De oude Uniform
8 December.
Woensdag
Gemeentebestuur.
No. 288,
47e Jaargang.
1909.
|D ZONDAGSBLAD
Walcheren
dienst.
vendienst.
■Schelde.
BINNENLAND.
Feuillleton.
m tekst
ïgraveerd
zerking.
evering en
5FOORT.
urant,
Courant".
lion 9.20 12.15.
vertrek van de
straat eu het
13 minuten later.
25, 9.23, 12.18,
Domburg6.45,
n 8.40.
liasineen en Mid-
I.35, 4.15, 6.55
Jrr Vlissingen en
II.29, 2.24, 5.04,
iddelhurgv.v.
10t 5.50+ 7.55
r 1.15 2.— 2.45
8,55 7.50 8.50
Remise, de an
dhuis.
>.15+ 6.25| 8.40
12.2.45 3.30
8.50 9.40 10.25
dan tot de Re»
gaan naar het
6.—, 6.20, 6.45,
10.20, 10.40,
.2.30,1.—, 1.30*,
4.30, 4.50, 5.20,
p, 8,20.
vm. 6.10, 6.30,
|50, 10.10, 10.30,
m. 12.10, 12.45.
3.40, 4.10, 4.40,
p, 7.30, 8.—, 8.30,
i des Zondags uit.
191®.
ea 6,35 cl d)
b) en 7,05 c)
en 5,05 o)
43 en 5.45 e) f) h)
het vertrek van
.Neuzen vm.8.50
ïens, Borsseleen
sens hoogste 15
des Zondags ten
hoogste wach-
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
COURANT.
ADVERTENTIËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
lettets en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
SCHIETOEFENINGEN.
Onveiligheid Vaarwater.
De Burgemeester van Vlissingen
brengt ter kennis van zeevarenden,
die daarbij belang kunnen hebben
dat op 7 December a. s. en zoo
noodig ook op de volgende dagen,
schietproeven gehouden worden op
het fort Erfprins, den Helder;
dat omtrent de regeling dier schiet
proeven inlichtingen zijn te bekomen
ter Gemeente-Secretarie op eiken
werkdag van des voonniddags 9 tot
des namiddags 4 uur.
Vlissingen, 6 December 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Tweede Kamer.
In de gisteren gehouden zitting
werd de behandeling der marine-
begrooting voortgezet. De minister
zette uitvoerig uiteen dat het gebruik
maken van rookvrij buskruit voor de
ongetransformeerde kanonnen van de
Kortenaers, aanvankelijk op bezwaren
afstuitend, pa proefnemingen zonder
gevaar is gebleken,
Nadrukkelijk protesteerde de mi
nister er tegen dat het advies van
Krupp in deze aangelegenheid niet
belangeloos zou zijn geweest,
Naar 's ministers meening staat
Krupp op het gebied van scheeps
geschut nog boven aan.
De aanschaffing van munitie ge
schiedt altijd hier te lande, maar
brisante granaten en torpedo's zouden
hier niet economisch kunnen worden
aangemaakt.
Bij de gisterenavond gehouden al-
gemeene beschouwingen over de be
grooting van landbouw, nijverheid en
handel, drong de heer Van Wichen
aan op betere bescherming van de
vogels, en vroeg spr. meer aandacht
voor het uitroeien van roofvisch, die
den vischrijkdom bedreigt.
De heer Schaper hoopte, dat de
opvolger van den heer Lovink de
eenheid onder de landbouwvereeni-
gingen zal aanwakkeren. Naar aan
leiding van het landbouwrapport,
tjesprak deze spreker den toestand
van den landarbeider, en vroeg hij,
hqe deze van zijn laag loon premie
voor zijn verzekering zal kunnen be
talen.
De heer Van Foreest, het heengaan
van den heer Lovink betreuren
de, eu diens verdiensten huldi
gende, prees in zijn rede in het
bijzonder in den afgetreden direc
teur-generaal van landbouw diens
onthouding in de politiek, temeer te
prijzen, waar wij een minister heb-
43.)
