De oude Uniform
20 iVovember.
No. 273
47e Jaargang.
1909.
Gemeentebestuur.
Feuilleton.
Zaterdag
Viering van het St. Nicolaasieest.
BINNENLAND.
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij aile Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maai berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Abonnements-Aduertentiën op zeer uoordeeiige uoortuaarden.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Vlissingen
overwegende dat het ST. NICO-
LAASFEEST dit jaar op een Zondag
valt en het wenschelijk is de her
denking daarvan op een anderen dag
te doen plaats hebben
noodigt daartoe aangezocht
de ingezetenen uit om het ST. NI-
COLAASFEEST ditmaal te vieren op
Zaterdag 4 December a. s.
Vlissingen, 17 November 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De verdediging van dr. Kuyper.
Onder onze „Laatste Berichten"
hebben wij gisteren reeds in het
kort gemeld dat dr. Kuyper zich in
de Tweede Kamér verdedigd heeft
inzake de bekende lintjeskwestie.
Dr. Kuyper zeide te willen spreken
over de grieven tegen hem in het
Voorloopig Verslag ingebracht.
Eenfg doel van spr.'s schrijven in
de „Standaard" was zich te zuiveren
van de beschuldiging van omköoperij.
Men heeft ze toen niet volgehouden
en ging beweren, dat het geld voor
electorale doeleinden had gestrekt.
Maar het verband tusschen decoratie
en het geld werd niet aangetoond.
Spr. zou hierop nader zijn ingegaan,
indien eerst het druppelen van het
z.g. bewijsmateriaal zou hebben op
gehouden. Thans acht spr. het mo
ment gekomen te spreken.
Was de decoratie gegeven uit
gunstbetoon Neen, tot eering van
verdiensten. Jonge Nederlanders za
ten in diepe ellende op St. Helena,
de Ned. consul kon niets voor ze
doen, geld voor het repatrieeren was
niet te krijgen. Alle hoop deze on-
gelukkigen te helpen scheen ijdel.
De heer Lehmann bleek alle gelden
beschikbaar te hebben gesteld. Het
scheen daarom goede politiek deze
nationale daad te eeren, en zulks te
eer, omdat de regeering zelf geen
steun kon bieden hoezeer zij ook
gewild hadde.
In dat jaar zijn weinig decoraties
beter verdiend geweest. Eenparig
heeft de ministerraad zich met de
decoratie vereenigdalleen merkte
de min. van buitenl. zaken op, dat
een consul-generaal minstens een
officierskruis verdiende.
De diplomatieke usance brengt
niet mede, dat naar een reeds ge-
accrediteerden consul geïnformeerd
wordt bij den commissaris der Ko
ningin; de regeering vraagt geen in
formatie naar haar bekende personen.
28.)
Doch er bleef hem geen tijd tot
Vragen, steeds werd hij voortgetrok
ken, totdat zij den hoogen parkmuur
bereikt hadden, die aan de parkzijde
voorzien was van een buitengewoon
groote bel.
De man draaide een sleutel in het
slot der deur om, greep de bel en
zei„Open de deur, dan zorg ik, dat
de klok niet luidt."
Hubert deed wat hem gezegd werd
en het volgende oogenblik was hij
buiten het park in vrijheid
Zijn leidsman liet de deur aanstaan
en verzocht den jonkman hem te vol
gen, daar eenige spoed noodzakelijk
en Trarbach nog ver verwijderd was.
Hubert volgde den man en trachtte
bem aan het praten te brengen. Zoo
gaarne wilde hij iets naders weten
omtrent het kasteel en zijn eigenaar-
Toen de heer Lehmann tot consul
was benoemd, werd door den comm.
der Koningin en den burgemeester
van Amsterdam bericht, dat bij hen
tot toelating geen bezwaar bestond.
De usance brengt ook niet mede
dat een voordracht van den minister
van buitenlandsche zaken moest uit
gaan. Als Nederl. onderdaan is de
heer Lehmann gedecoreerd.
