r.
XI.
tst ra,
De oude Uniform
Dit ncmmerbestaatuit2 Bladen
Maandag
13 December.
KOORTS.
No. 292.
47e Jaargang.
1909.
09
srbouwei?.
QLLEERD.
f 0.57
- 5.50
- 2 07
6.70
Gemeentebestuur,
Feuilleton.
revende
- O 02
ïngelsche
bend met
09
R
1.
rur.
Dirituale dran-
's CACAO
hken, die labo-
elen, als goed
te bevelen,
f 0.18 per bus.
L0QI3.
;nde zich eerst
\t 74,
ontwerp gratis
rgoeding van
percentage der
ing en contro-
op zich neemt.
uwe kinderen
et snijden en
eigen gebruik
wendt u tot
|ol van Mej.
3enzakstraat
eerlingen wor-
aangenomen.
onderlijk aan
ten van leer
de school ver
ter inzage van
in zes weken.
Kost en in-
brijs. Vraagt
riek
- 6
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
AANGIFTE TEE INSCHRIJVING- VOOR
DE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Vlis-
Bmgen, brengen ter kenuis van wie het aangaat,
en meer hijzonder van de in het jaar 1891 ge
boren mannelijke personen, of van hun vader,
moeder, voogd of curator, dat bij de militiewet
1901 (Staatsblad no. 212 van 1901), het volgende
is bepaald
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het rlik, in het Duitsche rijk of in het
koninklijk België verblijf houdt, 2o. ieder min
derjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moe
der of voogd binnen het rijk, in het Duitsche
rijk of in het koninkrijk België woonplaats heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het
koninkrijk België woonplaats heeft, 4o. ieder
mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op
den lsten Januari van het jaar liet 19de levens
jaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van. het be
paalde hierboven onder 4o.A. de binnen het rijk
verblijf houdende minderjarige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het rijk of de ko
loniën of bezittingen des rijks in andere wereld-
deelen gehad heeft; b. van wiens ouders de langst
levende bij zijn of haar overlijden in het hierbo
ven onder'a omschreven geval verkeerde, al ver
keert zijn voogd niet in dat geval of al is deze
buiten 's lands gevestigdc. die door- zijn vader,
moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is
of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft
en van wien niet bekend is dat hij een voogd
heeft, indien hij gedurende de voorafgaande acht
tien maanden in het rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het rijk woonplaats heeft en haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het. rijk of
de koloniën of bezittingen des rijks in andere
werelddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet.
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van
net bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die
meerderjarig i,s in den zin van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedtlo. van hem,
bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.zoo bij
binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de
gemeente der woonplaats van vader, moeder of
voogdzoo hij binnen het Rijk verblijf houdt
en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen
het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar
hij verblijf houdtzoo hij door zijn vader, moe
der of voogd verlaten is, ouderloos of in wette
lijken zin geen vader of moeder heeft en het niet
bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente,
waar hij verblijf houdtzoo hij in het Duitsche
Rijk verblijf houdt, in de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam2o. van hem, bedoeld
in art. 13, eerste zinsnede 2o.zoo zijn vader,
moeder of voogd woonplaats heeft binnen het
Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader,
moeder of voogdis de woonplaats van vader,
moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de ge
meente Amsterdam; is zij in het .Koninkrijk
België, in de gemeente Rotterdam3o. van hem,
bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o zoo hij
woonplaats heeft binnen het Rijk, in-de gemeen
te zijner woonplaatszoo hij woonplaats heeft
in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amster
dam zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk
België, in de gemeente Rotterdam4o, A van
hem, bedoeld .in artikel 13, eerste zinsnede 4o.,
indien hij minderjarig iszoo hij verkeert in het
geval, in de tweede zinsnede van dat artikel
onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn
vader, moeder of voogd woonplaats heeftzoo
hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
Ab omschreven, iu de gemeente, waar zijn voogd
woonplaats heeft; is ae woonplaats van dezen
buiten 'alands, dan geschiedt de inschrijving in
de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de
femeente, waar hij verblijf houdtB. van hem,
edoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien
hij meerderjarig ia in de gemeente, waar hij
woonplaats heeft.