Grates verwachtte hem reeds lang
met ongeduld en keek hem vragend
aan. Voordat hij echter een enkele
vraag had kunnen doen, riep Gorgel
hem toe „Geduld oude Met Au
gustus komt Hans Gorgel hier terug,
en dan zal het er vroolijk toegaan.
De hansworst en de heer Von Beuren
zullen samen een komedie opvoeren,
die de menschen hier meer zal ver
maken dan mijn grappen, en die
mij ook meer voordeel zal aanbren
gen." Zonder verder iets te zeggen
sloeg hij den weg naar Trarbach in,
nu en dan nog eens met een schalksch
lachje en een knipoogje omkijkende
I naar den herder, die mooi verbluft
achterbleef.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Den voigenden morgen schreef
ben, Jdie een andere neiging heeft.
De heer Van Asch van \Vyck con
stateerde, dat de geruchten omtrent
een minder goede verstandhouding
tusschen den heer Lovink .en den
minister naar het rijk der fabelen zijn
verwezen. Hij prees het in laatstge
noemde, dat hij zich gedurende zijn
ministerschap van polilick had ont
houden.
De heer Tydeman herhaalde zijn
protest tegen het subsidieeren van
staatswege landbouwvereenigingen en
boerenleenbanken met exclusief ka
rakter. Door deze wijze van subsi
dieering in de hand te werken steunt
men de voortgaande pogingen tot om
zetting van neutrale in christelijke ver-
eenigingen.
De heer Vorsterman van Qyen be
pleitte ook bescherming van vogels
en maatregelen tegen schadelijke
vogels en tegen de groene kikkers.
Spr. verklaarde zich tegen aanstel
ling van een inspecteur voor den
veeartsenijkundigen dienst.
Ook dé heer Van Vliet drong aan
op spoedige uitgifte van grond aan
arbeiders, een zaak van groot natio
naal belang. Had deze spreker hulde
gebracht aan den heer Lovink, ook
de heer Yan Wijnbergen uitte zijn
sympathie voor den belangrijken ar
beid door den afgetreden directeur-
generaal van landbouw volbracht.
Hij bepleitte eveneens verstrekking
van grond aan arbeiders en betoogde
tegenover den heer Tydeman, dat de
door hem bedoelde vereenigingen
andersdenkenden niet uitsluiten,
De heer Bos ontraadde ook het
voortgaan met subsidieering van ver
eenigingen, gebaseerd op confession-
neelen grondslag, en steunde ook
zijnerzijds den aandrang, op den
minister geoefend, fot bevordering
van het klein-grondbezit. Aan grond
eigendom voor den landarbeider gaf
hij de voorkeur boven verstrekking-
van grond in huur.
De minister van landbouw, nijver
heid en handel beloofde spoedige
indiening van ontwerpen tot uitgifte
van gronden.
De vogelwet is in vergevorderden
staat van voorbereiding.
Bij de bescherming van kikkers
wordt tusschen schadelijken en niet
schadelijken onderscheid gemaakt.
Overwogen wordt liet zeer moeilijke
vraagstuk der ontwatering van gron
den. De commissie voor de kwestie
der nonvlinders blijft diligent. Sub
sidies voor bevloeiingswerken, achtte
de minister ongewenscht.
Betreffende de subsidie, voorge
steld ter bevordering van de geiten
fokkerij, zegt de minister, dat dit met
het confessionneel karakter der be
trokken vereeniging niets heeft uit
te staan. De hoofdvraag is of zij het
gestelde doel zal bevorderen, en dat
Hubert eenige brieven, die hij aan
schipper Göbeis meegaf. Toen zocht
hij den ouden schaapherder, doch
vond hem niet. Hij vroeg de waardin
naar Grates, doch zij had hem dien
ochtend nog niet gezien. Bij Katrien
kon hij ook niet terecht; met een
plagend lachje ontweek zij den heer
rechter. Ten langen leste ging hij
dus maar weer naar zijn kamers om
ongestoord te denken aan het avon
tuur van den vorigen avond en aan
het mooie meisje, dat hij reeds
tweemaal had gezien, telkens onder
zulke eigenaardige omstandigheden.
