De oude Uniform Dinsdag 30 November. Feuilleton. No. 281. 47e Jaargang. 1909. BINNENLAND. VLISS1NGSCHE COURAINT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. fibonnements-ftduertentiën op zeer ooordeelige voorwaarden De Kuyper-zaak. De a.-r. „Rotterdammer" schrijft De decoratie-quaestie is niet uit. Zeer weinig zullen wij daarover thans zeggen. Mr. Troelstra heeft feitelijk een voorstel tot het instellen van een enquête aangekondigd, ais de rechter zijde geen stappen doet tot het doen verkrijgen van meer licht. Maar wij weten zeer goed, dat de actie van de zijde der socialisten voor 99 per cent, zoo niet voor 100 percent, een wraakneming is op dr. Kuyper we gens het bedwingen van de spoor wegstaking in 1903. Doch ook mr. Lohman sprak Vrijdag in de Kamer woorden, waarmee hij te kennen gaf, dat de geschiedenis nog niet was af gesloten. Hij retireerde eenigermate in zijn oordeel. Zijns inziens was er na het verschenen licht nu ook weer duisternis aanwezig, die moest wor den opgehelderd. Niet door een en quête-commissie, maar door dr. Kuy per zeiven. Gaarne willen wij de „Handelin gen" afwachten, om te zien wat mr. Lohman precies gezegd heeft. Maar zooveel meenen wij toch nu reeds wel te kunnen vermelden, dat mr. Lohman het 't best zou vinden, als er in deze zaak door dr. Kuyper een soort eeregericht zou worden be noemd, bestaande uit in den lande vertrouwde personen om de decoratie- quaestiën te beoordeelen. Dr. Kuyper heeft Vrijdag den ge nadeslag gekregen meent „Land en Volk" De heer De Savsrnin Lohman heeft na het verloop der discussie, zijn eerst ingenomen standpunt ver laten. Aanvankelijk was de zaak voor hem afgedaan met de verklaring van den beschuldigde, afgelegd als zijn „eerlijk woord". Thans echter moet de leider der christelijk-historischen erkennen, dat door de verklaring nieuwe nevelen zijn opgekomen en dat dr. Kuyper zelf verplicht is, in deze duisternis licht te doen opgaan. Volhardt dr. Kuyper bij zijn aan gekondigd zwijgen, wijst hij den eere- raad af, dan is er geen andere uit komst dan van het tooneel te ver dwijnen. Dezen terugtocht heeft hij zich zelf niet gemakkelijk gemaakt. De Kameroverzichtschrijver van „De Tijd" Maar het is nu een maal zoo. Zelfs de meest welwillende beoordeelaar en ik geloof dat ik mij zeiven onder dezulken rekenen mag moet erkennen, dat er zake lijke onjuistheden in de bekende apologie voorkomen, of zooals de heer Lohman het heden zei„dat er nieüwe duisternis is ontstaan". Moet dr. Kuyper nu met een aan vullende verklaring bij de heeren komen? Ik voor mij geloof niet, dat het goed is. Het bekende„geef mij 36.) Slechts zijn dochter woonde bij hem, en die kreeg men alleen te zien, als zij des Zondags in de kerk kwam. Ziedaar alles, wat men nog zeggen kon. „Nu, mijn kapitein zal voor mij de deur niet gesloten houden", mom pelde Hans Gorgel binnensmonds en vroeg toen met luide stem „Hoe ver is het kasteel hier vandaan „Je hebt ruim drie uren noodig om Beurenhof te bereiken", ant woordde Rochus, ,-,tenminste als je den rechten weg weet." „Wel verduiveld", klaagde de hansworst. „Al mijn goederen, mijn kleeren met goudgalon, mijn wapens, alles is reeds ingescheept. Dat had ik moeten weten, dan had ik nog een paar dagen gewacht. Maar mijn ouden kapitein moet ik zien en spre- een regel schrift van uw hand en ik breng u aan de galg" is in figuur lijken zin ook in onzen tijd nog waar, nu er geen galgen meer worden op gericht. Maar wat dan De schrijver meent dat de heer Lohman het juiste mid del heeft gevonden. Een eereraad of een commissie van onderzoek buiten de Kamer of iets dergelijks. Ik weet, dat die weer tegen zich heeft, dat zij geen getuigen onder eede zal kunnen hooren. De vraag is of dat noodig is. In alle geval kon men afwachten, of zoo'n eereraad bij zijn onderzoek -misschien zelf tot de erkenning komen zal, dat hij zijn taak niet behoorlijk kan ver vullen zonder getuigen onder eede te hooren. In dat geval kan nader overwogen worden, wat er gedaan moet worden. Dr. Kuyper zal echter zelf met zoo'n voorstel moeten komen. De heer Lohman zei, dat het het meest was in het