geraamde uitbreiding van
personeel kan geenszins als buiten
sporig worden beschouwd.
De minister meent dat het geen
aanbeveling verdient de rijksbijdrage
eerst uit te trekken als het juiste be
drag vaststaat.
Hoezeer de minister ongeneigd is
in de rangschikking der artikelen
verandering te brengen worden in de
beide wetsontwerpen verschillende
wijzigingen aangebracht, ineerendeels
van redaktioneelen aard.
Uitdrukkelijk wordt thans in de
wet de verklaring opgenomen dat
onder betalingen, welke voor de
kolonie in Nederland moeten plaats
Gardel. „Ja moet nu ook een riem
grijpen, mijn jongenlaat ze ons
dan maar nazetten. Je behoeft niet
bang te wezen, we kunnen met onze
kleine boot gemakkelijk tusschen de
klippen buiten hun bereik komen,
al doen ze nog zoo hun best om ons
in te halen."
Henri Gardel en Eduard Dumat
namen nu beiden ook de riemen op.
Het duurde niet lang, of zij waren
in hun lichte boot buitengevaar van
ingehaald te worden. Gardel stuurde
zijn boot in den stroom, en nadat
zij nog omstreeks een halve mijl
tegen den stroom op hadden ge
roeid, legde hij aan op een plaats
waar verscheiden visschersbooten bij
elkaar lagen.
„Volg me", sprak Henri Gardel
tot Eduard, nadat hij de zorg voor
de boot aan de twee mannen had
overgegeven. „Als de Engelschen
aan land komen om je te zoeken,
zullen ze natuurlijk allereerst naar de
hut van je vader gaan. Je zult daar
dus niet veilig wezen. Volg mij
daaromik zal zorgen, dat je niets
te vreezen hebt."
Eduard deed ook nu nog geen
hebben, ook vallen die ter versterking
van de kassen in de koloniën.
Overeenkomstig een vroegere toe
zegging is het maximumbedrag van
het voorschot aan Suriname verdub
beld en mitsdien gebracht op twee
millioen gulden.
Bepaald wordt dat de voorschriften
van deze wetten voor het eerst toe
gepast worden op den dienst van
het jaar 1911.
Neutraliteit van het onderwijs.
De „Nieuwe Courant" betuigt in
stemming meteen aanschrijving,waar
bij B. en W. van Rotterdam het ver
langen hebben te kennen gegeven,
dat op de openbare school het onder
wijs in nationalen geest zal gegeven
worden, zoodat de kinderen er van
doordrongen zullen worden dat de
grondslag der instellingen, waaronder
zij leven is het in het Huis van Oranje
erfelijk grondwettelijk koningschap,
en dat bij de kinderen gewekt en
onderhouden zal worden eerbied voor
het Hoofd van den Staat en gehecht
heid aan het Koninklijk Stamhuis.
De „N. Ct." noemt dit een daad te
rechter tijd en op zijn pas, die uiterst
gunstig afsteekt tegen het besluit van
een ander gemeentebestuur ('s Gra-
venhage), hetwelk in dezen tijd en
te midden van de tegenwoordige „neu-
traliteits'-beroeringen, onder de dagen
waarop den kinderen der gemeente
scholen vrijaf wordt gegeven, den
verjaardag van het eenige kind onzer
Koningin, Prinses Juliana vergeet.
B. en W. van Rotterdam begrijpen,
dat er niet valt te wachten op de uit
werking van toekomstige verbeterin
gen in opleiding, bezoldiging, recru-
teering en rechtspositie van het on
derwijzerskorps, maar dat men aan
het ter hand nemen van al die nuttige
zaken wellicht niet eens toe zal komen,
indien niet thans de verantwoorde
lijke overheid den onderwijzers voor
wie dit noodig is toeroeptHaltgij
zult niet langer voortgaan met de
groote meerderheid van ons volk on
geschikt te maken.
Mogen de Rotterdamsche onderwij
zers luisteren naar die stem en hun
collega's in andere steden er ook het
oor niet gansch voor sluiten.
Ontslag is een hard ding en dat dit
onwilligen te wachten staat, is zeker.
B. en W. van Rotterdam hebben de
noodzakelijke consequentie aanvaard
van hun onbetwistbaar juist standpunt,
dat de onwil of onmacht van den
onderwijzer om in den bedoelden
geest onderwijs te geven, moet blijken.