Al peinzende stond zij hem zoo le
vendig voor den geest, dat bij hem
het verlangen opkwam haar beeltenis
te schilderen. Hij begon er onmid
dellijk mee en werkte ijverig voort,
doch onder den arbeid bleef zijn le
vendige fantasie niet werkeloos. In
zijn verbeelding zag hij het schoone
meisje, daar in het eenzame kasteel,
bewaakt door den man met den
somberen blik, den boozen duivel,
die het lieve Doornroosje in zijn
toovertuin gevangen hield. „Maar
die tuin heeft toch een geheime uit
gang", niomp-Jue hij tevreden in
TELEFOONNUMMER 10.
bleek het geval te zijn. Toen was
tegen een subsidie geen bezwaar.
Tegen de tariefsverhooging.
In de zitting van de Rotterdamsche
Kamer van Koophandel en Fabrieken
kwam aan de orde een concept adres
aan de Tweede Kamer over het wets
ontwerp tot verhooging der invoer
rechten, houdende ernstige bezwaren
tegen dat wetsontwerp, dat bedoelt
„een voorloopige verhooging van het
tarief van invoerrechten tot gedeelte
lijke dekking van het over het dienst
jaar 1910 geraamde tekort der Staats
begrooting." Het bezwaar der Kamer
hiertegen is dat het tarief van invoer
rechten niet gebruikt mag worden
als sluitpost om een voor een dienst
jaar geraamd tekort te dekken, terwijl
daarenboven stabiliteit der invoer
rechten een hoofdvereischte is. Ook
tegen het woord „voorloopig" heeft
de Kamer bezwaar welke beteekenis
dat ook heeft.
Eindelijk is ook een bezwaar der
Kamer dat het ontwerp bestendigt
de bestaande gebreken en onrecht
vaardigheden van het tarief van in
voerrechten,
Mitsdiep verzoekt de Kamer aan
de Tweede Kamer hare goedkeuring
aan dit ontwerp niet te verleenen.
Op voorstel van den heer Hintzen
werd intusschen besloten het bureau
te machtigen met de afzending van
dat adres alsnog te wachten in ver
band met de verklaring van den voor
zitter der Tweede Kamer dat bij de
regeering in overweging is de vraag
of de omstandigheden medebrengen
het wetsontwerp in te trekken.
Abonnements-Aduertentiën op zeer uoordeeiige voorwaarden
Wijk-bij-Duurstede.
De kath. kiesvereeniging te IJsel-
stein besloot een eigen candidaat te
stellen en wees hiertoe, blijkens een
verslag in het „Centrum" aan baron
de Wijkerslooth, die eveneens candi
daat der katholieken was in Breukelen.
Eereraad of enquête.
De „Rsb." bespreekt de vraag of
eereraad of enquête noodig is, „om
licht te brengen in het duister, dat
nog over de Kuyper-zaak hangt". Het
blad twijfelt niét qan de onschuld
van dr, Kuyper, maar acht toch in
vele „artistieke" onnauwkeurigheden
opheldering noodig. Tweeërlei weg
is daarvoor aangegeven, een eereraad
lijkt de „Rsb." het beste,
ln de eerste plaats kan gelijk
de heer Lohman in de Tweede Kamer
opmerkte een enquête geen gevolg
hebben. Immers volgens de wet op
de ministerieele verantwoordelijkheid
staan alleen hoofden der ministerieele
departementen, met uitzondering
van hun geldelijke verantwoordelijk-
zichzelf.
