Maandag
7 Februari,
Dit nuiomer bestaat uit2 bladen
Gemeentebestuur.
No. 31
48e Jaargang.
1910.
KWAKZALVERS.
Brieven uit de fiofsfad.
VLISSINGSCHE
COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uoorutaarden
SCHOOLWEZEN.
De Plaatselijke Commissie van
toezicht op het LagerOnderwijs maakt
bekend, dat de openbare lessen aan
onderstaande gemeentescholen Don
derdag 10 Februari van 2—4 uur
n.m. zullen worden gehouden.
Schooi A hoofd de heer Landsman.
B Op den Zieke.
F VanderSiikke.
Ouders, voogden of verzorgers van
leerlingen en belangstellenden wor
den uitgenoodigd deze lessen bij te
wonen.
De Commissie voornoemd,
JOS. VAN RAALTE, Voorzitter.
G. H. VüRTHElM, Secretaris.
—0—0—
Dat zijn wij eigenlijk allen en uit
dien hoofde zou het misschien niet
noodig wezen, een artikel aan dit
onderwerp te wijden maar wanneer
wij dit woord gebruiken, dan denken
wij gewoonlijk niet aan de menschen
i in 't algemeen en hun kleine gebre
ken, waaronder ook ,,'t kwakzalven"
behoortmaar in de eerste plaats
aan menschen die hun lichtgeloovige
medeburgers het een of ander middel
aanprijzen, voorgevende dat het
geneeskracht bezit, ofschoon de man
van geneeskracht en geneeskunde
het flauwste begrip niet heeft.
Maar er zijn vrij wat menschen
op wie men zonder bezwaar den be-
wusten titel kan schenken. De halve
jurist, die U in een moeilijke rechts-
I quaestie den weg wijst van den wal
naar de sloot, is ook een kwak
zalver. Zijn middel is een lapmid
del, hij verkoopt kwakzalf, m. a. w.
een zalf die niet baat. Beiden vinden
er evenwel hun rekening bij en on
dervinden dagelijks, tot hun voor
deel, dat de wereld bedro
gen wil z ij n.
Natuurlijk komen de patiënten of
cliënten er niet zonder kleerscheuren
afdat wil zeggen, niet zonder schade
voor hun beurs, in vele gevallen ook
tot schade voor hun lichaam. Het
laatste is zeker verweg het ergste en
het is dan ook geen wonder dat daar
tegen in allerlei vorm strijd wordt
gevoerd en de vraag herhaaldelijk
door
H. 3VL, J. "W\
14.)
Er werden harde woorden gespro-
en, veel harder dan tusschen ou-
er5 en kinderen mogen gesproken
•vorden. Mijn vader wilde haar al-
beloften afdwingen, die zij
tandig weigerde te geven. Het
daarop neer, dat zij onmid-
U|lk van den zanger afstand moest
en en bem niet meer mocht ont-
l ten. ^en slotte werd haar door
^middeling mijner moeder een uit-
i van veertien dagen toegestaan,
intt" we'ke zij de geëischte be-
v o m°es' afleggen. Bleef zij wei-
dan zou mijn vader haar el-
mJ Plaatsen> zoolang zijn gezag
nnh uurde en het ouderlijk huis
onherroepelijk voor haar sluiten.
aan de orde is gesteld, of niet, door
wettelijke maatregelen, het aan den
man brengen van kwakzalversmidde
len behoorde te worden tegengegaan.
Even als men onzedelijk geachte
vertooningen verbiedt, zou men het
openbaar aankondigen van bedoelde
middelen, op welke wijze dan ook,
kunnen verbieden. Vooral het maand
blad tegen de kwakzalverij, dat on
getwijfeld reeds zeer vele goede
diensten bewezen heeft, trekt nu en
dan nog al heftig te velde tegen de
pers, die, door het op ruime schaal
aannemen en plaatsen van kwakzal
vers-annonces en reclames, de kwak
zalverij in de hand werkt.