De in de vorigezinsnede als plaats van in
schrijving aangewezen gemeente ia die, waar het
verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op
den lsten Januari van het jaar volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt,
wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam
moet geschieden wegens verblijf of woonplaats
onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschre
ven-. lo. de ingezetene niet-Nederlander, die be
wijst te behooren tot een Staat, waar de Neder
landera niet aan verplichten krijgsdienst zijn on
derworpen of waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere werelddeelen ver
blijf te honden of woonplaats te hébben, al heeft
zijn vader, moeder, voogd of curator woon-1
binnen het Rijk."
Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe
bij Burg. en Weth. der gemeente, waar volgens
art. 14 ae inschrijving moet geschieden, aan te
geven tusachen den lsten en den Sisten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de
levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van. hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doet,
der aangifteindien het een minderjarige betrefn
op zijn vader, moeder of voogdindien het een
meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld
is, op zijn curator. De verplichting van vader,
moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij
of zij binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in
het koninkrijk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen
der aangifte uitsluitend op den in te schrijven
minderjarigeindien zijn vader, moeder of voogd
niet binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in
liet koninkrijk België woonplaats heeft indien
zijn vader of moeder of heiden de ouderlijke
macht missenindien hij door zijn vader, moeder
of voogd verlaten is of indien hij ouderloos is
of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft
en het niet bekend is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het
korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot
het doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door
een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De
volmacht blijft onder Burg. en Weth. berusten. De
wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken,
•wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt op nieuw ingeschrevenlo. ieder min
derjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten
Januari van het' jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intre
den van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen
het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk
België gevestigd heeft 2o. ieder minderjarig man
nelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd
na den lsten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste
levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het
rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk
België gevestigd heeft; 3q. ieder mannelijk min
derjarige, die na den lsten Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hij in een der hierboven onder
lo. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader,
moeder of voogd verkeert in een der gevallen,
hierboven onder 2o. omschreven4o. ieder meer
derjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten
Januari van het jaar, .volgende op dat, waarin hij
het "18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen
het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk
België gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier
boven onder 4o. omschreven gevallen verkeert
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene
of op nieuw ingezetene is geworden in den zin
der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat ar
tikel en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij
ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aangifte
ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw, geiden
de eerste zinsnede van art.. 14 en de laatste vijf
zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
0}i nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikel moet worden ingeschreven, ge
schiedt binnen dertig dagen na bet verkrijgen of,
werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het
register afgevoerd, na het terug erlangen van het
Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of na
de vestiging van verblijf of de vestiging of het
verkrijgen van woonplaats .binnen het rijk, in het
Duitsche rijk of in het koninkrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register betref
fende de lichting van het jaar, waartoe de in de
eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon
volgens zijnen leeftijd behoort.
Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Belanghebbenden worden nog opmerkzaam ge
maakt oplo. Art. 19 der wet, luidendeHij
wiens aangifte ter inschrijving verzuimd is, wordt
door Burg. en Weth., zoo zij het ontdekken, ambts
halve ingeschreven. Zij geven daarvan terstond
aan hem of aan zijn vader, moeder, voogd of cu
rator kennis.
Art. 20 der wet, luidendeHij die zich na den
31steh Januari, doch vóór den Sisten Augustus
ter inschrijving aangeeft, wordt alsnog ingeschre
ven 2o. de artt. 147151 der wet, ingevolge
welke wetsartikelen hij, die na 31 Augustus be
vonden wordt nalatig te zijn ter zake zijner in
schrijving, voor Gedeputeerde Staten wordt ge
bracht om, bij afwezigheid van reden tot vrijstel
ling of uitsluiting, voor acht jaren bij de militie
te worden ingelijfd, waarvan hij gedurende twee
jaren onder ae wapenen moet worden gehouden
tenzij de Koningin anders bepaalt.
Voorts is het noodig, dat door of voor ken, die
elders geboren zijn, bij het doen van de aangifte
ter inschrijving wordt overgelegd een uittreksel
uit het geboorteregister, welk uittreksel op aan
vrage kosteloos wordt verstrekt.
Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen
in deze gemeente voor de militie moeten worden
ingeschreven, moeten mitsdien hiertoe bij hen,
Burg. en Weth., ter gemeente-secretarie, Bureau
Militie, tusschen den lsten en Bisten Januari
1910 worden aangegeven
Gedaan voor de eerste maal te Vlissingen, den
11 December 1909.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooru>aarden
Wanneer iemand ziek is, zal hij
bemerken, hoevelen de geneeskunde
beoefenen behalve de officieele artsen.
Ieder zal hem een raad geven als de
beste, die er is, en de patient raakt
daardoor vaak in ongelegenheid, voor
al, daar sommige dezer niet gediplo
meerde deskundigen zich het recht(?)
aanmatigen, om boos te worden,
wanneer hun aanwijzing, niet opge
volgd wordt. En niet alleen de patient,
ook de arts heeft maar ai te dikwijls,
in vele gevallen tot schade van den
lijder, tegen dergelijke betweters
een ontmoedigenden strijd te voeren,
wat des te onaangenamer is, daar de
arts alle verantwoordelijkheid moet
dragen, terwijl de „in 't wilde ge
vormde" deskundige zich er niets van
aantrekt, als de zaak verkeerd afloopt.
Zoo zal bijna iedereen zich ver
beelden te weten of een zieke koorts
gehad heeft. Hoe vaak hoort men
„de lijder heeft vannacht zoo'n hooge
koorts gehad, dokter!" En vraagt
men dan, hoe ze dit weten, dan is
het antwoord gewoonlijk bewijzend
voor de onkunde van den verslag
gever. Dikwijls wordt aangegeven,
dat de zieke zoo gloeiend warm is
geweest. Nu is dit wel een verschijn
sel, dat met koorts gepaard kan gaan,
maar het behoeft daarom nog niet.
Immers wordt de patient in de meeste
gevallen flink dik onder de dekens
gestopt, zoodat de warmte, die ook
door elk normaal gezond mensch
afgegeven wordt, geen uitweg heeft,
wat tengevolge heeft, dat hij lang
zamerhand in een br -eikastje komt
te liggen en de huid dus heel warm
aanvoelt. Evenzoo geldt zweeten dik
wijls voor een koortsverschijnsel,
ten onrechte. Want zooals we straks
zullen zien, is zweeten juist een ver
schijnsel, dat er op wijst, dat de
koorts aan het verdwijnen is. Boven
dien bestaat de mogelijkheid, dat de
gebruikte medicijnen het zweeten
hebben veroorzaakt.
Een ander verschijnselwat den
„deskundige"-leek doet concludeeren
dat er koorts geweest is en zelfs heel
erge, is dat de 's nachts geloosde
urine 's morgens troebel en melk
achtig bevonden wordt. Dit geschiedt
zeer veel in den winter, in welk
jaargetijde vaak koortsachtige ziekten
voorkomen. Hoe dwaas het is, op
dit verschijnsel alleen koorts aan te
nemen, biijkt onmiddellijk, als men
verneemt, dat de urine troebel is
geworden, alleen, omdat ze een tijd
lang in de koude slaapkamer heeft
gestaan. Brengt men ze in de gewone
kamertemperatuur van plm. 15" C.
dan wordt de urine al spoedig weer
helder.
Zoo zijn er meer waarnemingen
47.)
Door haar tranen heen keek Ammi
hero lachend aan, en hem de hand
reikende sprak zij„Ik geloof u
Maar zeg me nu ook, hoe gij weet...."
„Dat is mijn plicht", viel de oude
man in. „Luister."
Marie zat nog steeds onbeweeg
lijk. Met de handen op de tafel
leunende en het bovenlichaam naar
voren gebogen, keek zij den recht
schapen man strak in het gelaat. Zij
had hem al zoo veel jaren gekend,
maar nu leek hij in haar oogen een
geheel ander mensch te zijn. Zij
zocht in zijn gelaaf te lezen, of zij
daarin wel een oude bekende kon
terugvinden. Maar het was vergeef-
sche moeite, en dit bracht haar nog
meer in verwarring.
