De oude Uniform
LOOKER'S*
CACAO,
m. 1205
II -1.05
HL 1.55
Woensdag"
15 December.
DAALDERS
No. 294
1909.
PEN.
MEG.
tiooging.
BLEEKER1J
)M".
I WASSCBEN
dienst.
/alcheren
avendienst.
r-Schelde.
BINNENLAND-
N
47e Jaargang.
.EN.
De Zoom.
Zoom.
ffen.
worden op
verstrekt bij
BERGS Co.
iddelfeurjv.v.
40+ 5.50+ 7.55
1.15 2.— 2.45
i.55 7.50 8.50
Remise, de an-
dhuis.
3.15+ 6.25| 8.40
2.— 2.45 3.30
8.50 9.40 10.25
dan tot de Re-
gaan naar het
tionN 9.20 12.15.
t vertrek van de
ugerstraat en het
113 minuten later.
.25, 9.23, 12.18,
r Domburg 6.45,
en 8.40.
/lissingen en Mid-
1.35, 4.15, 6.55
aar Vliseingen en
11.29, 2.24, 5.04,
i. 6.—, 6.20, 6.45,
10.10.20, 10.40,
12.30,1.—, 1.30*,
5, 4.30, 4.50, 5.20,
40, 8,20.
vm. 6.10, 6.30,
9.50, 10.10, 10.30,
N,m. 12.10, 12.45.
3.40,4.10,4.40,
10,7.30,8.—,8.30,
en dea Zondags ait.
ri 1910.
b) en 6,35 e) d)
10 b) en 7,05 c)
5 g) en 5,05 e)
5,43 en 5.45 e) f) b)
na bet vertrek van
n.Nauïen vm.8,50
•eakena, Boraseleen
laken» hoogste 15
ot dee Zondaga ten
ten hoogste wach-
VL1SSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
-;F ^^-5.
Tweede Kamer.
Gisteren werd de waterstaatsbe-
grooting voortgezet. Bij de behande
ling van het spoorwegreglement on
dersteunde de heer Smeenge het adres
van de stationschefs bij de Staatsspoor,
verzoekende wegneming van grieven,
en drong aan op betere aansluiting
der spoorwegen, vooral in het noor
den des lands.
De heer Jansen (Maastricht) erkende
dat het dienstreglement van 1907 ver
betering heeft aangebracht, maar be
pleitte toch inwilliging van de wen-
schen van sommige categoriën van
het personeel. Hij drong er op aan,
in dat reglement vast te leggen ver
plichting van de maatschappij en het
recht van het personeel inzake pen-
sionneering. Hij verzocht voorts betere
regeling van de Zondagsrust en be
sprak het spoorwegverkeerin Limburg.
De heer Van Vliet drong bij de re
geering aan om eene goede regeling,
omvattend het geheele personeel, ten
einde den invloed te fnuiken die de
Nederlandsche Vereenigir.g van Spoor
wegpersoneel, sedert zij een zwaai
nam, heeft op de groepsvertegenwoor-
diging.
De Kameroverzichtschrijver van „de
Tel." geeft zijn indrukken over de
zitting van gisteren als volgi weer
En de middag werd alweer ge
opend door den heer Smeenge, den
onvervaarden kampioen van alle mo
gelijke ambtenaarsgroepen, die het
ditmaal opnam voor de stationschefs
en op verbetering van hun positie
aandrong. Anderen volgden, en zoo
kregen we ook nu weer bij de afdee-
iing spoorwegen der waterstaatsbe-
grooting het gewone jaarlijksche de
bat, waarvan de positie van het spoor
weg-personeel zooals steeds de kern
vormde. Juist omdat we hier met de
periodieke redevoeringen te doen had
den, en er over de lotsverbetering
van het spoorweg-personeel waarlijk
geen nieuwe gezichtspunten meer te
openen vielen, kunnen we daarover
zeer kort zijn, vooral ook, omdat het
debat ditmaal wel wat oppervlakkiger
was dan anders en de sprekers (de
heeren Jansen, Van Vliet, Treub, Arts,
en Troelstra) verschillende punten
slechts aanstipten. De erkenning was
algemeen, zoo rechts als links, dat,
moge er de laatste jaren in de positie
van het personeel wel eenige verbe
tering zijn gebracht, toch een voort
en verder-gaand ingrijpen noodzake
lijk is, dat thans met te meer vrucht
kan geschieden, daar het volgend jaar
het reglement op de dienstvoorwaar-
den moet worden herzien. De „ab
normale" loonregeling, de pensioen-
bepalingen, de dienst- en rusttijden,
de regeling van het beroep, de groeps-
vertegenwoordiging, al deze zaken
TELEFOONNUMMER 10.