Zoo schilderende waren na een
paar uren de trekken van het lief
tallige meisje reeds te herkennen,
Hubert liet het penseel eens rusten
en leunde tevreden in zijn stoel, toen
hij eensklaps achter zich hoorde
uitroepen„AmmiHij keek om
en daar stond Katrien met open
mond en samengevouwen handen
naar zijn schilderwerk testaren. Hu-
bert lachte tevreden, Katrien had in
het portret haar vriendin herkend
zijn werk was dus niet slecht. Hij
keek haar scherp aan, terwijl hij
toegevende aan een opkomende
gedachte zeide: „Ei zoo! je vindt
dus, dat ik de dochter van den heer
Von Beuren goed heb getroffen
Katrien antwoordde niet, maar de
schrik op haar gelaat was het dui
delijkste antwoord, dat zij geven
kon. Nu berouwde het hem, dat hij
op zoo'n verraderlijk manier het ge
heim der beide meisjes had willen
doorgronden. Om het bedreven kwaad
zooveel mogelijk goed te maken
zeide hij vriendelijk: „Wees gerust,
Katrien, ik zal uw geheim en dat
van de schoone Ammi niet verra
heid aan vervolging bloot, op las
van de Kroon of van de Tweede Ka
mer. Oud-ministers kunnen dus nie
vervolgd worden. Een enquête, op last
der Tweede Kamer tegen dr. Kuyper
ingesteld, zou dus geen gevolg heb
ben. Zij zou nooit kunnen leiden
tot het doen eener aanklacht bij den
Hoogen Raad, als bedoeld bij art. 4
der wet op de ministerieele verant
woordelijkheid.
in de tweede plaats is de quaestie,
welke wij maar, in navolging van
anderen, den „lintjeshandel" zullen
noemen, een zaak in nog hoogere
mate van eer dan van straf. Een eere
raad kan zich met het naspeuren van
overwegingen en roerselen bezig hou
den, welke dunkt ons, buiten het kader
eener enquête-commissie vallen zou
den. Een eereraad beweegt zich ab
soluut vrij.j
En een eereraad kan toch voldoende
uitkomst geven, indien hij zijne taak
ernstig opvat. Een uitkomst zeker even
afdoende als de uitspraak eener en
quête-commissie, wanneer aan deze
het wapen der poenale sanctie, der
straf dreigende bekrachtiging ontbreekt.
Wel mogen sommige bladen met
beroep op onze schrijvers over de
Grondwet aanvoeren, dat het recht
eener enquête geen grenzen heeft, ons
dunkt echter, dat die grenzen in een
delicate zaak als deze wel degelijk
daar aanvangen, waar het openbaar
leven ophoudt. Daarentegen mag een
raad van eer, indien hij dit noodig
oordeelt met inachtneming van
kiesche bescheidenheid, bij het uit
spreken en begronden van zijn ver
dict verder gaan en den drempel
van het bijzonder leven, indien dit
voor een richtig onderzoek noodig
is, overschrijden.
Wij vinden dus, met den heer Loh
man, een enquête doelloos, wijl zij
geen natuurlijk gevolg van zoodanigen
raad is, uit te spreken of een bepaalde
handeling al dan niet in botsing is
gekomen met de ongeschreven wet
der eer.
Wij blijven dus de instelling van
een eereraad in de zaak-Kuyper toe
juichen en betreuren alleen, dat daar
toe niet veel vroeger is overgegaan.
Vakorganisatie bij ambtenaren en
militairen.
„Tak, geen vak". Zoo betitelt de
„Standaard" een hoofdartikel, waarin
het blad ais zijn oordeel uitspreekt,
dat van vakorganisatie bij ambtenaren
noch bij militairen sprake kan zijn
Een vak onderstelt een vrij bedrijf,
en zijn verbinding van ondernemers
en werklieden rust dan op het denk
beeld van contract. Bij ambtenaren
en militairen daarentegen bestaat
deze vrijheid niet. Het begrip van
hun positie is dat van tak van dienst,
den. Ge zult aan mij evenals aan
Grates een der trouwste bondgenoo-
ten hebben. Ik zal niet werkeloos
blijven, maar moedig strijden en
worstelen, totdat ik haar uit hare
gevangenschap verlost heb."
Deze woorden schenen op Katrien
niet den geyvenschten indruk te ma
ken. Nog steeds in de war vroeg
zij„Van wie hoe weet u
Lachend antwoordde Hubert„Ja,
dat is mijn geheim, maar toch wil
ik u wel iets zeggen om u gerust te
stellen. Voordat ik met Ammi den
sprong door het Sint-Jansvuur waag
de, had ik haar reeds gezien. Ik
heb haar in haar toovertuin gevonden
en ik ben met haar hulp overwinnaar
gebleven in den eersten strijd met
den boozen man, die haar zoo nauw
bewaakt."