Ook Hubert was niet weinig ver
wonderd over den ouden man, wiens
door leeken, welke wel van belang
zijn voor den medicus om te weten,
maar die toch nog niet op koorts
wijzen. Wanneer de geneesheer dus
niet verder vroeg of onderzocht, en
alleen op gezegden van patiënten en
hun omgeving afging, zou hij menig
maal bedrogen uitkomen. Toch dunkt
mij, iriag in onzen modernen tijd,
waarin zoo op algemeene ontwikke
ling wordt aangedrongen, een be
schaafd mensch wel weten, wanneer
men in 't algemeen van koorts spreekt,
opdat hij in voorkomende gevallen
zijn dokter eenigszins kan inlichten.
Deze kennis schijnt me even nood
zakelijk als die omtrent besmetting,
voeding, enz.
Het karakteristieke kenmerk nu, dat
er koorts bestaat, is de verhooging
der lichaamswarmte. Deze warmte is
bij den gezonden mensch steeds
standvastig, nl. 37" Celsius. Ze is dus
heel wat hooger dan die van de
buitenlucht, wat wordt verkregen door
de in het organisme plaats hebbende
chemische omzettingen. Tegenover
deze warmteproductie staat een warm
teverlies langs de huid, de longen en
de uitwerpselen. Zoowel de warmte
productie als het warmteverlies staan
onder den invloed van het zenuw
stelsel en de daarvan uitgaande regu
leering maakt het bestaan van een
constante lichaamstemperatuur moge
lijk. Bij een oponthoud in de koude
wordt de warmteproductie vermeer
derd, de warmteafgifte door samen
trekking der huidbloedvaten vermin
derd, bij een verblijf in een verwarmd
vertrek wordt langs de longen, door
verwijdering der huidvaten en door
zweeten het warmteverlies grooter.
Bij die toestanden, welke we als
koorts aanduiden, is de regulatie der
warmteproductie en -afgifte gestoord
en wel zoo, dat de warmteproductie
niet meer in evenredigheid is met de
afgifte. Deze laatste wordt onregel
matig, de productie is gestegen. De
afgifte is ook niet voldoende, vandaar
dat de patient vaak zeer warm is.
Dikwijls treedt rillen op in 't begin
van de koortsoorzaak hiervan is
plotselinge samentrekking der huid
bloedvaten, waarvoor de huid koud
wordt, terwijl inwendig de tempera
tuur stijgt. Begint de koorts te ver
dwijnen, dan komt er weer een gun
stiger verhouding tusschen productie
en verlies van warmte. De bloedvaten
in de huid worden wijder, en de huid
kan daardoor weer meer warmte
afgeven, zij voelt dus warm aan. Nu
kan dit verdwijnen van de koorts
plotseling gaan of langzaam. In het
eerste geval spreekt men van „crisis".
Velen zullen dit woord wel eens ge
hoord hebben, doch waarschijnlijk
niet begrepen. Men hoort wel eens
van een ziekte zeggen, dat de crisis
er nog niet is geweest en bedoelt
woorden hem diep troffen. Met de
grootste aandacht luisterde hij naar
Grates, die nu begon te vertellen.
„Het zal nu ongeveer twintig jaar
geleden zijn, dat er in eene armoe
dige hut van het dorpje Kevenig een
doodzieke vrouw lag, en naast haar
op een kussen een meisje, slechts
weinige weken oud. Die vrouw was
de zuster van Marie, dat kind waart
gij, AmmiVoor het bed zat haar
man, door smart gebogen, met de
hand van zijn stervende vrouw in
de zijne.
De viouw had met hem over hun
kind gesproken, had hem getroost
en was toen ingesluimerd. Steeds
hield de man haar hand vast; hij
durfde die niet loslaten uit vrees de
sluimerende te wekken. Vermoeiende
arbeid, doorwaakte nachten en diepe
smart hadden de krachten van den
man uitgeputafgemat sluimerde hij,
nog steeds de hand zijner vrouw in
de zijne geklemd, maar die hand
was ijskoudzijn vrouw was
doodEn juist dienzelfden nacht
werd ginds op den Mont Royal de
geleider en dienaar van den heer
Von Beuren doodgeschoten Bij het
dan, dat de ziekte nog niet op zijn
hoogste punt is gekomen. Deze uit
leg is eigenlijk verkeerd, daar, zooals
gezegd werd, met crisis bedoeld
wordt het plotseling dalen der
lichaamstemperatuur.