De schrijver van dit artikel bezit
voor geen cent aandeel in eenig dag-
of weekblad en is ook niet aan de
directie van eenig blad verbonden
hij is in dit opzicht zoo onpartijdig
als een pasgeboren kind en daarom
scheen het hem wenschelijk eens te
doen uitkomen wat er tegen dag-
bladcensuur te zeggen valt.
Zeker, die censuur bestaat wel.
Wanneer de directie van een dag
blad een door haar onzedelijk of be-
leedigend geachte annonce ontvangt,
om die te plaatsen, dan zal zij daar
voor bedanken, al is zij er ook niet
verantwoordelijk voor. Inderdaad is
dit censuur, want de redactie oor
deelt zelfstandig over het onzedelijke
of beleedigende der advertentie en
handelt dienovereenkomstig.
Waarom handelt die directie nu
niet op dezelfde wijze tegenover het
annonceeren en aanprijzen van het
geen men gewoon is lapmiddelen te
noemen Om verschillende redenen.
In de eerste plaats omdat de directie
in 't algemeen niet kan uitmaken, of
een aangeboden midde! in 't alge
meen schuldig of onschnldig is, of in
een bepaald geval schuldig, dat wil
zeggen gevaarlijk kan zijn. In de
tweede plaats omdat het absoluut
onmogelijk zou wezen om in ieder spe
ciaal geval een deskundig onderzoek te
doen instellen en dienovereenkomstig
te handelen, en in de derde plaats
omdat de kwakzalverij, dit woord nu
eens in zeer algemeenen zin gebruikt,
zich volstrekt niet, we wezen er reeds
op, tot het gebied der geneeskunde
bepaalt. Er is zooveel humbug,
grootspraak, overdrijving, schijnver-
tooning of hoe men 't dan ook noe
men moge. Onze buurman adverteert,
naar den nieuwen stijl, dat bij hem
is j e ware adres voor dit of voor
dat, of dat hij het fijnste brood
bakt. Wellicht is daar geen woord
van waar. Ho, zal men zeggen, die
charlatannerie is vrij onschuldig. Best
mogelijk maar er zijn ook een aantal
zoogenaamde kwakzalversmiddelen,
die onschuldig, maar alleen waarde
loos zijn of in ieder geval ver boven
de waarde worden verkocht. Men
Mijn vader was een door en door
goed en toegevend manmaar het
ouderlijk gezag en de eer van zijn
huis gingen bij hem boven alles en
ik weet met zekerheid dat hij zijn
bedreiging zonder verschooning zou
hebben uitgevoerd. En wat mijne
moeder betreft, zij zou er zich toe
bepaald hebben, den nadruk te ieggen
op het gewicht van den stap, maar
zij zou geen pogingen hebben gedaan
om mijn vader tot andere gedachten
te brengen. Daarvoor was zij zelf te
zeer verontwaardigd over het ge
beurde.
De dagen, die nu volgden, waren
diep treurig. Zelfs voor mijne ouders
waren zulke hevig schokkende aan
doeningen nieuw. Zij hadden dus op
dit gebied weinig weerstandsvermo
gen en na de vreeselijke opwinding
was de reactie reeds in vollen gang.