Katrien had oplettend geluisterd,
doch het scheen wel, of Hubert
volstrekt geen nieuws vertelde. Na
tuurlijk had Ammi haar de nach
telijke ontmoeting met den jongen
man verteld. Dat hij den waren
naam van haar vriendin reeds wist,
had haar verrast en ook doen schrik
ken. Maar vroeg of laat zou hij dien
en wel van een dienst in de onder
worpenheid aan een boven hen
staand gezag.
Uiteraard staat dit gezag onder
de zedelijke verplichting, om naar be-
hooren voor zijn ondergeschikten te
zorgen en pleit er alles voor, dat
de wet zooveel doenlijk de goede
conditiën ten deze regelt en vastlegt.
De Kroon toch, bij wie het gezag
rust, kan niet overal zelf zorgen en
waken. De Kroon moet die zorge
voor de ambtenaren en militairen aan
chefs toevertrouwen en die chefs
kunnen soms despoten worden.
Daarom is het gewenscht, dat de
Kroon zelve bij wet de conditiën
van zijn onderhebbend personeel,
civiel en militair, regele, rechten en
plichten vaststelle, en middel van
verweer biede tegen misbruik van
macht.
Bij het bedrijf kan elk onderge
schikte na afloop van zijn contract,
er uithier niet. Men moet ontslag
vragen en erlangen. Nemen kan men
het niet. Zelfverweer is hier juist
door het in dienst zijn buiten ge
sloten.
Wil dat nu zeggen, dat ambtena
ren het recht van vereeniging en ver
gadering ten eenenmale moet wor
den ontzegd In dien zin, dat zoo
danige vereeniging als macht tegen
over het gezag staat, zeer stellig.
Een vereeniging van collega's om
den gang van het werk te bespreken
om te denken over eigen positie, of
om gezelschapsfeesten in te richten,
niemand kan er iets tegen hebben.
Maar al kiest zulk een vereeniging
een bestuur, de overheid heeft met
zulk een bestuur niets te maken. Zij
kent haar ambtenaren en soldaten
of officieren enkel individueel als
aangestelden of ingelijfden. En staat
het aan de aangestelden of ingelijfden
uiteraard vrij, om bij de overheid te
klagen, of tot de overheid een ver
zoek te richten, en die klacht en
dat verzoek moet voor de over
heid steeds een individueel karakter
behouden.
Na te hebben uiteengezet hoe het
reglement door de overheid goedge
keurd, moet zijn samengesteld, gaat
de „Standaard" verder
De Staatsdienst biedt groote voor-
deeien, van vastheid van inkomen en
pensioen, maar èn de ambtenaar, èn
de militair, officier en soldaat, moeten
steeds in dienst blijven van het hoog
gezag, en dit in dienst zijn sluit eo
ipso elke machtsopenbaring tegen het
hoog gezag uit.
Eer men als ambtenaar of officier
in zulk een dienst treedt, moet men
weten wat men begint. Maar eenmaal
in dien dienst ingetreden, moet men
dan ook weten, dat men dient, en
nimmer macht tegenover macht te
plaatsen. Ambtenaren en militairen zijn
naam toch wel vernomen hebben,
dacht ze bij zichzelf en daarmee
keerde haar vroolijkheid terug. Hu-
bert nam haar bij de hand en drin
gend, bijna smeekend, zeide hij
„Kom, Katrien, laten wij eens samen
over je vriendin praten vertel me
eens van haar."
Katrien was weer geheel het
schelmsche, vroolijke meisje gewor
den. Zij maakte haar hand los uit
de zijne, keek hem plagend aan en
antwoordde„Mijnheer de rechter
weet al zooveel van Ammi, hij meent
althans zooveel van haar te weten,
dat ik hem niet nog meer zal ver
tellen. Het zou verkeerd van me
zijn, hem door verdere mededeelin-
gen uit den droom te helpen. Wel
moet ik u nog zeggen dat uw mid
dagmaal gereed staat." Met een
vriendelijk knikje was zij wipde
kamer uit.
Hubert kon al niet anders doen
dan gevolg geven aan deze uitnoo-
diging en nam weldra plaats aan den
disch.
(Wordt vervolgd).