«81.
De oude Uniform
EN
pels
Dinsda
11 Januari.
1910.
Feuilleton.
'Delft A 94
lELBURG.
or's
-
BINNENLAND.
alle voorkomende
groote verschei-
enheidvoorhanden
eeKzucht, Ma»
Zwakte, voort-
in eetlust
inning buiten op de
erk.
Fabriek. Den Haag.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
Prinses Juiiana.
't Was of er parade of eenige an
dere militaire plechtigheid gehouden
was, zoovele generaals en officieren
vertoonden zich Zaterdag te 's Gra-
venhage in groot tenue op straat.
Allen namen evenwel de richting
naar het Koninklijk Paleis, alwaar
H. M. de Koningin en Z. K. H. de
Prins alle opper-, hoofd- en verdere
officieren van het garnizoen (ook die,
werkzaam aan het ministerie van
oorlog, de inspectiën, staven en mi
litaire inrichtingen) wachtte tot het in
ontvangst nemen van hunne geluk-
wenschen met de geboorte derPrinses.
Alle audientie-gangers er waren
plm. 400 officieren defileerden
daartoe voor het Koninklijk Echtpaar,
dat omringd was door den dubbelen
dienst van leden van Hr. Ms. civiele
en militaire Huis.
Bij de audiëntie werden de officie
ren tevens in staat gesteld de jonge
Prinses te zien, die op een divan
lag, terwijl Haar Koninklijke Ouders
aan weerszijden stonden.
H. M. de Koningin zou hedenna-
middag 47a uur, audiëntie verleenen
aan den Commissaris der Koningin
in Zuid-Holland met de leden van
Gedeputeerde Staten en den griffier
den president en de leden van het
gerechtshof aldaarden burgemeester
van 's Gravenhage en de leden van
het dagelijksch bestuur (wethouders)
den president en de leden van de
arrondissements-rechtbank aldaar
den voorzitter en de leden van den
raad van beroep voor de ongevallen
verzekering; alle welke colleges naar
aanleiding der geboorte van Prinses
Juliana eveneens vroeger verzocht
hadden, deswege hunne gelukwen-
schen aan te bieden.
Behoud van Nederlanders.
De „N. R. Ct." en de „N. Ct."
drukken haar vreugde uit over het
door de regeering ingediende wets
ontwerp tot wijziging van de wet op
het Nederlanderschap, waardoor het
behoud van het Nederlanderschap
voor in Nederland geborenen, die in
het buitenland gevestigd zijn, niet
meer afhankelijk zal zijn van een
aangifte om de tien jaren.
De „N. R. Ct." wijst er op, dat
met namejhr. Beelaerts van Blokland
het Kamerlid vpor Steenwijk, door de
ervaring grootendeels in het gelijk
gesteld is. Er zijn in het buitenland
een groot aantal Nederlanders, die
heel wat meer liefde en aanhanke
lijkheid bezitten voor moederland en
vorstenhuis, dan de Nederlandsche
onderwijzers van den Onderwijzers
bond bleken te koesteren, maar die
toch, hetzij uit slordigheid cf uit
70.)
I Nog meer, om niet in ver
denking te komen, had hij het zoo
weten in te richten, dat deze op
een onschuldige moest valien op
hem op zijn eigen broer Joost! Het
was ontzettend, het was duivelsch
Overweldigd door een gevoel van
afschuw, gefolterd door een hevige
smart, die als een tweesnijdend
zwaard zijn hart doorboorde, viel hij
in een leunstoel neer en bedekte zijn
gelaat met beide handen.
Barbertje begreep er niets van,
dat Joost zoo ontstelde bij het zien
van een oude soldatenjas. Zij stond
beteuterd en 'wist niet, wat ze zeg
gen zou. Doch Joost sprong plotse
,hng op en riep„Ha, ik begrijp
hem De kleeren van den kapitein
heeft hij in de bouwvallen verbor
gen, daar waar hij als knaap zoo
TELEFOONNUMMER 10.
ftbormemenfs-flduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden
vergeetachtigheid, hetzij ook wel eens
uit onbekendheid met de heerschende
wettelijke voorschriften, nagelaten
hebben, de voor de wet tot behoud
van hunne nationaliteit vereischte
kennisgeving te doen. In 1903 is de
eerste groep van deze lieden van het
Nederlanderschap uitgestooten en
jaarlijks volgen er een aantal meer.