Het gaat het publiek niet aan of de
heer Lehmann in 1904 en volgende
jaren de partijkas der antirevolution-
nairen steunde, tenzij men kon aan-
toonen dat zuiks geschiedt als be
taling van een schuld wegens de
decoratie.
De heer Lehmann steunde de par
tijkas uitsluitend, omdat hij tevreden
was over de onderdrukking der sta
king in 1903. Hij zond het geld niet
aan den minister, doch aan den
voorzitter der a.-r. partij, welke functie
door spr. nog als minister werd vér-
vuld.De bedragen werden rechtstreeks
ontvangen, niet door bemiddeling van
mej. Westmeyer, en werden door
spr. afgedragen aan den thesaurier.
Spr. heeft éen en ander dan ook
geheel als particulier gedaan. Het is
dus onjuist, om eiken briefkaart en
eiken brief door iemand tijdens hij
minister is geschreven, te beschouwen
als een ministerieel stuk.
De vermoedens tegen spr. aange
voerd bewijzen niets, omdat zij een
andere aannemelijke verklaring niet
in den weg staan.
Over de tweede decoratie zwijgt
spr. Waar zou het heen moeten indien
de Kamer, zich zelfs met de plannen
eens ministers ging inlaten Intus-
schen had spr. verzocht aan een
zijner ambtgenooten om op den heer
E. A. Lehmann eens te letten indien
weder een Amsterdamsche koopman
moest worden gedecoreerd. Aldus
kwam deze heer op de lijst, waarvan
later zijn naam verdween. Spr. con
cludeert: lo. de aan den heer R.
Lehmann verleende decoratie was
volkomen gerechtvaardigd.
2o. Spr. loochent alle verband tus
schen die decoratie en de bijdrage
van den heer Lehmann.
3o. Alle bewijs voor het tegendeel
ontbreekt.
Spr. zal zich verder van alle dis
cussie onthouden. Al moge hij on
voorzichtig geweest zijn, hij is zich
bewust niet te hebben gehandeld in
strijd met zijn geweten.
Begrafenis Baron Mackay.
Bij aankomst aan het station Nij
megen zoowel als bij 't verlaten er
van, was de belangstelling groot. Het
was ongeveer 2 uur toen de lange,
deftige stoet het kerkhof van Ubbergen
naderde. Statig ging het bergopwaarts
naar de plek waar Mackay rusten
zou. Nog niet lang geleden had de
dige bewoners, en vooral omtrent zijn
lieftallige beschermster. De man
zweeg echter hardnekkig en Hubert
werd niet wijzer, hij moest zich te
vreden stellen met de herinnering aan
het sprookjesachtige avontuur.
Verscheidene uren stapten zij stil
en stom naast elkander voort langs
ongebaande wegen, totdat de leidsman
op een heuvel bleef staan.
„Daar beneden ligt uw weg", zei
hij kortaf. „In een half uur zult ge
Trarbach bereikt hebben. Goeden
nacht 1"
Nadat hij met de hand de richting
naar Trarbach had aangewezen, keer
de hij zich om en verdween weldra
in het kreupelhout.
Een poos keek Hubert den man na
en mompelde„Ik wil de oplossing
van dit raadsel weten, het koste, wat
het wil." Toen sloeg hij den aange
wezen weg in en stond inderdaad een
half uur later voor een der poorten
van de stad Trarbach.
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Het was reeds ochtend geworden,
toen Hubert de stad Trarbach binnen
stapte. Ook waren eenige logementen
overledene het stille plekje in het
bekoorlijk gelegen Ubbergen bezocht
weinig zal hij wellicht hebben ver
moed,dat het zijn laatste bezoek wezen
zou.
Aan de groeve had zich een breeden
kring familieleden en vrienden van
den overledene verzameld. De baar
werd onder klokgelui grafwaarts ge
dragen.