En toch stonden wij nog maar aan
een begin
Minnie dwaalde als een geest door
het huis, maar vervulde hare plich
ten als gewoonlijk en was dus veel
van huis. Mijn moeder liep met
roodgeschreide oogen rond en deed
nu en dan nog eens een poging om
annonceert een huis als hecht, sterk
en weldoortimmerd en misschien is
er sprake van revolutiebouw eerste
klas. Een persoon beveelt zich aan
voor een betrekking, v r ij van ster
ken drank. Moet men naar de zuivere
waarheid van dergelijke aanbiedin
gen een onderzoek instellen Hoe
ver zal dat onderzoek zich moeten
uitstrekken Waar begint en waar
eindigt de verantwoordelijkheid en
waar is de grens wanneer het pu
bliek, steunende op de dagbladcen-
suur, voor de nuchtere waarheid van
alle mogelijke en onmogelijke adver
tenties de directies aansprakelijk gaat
stellen
Een onzer kennissen zei eens,
sprekende over kwakzalverijals mijn
laarzen kapot zijn stuur ik ze niet
naar een dokter, en als mijn gezond
heid van streeks is loop ik niet
naar een gewezen klompenmaker,
't is daarom volstrekt niet onmogelijk
dat die klompenmaker in het bezit
is van een goed recept voor dit of
voor datmaar hij kan beslist niet
aan het lichaam van zijn cliënten
zien of dat middel voor h e n in het
bijzonder geschikt is, met het oog op
de kwaal waaraan z ij lijden.
En geste! nu eens dat er een wet
kwam, waarbij het aan de dagbladen
verboden werd om zekere bepaalde
advertentiën te plaatsen, welke zou
den het dan moeten zijn hoe zou de
wet de grens moeten trekken En
gesteld dat men op die wijze eenig
succes had, zou daarmede de handel
in kwakzalversmiddelen gefnuikt zijn
Wij gelooven er niets van.
Waarlijk, het publiek moet leeren
wat beter uit eigen oogen te zien en
het publiek dat te leeren, dit komt
ons inderdaad voor een Heerlijk ideaal
te zijn. Maar het zal zoo gemakkelijk
niet gaan want, nog eens, het pu
bliek wil bedrogen zijn. Het publiek
gelooft aan al die merkwaardige
genezingen door middelen die voor
haast alle kwalen gelden; het
gelooft aan genezingen door men
schen die nog minder van een sa
menstelling voor het menschelijk
lichaam en van de geneeskunde weten
dan de zieken zelf. Het publiek be
denkt niet dat de geneesheer van
huis uit een wetenschappelijk ont
wikkeld mensch is, dat hij vele jaren
van studie achter den rug heeft, ge
volgd door jaren van praktische er
varing. Zal hij het volmaakte niet
bereikt hebben en nooit bereiken, zijn
kennis en wetenschap zal altijd on
eindig ver boven die van den leek
verheven zijn.
Wanneer wij de kwakzalverij be
strijden willen, dan moeten wij reke
ning houden met alle menschelijke
dwalingen en vooroordeelen, b. v.
ook met het vooroordeel, dat de dok
ter gewantrouwd wordt, omdat hij
mijn zuster toe te spreken, die daarop
met geen enkel teeken antwoordde.
Nu en dan sprak zij er met mij
overmaar wat kon ik doen Op
Minnie had ik geen invioed hoege
naamd. Wij waren ten volle over
tuigd, dat zij haren geliefde in de
stad ontmoette; maar mijn ouders
konden haar niet thuis houden zon
der hare geheele toekomst te beder
ven. Zij had verplichtingen, die ge
regeld moesten worden nagekomen.
Aan het eind der veertien dagen
waren wij ook ten einde raad, maar
de ontknooping moest volgen, en
toen Minnie des morgens naar hare
lessen vertrok, verzocht mijn vader
haar, bij hare terugkomst hem in
zijn kamer op te zoeken. Dien dag
zou Minnie niet vroeg naar huis
keeren. Zij keerde echter op het
gewone uur in het geheel niet terug
en een paar uren later evenmin. Nu
kon zij niet meer komen voor zeer
laat in den avond.
Wij hadden zwijgend het middag
maal gebruikt en mijn moeder liep
rond met een doodsbleek gelaat.