Wel zal een gevaar, waarop reeds
in 1892 door een onzer gezanten
werd gewezen, eenigszins worden
vergroot. Het zal kunnen.voorkomen,
dat personen, die inderdaad van ons
land vervreemd zijn en misschien
onzen naam geenszins eer aandoen,
ons op een kwaad oogenblik „op den
hals geschoven" worden. Doch dit
gevaar kon, gelooven wij, wijken
tegenover het ongetwijfeld ook alge
meen nationale voordeel, dat zal
worden verkregen, wanneer zoo vele
goeden Nederlanders blijven.
Te Londen, Parijs en Brussel
zegt de ,,N. Ct." waar de Neder
landsche Kamers van Koophandel zoo
onvermoeide pogingen in het werk
hebben gesteld om de wet in den
thans voorgestelden zin veranderd te
krijgen, zal de indiening met vreugde
worden begroet. En ook mag bij deze
gelegenheid nog wel eens herinnerd
worden aan het forsche artikel, dat
dr. A. j. Domela Nieuwenhuis te
Müncheii (zelf een der slachtoffers
van de wet, doch die nu zijn Neder
landerschap zal terugbekomen), over
dit onderwerp een paar jaar geleden
in „De Tijdspiegel" schreef.
Bevolkingsstatistiek.
Uit de statistiek omtrent het aan
tal geboorten en sterfgevallen in ons
geheele land en in 24 gemeenten
van 20000 of meer inwoners over de
maand November van het vorige jaar,
blijkt, dat het aantal geboorten een
weinig hooger was dan in het daar
aan voorafgegane jaar. Doch wanneer
December geen geheele abnormale
cijfers geeft, zal men toch voor het
geheele jaar een eenigszins lager no
viteitscijfer krijgen dan over 1908 en
alle vroegere jaren, waarover de sta
tistiek loopt. En de constant lagere
cijfers in de groote steden doen ook
verdere daling verwachten.
De sterftecijfers zijn over alle
maanden in 1909 in zoover geheel
bevredigend geweest, dat zij door
loopend lager waren dan de overeen
komstige in 1908 en in het rijk, op de
maanden Januari, Maart en Augustus
zelfs lager dan ooit in de overeenkom
stige maanden hier te lande werd
geconstateerd.
De sterftecijfers voor de stedelijke
bevolking zijn doorloopend lager dan
die voor het geheele rijk, ten deele
waarschijnlijk een gevolg van de
voor de sterfte gunstige samenstelling
der bevolking naar den leeftijd en
dikwijls heeft gespeeld. Dat is de
schat, dien hij wil wedervinden 1 De
vrees dwingt hem ertoe, opdat die
stomme getuigen zijner misdaad hem
niet te eeniger tijd zullen verraden 1
Zonder zich verder om Barbertje
te bekommeren ging Joost weg. Bui
ten de kamer stond Ammi nog altijd
op hem te wachten.
„Kom!" sprak hij en te geiijker
tijd greep hij haar hand om haar
mee te nemen. Doch Ammi stribbelde
tegen en zei„Ik mag je niet vol
gen, Grates! Hier is mijn plaats!"
„Wat?" riep Joost ten uiterste
verbaasd. „Wat Wil je hier blijven
Hier bij hem Bij hem
„Ja, bij hem, die zich ontfermd
heeft over een arm, hulpeloos kind.
Je hebt me zelf gezegd, dat mijn
plaats hier is. Ik moet hier blijven,
totdat hij hier teruggekeerd is,
dan zal God het verdere beschikken."
„O, mijn God 1" riep joost wan
hopig uit. „Deze beproeving is te
hardgeef mij moed en kracht om
het te verdragen." Daarop keerde hij
zich weer tot Ammi en zeide smee-
kend„Kom toch mee, kindIk
mag je hier niet laten Je moet weg l
van het kleiner aantal geboorten in
de steden, maar zeker ook van betere
sanitaire maatregelen.
