\'s
rELS.
De oude Uniform
2t
eten en draagt
90
Woensdag
24 November.
No. 276
47e Jaargang.
1909.
riek f 0.57
- 5.50
- 0.62
- 6 -
gekl. - 2 07
- 6.70
BINNENLAND.
oenhandel.
rlj„deRuyter"
ris BLMUW,
van Rolluiken.
WILLEMSE. Vlissingen.
hittegevende
teste Bngelsche
litsluitend met
VAN DEN HAK OP DEH TAK.
ze REPARATIE-
ischen des t(jds
OUTEN PINNEN
ze van bewerking
verdient, kunnen
ND,
gedrukt
;s in den tekst
1 werk gegraveerd
'ige afwerking.
proefaflevering en
(oopen.
iMERSFOORT.
iezer Courant,
bE MARKT 2.
OED
jnt per pak.
DELBURG.
eiken VRIJDAG van 1
llamypark 30, V li s»
meest practische afslui-
nen en Deuren.
,g tegen Inbraak en
Jalousiën. Marqui-
ineschermen.
prijsopgaaf bij
ifabriek
D
VLISSINGSCHE COURAMT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTiËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Tweede Kamer.
De middagzitting ving gisteren aan
met een verklaring van den heer v.
d. Velde namens de anti-rev. Kamer
club. Hij erkent, dat de antirevolu
tionairen door de beschuldigingen
tegen dr. Kuyper waren verrast, dat
echter in het eerste artikel van dr.
Kuyper in „De Standaard" voor hen
vast stond, dat er geen reden tot on
gerustheid behoefde te bestaan. De
verklaring, thans door dr. Kuyper
afgelegd, strekt hem tot eer en be
vestigt volkomen dat gevoel.
Dr. Kuyper, daarna zelf het woord
verkrijgende, vraagt naar de voorne
mens der regeering inzake den
vaccinedwang. Hij wenscht wijziging
van de wet op de besmettelijke ziek
ten, waardoor dwang in bepaalde
gevallen wordt voorkomen. Voorts
bespreekt hij de wenschelijkheid om
het internationale Hof van Arbitrage,
dat reeds van zooveel beteekenis is
gebleken, te omringen van een kring
van internationale bureaux, ten einde
de positie van ons land te bevestigen.
Van zulke bureaux bestaan er reeds
in verschillende hoofdsteden van
andere landen.
Voorts bespreekt hij den uitslag
der verkiezingen, en betoogt, dat die
volstrekt niet incidenteel is geweest,
maar resultaat van den weerstand
tegen revolutionaire principes. De
slechte districts-indeeling alleen was
oorzaak van voortdurend linksche
minderheden, hoewel de meerderheid,
gelijk uit de cijfers blijkt, lang reeds
rechts was.
Spr. waarschuwt echter, nu er
weer een rechtsche meerderheid is,
legen overdreven eischen van eigen
partijgenooten. Een salto kan zoo
licht een salto mortale worden. Er is
niet alleen een neutrale zone (en als
wij daarop overstappen, dan stappen
we nog niet over naar de liberale
zone) maar men moet naar eisch
van Christelijk beginsel de neutrale
zone voorop zetten.
Op dit terrein rekenen de Chr.
partijen echter met den val der
menschen, de overzijde met de re
volutie, den oermensch. Het behoort
tot het terrein der algemeene open
baring. Doch het terrein der bijzon
dere behoort er bij en daar staan de
primordiale beginselen op den voor
grond, allereerst de souvereiniteit die
uit God is. Daaruit volgen allerlei
principes voor de samenleving der
menschen, en deze zijn het, die als
Christelijke beginselen, een eigen in
zicht openen over koloniaal beleid,
handelspolitiek, verzekeringswezen
enz.
Kan in een dezer aangelegenheden
aan deze zijde der Kamer geen ge
noegzame steun worden verkregen,
0—
31.)