49.)
-o—
In enkele oogenblikken snelden
Ammi en Nickel toe, maar met
ijzeren wilskracht bedwong de slot
heer zich, toen zij naderden, en met
barsch gebaar en dreigenden blik
wees hij hen terug. Hij stond op en
leunende op zijn stok strompelde hij
naar zijn kamer zonder naar de beide
vrouwen of naar Nickel om te zien.
Met een luiden slag vie! de deur
dicht, het slot kraakte en de slotheer
was alleen alleen met zijn ge
dachten.
Marie bleef nog geruimen tijd bij
Ammi, die nu in de zorgende vrien
den een werkelijke bloedverwante,
een tweede moeder had gevonden.
Toen het avond werd, nam zij onder
tranen afscheid van het meisje.
Nickel bracht haar in de reiskoets
weer thuis. Ammi ging naar heur
de prijs is laag,
de cacao is best,
de uerpakking is eenvoudig.
(Adv.)
fibonnements-fldverfentiën op zeer voordeelige voortvaar-den
behoeven, naar desprekers betoogden,
in menig deel grondige verbetering.
Vermelden wij hierbij nog twee pun
ten uit de redevoering van den heer
Treub. in de eerste plaats zijn tot den
minister gericht verzoek, om het per
soneel, dat in 1903 slaakte en daarna
weer werd in dienst genomen, in den
vervolge volkomen gelijk te stellen
met het personeel, dat niet staakte.
De heer Treub gaf te kennen, geen
voorstander te zijn van het recht van
staking van spoorweg-personeel en
het bekende groote conflict van 1903
oprecht te betreuren, maar hij meende,
dat de menschen nu genoeg waren
gestraft en dat men na zes jaar toch
wel een streep door de rekening kon
halen. En het tweede punt betrof de
vraag, of de regeering, dus de staat,
klaar -is, met het oog op de mogelijk
heid, dat de spoorwegmaatschappijen
de overeenkomst opzeggen. Mr. Treub
scheen die kans niet gering te achten,
en drong er ernstig op aan, dat de
regeering zou zorgen gereed te zijn
met haar zaken, zoo dit geval zich
voordeed.
Wijk bij Duurstede.
Het „Centrum" is dankbaar over
de houding de anti-revolutionairen.
Zeer te waardeeren was van meet
af aan de toon der anti-revolutionaire
pers over Wijk bij Duurstede.
Het goed recht der katholieken op
den vacant geworden zetel wordt
onomwonden erkend en het terstond
overnemen van den Roomschen can-
didaat als een daad van goed beleid
aangeprezen.
Dat de beteekenis der Wijksche
verkiezing verdergaat dan de grenzen
van het district wordt daarbij tevens
zeer duidelijk te verstaan gegeven.
En uit geen regel blijkt, dat er nog
iets rest van het bekende dubbele
misverstand, dat drie maanden gele
den het gewenschte accoord elders
verhinderde.
Deze houding der anti-revolution-
naire organen is op zich zelve reeds
kamer, in gedachten den vervlogen
dag nogmaals te doorleven. Dat was
wel de gewichtigste dag geweest
van haar eenzaam leven. Veel treurigs
had zij moeten hooren, maar ook
wel iets, dat haar hart verheugde.
In zalige vreugde dacht zij aan den
jongen man, die in haar benauwd
heid en nood haar zoo edelmoedig
en hartelijk bijstond. Ieder zijner
woorden en gebaren riep zij in haar
gedachten terug en ongestoord gaf
zij zich over aan het gevoel, het
nieuwe zonnige gevoel van een reine
liefde.
