r. XI. tst ra, De oude Uniform Dit ncmmerbestaatuit2 Bladen Maandag 13 December. KOORTS. No. 292. 47e Jaargang. 1909. 09 srbouwei?. QLLEERD. f 0.57 - 5.50 - 2 07 6.70 Gemeentebestuur, Feuilleton. revende - O 02 ïngelsche bend met 09 R 1. rur. Dirituale dran- 's CACAO hken, die labo- elen, als goed te bevelen, f 0.18 per bus. L0QI3. ;nde zich eerst \t 74, ontwerp gratis rgoeding van percentage der ing en contro- op zich neemt. uwe kinderen et snijden en eigen gebruik wendt u tot |ol van Mej. 3enzakstraat eerlingen wor- aangenomen. onderlijk aan ten van leer de school ver ter inzage van in zes weken. Kost en in- brijs. Vraagt riek - 6 VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. AANGIFTE TEE INSCHRIJVING- VOOR DE MILITIE. Burgemeester en Wethouders der gemeente Vlis- Bmgen, brengen ter kenuis van wie het aangaat, en meer hijzonder van de in het jaar 1891 ge boren mannelijke personen, of van hun vader, moeder, voogd of curator, dat bij de militiewet 1901 (Staatsblad no. 212 van 1901), het volgende is bepaald Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het rlik, in het Duitsche rijk of in het koninklijk België verblijf houdt, 2o. ieder min derjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moe der of voogd binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk België woonplaats heeft, 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk België woonplaats heeft, 4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op den lsten Januari van het jaar liet 19de levens jaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van. het be paalde hierboven onder 4o.A. de binnen het rijk verblijf houdende minderjarige niet-Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen het rijk woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf gaande achttien maanden in het rijk of de ko loniën of bezittingen des rijks in andere wereld- deelen gehad heeft; b. van wiens ouders de langst levende bij zijn of haar overlijden in het hierbo ven onder'a omschreven geval verkeerde, al ver keert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigdc. die door- zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande acht tien maanden in het rijk verblijf gehouden heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het. rijk of de koloniën of bezittingen des rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van net bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig i,s in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedtlo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.zoo bij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogdzoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdtzoo hij door zijn vader, moe der of voogd verlaten is, ouderloos of in wette lijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdtzoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de gemeente Rotterdam2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o.zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogdis de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de ge meente Amsterdam; is zij in het .Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in-de gemeen te zijner woonplaatszoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amster dam zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam4o, A van hem, bedoeld .in artikel 13, eerste zinsnede 4o., indien hij minderjarig iszoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeftzoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab omschreven, iu de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeft; is ae woonplaats van dezen buiten 'alands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe- doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de femeente, waar hij verblijf houdtB. van hem, edoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij meerderjarig ia in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. De in de vorigezinsnede als plaats van in schrijving aangewezen gemeente ia die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschre ven-. lo. de ingezetene niet-Nederlander, die be wijst te behooren tot een Staat, waar de Neder landera niet aan verplichten krijgsdienst zijn on derworpen of waar ten aanzien van den dienst plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan genomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen ver blijf te honden of woonplaats te hébben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woon-1 binnen het Rijk." Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burg. en Weth. der gemeente, waar volgens art. 14 ae inschrijving moet geschieden, aan te geven tusachen den lsten en den Sisten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van. hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doet, der aangifteindien het een minderjarige betrefn op zijn vader, moeder of voogdindien het een meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk België woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarigeindien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in liet koninkrijk België woonplaats heeft indien zijn vader of moeder of heiden de ouderlijke macht missenindien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aan gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burg. en Weth. berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, •wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt op nieuw ingeschrevenlo. ieder min derjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het' jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intre den van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk België gevestigd heeft 2o. ieder minderjarig man nelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk België gevestigd heeft; 3q. ieder mannelijk min derjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2o. omschreven4o. ieder meer derjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, .volgende op dat, waarin hij het "18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk België gevestigd of er woonplaats verkregen heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier boven onder 4o. omschreven gevallen verkeert 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat ar tikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw, geiden de eerste zinsnede van art.. 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving 0}i nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, ge schiedt binnen dertig dagen na bet verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging of het verkrijgen van woonplaats .binnen het rijk, in het Duitsche rijk of in het koninkrijk België. De inschrijving geschiedt in het register betref fende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22. Belanghebbenden worden nog opmerkzaam ge maakt oplo. Art. 19 der wet, luidendeHij wiens aangifte ter inschrijving verzuimd is, wordt door Burg. en Weth., zoo zij het ontdekken, ambts halve ingeschreven. Zij geven daarvan terstond aan hem of aan zijn vader, moeder, voogd of cu rator kennis. Art. 20 der wet, luidendeHij die zich na den 31steh Januari, doch vóór den Sisten Augustus ter inschrijving aangeeft, wordt alsnog ingeschre ven 2o. de artt. 147151 der wet, ingevolge welke wetsartikelen hij, die na 31 Augustus be vonden wordt nalatig te zijn ter zake zijner in schrijving, voor Gedeputeerde Staten wordt ge bracht om, bij afwezigheid van reden tot vrijstel ling of uitsluiting, voor acht jaren bij de militie te worden ingelijfd, waarvan hij gedurende twee jaren onder ae wapenen moet worden gehouden tenzij de Koningin anders bepaalt. Voorts is het noodig, dat door of voor ken, die elders geboren zijn, bij het doen van de aangifte ter inschrijving wordt overgelegd een uittreksel uit het geboorteregister, welk uittreksel op aan vrage kosteloos wordt verstrekt. Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen in deze gemeente voor de militie moeten worden ingeschreven, moeten mitsdien hiertoe bij hen, Burg. en Weth., ter gemeente-secretarie, Bureau Militie, tusschen den lsten en Bisten Januari 1910 worden aangegeven Gedaan voor de eerste maal te Vlissingen, den 11 December 1909. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uooru>aarden Wanneer iemand ziek is, zal hij bemerken, hoevelen de geneeskunde beoefenen behalve de officieele artsen. Ieder zal hem een raad geven als de beste, die er is, en de patient raakt daardoor vaak in ongelegenheid, voor al, daar sommige dezer niet gediplo meerde deskundigen zich het recht(?) aanmatigen, om boos te worden, wanneer hun aanwijzing, niet opge volgd wordt. En niet alleen de patient, ook de arts heeft maar ai te dikwijls, in vele gevallen tot schade van den lijder, tegen dergelijke betweters een ontmoedigenden strijd te voeren, wat des te onaangenamer is, daar de arts alle verantwoordelijkheid moet dragen, terwijl de „in 't wilde ge vormde" deskundige zich er niets van aantrekt, als de zaak verkeerd afloopt. Zoo zal bijna iedereen zich ver beelden te weten of een zieke koorts gehad heeft. Hoe vaak hoort men „de lijder heeft vannacht zoo'n hooge koorts gehad, dokter!" En vraagt men dan, hoe ze dit weten, dan is het