„Hajuichte Hubert, en het stra
lende oog op den oude richtende,
sprak hij„Zij is het I Ik ken haar
en haar tehuis, een kasteel met
een stillen, grooten tuin vol steenen
goden en helden. Gisteren is ze mij
voorgekomen als prinses Doornroosje
en nu plaagt ze inij door zich voor
te doen als een boerenmeisje. Zoo is
het, oude I"
De oude herder had intusschen zijn
zelfbeheersching teruggekregen en
schudde ernstig het hoofd toen zeide
hij: „De heer rechter vergist zich
stellig.- Het meisje, dat daar naast
Katrijn zat, is Ammidat kan ieder
a bevestigen."
Hubert was een oogenblik uit het
veld geslagen, maar toen sprak hij
«Laten wij naar beneden gaan. Ik wil
met haar sprekendan zal ik wel
voor een voorstel der regeering, dan
is er niets tegen dat van de andere
zijde der Kamer steun wordt verleend.
Dat geschiedde ook onder liberale
ministeries.
De kwestie van het kiesrecht brengt
spr. tot de verklaring, dat hij met
Groen de voorkeur geeft aan een
niet algemeene, maar aan partiëele
Grondwetsherziening. Men heeft zich
op Groen beroepen, ten betooge, dat
Groen bij zulk een herziening zich
tegen het trekken van nieuwe lijnen
zou verzetten. Maar al beaamt
spr. de woorden van den Staatsman
Groen heeft, waar revisie in uit
zicht was, gezegd dat de Grondwet
met het Christelijk beginsel in over
eenstemming moest worden gebracht.
Spr. behandelde voorts de verhou
ding van hem en de zijnen tot het
kabinet, allereerst het financieel pro
gram. Voorgesteld tot dekking van
het tekort worden de opcenten, de
verhooging van den accijns op 't ge
distilleerd en de tariefsverhooging.
Er is een tekort van 12 millioen.
Neemt men aan, dat 1 miilioen kon
worden bezuinigd en dat de accijns
2 millioen kan bedragen, dan blijven
er siechts 9 millioen over, waarvan
de regeering er 8 kan vinden uit de
belde eerstgenoemde middelen. Zou
het, met het oog op deze cijfers, niet
mogelijk zijn, de tariefsverhooging te
laten rusten tot later, wanneer het
geld gebruikt moet worden voor de
sociale wetgeving Spreker geeft dit
ernstig in overweging. Wat nu de
verhouding tot het kabinet betreft,
wijst hij er op, dat er eenige wijzi
ging was verleden jaar tusschen ka-
btnet en anti-rev. fractie, o.a. omdat
in zijn eerste declaratie het woord
„Christelijke" ontbrak. Later echter'
verklaarde het zich homogeen met
de vorige Christelijke ministeries.
De wrijving is nu verdwenen. Spreker
en de zijnen houden in het oog, dat
we hier hebben een coalitie-kabinet,
zoodat de anti-revolutionnairen niet
hun geheele programma verwezenlijkt
zullen zien. De anti-revolutionnaire
fractie begroet het kabinet met groote
vriendschap en zal het met warmte
steunen, doch critiek niet sparen-
Met name vraagt hij of de zaak van
de invaliditeit en aan de definitieve
tariefsverhooging niet te langzaam
wordt gearbeid. Maar, afgezien hier
van zullen spreker en de zijnen het
kabinet gaarne steunen.
De heer Van Idsinga kwam tot het
weigeren der gevraagde inlichtingen
omtrent de zaak-Kuyper, door de re
geering. De heer Lobman heeft deze
weigering der regeering gesteund.
Met allen eerbied voor de regeering
en voor den heer Lohman, komt
spr. tegen deze houding op. Hij zet
uiteen, dat naar zijn meening de
ministerieele verantwoordelijkheid had
zien, of ik me vergist heb."
„Een oogenblik, mijnheer!" ver
maande de herder. „De meisjes daar
beneden zijn aan het kiezen. Wanneer
ge u laat zien, weet men, wie het
mooie landschap heeft gegeven. Laat
het aan het toeval over, in welke han
den uw teekening komt en wie met
u den sprong over het vuur zal wagen.