Geheel roerloos, met het hoofd op
de borst gezonken, lag de heer Von
Beuren ondertusschen in zijn leun
stoel. Zoolang het daglicht nog door
de vensters drong, bleef hij verdiept
in somber gepeins. Helder nadenken
kon hij niet, zijn gedachten waren
beneveld. Maar toen de avondsche
mering viel, veranderden de beelden,
die in zijn ziel opdoemden. Leelijker
werden de voorstellingen, de beelden
zijner opgewonden fantasie, en hoe
duidelijker zijn gedachten een vorm
aannamen, hoe meer hij zijn kracht
voelde terugkeeren.
uitermate geschikt om den coalitie
band te versterken en het bondge
nootschappelijk gevoel zoo onmis
baar bij politieke samenwerking
te bevestigen.
En zoo belooft Wijk bij Duurstede
den plooi te zullen gladstrijken, welken
Breukelen, naar de hoop en de voor
stelling der oppositie, in de rechtsche
coalitie gebracht had.
De minister van marine.
De „Ned.", de debatten in de
Tweede Kamer en de behandeling in
de stukken van de marine-begrooting
nagaande', meent dat zeer ongegrond
is te achten de grief tegen diens,
naar beweerd wordt, onvoldoende
rekening houden met de christelijke
beginselen, wier invloed natuurlijk
zich bij de behandeling van het per
soneel moet doen gevoelen.
Het blad besluitDoch hoe dit zij,
in geen geval behoort den tijdelijken
minister van marine eene grief te
worden gemaakt van misstanden op
het gebied van godsdienst en zede
lijkheid dan voor zoover deze door
dwangmaatregelen kunnen worden
bestreden. De minister heeft getoond,
tegen zulk eene bestrijding niet op
te zien, en geenszins geweigerd naar
datgene te trachten wat op. indirecte
wijze bereikbaar is. Wil men echter
verder gaan, wil men dat de toe
standen bij de marine beter dan tot
dusver voldoen aan wat van eene
christelijke natie mag worden ge-
eischt, dan dienen de pogingen daar
toe aangewend te worden door hen,
die dien last van den Heere der ge
meente hebben ontvangen. Men werpe
echter niet de schuld op hen, die
slechts indirect tot het welslagen dier
pogingen kunnen meewerken,
Het eedsvJaagstuk.
Ook ditmaal is het vraagstuk van
den eed bij de algemeene beraad
slagingen even opgedoken, maar ook
aanstonds ook weer losgelaten.
Tegen het afeischen van den eed
is ook nu weer het bekende hoofd
argument opgeworpen, dat het doen
zweren, waar sprake is van iemand
die niet aan God gelooft, het heilige
ontheiligt en toch eiken waarborg
mist. Het aloude Doopersche argu
ment is blijven rusten, wijl het uit
geheel andere overwegingen opkomt.
Nu bestaat, zoover de „Stand."
kan nagaan, over deze twee bezwa
ren tegen den afgepersten eed geen
verschil van gevoelenReeds in
1878 zijn ze ook door ons opgewor
pen, gelijk we insgelijks in het begin
van ons verschijnen op mindering
van het getal eeden aandrongen.
Maar natuurlijk, een zoo gewichtig
vraagstuk moet ook van zijn andere
zijde worden ingedacht en de hooge
Steeds zekerder en dreigender
scheen het gevaar, dat hem van
twee zijden naderde, maar steeds
vaster werd ook zijn wil om dat
gevaar tegemoet te treden en on
schadelijk te maken. Daar tusschen
verscheen telkens het bleeke, bebloe
de gelaat van zijn vermoorden heer
het verbrak den loop zijner gedachten
en wilde niet van hem wijken. AI
zijn vloeken hielp daar niet tegen.
Eindelijk sprong hij op, sloeg vuur
en stak een waskaars aan. Het matte
licht hinderde hem echter meer dan
de duisternis, waarin hij gezeten had.
Hij bracht het licht in de aangren
zende slaapkamer, sloot de deur half
en keerde naar zijn stoel terug. Nu
was hij weer in het duister, terwijl
een zwak lichtschijnsel door de deur
opening op een der vensters viel.