De strijd tegen de 'zuigelingen
sterfte begint merkbaar vruchten te
dragen.
In alle maanden (behalve in de
stedengroep in November) zijn de
cijfers in 1909 lager, en veelal aan
merkelijk lager dan in 1908.
Het aantal geborenen was in No
vember 1909 over 't geheele lijk 27,93,
in de groote gemeenten 26,16 per
1000 der bevolking, het aantal sterf
gevallen respectievelijk 12,85 en 12,50.
Per 1000 levend geborenen stierven
in Nov. 1909 op een leeftijd beneden
het jaarover 't geheele rijk 98,75,
in de groote gemeenten 96,16.
„Volksweerbaarheid''.
Den 13 januari zal de Vereeniging
„Volksweerbaarheid" 10 jaar bestaan
hebben.
Het was vooral onder den drang
van hetgeen de Transvaalsche oorlog
te zien en te hooren gaf, dat de
weerbaarheidszaak in ons land op
nieuw naar den voorgrond trad.
In November 1899 kwamen eenige
mannen van naam te zamen om de
middelen te bespreken, hoe men
thans die goede zaak, van algemeen
nationaal belang, moest aanpakken
en daarbij profijt trekken van de
vroegere ondervinding.
In eenige bladen verscheen een
bezielend en opwekkend artikel, on
derteekend „Pro Patria" (de schrijver
was de heer T. Olij, thans te Bever
wijk en nog lid van het hoofdbestuur
van „Volksweerbaarheid") en alles
bijeengenomen was het resultaat dat
den 13 Januari 1900 te Utrecht een
oprichters - vergadering plaats had,
waarbij een groot aantal vertegen
woordigers van alle partijen en rich
tingen aanwezig was.
Een hoofdbestuur werd gekozen,
bestaande uit de heeren J. C. Fabius,
dr. B. C. Goudsmit, dr. G. Kalff, H.
P. K. Kiersch, T. Olij, mr. J. C. Pe
kelharing, A. L. W. Seijffardt, mr, H.
Verkouteren en W. van Waning. Tot
voorzitter werd gekozen prof. dr. G.
Kalff, tot secretaris de kolonel (later
generaal-majoor) Seijffardt en tot
penningmeester mr. Pekelharing.
Eerstgenoemde bekleedt thans nog
de functie, de secretaris, generaal A.
L. W. Seijffardt, die in de tien afge-
loopen jaren tijd noch moeite spaarde
om de weerbaarheidszaak te bevorde
ren, ontviel der vereeniging ais be
stuurslid korten tijd geleden en mr.
J. C. Pekelharing legde met 1 Januari
jl. zijn functie neder en werd vervan
gen door der, heer A. E. Dudok van
Heel, terwijl als secretaris na den
dood van den heer Ruitenbach, thans
fungeert de gep. overste J. M. v. Gogh.
Hoewel het aantal afdeelingen der
Je moet
„Moet ik? Welnu, noem mij dan
de reden, waarom ik van hier moet
gaan 1" antwoordde Ammi.
„De reden kan en mag ik je nog
niet zeggen. Mijn woord moet je
voldoende zijn. Kom, het moet, ik
wil hetriep Joost wanhopig uit.
„Hebt ge dan het recht om mij te
bevelen vroeg het meisje weer,
doch de wanhoop van Joost ziende,
vervolgde zij zachter„O, spreek
slechts éen woord om den twijfel
weg te nemen, die mij kwelt. Ik ge
voel mij op geheimzinnige wijze tot
u aangetrokken. Sedert mijn kinds
heid waart gij mijn raadsman-, mijn
beschermer, mijn vriend, terwijl
hier de man woont die als een va
der voor mij zorgde en dien ge mij
zelf hebt leeren liefhebben en eeren,
niettegenstaande zijn eigenaardighe
den. Zeg mij, waarom ge nu anders
denkt, geef mij het recht om te den
ken zooals hij dan zal ik u vol
gen. Zóo, zonder eenige verklaring,
kan ik het huis niet verlaten, waar
ik mijn leven lang goeds heb geno
ten, vooral niet, nu hier het ongeluk
zijn intrek neemt. Spreek dus, of
vereeniging, over het geheele land
verspreid, aan allerlei wisselingen,
soms aan geheelen ondergang heeft
blootgestaan, zoo is, na die schom
melingen, de balans blijven staan op
een getal van pl.m. 13,000 leden.