Langs een omweg zal ik u erheen
brengen."
„Goed, oude, ik zal je raad opvol
gen, ofschoon iedere minuut, die mij
nog van haar scheidt, me een eeuwig
heid schijnt."
Samen gingen zij nu naar beneden
langs denzelfden weg, dien de herder
te voren gevolgd had, en zoo nader
den zij onbemerkt den staak. De oude
hoopte, dat Hubert onderweg verdere
mededeelingen zou doen, doch de
jonge rechter zweeg. Hij wilde eerst
hel meisje zien, met haar spreken
en dan beslissen of hij den oude iets
zou vertellen van zijn zeldzaam nach
telijk avontuur.
Aan den voet van den heuvel ging
het vroolijk toe. De Zeltinger meisjes,
evenals de meisjes uit de naburige
dórpen, hadden in het geheim al met
Abonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaarden
moeten leiden tot het geven der ge
vraagde inlichtingen. Die verant
woordelijkheid is een middel om de
Staten-Generaal het recht van con-
tröle te verzekeren.
De regeering is dan ook verplicht
de gevraagde inlichtingen te geven,
indien zij niet meent, dat zij in
strijd zijn met art. 94 der grondwet.
De Kamer moet de gronden der re
geering, die feitelijk geene gronden
zijn, niet accepteeren. Het zou een be
denkelijk antecedent zijn indien deze
houding der regeering ingang vond.
De regeering had eigenlijk moeten
vertellen, wat nu de heer Kuyper heeft
gezegd, zij had inlichtingen moeten
geven over de decoratiekwestie.
Minister HeemskerkOver de de
coratie zelve zijn nooit inlichtingen
gevraagd.
De heer Van IdsingaDat was
toch de strekking van het verslag,
wat de decoratie zelf betreft wil ik,
zegt spr. gelooven, dat dr. Kuyper
geen schuld heeft en de decoratie
geheel uit gunstbetoon is verleend,
maar ik wil hier uitdrukkelijk ver
klaren, dat ik de reden waarom de
decoratie is verleend, absoluut onvol
doende vindhet geven van wat
geld, het schrijven van een che
que is volgens mij niet voldoende
en ik kan mij niet voorstellen, dat
een beschaafd man daaraan zooveel
waarde toekent. Ik begrijp boven
dien niet, welk landsbelang gemoeid
was bij het geld dat de heer Leh-
mann gaf. Was er wel een landsbe
lang bij betrokken, dan had de re
geering zelf het geld moeten geven.
De decoratie zelve is op regelmatige
wijze verleend, maar er was geen
nationaal belang bij betrokken.
In blijde verwachting.
Het Parijsche blad „Le Journal"
beweert uit zeer goede bron bericht
te hebben ontvangen waarvan wij
onder alle voorbehoud melding ma
ken dat H. M. de Koningin weder
in blijde verwachting verkeert. In
betrekking op dit heuglijk feit, her
innert het blad, dat de Koninklijke
Familie gedurende den geheelen zo
mer op het Loo vertoefde en aan de
voorgenomen reis der Familie naar
Engeland, welke in het komende
voorjaar zou ondernomen worden,
die niet zal doorgaan.
Gulpen.
In de „Limb. Koer." verklaart de
heer P. Brouwers, de tegencandidaat
van jhr. Ruys de Beerenbrouck bij de
laatste verkiezing in dit district, dat
hij geen nieuwe candidatuur aan
vaarden zal. Hij schrijft o. a.
Mijn gedragslijn in deze zou on
getwijfeld een geheel andere zijn ge
weest, indien de verkiezing na een
haar vrienden afgesproken, wat zij
moesten kiezen. Het kwam zelden
voor, dat eene der landelijke schoonen
iets anders koos dan hetgeen haar
„vriend" den hoofdman voor den Sint
Jansstaak had gegeven. Het toeval
bracht ook wel eens een paartje bijeen,
dat nog niet „bevriend" wassteeds
werd zulk een gebeurtenis met luid
gejuich begroet.