Die consequentie iszoodanige on
geschiktheid kan niet alleen blijken
uit doen of laten in, maar ook uit
optreden buiten de school. Het is niet
aangenaam voor een vredelievend
gemoed, de noodzakelijkheid te moe
ten erkennen, dat de overheid gebruik
enkele vraagalles was zoo snel en
onverwachts gegaan, dat hij zich
gaarne liet leiden op het pad, waar
op zijn zonderlinge vriend hem voor
ging. Hij begreep nu echter wel,
dat hij uit de handen der Engelschen
verlost wasdankbaar volgde hij
daarom zijn geheimzinnigen leids
man, overtuigd, dat het raadsel spoe
dig voor hem zou worden opgelost.
III.
Op den avond van dienzelfden
dag, toen de duisternis reeds begon
te vallen, reed een zware reiskoets
langs de zeekust op den weg van
Saint-Malo naar Rennes. Op de por
tieren van die koets prijkte het
kleurrijke wapen van een markies
der oude aristocratie. Twee personen
zaten er in. De oudste was een man
van ongeveer vijftig jaren met een
trotsch uitzicht. Zijn haar begon reeds
te grijzen en zijn gelaat vertoonde
reeds een paar schaduwlijnen van
den ouderdom. Zijne kleeding was
burgerlijk eenvoudig van snede, maar
van echt zijden zacht fluweeldaar
bij droeg hij hooge knielaarzen. Het
eenig teeken van zijn adellijken stand,
maakt van haar recht om de onbe
lemmerde meeningsuiting van amb
tenaren ook buiten hun functie feite
lijk te beperken. Maar het strekt Rot
terdam's dagelijksch bestuur tot eer,
dat het dit recht op voor een ieder
begrijpelijke wijze tegelijk met zijn
waarschuwing onomwonden heeft af
gekondigd.
Katholieke Kamerclub.
In de Tweede Kamerclubvergade-
ring van Woensdagavond is tot voor
zitter gekozen mgr. prof Nolens.
Deze benoeming, welke aan de
algemeene verwachting in en buiten
de Kamer beantwoordt, kan om ver
schillende redenen niet anders dan
een gelukkige genoemd worden. In
den heer Nolens zal de r. k. Katner-
ciub een president bezitten, in staat
om haar even voorzichtig als kundig
te leiden en waardig naar buiten te
vertegenwoordigen. Voor een voor
treffelijke leiding blijven ons borg zoo
wel zijne ongemeene bekwaamheid
en scherpzinnigheid, als de onge
wone voorzichtiheid en kalme waar
digheid, waarmede hij als Kamerlid
in verschillende omstandigheden op
trad. Voor een alleszins waardige re
presentatie naar buiten bezit de heer
Nolens, door zijn aanzien en invloed
èn bij zijne partijgenooten èn bij zijne
staatkundige tegenstanders, meerdere
eigenschappen, welke slechts de aller
eerste onder de politieke leiders met
hem gemeen hadden of nog gemeen
hebben. De leiding en vertegen
woordiging der r. k. Kamerclub, als
zijnde allernauwst verwant aan de
practische en oordeelkundige toepas
sing der katholieke beginselen, kon
den stellig moeilijk aan veiliger han
den worden toevertrouwd dan aan
die van Venlo's afgevaardigde.
Dank zijne diepgaande wijsgeerige
en theologische studiën, is hij, als
weinig anderen, in den vollen zin
des woords een staatsrechtelij k-so-
cioloog en als zoodanig uitnemend
in staat om de vele en ingewikkelde
vraagstukken, welke op dit terrein
aan de orde komen, aan de katho
lieke leer te toetsen.
Moge van dea nieuwen president,
behalve de koel en voorzichtig be
rekende leiding, ook de frissche en
krachtige bezieling uitgaan, welke
de ouderen met lust en opgewekt
heid, de jongeren met moed en zelf
vertrouwen voor de dierbare Room-
sche en Vaderlandsche zaak doet
strijden.
Ten slotte een woord van dank
en hulde aan den verdienstelijken
aftredenden president, den heer
Loeft, die, uit eigen aandrang wij
kend voor jongere krachten, niet
temin in onze partij is en blijft de
hoogstaande figuur, welke de Nederl.
Katholieken in hem vereeren. („Tijd.")
dat aan hem te zien was, was het
kleine gouden kruis der Johannieter
orde, dat met een scharlakenrood
lint op zijn linkerborst bevestigd
was. Zoo was het uiterlijk voorko
men van markies Jules de Eiselle.
Wat zijn innerlijk betreft hij was
een goedhartig man, hoogst geacht
en bemind door de geheele bevol
king in den omtrek van zijn voor
vaderlijk kasteel. Evenwel was hij
in zijn denkbeelden een echt aris
tocraat, die op het onbevlekt houden
van zijn edel bloed en op het behoud
der voorrechten van zijn stand ten
zeerste gesteld was en steeds met
de grootste volharding trachtte ze te
handhaven.