Niemand kon aan het werk blijven
Mijn vader maakte zich juist gereed
bij die bestrijding een persooniijk
belang heeft. Maar juist dat is nog
de grootste dwaling van alien. Wan
neer de kwakzalvers, de onbevoegde
geneeskundigen en hoe ai die heeren
en dames ook heeten mogen, volko
men vrij spel hadden, in het geheel
niet bestreden werden en liet meer
ontwikkelde publiek de zaken ook
zoo inzag als het gros ervan, dan
zouden heeren doktoren wel spoedig
rijk worden want wanneer de wereld
zonder genade aan de kwakzalverij
werd overgelaten, dan zou het einde
niet te voorzien wezen.
En dan, zou men waarlijk denken
dat het verkoopen van die taiiooze,
veelal zeer dure middelen, den ver
vaardigers en debitanten windeieren
legt? Neen, zoo gek zijn ze niet.
Men moet er de wet buiten laten.
Een groote definitie van wat een kwak
zalversadvertentie is, die is toch niet
te gevenmen geraakt er mee in
een doolhof.
Het publiek wakker maken, het
publiek opvoeden, steeds de aandacht
op de zaak vestigen in woord en
schrift, betere kennis van het men
schelijk lichaam bevorderen en wat
dies meer zij^ ziedaar het eenig mo
gelijke, Dat middel werkt zeker lang
zaam, en stellig niet na de eerste of
tweede flesch maar het werkt z e-
ker: een eigenschap die men aan
kwakzalversmiddelen helaas niet kan
toeschrijven.
LUI.
Voor mijn vaderland gevoel ik heel
veel, maar dar mag me niet blind
maken voor de kleinere en grootere
hebbelijkheden en onhebbelijkheden
van mijn landgenooten, en zoo moet
't me dan ditmaal van 't hart, dat de
Hollander wel een beetje mank gaat
aan het euvel om den splinter in het
oog van een ander en niet den balk
in eigen oog te zien. Zoo maakt de
Nederlander zich allicht spin-nijdig
of wel gemoedelijk-vroolijk (al naar
z'n temperament is) over standsop
vattingen en standsvooroordeelen
in het buitenlanden het doet ieder
van ons goed, als spotbladen in beeld
en woord die kleinzieligheden aan
de kaak stellen. Wie heeft zich b.v.
nooit geërgerd aan of vrooiijk ge
maakt over de meer dan kinderachtige
begrippen van stand, van eer, enz.
bij Duitsche officieren? Maar heeft
een ieder zich ook wel eens afgevraagd,
hoe het op dit punt in ons lieve va
derland gesteld is Zoo niet, dan is
het goed, dat we de hand eens in
eigen boezem streken en daartoe geven
de Haagsche officierskringen (die in
dit opzicht natuurlijk verre bovenaan
staan, of achteraan komen) thans
om met mij de zaak te bespreken,
toen de schel overging en de avond
post een brief bracht. Hij was van
Minnie. De inhoud was kortde
toon koel. Zij meldde, dat, daar het
ouderlijke huis nu toch voor haar
gesloten was, zij tot het besluit was
gekomen om het vrijwillig te verlaten
en den weg te volgen, dien zij zich
zelve had afgebakend. Zij was ver
trokken en verzocht mijn vader geen
moeite te doen, haar op te sporen of
te volgen. Op het oogenblik, dat wij
den brief ontvingen, zou zij reeds
ver verwijderd zijn, waartoe alle
maatregelen waren genomen.
Of Minnie op het oogenblik, dat
zij deze noodlottige regels neer
schreef, iets gevoeld heeft van den
zedelijken moord dien zij beging, is
mij onbekend, in ieder geval was de
stem der natuur dan toch overtroffen
door die van den hartstochtwant
wij hielden ons terstond overtuigd,
dat zij zich met haren geliefde had
verwijderd.
Ik behoef niet te zeggen, dat se
dert dit oogenblik in ons huis, voor
mijne ouders althans, nooit meer een
een mooie gelegenheid. Het is inder
daad ontstellend, wat we te hooren
hebben gekregen uit de wereld der
officieren.