Aan de schets van Hubert had nog
niemand zich gewaagd, ofschoon de
teekening door allen werd bewonderd
en velen ernaar verlangden.
Wie zou dat fraaie stuk gegeven
hebben In geen geval een jongen
uit den omtrek, en daarom werd het
niet aangeroerd. Ook de meisjes, die
Hubert gezien had, waren de groep
genaderd en zagen nu ook de schets.
De indruk, door de teekening op bei
den gemaakt, was zeer verschillend.
Terwijl de kleine dikke Katrijn de
handen vol bewondering ineensloeg
om de gelijkenis, bekeek de grootste,
die de herder Ammi had genoemd,
eveneens vol bewondering het land
schap, doch zeide geen enkel woord.
De beide meisjes schenen aan allen
bekend te zijn, want nauwelijks waren
ingestelde justitieele enquête ware
vernietigd geworden wegens corruptie,
pressie of intimidatie, hetgeen echter
rechtens niet gebleken is.
Nu de meerderheid der kiezers in
uw district bij de jongste stemming
hun mandaat andermaal hebben toe
vertrouwd aan jhr. mr. Ruys de Bee
renbrouck, en de verkiezing alleen
wegens formeele onregelmatigheden
is vernietigd geworden, acht ik mij
verplicht de uitspraak der meerderheid
te eerbiedigen.
Verbod aan politiebeambten.
De minister van binnenlandsche
zaken heeft aan de burgemeesters in
de verschillende gemeenten verzocht
zooveel noodig aan de politiebeamb
ten te verbieden herbergen te bezoe
ken en zoo gestreng mogelijk op de
naleving van dit verbod toe te zien.
De minister meent, dat herberg
bezoek door politiebeambten niet
behoort plaats te hebben en dat het
op den weg der burgemeesters ligt
daartegen zoo streng mogelijk te
waken.
Het verzoek is een gevolg van de
klacht, die de commissie van rap
porteurs uit de Tweede Kamer no
pens Hoofdstuk V der Staatsbegroo-
ting voor 1910 heeft gedaan, dat
politiebeambten in de herbergen
sterken drank gebruiken.
Vereenigingsrecht van ambtenaren.
De Nederlandsche Bond van ge
meenteambtenaren ontwikkelt sedert
eenigen tijd een algemeene aktie voor
verbetering der jaarwedden van de
ambtenaren ter gemeente-secretarie.
Het bestuur richtte zich daartoe tot
Ged. Staten der provinciën, met ver
zoek hun invloed bij de gemeenteraden
aan te wenden ook tot vele gemeen
teraden zelf. Dat dit streven van den
bond alleszins gerechtvaardigd mag
heeten, kan wel blijken uit de om
standigheid, dat in verschillende pro
vinciën Ged. Staten aan het verzoek
tot medewerking bereids gevolg gaven.
Eigenaardig is het bij deze adresbe
weging echter op te merken, welk
verouderd standpunt enkele gemeen
teraden nog innemen tegenover het
vereenigingsrecht der ambtenaren. Zoo
weigerde bijv. de gemeenteraad van
Lonneker op voorstel van burgemees
ter en wethouders, verdedigd door
den burgemeester het verzoekschrift
van het bondsbestuur in behandeling
te nemen, op grond, dat het van de
„direct belanghebbenden" zelf had
behooren uit te gaan. Een vorig ver
zoekschrift vanwege den bond verging
het in het vorig jaar aldaar evenzoo.
Doch dadelijk daarna werd toen, af
gescheiden van het verzoekschrift, tot
eenige verhooging besloten.
Dit buiten behandeling laten van
ze bij den staak gekomen of van alle
kanten riep men „Katrijn moet trek
ken Bastiaan hangt ook in de kransen
en zou er zoo graag uit willen En
Ammi moet ook haargelukbeproeven!"
„Maakt ruimte rondom den Sint
Jansstaak! Komaan, de eerste!" riep
nu een jonkman, die overvloedig met
linten en groen versierd was. Dat was
de hoofdman van heffeest. „Juffrouw
Katrijn en haar vriendin Ammi zijn
aan de beurt!"