antwoord gewoonlijk bewijzend voor de onkunde van den verslag gever. Dikwijls wordt aangegeven, dat de zieke zoo gloeiend warm is geweest. Nu is dit wel een verschijn sel, dat met koorts gepaard kan gaan, maar het behoeft daarom nog niet. Immers wordt de patient in de meeste gevallen flink dik onder de dekens gestopt, zoodat de warmte, die ook door elk normaal gezond mensch afgegeven wordt, geen uitweg heeft, wat tengevolge heeft, dat hij lang zamerhand in een br -eikastje komt te liggen en de huid dus heel warm aanvoelt. Evenzoo geldt zweeten dik wijls voor een koortsverschijnsel, ten onrechte. Want zooals we straks zullen zien, is zweeten juist een ver schijnsel, dat er op wijst, dat de koorts aan het verdwijnen is. Boven dien bestaat de mogelijkheid, dat de gebruikte medicijnen het zweeten hebben veroorzaakt. Een ander verschijnselwat den „deskundige"-leek doet concludeeren dat er koorts geweest is en zelfs heel erge, is dat de 's nachts geloosde urine 's morgens troebel en melk achtig bevonden wordt. Dit geschiedt zeer veel in den winter, in welk jaargetijde vaak koortsachtige ziekten voorkomen. Hoe dwaas het is, op dit verschijnsel alleen koorts aan te nemen, biijkt onmiddellijk, als men verneemt, dat de urine troebel is geworden, alleen, omdat ze een tijd lang in de koude slaapkamer heeft gestaan. Brengt men ze in de gewone kamertemperatuur van plm. 15" C. dan wordt de urine al spoedig weer helder. Zoo zijn er meer waarnemingen 47.) Door haar tranen heen keek Ammi hero lachend aan, en hem de hand reikende sprak zij„Ik geloof u Maar zeg me nu ook, hoe gij weet...." „Dat is mijn plicht", viel de oude man in. „Luister." Marie zat nog steeds onbeweeg lijk. Met de handen op de tafel leunende en het bovenlichaam naar voren gebogen, keek zij den recht schapen man strak in het gelaat. Zij had hem al zoo veel jaren gekend, maar nu leek hij in haar oogen een geheel ander mensch te zijn. Zij zocht in zijn gelaaf te lezen, of zij daarin wel een oude bekende kon terugvinden. Maar het was vergeef- sche moeite, en dit bracht haar nog meer in verwarring. Ook Hubert was niet weinig ver wonderd over den ouden man, wiens door leeken, welke wel van belang zijn voor den medicus om te weten, maar die toch nog niet op koorts wijzen. Wanneer de geneesheer dus niet verder vroeg of onderzocht, en alleen op gezegden van patiënten en hun omgeving afging, zou hij menig maal bedrogen uitkomen. Toch dunkt mij, iriag in onzen modernen tijd, waarin zoo op algemeene ontwikke ling wordt aangedrongen, een be schaafd mensch wel weten, wanneer men in 't algemeen van koorts spreekt, opdat hij in voorkomende gevallen zijn dokter eenigszins kan inlichten. Deze kennis schijnt me even nood zakelijk als die omtrent besmetting, voeding, enz. Het karakteristieke kenmerk nu, dat er koorts bestaat, is de verhooging der lichaamswarmte. Deze warmte is bij den gezonden mensch steeds standvastig, nl. 37" Celsius. Ze is dus heel wat hooger dan die van de buitenlucht, wat wordt verkregen door de in het organisme plaats hebbende chemische omzettingen. Tegenover deze warmteproductie staat een warm teverlies langs de huid, de longen en de uitwerpselen. Zoowel de warmte productie als het warmteverlies staan onder den invloed van het zenuw stelsel en de daarvan uitgaande regu leering maakt het bestaan van een constante lichaamstemperatuur moge lijk. Bij een oponthoud in de koude wordt de warmteproductie vermeer derd, de warmteafgifte door samen trekking der huidbloedvaten vermin derd, bij een verblijf in een verwarmd vertrek wordt langs de longen, door verwijdering der huidvaten en door zweeten het warmteverlies grooter. Bij die toestanden, welke we als koorts aanduiden, is de regulatie der warmteproductie en -afgifte gestoord en wel zoo, dat de warmteproductie niet meer in evenredigheid is met de afgifte. Deze laatste wordt onregel matig, de productie is gestegen. De afgifte is ook niet voldoende, vandaar dat de patient vaak zeer warm is. Dikwijls treedt rillen op in 't begin van de koortsoorzaak hiervan is plotselinge samentrekking der huid bloedvaten, waarvoor de huid koud wordt, terwijl inwendig de tempera tuur stijgt. Begint de koorts te ver dwijnen, dan komt er weer een gun stiger verhouding tusschen productie en verlies van warmte. De bloedvaten in de huid worden wijder, en de huid kan daardoor weer meer warmte afgeven, zij voelt dus warm aan. Nu kan dit verdwijnen van de koorts plotseling gaan of langzaam. In het eerste geval spreekt men van „crisis". Velen zullen dit woord wel eens ge hoord hebben, doch waarschijnlijk niet