19 Februari. binnenland. "'j1 Sa'en ik moet me haasten ook, s.hn 'e negen uur moeten de man- aPPen weer aan boord zijn, en - la'er kom word ik in verhoor ik u»™61?' bewaakt dezen man goed ZjI zjjZne«er ie> dat 'k spoedig terug No. 42 48e Jaargang. 1910. Zaterdag Feuilleton. Het Geheim van den Ouden Visscher. VAN DEH HM OP DEM TAK. VLISS1NGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements-ftdoertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden Generaal Van Heutsz ten Hove. An het diner van Woensdag heeft H, M. de Koningin in de navolgende bewoordingen een heildronk ingesteld op den afgetreden gouverneur-gene raal: „Waar ik heden het genoegen lieb Uwe Excellentie aan onze tafel te zien na uwe terugkomst uit Neder- landsch Indië, acht ik mij gelukkig U mijn hartgrondigen dank te betuigen en van mijn groote waardeering te doen blijken, voor den grootschen en veel omvattenden arbeid, die U in Nederlandsch Indië verricht heeft. Het vele, door u gewrocht, zoowel in vorige betrekkingen als in de laatste door U bekleede, zal in dank bare herinnering in de koloniën en in het moederland blijven voort leven, en het zal U in de geschiedenis van Nederl.-Indië als het ware een onvergankelijk gedenkteeken oprich ten. In de overtuiging, dat mijne disch- genooten met mijne woorden instem men, stel ik U allen voor dit glas te ledigen op de gezondheid van den oud-gouverneur-generaal Van Heutsz". Met toestemming van Hafe Majes teit antwoordde generaal Van Heutsz hierop het volgende „Majesteit, „Er zijn oogenblikken in het leven waarin het haast te moeilijk is om uiting te geven aan het hetgeen men op het hart heeft. Zoo'n oogenblik is voor mij dit, Majesteit, waarop ik door mijne Koningin ben toegesproken in zulk bijzondere, hartelijke, waar- deerende woorden als Uwe Majesteit heeft kunnen goedvinden zoo juist tot mij te richten. Door die woorden van groote waardeering voor hetgeen ik als vertegenwoordiger van Uwe Majesteit in fndie heb kunnen brengen ben ik diep getroffen en daarvoor in liooge mate erkentelijk. „Zeker was ik altijd doordrongen van den heiligen op mij rustenden plicht om het Koninklijk gezag hoog te houdenmaar daarnaast voelde ik de dringende noodzakelijkheid om het gezag van Uwe tevens daadwer kelijk te vestigen in den geheelen uitgestrekten Indischen Archipel,voor al waar tot dusver slechts schijn- ;ezag bestond. „Ben ik in mijn streven tot vestigen van dit gezag geslaagd, dan dank ik dit in de eerste plaats aan den groot sten steun, dien ik van Uwe Majesteit zelfs in de moeilijkste door mij in Indië doorleefde omstandigheden, heb ondervonden, en aan de vele blijken van groot vertrouwen en van waar deering, welke Uwe Majesteit mij herhaaldelijk deed toekomen. Nu het Koninklijk gezag daadwer- 'ijk allerwege is en daardoor de oeteekenis van Nederland als kolo niale mogendheid zeer is toegeno- Vrij bewerkt door M. J. Korving. 6.) zwi|enr' ^arc^e' bleef een oogenblik aki»n en ''e' Pe'nzend het hootd aster' c'aarna verzocht hij den hr»„ hem een sinaasappel te :r jf1',. Deze werd hem spoedig ieino ,§este'dhij maakte een en "Pening in de schil, deed met oerle 'e zehere hoeveelheid slaap- en i/ 'n de vrucht en roerde met Pt hü^6 naa'c' zo° 'anS er 'n om' Pt hptmeenc^e' c'a' Poec'er goed saP vermengd was. Vervol- men, durf ik met grond het ver trouwen uitspreken, dat onder Uwe regeering de Nederlandsche naam voortdurend in beteekenis zal winnen de sedert eeuwen bestaande innige band tusschen Nederland en het stamhuis van Oranje-Nassau, die ons vaderland tot grootheid brachl, steeds hechter zal worden gevestigd en dat in de verre toekomst het Rijk der Nederlanden en zijne Koloniën een land zal zijn van beteekenis, innig tot een geheel verbonden met het Vorstenhuis Oranje-Nassau-Mecklen- burg." De generaal droeg bij deze gele genheid het voor den rang van ad judant-generaal van H.M- de Koningin bestaande groot-uniform,met de groot kruizen der Militaire Willemsorde en der orde van den Nederlandschen Leeuw op de borst en den hem in- tertijd geschonken eere-sabel aan zijn zijde. Onderstand aanweduwen en weezen. Bij Kon. besluit van 28 Januari is bepaald Artikel 1. Aan