Met blozend gelaat trad Katrijn
naar vorenzij keek onderzoekend
in het groene gewirwar van kransen
en kleurige geschenken. Er hingen
vele groote en mooie stukken, maar
ook kleine, bijna onzichtbare voor
werpen. Lang draalde zij, terwijl de
Sint Janshoofdman met opgeheven
arm gereed stond om den toeslag te
geven. Reeds begon men van alle
kanten te schertsen, toen de schelm
juffer eindelijk gevonden scheen te
hebben, wat zij zocht. Overmoedig
greep zij in de groene, nu en dan
stekelige kransen en met een luiden
kreet haalde zij een klein papieren
hart te voorschijn, waar een roos
doorheen gestoken was. De luide kreet
s jzjl—
i
J -
in behoorlijken vorm ingediende
verzoekschriften van eenevereeniging,
die zich volgens hare Koninklijk
goedgekeurde statuten o. m. ten doel
stelt, het verkrijgen voor iederen
ambtenaar ter secretarie van eene aan
zijne werkzaamheden geëvenredigde
bezoldiging, is zeker kwalijk te rijmen
met art. 3 der grondwet bepalende
dat wettig bestaande lichamen aan
de bevoegde macht verzoekschriften
kunnen indienen over onderwerpen
tot hun bepaalden werkkring behoo-
rende.
De baldadigheid van kwajongens
is soms groot en heeft nu en dan
leelijke gevolgen. Toen dezer dagen
op een morgen de trein uitWormer-
veer Koog a.d. Zaan passeerde, deden
een paar deugnieten het hek van een
weiland, aan de lijn gelegen, open.
Twee koeien liepen den spoorweg
over, werden aangereden en op slag
gedood.
Schandelijk kan die lieve straatjeugd
soms huishouden, in straten en ste
gen, op buitenwegen en in parken,
overal, waar het oog der politie haar
niet speurt. Men kan er een staaltje
van zien te Utrecht. Het „Utr. Dbl."
schrijft„De Kloostergang,onze mooie
Utrechtsche Kloostergang, is geruï
neerd. Dank zij het initiatief van
onze lieve jeugd I Eigenlijk is er geen
Kloostergang meer. Men schaamt zich
als Utrechtenaar voor zulk een ver
nieling I"
En men zou zich schamen Neder
lander te zijn, als men leest, hoe
niet alleen kleinen, maar ook grooten,
vreemdelingen durven behandelen.
Dr. Kempken, bestuurder van het
luchtschip, dat op een weide bij
Roermond in brand geraakte, schrijft
in een Duitsch blad, hoe vlegelach
tig hij daar door het publiek behan
deld werd. Hij en degenen, die hem
vergezelden, waaronder twee dameS,
werden gehoond, met vuil gegooid,
opgedrongen, bespot en meer zulk
was nu juist geen vreugdekreet, want
zij had haar arm bloedig geschramd
aan een doorn van een der kransen.
„Hoera I Bastiaan is verlost I" riep
de hoofdman, en nu klonk een luid
gejuich aan alle kanten.Tegelijk kwam
een jonge man naar voren bij Katrijn,
maar deze wees hem gekscherend
terug.
„Kijk eens I" riep ze. „Je kransen
hebben me bloedend geschramd, en
dat ben je toch niet waard
„Wat ik waard ben, zal ik je be
wijzen, Katrijnantwoordde Bastiaan
vroolijk. „Voor ieder drupje bloed
spring ik tienmaal voor je doör het
Sint Jansvuur, al brand het zoo hoog
als onze kerktoren."
Blozend maar toch niet onvriende
lijk keek Katrijn haar galant van ter
zijde aan, legde haar bloedenden arm
in de zijne en sprak„Nu help me
dan maar mijn gewonden arm dragen.
Dit zeg ik je, Bastiaan, je moet hem
vasthouden en dragen tot wij huis
waarts gaan. Dat zal je straf wezen I"
(Wordt vervolgd).