De zaak is dezeDe militaire me
dewerker van de „Avondpost" had in
een artikel de officieren van het Ne-
derlandsche leger opgewekt om, ter
verkrijging van betere bestaansvoor
waarden, een bond in het leven te
roepen. Maar dat kun je begrijpen
Dadelijk kwam een officier van de
veld-artillerie in een ingezonden stuk
bezweren dat er nooit iets van zoo'n
algemeenen bond zou kunnen komen,
eenvoudig omdat de heeren niet alle
maal bij elkaar zouden willen zitten.
Een gewoon mensch zou denken, dat
een officier een officier is, een Neder
landsen officier een Nederlandsch of
ficier en de NedesJandsche officiers
stand de Nederlandsche officiersstand.
Doch dit wist dqze inzender-officier
wel anders te vertellen. Neen, de of
ficieren van de veld-artillerie gevoelen
zich ver verheven boven hun collega's
van de „gewone" infanterie en vooral
boven de officieren van de dienst
vakken. Dat was al erg genoeg, denkt
allicht de eenvoudige lezer, die
geen officier is. Maar 't werd nog
mooier
Eenigen tijd daarna legde een actief
dienend officier van de grenadiers de
sabel even neer en greep naar de pen
om zich te verwaardigen een inge
zonden stukje (waaronderde vechtheld
heel bescheiden zijn naam verzweeg)
te schrijven, waarin hij den vermetelen
veld-artiilerist te lijf ging omdat deze
het had durven bestaan de officieren
van zijn eigen wapen als 't ware als
de room van alle Nederlandsche offi
cieren voor te stellen. Neen, alleen
de officieren der grenadiers en jagers
waren het neusje van den militairen
zalm, want zij commandeeren het
„keurkorps" van ons leger, worden
alleen op allerhoogst bevel bij dat
regiment geplaatst en kunnen niet dan
bij koninklijk besluit weder daarvan
worden verwijderd. Ja, zoover gaat
zelfs de onderscheiding, dat de offi
cieren der grenadiers weer een sportje
hooger staan, weer een toontje „voor
namer" zijn dan die der jagers, omdat
bij de grenadiers alleen zij, die tot
den adel of tot zeer oude familie
behooren (dat laatste doen we eigen
lijk allemaal, maar eenvoudige eer
zame burgers zijn geen „familie",
weet uwé kunnen worden geplaatst.
Dat beweerde „Grenadier" tenminste.
Zooals te begrijpen is, gingen nu
de jager-officieren op hun achterste
pooten staan (met alle respect ge
sproken) want zij waren door „Gre
nadier's achteruitstelling diep gegriefd
en zagen in zijn misselijk geschrijf een
bewijs van gemis aan kameraadschap
en de officiers-„eer" gebood om het
erniet bij te laten". Heel gewichtig
werkelijk feestuur is aangebroken
zulk een uur, waarin het hart, de
gedachte aan alle leed en zorgen
verbannend, een oogenblik kan juichen
als in een eindeloos geluk. Mijn
zuster Johanna, die een heel een
voudig meisje was, speelde allerliefst
op de piano en zong met een
zachte, doch welluidende stem, kleine,
degelijke liederen. Voor haar was zij
ook een taai, de taal der noten.
Die iedere weelde en iedere smart,
Van 't diep gevoelend menschenh&rt,
Iioudt in haar tooverkring besloten,
Hoe dikwijls heeft zij, zingende,
voor mijn arme moeder een groen
plekje getooverd in haar woestijn
van rouw.
In het begin, na Minnie's vertrek,
was het in ons huis zoo stil alsof
wij in een grafgewelf woonden. La
ter geloof ik, dat Johanna zich wei
eens voor de piano heeft gezet, om
het bij mijn moeder te laten komen
tot eene uitbarsting, die dan soms
verlichting gaf.
(Wordt vervolgd.)