in be hoeftige omstandigheden verkeerende weduwen en weezen van militairen of gewezen militairen beneden den rang van officier bij de koloniale troepen, die geen deelgenoot ge weest zijn in het bij Kon. besluit van 26 Juni 1908 no. 78 (Stbl. no. 211), opgericht» fonds, doordat zij op 1 Augustus 1909 niet meer in dienst waren, kan telken jare een onderstand ten laste van den lande worden verleend. Weduwen en weezen die, bijaldien zij weduwen en weezen waren van een deelgenoot van het fonds, inge volge de arft. 15, tweede lid, en 16 van het reglement voor het fonds, geen aanspraak op uitkeering uit het fonds zouden hebben, kunnen ook niet voor onderstand in aanmerking komen. Artikel 2. De onderstand zoowel voor weduwen als voor weezen kan in geen geval meer bedragen dan de heift van het bedrag der uitkeering per jaar waarop zij aanspraak zou den hebben, indien zij door een deel genoot in het fonds waren achterge laten. Artikel 3. De onderstanden moe ten telken jare worden aangevraagd, onder overlegging van eene ambte lijke verklaring, waaruit de behoef tigheid blijkt. Zij worden toegekend in Nederland door den minister van koloniën en in de koloniën door het koloniaal bestuur. Artikel 4. De uit dit besluit voort vloeiende uitgaven komen ten laste van de Staatsbegrooting indien het betreft onderstanden aan weduwen en weezen van militairen of gewezen militairen bij de landmacht in West- Indië en ten laste van de begrooting gens stak hij den sinaasappel in zijn zak en maakte zich dadelijk op weg. Het was halfnegen en volkomen donker. De maan scheen niet, en daar het zwaar mistte, kon ook het licht der sterren niet tot de aarde doordringen. Henri Gardel sloeg haastig den weg naar den zeekant in en vond aan een uitspringenden hoek van de kade een boot, waarin twee mannen hem zaten te wachten. Het was zijn eigen boot en de mannen waren twee zijner getrouwste matrozen. Met een sprong was hij er in en gaf bevel van wal te ste ken. Terwijl zij uit de haven roei den, zeide Henri Gardel hun, wat hij voornemens was. Zij spraken geen woord om hem van zijn voor nemens te doen afzien zij kenden hun heer te goed, om niet te weten, dat hij de zaak niet ondernam, zon der de noodige voorzorgen te heb ben genomen, en dat niets in staat was hem zijn plannen te doen op geven, als hij eenmaal ietsbesloten had. „Zoodra ge mij aan boord van het schip gebracht hebt, moet ge wegroeien in de rechte lijn van den boegspriet en in de nabijheid op een van Nederiandsch-Indië indien de onderstand toegekend wordt aan we duwen en weezen van militairen of gewezen militairen bij de landmacht in Nederiandsch-Indië, met inbe grip van de koloniale reserve. Herhalingsoefeningen. Door den minister van oorlog is bepaald dat de miliciens, die dit jaar voor de laatste maal voor herhalings oefeningen onder de wapenen komen en gebruik willen maken van de gunstige bepaling om thuis te over nachten, minstens 2 maanden voor den dag van opkomst een daartoe strekkend verzoek moeten indienen. Alsdan wordt bij gunstige beschik king niet op logies in de kazernes gerekend. Soldijwet onderofficieren. Naar de „Avondp." meldt, is on langs ingesteld een commissie, die de bezwaren zal hebben te onderzoe ken,welke ten aanzien van de nieu we soldijregeling voor het onder officierskader nog uit den weg zijn te ruimen, teneinde, met behoud van de hootdbeginselen dier regeling, zooveel mogelijk tegemoet te komen aan de wenschen, welke in zake be doelde regeling nog zijn blijven be staan. De commissie bestaat uit: den generaal-majoor A. E. Roest van Lim burg, insp. der infanterie, lid en voor zitter; kolonel F. Tonnet, cd. gren. en jagers; kolonel J. F. H. Mingels, cd, te reg. huzaren; kolonel H. Ool- gaardt, cd. 4e reg. veid-art.kolonel N. J. Fabius. ed, le reg. vesting-art. kolonel P. Kleijnheus, cd. torpedis- ten, leden kapitein kwartierm. W. C. N. de Vries, toegevoegd aan den hoofdofficier belast met de manda teering, secretaris. Aan het examen tot den rang van 2e luit. zal dit jaar worden deelge nomen door 108 cadetten der Kon. Mil. Academie, verdeeld als volgt voor het leger hier te landeinfan terie 15, cavalerie 6, artillerie 27, genie 3. Voor het leger in Oost-Indië in fanterie 39, cavalerie 5, artillerie 11, genie 2. Leo Tolstoi zegt in een zijner wer ken, dat een der meest heerschende verkeerde meeningen is, dat ieder mensch óf goed.