belang van dr. Kuyper zelf. Ik vermoed dat deze overtuiging bij den betrokkene het minst zwaar zal wegen. Maar hij diene te bedenken, dat het is in het belang van zijne partij, die hem liefheeft en die hem vereert, dat het in het belang ook van zijne coalitie- genooten, in het belang der christe lijke politiek, ja in het belang van het heele Nederlandsche volk, dat zijn onschuld, die hij op eer en concientie betuigd heeft, klaar blijke ook voor hen, die aan dat plechtig woord niet genoeg schijnen te hebben. Er was iets zeer aantrekkelijks in Troelstra's rede van gisteren, nl. dat gedeelte, waarin de vurige man in volle hartstochtelijkheid uitriep „Ha, als het mij overkomen was, zou ik niet rusten, vóór ik mijn vijanden verpletterd had Welaan, verpletterd moeten zij worden, zij hebben het zelf gevraagd, zij hebben het ruimschoots aan dr. Kuyper verdiend. De redactie van de „Tijd" merkt hierbij op Wij behoeven wel nauwe lijks te zeggen, dat hier weder alleen onze verslaggever aan het wo.ord is. Wij zelve hebben reeds vroeger te kennen gegeven, het einde der de batten (d.w.z. in dit geval het slot der beraadslagingen over Hoofdstuk I in de Tweede Kamer) te willen af wachten, alvorens een eigen oordeel uit te spreken. In de meening dat alleen op die wijze de noodige voor zichtigheid in het oog wordtgehouden, zijn wij niet weinig versterkt door het feit, dat een man als mr. De Savornin Lohman gisteren moest er kennen, dat sinds enkele dagen de stand der quaestie niet meer dezelfde is gebleven. Het „Huisgezin" meent, dat thans blijkt dat men Kuyper's politieke ver nietiging wil. Waarom toch ken, het koste wat het wil." „Dan wil ik je een goeden raad geven", zeide Rochus weer. „Als je met het aanbreken van den dag op weg gaat, kan je tegen acht uur in den morgen aan het kasteel zijn. Wanneer je daar twee volle uren blijft vertoeven, kom je toch tegen den middag te Trarbach. Daar zal je nog wel een uurtje op schippér Göbels moeten wachten. Tusschen hier en Trarbach maakt de Moezel vele kronkelingen, zoodat de schip per een tamelijk lang eind te varen heeft." „Dank je wel", antwoordde Hans Gorgel. „Als ik terugkom, zal ik je alles vertellen, wat ik bij mijn vroe- geren kapitein heb gezien en onder vonden." „En wanneer kom je terug „O, bij de eerstvolgende markt, van 15 Augustus tot 15 September. Je behoeft niet lang te wachten." „Mooi zoo 1 Dat is afgesproken 1" „En nu, Gode bevolen Ik moet gaan slapen, maar eerst zal ik nog vlug mijn keel smeren." Met deze woorden stond Hans Gorgel op, greep behendig voor een der drin- Heeft men niet de gewenschte vol doening ontvangen Voldoening in dezen zin, dat dr. Kuyper schuld beleeddat een we- deroptreden als minister, met het oog op zijn jaren reeds onwaarschijnlijk, ondenkbaar is; dat niemand het ge volgde beleid heeft in bescherming genomen of verontschuldigd dat geen minister er ooit meer zoo lichtvaardig zal inloopen. Men heeft alles wat men kan wen- schen, redelijkerwijs lean wenschen. Maar nu is juist de zaak, dat men het onredelijke wil. De linkerzijde had in deze zaak een mooie rol kunnen spelen. Ver blindheid en haat feitelijk het- zelf begrip, want haat maakt blind heeft haar dat belet. Later, als de hartstochten gekalmeerd zijn, zal zij dat wellicht zelve erkennen. Uit het Kameroverzicht van de „Nederlander" Laat ons er nog de aandacht op vestigen, dat de heer Lohman eindigde met de verklaring, dat er geen cor ruptie bewezen is, en dat het geld niet is aangenomen in verband met het verleenen eener ridderorde. Men zal natuurlijk aan de verkla ringen van den heer Lohman buiten de Kamer wel den voor dr, Kuyper meest ongunstigen uitleg geven. Daarom vestigen we op die slot woorden nog eens de aandacht. Overigens komt het ons voor, dat wij thans verder staan van een be vredigend eind dezer geschiedenis dan Donderdag 1.1. En dat is niet de schuld van de Kamer. Vrouwenkiesrecht. De Vereeniging voor Vrouwen kiesrecht heeft tot den minister van binnenlandsche zaken een adres ge richt (waarvan een afschrift zal wor den gezonden aan H. M. de Konin gin, aan de overige ministers en aan de