Indirect heeft de vereeniging bijge
dragen tot het ontstaan van neven
bewegingen, (vereenigingen, bonden,
unies) die in gelijke richting streven,
doch meer bijzonder hun aandacht
wijden aan verbetering van de tucht,
van de lichamelijke oefeningen en van
een gezonde opvoeding.
Direct heeft de vereeniging het
besef doen wakker worden dat mili
taire geoefendheid allernoodzakelijkst
is, opdat, in tijd van gevaar, de niet-
dienstplichtige kan voldoen aan zijn
plicht als vaderlander om te helpen,
waar hij kan, bij de verdediging van
den vaderlandschen bodem.
Zonder zich uit te spreken voor een
bepaald verdedigingsstelsel, doch
afkeurende dat door toevallige vrij-
loting duizenden kerngezonden vrij
blijven van die verplichtingen, heeft
de vereeniging Volksweerbaarheid, in
haar wekelijksch orgaan „Allen Weer
baar" voortdurend het weerbaarheids-
vraagstuk van alle kanten bekeken en
de vraagstukken over kaderplicht,
volksleger enz. neutraal behandeld.
Onvermoeid heeft zij, trots teleurstel
lingen en onverschilligheid, week in
week uit in dat weekblad steeds op
hetzelfde aambeeld gehamerd in het
waarachtig 's lands belangen opdat,
als plotseling het gevaar voor de deur
staat, ieder Nederlander, daartoe in
staat, als één man den vijand van
onze grenzen kan afhouden.
De eigenlijke herdenking van het
10 jarig bestaan zal door de vereeni
ging „Volksweerbaarheid" in het
voorjaar plaats vinden.
Militaire berichten.
In 't vervolg zal aan milicien-ver
lofgangers, die de zeevisscherij bui
tenslands uitoefenen, desgevraagd
uitstel van opkomst onder de wa
penen voor herhalingsoefeningen
kunnen worden verleend tot April of
Mei van het jaar, volgende op dat,
waarin hun oproeping voor die oefe
ningen heeft plaats gehad, terwijl
voor hen eenzelfde datum van op
komst zal worden vastgesteld. Aan
de verlofgangers van de korpsen,
die in den loop van 1910 voor her
halingsoefeningen in werkelijken
dienst worden opgeroepen, zal alsdan
op hun aanvrage om uitstel tot na
afloop der haringvisscherij, vergun
ning worden verleend op 4 April
1911 voor die oefeningen onder de
wapenen te komen.
Blijkens bij het departement van
marine ontvangen bericht is Hr.
Ms. pantserschip „Tromp," onder
bevel van den kapitein ter zee J.
laat van mij af en denk aan hem,
wier leven volgens uw eigen zeggen,
zwaar bedreigd wordt."
lntusschen was zij naast hem neer
geknield en keek hem smeekend aan.
Maar Joost durfde en mocht nog niet
zeggen, dat hij haar vader was, dat
de man, die haar zoo lang verzorgd
had, een doortrapte schurk en de
oorzaak van al hun ongeluk was.
Gaarne zou hij haar aan zijn hart
gedrukt en haar alles verteld hebben.
Allerlei gedachten doorvlogen zijn
brein. Ondanks al de smart, hem
door zijn broeder aangedaan, had hij
toch nog medelijden met hem. [oost
geloofde stellig, dat zijn broeder veel
had geleden en berouw had gehad
de opneming van zijn kind ge
tuigde daarvan. Terwijl [oost zoo
dacht, verbrak Ammi het stilzwijgen
en zei„Denk aan Hubert 1 Red
hem 1 Als hij daar den dood vond,
zou ik hem niet kunnen overleven 1
Ik bemin hem zoo innig!"