Het eerste werd het woord genomen
door baron Th. Mackay, broeder van
den overledene, die uiteenzette hoe
nuttig en rijk het leven van den over
ledene geweest was, eerst in de rech
terlijke macht, daarna als lid der Ka
mer, als haar voorzitter, als Minister
der Kroon vooral in de moeilijke da
gen der ziekte van Kon. Willem III en
diens overlijden daarop volgende.
Herinnerd werd aan den tact, waarmee
hij in 1889 de wet op het lager on
derwijs had tot stand gebracht; wat
hij geweest was voor zijn kinderen
en kleinkinderen, wien hij een voor
beeld heeft nagelaten van grooten
eenvoud en onverdroten arbeid tot
in het laatst van zijn leven als lid
van ons hoogste, college, de Raad
van State. Den gestorvene werd hulde
gebracht voor wat hij gedaan had
als commissaris der Maatschappij tot
Expl. v. Staatsspoorwegen en van de
Maatschappij „Zeeland", welk werk
zaam aandeel hij genomen had aan
de leiding van de Heldrings-gestich-
ten, Neerbosch enz. Het is eigenaardig
dat hij rust in de nabijheid van de
stad waar zijn vrome moeder hem
opvoedde en waar hij op den Klok-
kenberg het eerste onderwijs genoot.
De zoon van den overledene, mr.
E. Baron Mackay, dankte voor de
eer zijn besten vader bewezen, en
ds. Weiter, uit den Haag, eindigde
deze plechtigheid, die zich door groo
ten eenvoud kenmerkte, met gebed.
Nederlanders in Marokko.
In „Neerlandia" wordt verslag ge
geven van een onderhoud, dat de re
dactie had met den heer W. L. F.
C. Ridder van Rappard, Hr. Ms. ge
zant en gevolmachtigd minister te
Tanger, met verlof hier te lande.
De heer Van Rappard vertelde bij
dat onderhoud, dat er een belang
rijke Nederlandsche kolonie in Ma
rokko is. De Hollanders staan er
over 't algemeen gunstig aangeschre
ven.
Op de vraag welken handel Ne
derland op Marokko zou kunnen
drijven, antwoordde hij
„Wij zouden suiker en kaarsen
kunnen invoeren bij groote hoeveel
heden, voor het binnenland, en
gerst kunnen uitvoeren. Marokko
kan eenmaal de graanschuur worden
van Europa. Wanneer de oogst er
goed is, kan men de gerst van uit
muntende hoedanigheid bijna voor
al open, en zoodoende vond de jonge
man zonder veel moeite een onder
komen, waar hij nogenkele uren nacht
rust kon genieten.
Toen hij was opgestaan en in de
groote gelagkamer zijn ontbijt ge
bruikte, nam hij de gelegenheid waar
om den kastelein eens te vragen naar
het geheimzinnige kasteel en zijne
bewoners. De man kon hem echter
niets mededeelen, en zoo moest Hu-
bert uit Trarbach vertrekken zonder
iels wijzer te zijn geworden. Maar het
grootste deel van den dag had hij nog
voor zich, en hij dacht dit te ge
bruiken om het spoor te vinden
van den weg, dien zijn zwijgende
leidsman hem des nachts had aange
wezen. Doch ook hierin was hij niet
gelukkig, uren lang liep hij rond zon
der eenig plekje herkend te hebben.
Eindelijk staakte hij dat zoekend
ronddolen en zette koers naar de plaats
zijner bestemming. Hij vertrouwde ech
ter, dat hij de oplossing van het nach
telijk raadsel te eeniger tijd zou vinden,
en hij hoopte tevens, dat het avontuur
met die jonge dame nog niet afge-
loopen zou zijn.
Het was een mooie dag, deze laatste
niets koopen want de verbouwers
weten er geen raad mee. Duitsch-
iand trekt hiervan reeds partij en
verscheept verbazend vee! gerst
naar Europeesche havens. Ik betreur
't altijd, dat Nederland de gelegen
heid niet aangrijpt, en zou het den
menschen hier wel willen instampen,
welk een prachtige kans er voor
den Hollandschen handel in Marok
ko is.