leden van den Raad van State en aan die van de beide Kamers der Staten-Generaal) waarin adressante een ernstig beroep op de regeering doet, opdat zij de in de memorie van antwoord in uitzicht gestelde commissie van „bij uitstek bevoegden" de opdracht geve ten spoedigste haar voorstel tot wijziging der Grondwet gereed te maken, „opdat de regeering het zoodra mogelijk kan indienen en daardoor het Nederlandsche volk in staat stellen een einde te maken aan de achterstelling van de helft der natie, door het invoeren van gelijke politieke rechten voor man en vrouw." De vrijbiljetten der ministers. Naar aanleiding van de verwijten, welke de heeren Drucker en Lohman aan de regeering hebben gericht over haar aannemen van een diploma voor kers de gevulde kan weg, stak die onder zijn arm en ging in statige houding de deur uit om zijn bed op te zoeken, dat zich onder een af dakje in een zijgebouw van de her berg bevond. Het gevoerde gesprek had op den aandachtig luisterenden Hubert een diepen indruk gemaakt. Hij had om zoo te zeggen den sleutel van het geheim in handen gekregen. Op den anderen, stillen gast was de indruk zeker nog sterker. Terwijl Grates onbeweeglijk voor zich uitstaarde, verloor hij geen woord van hetgeen de komediant zeide. En nu het ge sprek ten einde was, zat hij daar met het hoofd op de borst gezonken. Hij moest in diep gepeins zitten of wel in slaap gevallen zijn, want de spijzen bleven onaangeroerd staan, evenals de wijn in de groote tinnen kroes. De boeren toonden echter nog geen lust om naar huis te gaan zij babbelden maar steeds voort over de oude geschiedenis, waarin nu wat meer licht was gekomen. Zij braken zich het hoofd met de vraag, wie die Wenz geweest was, de op vrij reizen op de lijnen van den Staatsspoorweg, deelt de Haagsche correspondent van de „Tijd" mede, dat dit gebruik vroeger niet bestond. Maar de minister Regout, die vóór zijn ministerschap commissaris was van de Exploitatie-maatschappij, had als zoo danig een doorloopend vrijbiljet op de lijnen der S.S. Toen hij nu mi nister werd en voor zijn commissaris schap bedankte, heeft de directie hem zijn vrijbiljet laten behouden. De minister wilde dat bewijs van hoffe lijkheid niet afslaan, maar vroeg de courtoisie uit te strekkan ook tot zijn collega's. Wat gebeurd is. Waar schijnlijk zou niemand ooit er iets van gehoord hebben, als niet minister Heemskerk voor eenigen tijd zijn diploma verloren had. Toen werd natuurlijk de geschiedenis ruchtbaar. De H. IJ. S. M. verstrekt dergelijke vrijbiljetten niet. Bevolkingsregisters. Door den minister van binnen landsche zaken is aan de Commis sarissen der Koningin en door dezen weder aan de gemeentebesturen me degedeeld dat de vaststelling van de nieuwe voorschriften in zake de be volkingsregisters in geen geval vóór 1 Januari 1911 kan worden tegemoet gezien en dat het 's ministers be doeling is aan de gemeentebesturen een zeer ruimen overgangstermijn te schenken om de nieuwe inrichting van de bevolkings-registers voor te bereiden. Eerste hulp bij ongelukken. De Staatscommissie in het belang van het verleenen van eerste hulp bij bedrijfsongevallen heeft aan de school opzieners en andere autoriteiten op onderwijsgebied een circulaire toege zonden, waarbij zij worden uitgenoo- digd tot een vergadering ter bespre king van de mogelijkheid van onder wijs in den bouw van het mensche- lijk lichaam op de lagere scholen en van cursussen in eerste hulp bij on gelukken ten behoeve van onderwij zers en onderwijzeressen. De vergadering zal plaats hebben te Utrecht op 28 December. H. M. de Koningin heeft goedge keurd, dat het verguld vijfarmig kruis, hetwelk door het hoofdbestuur van den Ned. Bond voor lichamelijke opvoeding is toegekend aan de mi litairen (beneden den rang van offi cier) tot het wapen der infanterie behoorende, die met volledige bepak king aan de door dien Bond in dit jaar uitgeschreven vierdaagsche af- standsmarschen deelnamen, ook in dienst kan worden gedragen als zicht baar bewijs, dat door Hare Majesteit op prijs gesteld wordt, hetgeen door den bezitter van dat onderscheidings passer van den