begrepen. Men hoort wel eens van een ziekte zeggen, dat de crisis er nog niet is geweest en bedoelt woorden hem diep troffen. Met de grootste aandacht luisterde hij naar Grates, die nu begon te vertellen. „Het zal nu ongeveer twintig jaar geleden zijn, dat er in eene armoe dige hut van het dorpje Kevenig een doodzieke vrouw lag, en naast haar op een kussen een meisje, slechts weinige weken oud. Die vrouw was de zuster van Marie, dat kind waart gij, AmmiVoor het bed zat haar man, door smart gebogen, met de hand van zijn stervende vrouw in de zijne. De viouw had met hem over hun kind gesproken, had hem getroost en was toen ingesluimerd. Steeds hield de man haar hand vast; hij durfde die niet loslaten uit vrees de sluimerende te wekken. Vermoeiende arbeid, doorwaakte nachten en diepe smart hadden de krachten van den man uitgeputafgemat sluimerde hij, nog steeds de hand zijner vrouw in de zijne geklemd, maar die hand was ijskoudzijn vrouw was doodEn juist dienzelfden nacht werd ginds op den Mont Royal de geleider en dienaar van den heer Von Beuren doodgeschoten Bij het dan, dat de ziekte nog niet op zijn hoogste punt is gekomen. Deze uit leg is eigenlijk verkeerd, daar, zooals gezegd werd, met crisis bedoeld wordt het plotseling dalen der lichaamstemperatuur. Andere verschijnselen der koorts zijn een grooter aantal polsslagen in de minuut, hoofdpijn, dorstig zijn, mis selijkheid en braken. Daar deze echter ook bij andere ziekten voorkomen, kunnen ze alleen goed gewaardeerd worden door den geneesheer, niet door den leek. De oorzaken van de koorts kennen we niet geheel nauwkeurig, doch zooveel is zeker, dat ze meestal af hankelijk is van de opname van de een of andere voor het lichaam na- deelige stofdit kan zijn bacteriën of vergiften. Aandacht ten deze opzichte verdient het feit, dat vele bacteriën ge dood worden bij temperaturen van 38°- 40" Celsius, juist de temperatuur die het lichaam bij koortsachtige toestan den aanneemt. Deze waarneming rechtvaardigt de gevolgtrekking, dat de koorts, of liever gezegd de meer dere warmteproductie voor het lichaam is een soort van verweer en zelfbe houd. Is deze opvatting juist, dan is het niet goed om bij ziekten de koorts te bestrijden. Dit wordt dan ook in de meeste gevallen niet gedaan. Alleen echter dan, wanneer tijdens de koorts te groote zwakte intreedt, is men wel genoodzaakt, tegen de hooge tempe ratuur maatregelen te nemen. Hoe wordt nu absoluut zeker de koorts waargenomen Niet, zooals we gezien hebben, door den patient met de hand te betasten of hij warm is. We hebben daarvoor een instru ment, nl. den koorts-thermometer. Een gewone thermometer is ook wel te gebruiken, maar heel lastig, omdat .men er niet gauw genoeg de hoogte op af lezen kan, daar hij direct tot zijn vroegeren stand terugzakt. Men zou dus veel te lage aanwijzingen krijgen. Daarom is een andere thermometer ingevoerd, een zoogen. maximSal-thermometer. Deze heeft de eigenschap, den stand te behouden, welke hij bij 't gebruik aangenomen heeft. Hierop valt dus gemakkelijker na te kijken, welke temperatuur de patient op een bepaald uur heeft gehad. De gewone plaats, waar de lichaams temperatuur wordt gemeten, is de okselholte, een vrij betrouwbare plaats; doch vaak worden hier fouten gemaakt, omdat dikwijls een klee- dingstuk tusschen thermometer en huid blijft zitten,waar te lage stand van den thermometer wordt veroorzaakt. Dikwijls ook sluit de patient de arm niet genoeg tegen de borst, of houdt hij zich niet stil en rustig. Daardoor worden de waarnemingen niets waard. Men maakt dan ook tegenwoordig lijk vond men den hoed en den mantel van den man, die den ge- heelen nacht bij zijn vrouw had ver toefd. Men beschuldigde hem van den moord en veroordeelde hem ter dood. Maar God wilde niet, dat zulk een onrechtvaardig vonnis zou wor den voltrokken. Het gelukte den on schuldig veroordeelden man te ont vluchten, en zoodoende werd het geweten der rechters niet bezwaard met een gerechtelijken moord." „Hij leeftmijn vader leeft 1" kreet Ammi nu plotseling. Ook Marie die hevig had geweend, sloeg de oogen op en keek den herder onderzoekend aan. „Hij leeft," bevestigde Grates op plechtigen toon. „Hij leeft en zal te- rugkeeren, wanneer de werkelijke moordenaar voor zijn rechter staat, warneer de schande, die een toevalof een duivel in zijn menschengedaante op hem er. zijn naam heeft geworpen, weer van hem zal zijn weggenomen." „Maarmaarhoe weet gij dit alles vroeg Ammi zeer terecht. „Dat zal ik u zeggen", antwoorde Grates. „Toen uw vader weer in

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1