„Ik zelf ben daarvan zoo innig
overtuigd. Ik zou willen, dat er veel
Nederlanders gebruik maakten van
de zeldzame goedkoope uitstapjes
der verschillende stoomvaart-maat
schappijen naar Tanger en van daar
naar Marseille en dan over land
naar Holland terug. Dan zou Ma
rokko bij ons te lande meer bekend
worden, want het Engelsche spreek
woord blijft waar: „trade follows
the flag".
Heije-stichting.
Naar men mededeelt, heeft, nadat
het hoofdbestuur der Vereeniging
tot het verzorgen, opvoeden en on
derwijzen van zwakzinnige kinderen,
(voorzitter de heer J. E. van Renesse
te Arnhem, secretaris de heer C.
Zeeman te Amsterdam), het zieken
huis te Oosterbeek voor f 7000 ge
kocht had, de aanbesteding en gun
ning, voor f 13,800, plaats gehad
van de verbouwing van dit Zieken
huis tot opvoedingshuis en van
den bouw eener school voor 32
kinderen. Voorts is voor f 2500 een
hectare aangrenzend terrein aange
kocht. In het voorjaar van 1910 kun
nen de gebouwen gereed zijn, en
zal er plaats zijn voor 20 arme
zwakzinnige kinderen in het inter
naat.
Intusschen is wel het stichtings
kapitaal nagenoeg geheel bijeenge
bracht, maar het geld voor de ex
ploitatie is er nog niet. Men hoopt
op de.noodige bijdragen, om de ge
bouwen, als ze gereed zijn, te kun
nen openen.
De kermis te Utrecht.
De Utrechtsche Handelsvereni
ging heeft een bestuursvoorstel aan
genomen, om aan B. en W. dezer
gemeente te adviseeren, om uit een
handelsoogpunt, niet in te gaan op
het adres tot afschaffing der kermis.
De minister van binnenlandsche
zaken heeft de havens en reeden van
Hellevoetsluis en Neuzen aangewezen
als havens en reeden, die schippers
van vaartuigen, komende uit landen,
of plaatsen door den minister van
binnenlandsche zaken besmet ver
klaard, of aan boord waarvan een
geval dier ziekte tijdens de jongste
zeereis is voorgekomen, mogen aan
doen, alvorens hun schip het gezond-
vrije dag van den jongen rechter, en
in volle teugen genoot hij van het
schoone der natuur. Langs een gewel
digen bergrug voortstappende, had
hij in alle richtingen de schoonste
vergezichten te bewonderen. In een
wijden boog liep de Moezel daar om
een grooten, vooruitgeschoven berg-
kop heen. Achter het groene geboomte
doken schilderachtige bouwvallen van
burchten en kloosters op, en in het
rivierdal vertoonde het eene dorp zich
na het andere. OokZeltingen, de plaats
zijner bestemming, zag hij. Het was
een heerlijk landschap, zoo heerlijk,
dat hij besloot dit schoone vergezicht
in zijn schetsboek vast te leggen. Hii
toog met ijver aan het werk, dat hem
wel een uur bezig hield. Toen hij
daarmee gereed was, zette hij zich op
zijn gemak om den inwendigenmensch
te versterken. Zijn veldflesch had hij
te Trarbach laten vullen, en eenigen
eetvoorraad had hij ook meegenomen,
zoodat het hem aan niets ontbrak. Hij
at en dronk met smaak, geheel on
gedwongen, want hij meende alleen
te zijn; slechts in de verte zag hij
een grazende kudde schapen, die lang
zaam voorttrok. Uitgerust en versterkt
heidsonderzoek,voorgeschreven bij de
wet van 28 Maart 1877 (Stbl. no 35),
te hebben doen ondergaan.
Rechtzaken.