De andere persoon was de doch
ter van den markies en zijn eenig
kind. Zij was nauwelijks achttien
jaar oudmaar toch was zij reeds
rijk aan ondervinding en ervaring,
want sedert haar geboorte was in
haar vaderland de eene omwenteling
op de andere gevolgd. AI was haar
vader ook gespaard gebleven van
de rampen, die velen zijner landge-
nooten hadden getroffen, toch had
zij veel lijden gezien en bijgewoond.
Bakkers-nachtarbeid.
De „Stand." zegt in een driestar:
Naar men vertrouwen mag, zal het
vraagstuk van de nachtrust en Zon
dagsrust der bakkers nu wel eerlang
tot afdoening komen, en zullen de
twee hiervoor ingediende ontwerpen
van wet hun weg naar het Staats
blad vinden.
Gelijk men weet, was onze eenige
bedenking, dat het niet aanging, een
patroon te verbieden in zijn eigen
huis, met zijn huisgenooten te ar
beiden wanneer hij dat zelf wilde.
Aan deze bedenking is nu in zoo
verre tegemoet gekomen, dat dit
thans niet verboden wordt, zoolang
de bakkersraden hiertegen geen be
zwaar maken, en we erkennen, dat
hiermede reeds veel gewonnen is.
Toch hadden wij liever een ande
ren weg zien inslaan. Het blijft toch
altoos bedenkelijk, door concurrenten
den bakker in zijn persoonlijke huis
vrijheid aan banden te laten leggen.
Ons trok het daarom meer aan, ope
ning van den winkel en uitzending
uit den winkel vóór een bepaald uur
in den morgen, te verbieden.
Dit toch raakt niet de huisvrijheid,
maar het bedrijf, en het bedrijf is
altoos ten deele een publieke aan
gelegenheid. De lettres patentes
brachten dit vroeger tot uitdrukking,
en zelfs in ons patent-recht sprak
dit nog. Daarop kan de wet alzoo
bepalingen maken zonderde persoon
lijke vrijheid aan te tasten.
Ook zou dit middel meer afdoende
geweest zijn, daar het op alle bakkers
bedrijven van toepassing ware ge
weest. Geheel de instelling der Bak
kersraden had dan achterwege kun
nen blijven.
Nu echter de regeering een ande
ren weg insloeg, zal 't het veiligst
zijn, op dien afwijkenden weg met
haar mee te gaan. De toekomst zal
dan moeten leeren, of men er op die
wijze komt.
Rechtspositie gemeente-ambtenaren.
Den 5 Juni 1907 benoemde de Am-
sterdamsche gemeenteraad een com
missie tot onderzoek van de regeling
der rechtspositie van de gemeente
ambtenaren en beambten.
Naar het „Hbld." meldt, is deze
commissie thans met haar arbeid zeer
gevorderd. Een ontwerp is gereed en
zal den raad weldra bereiken. Het
ontwerp stelt op den voorgrond, dat
nog niet de geheele rechtspositie kan
geregeld worden, doch alleen de waar
heid bij ontslag en vooral de rechts
gang bij ongevraagd ontslag. De straf
fen zouden bestaan in schriftelijke
waarschuwing, geldboete, degradatie
zoowel in rang ais in bezoldiging.
Een scheidsgerecht als bij het werk-
liedeiireglement wordt niet voorgesteld,
maar toch zal de ambtenaar of de
Haar schoon gelaat droeg den stem
pel der zachtaardigheid, doch ver
ried tevens een buitengewone geest
kracht. Dat gelaat was in volkomen
overeenstemming met haar donker
bruin haar en haar donkere oogen.
Misschien zou Marie de Fisella niet
geschikt geweest zijn tot model voor
een beeldhouwer, omdat haar gelaat
niet bijzonder sprekend was; toch
lag daarover een waas van groote
bekoorlijkheid.
Het rijtuig kon niet snel voort op
dezen wegde schaduwen van den
nacht begonnen reeds te vallen en
de reizigers waren nog ver van het
doel hunner reis verwijderd.
„Hoever moeten we nog vroeg
Marie, nadat zij het hoofd buiten het
portier had gestoken, om de omge
ving te herkennen.
„Wij moeten minstens nog een
weg van vijf mijlen afleggen," ant
woordde de markies, „is deze streek
u niet bekend
„Neen, papa," antwoordde Marie,
terwijl zij weder naar buiten zag.
(Wordt vervolgd.)