Andere verschijnselen der koorts zijn
een grooter aantal polsslagen in de
minuut, hoofdpijn, dorstig zijn, mis
selijkheid en braken. Daar deze echter
ook bij andere ziekten voorkomen,
kunnen ze alleen goed gewaardeerd
worden door den geneesheer, niet
door den leek.
De oorzaken van de koorts kennen
we niet geheel nauwkeurig, doch
zooveel is zeker, dat ze meestal af
hankelijk is van de opname van de
een of andere voor het lichaam na-
deelige stofdit kan zijn bacteriën of
vergiften. Aandacht ten deze opzichte
verdient het feit, dat vele bacteriën ge
dood worden bij temperaturen van 38°-
40" Celsius, juist de temperatuur die
het lichaam bij koortsachtige toestan
den aanneemt. Deze waarneming
rechtvaardigt de gevolgtrekking, dat
de koorts, of liever gezegd de meer
dere warmteproductie voor het lichaam
is een soort van verweer en zelfbe
houd. Is deze opvatting juist, dan is
het niet goed om bij ziekten de koorts
te bestrijden. Dit wordt dan ook in
de meeste gevallen niet gedaan. Alleen
echter dan, wanneer tijdens de koorts
te groote zwakte intreedt, is men wel
genoodzaakt, tegen de hooge tempe
ratuur maatregelen te nemen.
Hoe wordt nu absoluut zeker de
koorts waargenomen Niet, zooals
we gezien hebben, door den patient
met de hand te betasten of hij warm
is. We hebben daarvoor een instru
ment, nl. den koorts-thermometer. Een
gewone thermometer is ook wel te
gebruiken, maar heel lastig, omdat
.men er niet gauw genoeg de hoogte
op af lezen kan, daar hij direct tot
zijn vroegeren stand terugzakt. Men
zou dus veel te lage aanwijzingen
krijgen. Daarom is een andere
thermometer ingevoerd, een zoogen.
maximSal-thermometer. Deze heeft de
eigenschap, den stand te behouden,
welke hij bij 't gebruik aangenomen
heeft. Hierop valt dus gemakkelijker
na te kijken, welke temperatuur de
patient op een bepaald uur heeft
gehad.
De gewone plaats, waar de lichaams
temperatuur wordt gemeten, is de
okselholte, een vrij betrouwbare
plaats; doch vaak worden hier fouten
gemaakt, omdat dikwijls een klee-
dingstuk tusschen thermometer en
huid blijft zitten,waar te lage stand van
den thermometer wordt veroorzaakt.
Dikwijls ook sluit de patient de arm
niet genoeg tegen de borst, of houdt
hij zich niet stil en rustig. Daardoor
worden de waarnemingen niets waard.
Men maakt dan ook tegenwoordig
lijk vond men den hoed en den
mantel van den man, die den ge-
heelen nacht bij zijn vrouw had ver
toefd. Men beschuldigde hem van
den moord en veroordeelde hem ter
dood. Maar God wilde niet, dat zulk
een onrechtvaardig vonnis zou wor
den voltrokken. Het gelukte den on
schuldig veroordeelden man te ont
vluchten, en zoodoende werd het
geweten der rechters niet bezwaard
met een gerechtelijken moord."
„Hij leeftmijn vader leeft 1" kreet
Ammi nu plotseling. Ook Marie die
hevig had geweend, sloeg de oogen
op en keek den herder onderzoekend
aan.
„Hij leeft," bevestigde Grates op
plechtigen toon. „Hij leeft en zal te-
rugkeeren, wanneer de werkelijke
moordenaar voor zijn rechter staat,
warneer de schande, die een
toevalof een duivel in zijn
menschengedaante op hem er. zijn
naam heeft geworpen, weer van hem
zal zijn weggenomen."
„Maarmaarhoe weet gij
dit alles vroeg Ammi zeer terecht.
„Dat zal ik u zeggen", antwoorde
Grates. „Toen uw vader weer in