Reeds wilde hij weer gaan zitten,
toen zijn sombere blik op het mat-
verlichte raam viel. Een luide kreet
van ontsteltenis ontglipte hem, met
open mond en wijd opengesperde
oogen staarde hij naar het venster.
Achter het glas grijnsde een men-
schelijk gelaat hem aan, hij zag het
duidelijk. Het was hetzelfde gelaat,
staatsmanskunst zal ten deze hierin
moeten bestaan, dai men het doel,
dat men van oudsher met den eed
voorhad, op wat wijze dan ook toch
bereikt, en tevens mijdt al wat met
't heilig karakter van den eed strijdt.
We staan hier voor een gebruik,
dat van de oudste tijden dagteekent,
steeds stand hield en zoo goed als
onder alle volken in zwang was:
onder het Heidendom, onder het
Evangelie en onder den Islam. Een
gebruik, dat werd ingevoerd om de
waarheid te bevestigen en trouw te
bezegelen. Die bevestiging en beze
geling is noodig. Leugen en ontrouw
komen nu eenmaal herhaaldelijk voor.
Vooral waar de rechter den een op
grond van het getuigenis van den
ander veroordeelen zal, moet dit ge
tuigenis vaster waarborg bieden dan
een gewone verklaring. En dit te meer,
omdat, geeft men het al of niet afleg
gen van den eed vrij, meer dan een
den eed weigeren zal, juist omdat er
aan zijn getuigenis iets hapert.
De vraag is dus maar, wat biedt ge
ter bevestiging van waarheid en ter
bezegeling van trouw in de plaats,
zoo de eed allengs zoo meer wegvalt
Het brengt niet verder of men al
op de bezwaren tegen den eed den
vollen nadruk legtbij zoo eeuwenoud
gebruik dient tegelijk gevraagd, op
wat wijs ge, bij het wegvallen van
dien eed, bereiken zult wat er mee
beoogd werd, en tegen zult gaan wat
er door werd tegengehouden.
Dr. Kuyper.
In zijn brief aan de „Gron. Geref.
Kerkbode" van Zaterdag schrijft Wil
helmus (de heer Oosterbaan, lid var.
de Tweede Kamer), dat dr. A. Kuyper
de vorige week Zondag op Maandag
aan een groot gevaar is ontkomen.
Tegen vier uur des nachts wakker
wordende toch, bemerkte dr. Kuyper,
dat zijn slaapkamer vol gas stond. Er
was een klein lekje in de nabijheid
van de kraan. De gasfitter had door
zijn knecht de buis laten nazien, maar
die had het blijkbaar niet voldoende
verholpen. Bijna vier uur heeft dr.
Kuyper in die met gasdampen ver
giftige kamer geslapen. Was het lek
iets grooter geweest, of was hij nïet
wakker geworden, ongetwijfeld hadden
zijne huisgenooten hem des morgens
dood gevonden.
Niettegenstaande dr. Kuyper zich
dadelijk onder medische behandeling
heeft gesteld, heeft hij nog een dag
of nacht de nawerking van het onge
val gevoeld. Thans echter is hij geheel
en al het ongeval te boven.
Omtrent het duel, dat onlangs in
Den Haag plaats had, zegt de minis
ter van oorlog in de Memorie van
Toelichting het volgende:
,,'tValt -niet te ontkennen, dat de
dat hij dezen morgen een oogenblik
lang over den parkmuur had gezien.
Niettegenstaande de gelaatstrekken
verwrongen waren, herkende hij da
delijk daarin zijn ouden kameraad
Hans Gorgel.
De komediant was dus niet ver
trokken hij was nog in zijn na
bijheid om hem te verraden
om hem aan de galg te brengen
„Vloek over hemen vloek over
Marie, die mij heeft belogen bul
derde hij, greep twee dubbelloops
pistolen van den wand en snelde
naar het venster. Hij trok het open,
maar er was niets te zien
De tuin en het park lagen voor
hem uitgestrekt in nachtelijke rust
en het was bladstil. Scherp keek en
luisterde de sombere slotheer, doch
hij bemerkte niets verdachts. Einde
lijk mompelde hij met een grijns
lach „Wat ben ik toch dwaas
Gorgel is ver wegAls iemand het
waagde hier te komen, zou Pluto hem
wel aan stukken scheuren. Hahal Niets
dan de opwindingDie doet me
spoken zien-Weg ermee en aan
het werkl Ik moet, ja, ik moet nog
dezen nacht een besluit nemen om
hier bedoelde actiefdienende hoofd
officier door het aannemen van een
duel de strafwet heeft overtreden en
dus niet gehandeld heeft overeen
komstig de eischen der krijgstucht.