öf slecht, óf verstandig óf dom, enz. is. Maar zoo zijn de menschen niet, zegt hijde mensch draagt kiemen van allerlei mer.sche- lijke eigenschappen in zich om en soms komt de eene, dan weer de andere aan de oppervlakte. Nu, daar kunnen wij wel mee instemmen, en treffend plaats gaan liggen, waar ge niet ge zien kunt worden, doch in het bereik mijner stern zijt. Hebt ge mij goed begrepen De matrozen beloofden zijn bevelen stipt te zullen opvolgen, en een wei nig later was het schip bereikt. De boot werd door den schildwacht aan geroepen en Henri Gardel antwoordde. Zoodra de boot naast het schip lag, sprong Gardel op de valreeptrap en ging aan boord. „Wie daar vroeg de schildwacht, die heen en weer liep. „Goed voik antwoordde Gardel. „Het wachtwoord „Wellington „In orde", sprak de schildwacht en Gardel ging naar de andere zijde van het schip. Een korporaal van de wacht kwam hem tegen, maar liet hem zonder eenig onderzoek voorbijgaan. „Zijt gij het, Hapstree?" vroeg de dekofficier, die, tegen den bazaans- mast leunende, zijn pijp stond te rooken. „Ja, mijnheer," antwoordde Gardel met een militairen groet, maar het gelaat zoo wendende, dat het niet is het voor ieder, die wat menschen- kennis heeft opgedaan, hoe bij som mige menschen deze veranderingen bijzonder scherp op den voorgrond kunnen treden. Een staaltje daarvan wordt ons gemeld uit Chicago, waar in een deftig huis door twee personen werd ingebroken. Zij vonden den heer des huizes alléén, ziek te bed liggend, zonder eenige oppassing. Eén der boeven besloot, terwijl zijn kameraad kasten en koffers doorzocht, zijn zor gen aan den zieke te wijdenhij gaf hem medicijn in, schudde de kussens, was vol teedere bezorgdheid, kortom, deed wat de beste verpleegster niet beter en hartelijker had kunnen doen. Hij nam zelfs temperatuur en polsslag op en noteerde dat voor de verpleeg ster. Toen zijn makker gereed was, staakte hij echter zijn zorgen, en samen vertrokken zij met den buit. Zij zijn nog niet gevonden. Ja, een menschen- ziel is wonderbaar. Er is zoo moeilijk in te lezen. Hoe matten bijv. velen zich af met de vraag „Zou hij (of zij) mij werkelijk beminnen". Kon ik slechts in zijn (of haar) hart lezen Wel laat men zich soms het antwoord op die pijnigende vraag geven door het waarzegboekje van mevrouw Le- normand, maar ach, dat bevredigt toch niet. Gelukkig, dat de wetenschap ook hier hulp komt bieden De lief demeter is uitgevonden Natuurlijk in Amerika. Een Amerikaan heeft een machine uitgevonden, waarmee de kracht kan worden gemeten van de gevoelens tusschen minnenden, vrien den en familieleden. De uitvinder, een werktuigkundige te San Francisco, tracht nu geld bijeen te krijgen om een fabriek van zulke liefdemeters zijn apparaat is ge doopt phthymograph op te richten. 'tWas zijn wensch proeven te mogen nemen bij de studenten, mannelijke en vrouwelijke, aan de universiteit van Californiëdit is hem evenwel geweigerd. Het bestuur achtte zulke proeven overbodig, men had zoo verklaarde het geen machine noo- dig, de studenten ontdekten ook zon der dat wel of er „wederkeerige ge voelens" bestonden, en de bewijzen, welke zij van het bestaan dezer ge voelens gaven, waren duidelijk en overtuigend genoeg. Nu 't is mogelijk, dat het bestuur daar gelijk heett, maar elders zullen velen dat apparaat wel eens willen aanwenden. Nader adres ontbreekt ons, maar men weet uit bovenstaande, in welke richting het te vinden is. Misschien wil de jonge Theodore Roosevelt, zoon van den oud-president der Vereenigde Staten, of zijn verlootde, er wel gebruik van maken. De jonge Theo heeft n.l. dezer dagen de aanzienlijke Amerikaansche kringen verrast met zijn verloving niet een „belle" van New-York, de schoone miss Eleanor Alexander. beschenen werd door het licht der dicht voor hem hangende lantaarns. De officier vroeg niet verder en onze waaghals liep regelrecht naar de groote trap van het voorruim. Toen hij tusschendeks kwam, waren de