De rechtbank te Middelburg heeft
heden veroordeeld wegens
wederspa.nnigheid: A. H„
22 jaar, schippersknecht te lerseke,
en C. W. K„ 33 jaar, varensgezel te
Kruiningen, ieder tot eene maand ge
vangenisstraf
mishandeling: P. P., 30
jaar, arbeider te WaterlandOude
man (België), gedetineerd te Middel
burg tot 9 maanden gevangenisstraf
met vrijspraak van de hem ten laste
gelegde zware mishandeling en met
last tot zijne invrijheidstelling; D.
K„ 17 jaar, varensgezel te Wemel-
dinge, met bekrachtiging van diens
vonnis van 5 October 11., tot eene
maand gevangenisstraf; J. de H„ 21
jaar, visscher te Groede, tot zeven
dagen gevangenisstraf
mishandeling en vernie
ling: G. D„ 36 jaar, koopman te
Kloetinge tot 14 dagen gevange
nisstraf
diefstal: Th. M. de W„ 25
jaar, winkelbediende te Hilversum,
gedetineerd te Middelburg, tot 6
maanden gevangenisstraf, met aftrek
van het voorarrest; M. de J., 17jaar,
arbeider te Hoedekenskerke, tot 6
weken gevangenisstraf en E. H. de
G., 16 jaar, visschersknecht te Phi
lippine, tot f 5 boete, subs. 1 week
tuchtschool
diefstal en strooperij:M.
K„ 36 jaar, werkman te Koudekerke,
tot f 5 boete subs. 5 dagen hechtenis
overtreding dervissche-
r ij w e tJ. F. M., 38 jaar, schipper
te Veere, met bevestiging van het
vonnis van den kantonrechter te
Middelburg, tot f5 boete subsidiair
2 dagen hechtenis en f 10 boete subs.
5 dagen hechtenis
vrijgesproken: J. de B„ 21
jaar, schildersknecht te Middelburg
en aldaar gedetineerd, beklaagd van
diefstal, met last tot zijn invrijheid
stelling.
Bij beschikking van de recht
bank te Middelburg is rechtsingang
verleend met last tot instructie der
zaak en met bevel tot gevangenhou
ding van de beklaagden
lo. in de zaak tegen A. K„ 40
jaar, bookmakersklerk, geboren te
Witten a/d Ruhr, wonende te Londen
thans gedetineerd te Middelburg, be
klaagd van oplichting
2o. in de zaak tegen E. J. F. Z„
gescheiden huisvrouw van H. H.,
50 jaren, zonder beroep, wonende
te Middelburg en aldaar gedetineerd,
beklaagd van het misdrijf genoemd
onder art. 297 wetboek van strafrecht.
Heden werd voor de rechtbank
te Middelburg behandeld de zaak
stond Hubert op en vervolgde zijn
weg, totdat hij op een plek kwam,
waar het landschap nog schooner was,
dan alles wat hij te voren gezien had.
Links van hem, op een steile rots lag
een bouwvallig kasteel en daar bene
den, aan de Moezel, zag hij een lief
dorp, omgeven door frisch groen ge
boomte. Naast de kerk met toren stak
nog een ander gebouw boven de lage
huizen uit. Dit was Zeltingen en het
hooge gebouw zou wel het gerechts
huis, de toekomstige woning van den
jongen man zijn. Aan de overzijde van
de Moezel liep de oever zacht hellend
omhoog. Daar zag hij, rechts van hem,
een schilderachtig klooster, omringd
door een fraaien tuin, en links van
hem een aardig dorpjehet kasteel
en dat dorpje sloten het landschap
zeer mooi af.
De omringende dorpjes lagen daar
stil als uitgestorven, doch in Zeltingen
heerschte groote drukte. De avond
van Sintjan werd daar zeker feestelijk
gevierdvan den kerktoren en van
het gerechtsgebouw wapperden kleu
rige vlaggen.
(Wordt vervolgd).