Dat het gehouden tweegevecht en
de daarop gevolgde straf het prestige
van den kolonel, bij het korps, waar
over hij het commando voert, op ge
voelige wijze heeft geschaad, is tot
heden niet gebleken.
Naar de meening van den minister
kan de vraagof het begaan van ge
noemd strafbaar feit, en het deswege
ondergaan van gevangenisstraf, op de
beoordeeling van een officier van in
vloed mag zijn, in het algemeen niet
anders dan bevestigend worden be
antwoord."
De Protestandsche kerkgebouwen.
Ds. R. J. van der Meuien, predi
kant te Welsum, bij Olst, die een om
vangrijk werk over de kerken der
Protestanten in Nederland is begon
nen, deelt mede dat hij 1250 ant
woorden mocht ontvangen op zijn
verzoek om hem, ten dienste van zijn
arbeid,bijzonderheden mede te deelen.
Uit de verschenen eerste aflevering
kan het grondplan van het werk
worden gekend. Ds. van der Meuien
en zijne medearbeiders willen geven
eene beschrijving van de kerkge
schiedenis van ons land voor zoo
verre deze is verbonden aan onze
protestantsche kerkgebouwen, geïllus
treerd met afbeeldingen en verrijkt
met de bouwkundige beschrijving
van deze.
Voor de eerste eeuwen (6001000)
bestaan weinig bouwkundige over
blijfselen, maar zoodra ds. van der
Meuien c.s. naderen tot de beschrij
ving van nog geheel of grootendeeis
uit dien tijd overgebleven kerken,
wordt deze beschrijving opgesteld
door (of in elk geval in overleg
met) de geschiedkundigen en de
bouwkundigen, die met de lotgevallen
en den bouwtrant van iedere kerk
het best op de hoogte zijn.
Het eerste deel, hetwelk zal han
delen over die Protestantsche kerken,
welke gebouwd zijn vóór de Her
vorming en over overblijfselen uit
dien tijd, in latere kerken bewaard
gebleven, zal worden gesplitst in deze
drie onderdeelen voor het jaar 1000,
tot ongeveer 1350 en tot ongeveer
1568. Dit eerste deel zal in één jaar
verschijnen.
Al de aan ds. van der Meuien
voor het doel geleende boeken, platen
enz. zijn door hem veiligheidshalve
gedeponeerd in de Athenaeum-bi-
bliotheek te Deventer. („N. R. Ct.")
Een handelsmonument.
In de Amsterdamsche bladen lezen
wij een oproep van den heer O. Ka-
morgen reeds te kunnen handelen.
Overmorgen zou het reeds te laat
kunnen zijn
Hiermee sloot hij het venster en
keerde naar zijn stoei terug. Den
blik gericht houdende op het don
kerste deel van het vertrek zat hij
neder in diep gepeins. De duisternis
en de diepe stilte om hem heen
maakten hem het denken gemakke
lijk. Alsof hij met zichzeiven in ge
sprek was, sprak hij ten laatste dui
delijk verstaanbaar „Marie heeft niet
gelogen, hij zal terugkomen. Ja, hij
komt zeker terug, want hij heeft me
herkend. Wij zijn nu in het laatst
van Juni, en hij komt half Augustus
terug. Ik heb dus nog zes weken
den tijd, als ik dien tijd goed ge
bruik, kan er nog veel gedaan wor
den Laten wij eens zien, wat hij
tegen mij kan inbrengen
Hij strekte zich behaaglijk uit en
vervolgde „Bewijzen heeft hij niet te
gen mij het is niet onmogelijk,
dat hij een ouden krijgsmakker op
zoekt om als getuige te dienen, maar
dat is toch niet waarschijnlijk.
(Wordt vervolgd).