Zijn eigen smart vergetende, richtte
hij Ammi op, omhelsde en kuste
haar, terwijl hij fluisterend zeide
„Ik breng je hem terug Dan
dan zal alles je duidelijk worden 1"
W. Termijtelen, 7 dezer van Tand-
jong-Priok vertrokken, ter aanvaar
ding van de reis naar Nederland.
Vlissingen, 10 Januari.
Het vrije tooneel.
Wat een avond, en dat op Zater
dag Een stampvolle zaaliets zeer
ongewoons er moet toch een bijzon
dere aantrekkingskracht uitgaan van
Speenhoff en zijn gezelschap, om
zooveel volk te trekken en 't is vol
strekt niet gewaagd te zeggen, dat,
op welken avond het vrije tooneel
hier ook optrede, de opkomst van het
publiek steeds groot zal zijn. Of dat
publiek zich heeft vermaakt? een
overbodige vraag het heeft alle
nummers toegejuicht met een wellui
dend, men zou haast zeggen, overwel
digend handgeklap. En verdiend dat
het was zonder eenigen twijfel.
De politieke satyre in één bedrijf
is een interessant tooneelstukje èn
om de actualiteit èn om de onopge
smukte realiteit, vrij van iedere over
drijving, pikant om de strenge, stipte
zetten, verdienstelijk om het onge
dwongen, en sterk sprekende spel van
allen, die er in medewerkten. Nap.
de la Mar is een ondeugend, maar
echt typisch, grappig artist, zoo na
tuurlijk, als men dat op het tooneel
maar verwachten kanondeugend
scherp, zonder veel pijn te doen een
geboren komiek, zonder prestaties,
wien men alleen maar zou willen vra
gen niet zoo rad te spreken, ofschoon
hij aan dat verzoek moeilijk zal kunnen
voldoen, want zijn radheid van tong
is hem aangeboren.
De dichter-zanger Speenhoff was
dezen keer bijzonder dichterlijk en
zangerig. Wat' een mooie couplet
ten heeft hij gedebiteerd geestige,
vlijmend scherpe, maar ook diep aan
grijpende coupletten, alle op bijzonder
melodieuse wijzen. Het onthaal, dat
zijn versjes te beurt viel, heeft vol
doende bewezen, hoezeer zij insloe
gen ook die van zijn vrouw, die
blijkbaar onder zijne leiding gevormd,
zoo geheel in hetzelfde, typische ka
rakter, op zoo eenvoudige, doeltref
fende wijze hare liederen voordraagt.
De clownerie in éen bedrijf „Snug
gere Hannes", hoewel in kwaliteit
verre staande beneden „Z'n Excel
lentie" is een grappig tooneelstukje,
dat uitstekend voldoet om de na
tuurlijkheid en losse ongedwongen
heid, waarmede het wordt gespeeld.
De bezoekers van de schouwburg
zaal op de Groote Markt hebben Za
terdag jl. een prettigen, genotvollen
avond doorgebracht.
Hel overdruk bezoek Zaterdagavond
in de zaal op de Groote Markt was
ongetwijfeld van invloed op dat aan
de uitvoeringen van Zondagavond
En daarop snelde Joost weg, zonder
een enkele maal om te zien naar
zijn geliefd kind.
XXVIIe HOOFDSTUK.
Laten wij nu tot de beide levend-
begravenen terugkeeren.
Hubert was de eerste, die weer
tot bewustzijn kwam. Stikdonker was
het om hem heen, en het duurde
een poos, voordat hij besefte, waar
hij zich bevond.
In het rondtastend bemerkte hij
weldra dat zijn lotgenoot nog in zijn
nabijheid lag, maar diens hoorbare
ademhaling bewees tevens, dat hij
nog leefde.
Voor het afdalen had hij gezien,
dat de heer Von Beuren licht had
gemaakt en het vuurslag in zijn jas
zak had geborgen. Tastend begon
hij nu daarnaar te zoeken. 'Spoedig
had hij het gevonden, benevens vier
waskaarsen, waarvan hij er onmid
dellijk een aanstak.
(Wordt vervolgd).