hangmatten reeds opgehangen en het grootste deei der bemanning was in diepe rust. De koebrug noemt men aan boord van oorlogsschepen de plaats, waar de gevangenen en gestraften worden opgesloten. De koebrug was op dit schip aan stuurboordzijde tusschen deks, tusschen drie zware stukken geschut. In de ruimte tusschen de beide eerste kanonnen bevond zich Eduard Dumat. Hij was inderdaad iemand, zooals een werfofficier of een „presgang" ze niet beter verlangen kon. Hij was twee en twintig jaar oud, lang en slank, met een vrij open gelaat en zeldzaam schoone trekken. Zijn oogen waren groot, zwart als git en zeer levendig. Zijn haar. was raven zwart en omlijstte in dikke lokken een breed hoog voorhoofd. Zijn gestalte verried groote spierkracht als men hem zag, kon men niet „Zal het een huwelijk uit liefde zijn? Bemint gij me waarlijk, o liefste [mijn Pijnigt die vraag wellicht ook de schoone miss, zij is nu in de gelegen heid daaromtrent zekerheid te ver krijgen. Och, er is zoo vaak bereke ning bij het aangaan van een verloving of huwelijk geld is niet zelden daarbij een machtige factor. Dat heeft een Duitsche jongedame ook begrepen, die zich dezer dagen ten huwelijk aanbood en maar da delijk meedeelde, wat zij kon mee brengen. Ook vermeldde zij de kleur van heur haar dat scheen althans bedoeld en die is zeker wel bij zonder. Zij berichtte nl., dat zij te beschikken had over 400.000 Mark en voerde voorts als aanbevelens waardige kwaliteit aan, dat zij Evangelisch blond is. Wat zal dat voor een kleur zijn weet gij het, lieve lezeres? Die jongedame was wel openhartig. Een landgenoot van haar, Hinrich Holsten, te KI. Mechelsen, doet zich ook als zoodanig kennen. Hij adver teerde in de „Nordhannoversche Lan- desbote" de volgende, ook vrij ver makelijke, herroeping eener beleedi- ging: „Ik herroep hierbij de opmer king, die ik op het feest op 's kei zers verjaardag te Klein-Mechelsen tegen den heer Wilhelm Wilkens ge richt: „Kiek mal, Willem, so scheef sitt'st Du in 'n KaleschwagenIk voeg erbij, dat ik een zwaar stuk in mijn kraag had en niet de bedoeling had om te beleedigen, waarom mijn schimpscheut niet kwaad moest op gevat worden. Ik verklaar, dat de heer Wilkens een best en voortref felijk mensch is. Met deze veront schuldiging is de kromme zaak weer recht en zijn wij nu weer de beste vrienden in „Lütt-Meckels". Als de heer Wilhelm Wilkens nu nog niet tevreden is Niet voldaan en pleizierig zal zich zeker gevoeld hebben een candidaat bij een gemeenteraadsverkiezing in een Limburgsche gemeente, niet ver van Maastricht. Er was, zoo we zei den, stemming voor de stedelijke vroedschap. Een der candidaten schilderde den gansch»n dag bij het raadhuis, stemmetjes trachtende te winnen voor zijn eigen candidatuur. Tegen -5 uur komt nog een kiezer aanzetten, druk gesticuleerend in ge sprek met anderen. De candidaat na dert de kiezers en vraagt nederig hem (candidaat) zoo aanstonds goed zwart te willen maken. „Mè, jong", zegt de aangesprokene, „dat trett geer neet bezunder goed, ich gaon iers mich zelf zwart make ich bin euren tege-candidaat." Candidaat no. 1 keck op zijn neus. Of hij gekozen is, weet ik niet, maar als hij gedaan heeft als zijn confrater en zich zelf verwonderd zijn, dat zes mannen moeite hadden gehad om hem levend gevangen te nemen. Hij was nu ge kleed als een Engelsch matroos, want dadelijk toen hij aan boord gebracht was, had men hem die uniform laten aantrekken. Behalve de jonge Dumat waren er nog wel een dozijn jongelingen op de koebrugde meeste waren wegens dronkenschap gestraft en lagen in de hangmatten of op den grond te slapen. De schildwacht liep met getrokken sabel heen en weer en uit den blik, dien hij op den jongen Dumat richtte, bleek duidelijk, dat hij ten opzichte van dezen bijzondere orders had gekre gen. „Wel, kameraad," zei de soldaat, terwijl hij bleef staan en zich tot Dumat wendde, „hoe is het er mee moet je ook niet in je hangmat Eduard keek hem aan, doch ant woordde niet. Hij stond met de ar men over de borst gekruist tegen een kanon te leunen en op zijn gelaat was diepe smart te lezen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1910 | | pagina 1