heer von Beuren, die uit deze streek afkomstig was. Er waren er zooveel, die Wenz heetten, en ook zooveel, die al vroeg hun tehuis verlieten om zich te laten aanwerven voor den krijgsdienst, of om op andere manier in den vreem de hun geluk te beproeven. Eindelijk kwam men weer op den moordenaar. „Visscher Joost had immers een dochtertje achtergelaten, niet waar Wat is er van dat kind geworden vroeg een der boeren, die niet zoo veel van de geschiedenis wist als de anderen. „Dat moet je aan Marie vragen", antwoordde Rochus met een zij- waartschen blik op de keukendeur, waar de kleine ronde gestalte der waardin zichtbaar werd. „Die weet het wel. Zij praat er liefst niet over, want zij is de zuster van Joost's vrouw. Maar de geschiedenis is ge noeg bekend. Een buurvrouw, vrouw Rickes heeft het arme wicht bij zich genomen tot een dag na de vlucht van Joost. Toen kwam Marie en nam het kind mee om het naar bloed verwanten te brengen, die diep in teeken in deze ook in het belang van de geoefendheid van het wapen waartoe hij behoort, is verricht. De nieuwe spoorwegtarieven. Naar wordt gemeld zullen de nieuwe reizigerstarieven op de spoorwegen in ons land, waaraan de regeering eenige dagen geleden hare goedkeu ring heeft gehecht, met ingang van 1 Juni 1910 in toepassing komen. Het drukken der millioenen spoor kaartjes eischt zoo'n tijd, dat men met 1 Mei niet klaar kan zijn en er niets hoeft te gebeuren of van een invoering met Juni zal nog niet eens sprake kunnen zijn. De algemeene vacantie-kaarten zullen hoogstwaarschijnlijk in 1910 weer worden uitgegeven. De bijzon dere zullen achterwege blijven. De burgemeester van Amsterdam. Aan de deputatie, die Zaterdag den burgemeester van Amsterdam het adres van de burgerij aanbood, ver klaarde mr. Van Leeuwen, zich nog niet te kunnen uitspreken over het verzoek om op zijn ontslag-aanvrage terug te komen. Militaire berichten. Op 1 December keeren de mili ciens der lichting 1909, die in Mei j.l. voor korte oefening zijn ingelijfd en zich sedert 30 September met groot verlof bevinden, voor zoover zij bestemd zijn voor den dienst bij het blijvend gedeelte, bij het korps terug tot het verrichten van twee maanden werkelijken dienst. De detachementen, tellende 5 offi cieren en 200 onderofficieren en min deren, achtergebleven tot opruiming van het kampement in de legerplaats bij Oldebroek, zijn naar de resp. garnizoenen teruggekeerd. De le luitenant G. J. Huijbregtse vans het 7e regiment infanterie te Am sterdam wordt 1 December a. s. tot 27 Januari 1910 gedetacheerd te Dord recht, teneinde belast te worden met de leiding van den cursus voor voor gangers in de gymnastiek, welke al daar zal worden gehouden. Een wereldtentoonstelling in Den Haag' Er is ernstig sprake van plannen tot het houden eener wereldtentoon stelling in Den Haag, in het jaar en ter gelegenheid van de inwijding van het Vredespaleis. Door de Vereeniging van Gymnas- tiekonderwijzers in Nederland, en de uit haar midden benoemde commissie tot reorganisatie, is besloten te komen tot oprichting van één organisatie van gymnastiekonderwijzers in den lande, Zondag a. s. zal met dat doel te den Hunsrück woonden. En dat was goed, want daar was de misdaad niet bekend geworden als het meisje eenmaal volwassen zou zijn, zou zij in de afgelegen streek niet in op spraak komen. Die voorzichtigheid bleek later onnoodighet arme wicht is daar al spoedig gestorven, en dat was maar het beste". Ondertusschen hoorde men buiten een gezang en gejubel, dat steeds sterker werd en naderbij scheen te komen. Ouden en jongen kwamen van de bergen terug en weldra zou een stroom van bezoekers de her berg wel vullen. Hubert was niet meer in een stemming om naar vroolijk gesnap te luisteren of er aan deel te nemen, Hij stond dus op en wilde naar zijn kamer vragen. Bij den uitgang van het vertrek herkende hij Grates. Gaarne zou hij hem gesproken heb ben over het gehoorde, maar ziende, dal de oude man sliep, ging hij ver der en liet zich door de waardin zijn kamers op de bovenverdieping aan wijzen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1909 | | pagina 1