alsem
De oude Uniform
!ACHT.
j No. 272. 47e Jaargang. 1909.
47e Jaargang.
Idelburg.
Fs
sche
eniging.
ÏETITIt
ïRuyfer"
f 0.57
5.50
0.02
6
2.07
6.70
V rijda
19 November.
Gemeentebestuur.
BINNENLAND.
Sc Zn.
L.f 16.80
- 1.10
-13.20
- 0.85
- 0.90
- 2.05
- 1.65
- 1.55
?vende
ïgelsche
jnd met
Viering van het St. Hicolaasfeest.
'HVLISSINGSCHE COURANT.
-TECHNIKERS.
ten ter inzage,
c. 140.
COENEN.)
18 NOVEM-
is 7'/s uur, in
aan de Emma-
s f 0.2S.
en van Zang-
ien f0.15 op
lidmaatschap.
<T 2.
50 ct.
75 ct.
L, billijke con-
flossing. Geen
ingen bij dhr.
agje Dekenstr.
m.
|PEN.
- 1.—
Singelweg.
ging.
iriek
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Vlissingen
overwegende dat het ST. N1C0-
LAASFEEST dit jaar op een Zondag
valt en het wenschelijk is de her
denking daarvan op een anderen dag
te doen plaats hebben
noodigt daartoe aangezocht
de ingezetenen uit om het ST. Nl-
COLAASFEEST ditmaal te vieren op
Zaterdag 4 December a. s.
Vlissingen, 17 November 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Tweede Kamer.
In de gisteren gehouden zitting
werd aangenomen een ontwerp tot
wijziging van de landweerwet, waar
door de regeering ruimer beschikking
over de landweer krijgt. Een amen
dement van den heer Ter Laan, tot
afschaffing van de tweede herhalings
oefening, werd verworpen met 62
tegen 6 stemmen.
De minister van oorlog kondigde
een spoedige indiening van een ont
werp tot herziening van de militie-
wet aan, waarbij de totale diensttijd
wordt ingekort van 7 tot 5 jaar, als
wanneer met één herhalingsoefening
zal kunnen worden volstaan. Ook zal
worden ingediend een ontwerp met
betrekking tot den dienst van de
land weerdetachemenien voor de grens-
en kustverdediging en de dekking
van de mobilisatie. Het debat over
de Indische begrooting werd voort
gezet, welke begrooting in de avond
zitting werd goedgekeurd.
Dr. Kuyper.
in een Amsterdamschen brief aan
het (r.-k.) „Handelsblad van Antwer
pen" lezen wij, dat men in de Tweede
Kamer achter de schermen, aan dr.
Kuyper te verstaan heeft gegeven,
dat hij zich openlijk heeft te zuiveren
van de blaam, die op zijn eer is ge
worpen en dat hij zich in geen ge
val zal onttrekken aan de aanstaande
gedachtenwisseling in de Kamer over
de decoratiequaestie.
Het gerucht dat dr. Kuyper wegens
zijn toenemende doofheid zich uit het
staatkundige leven zal terugtrekken,
althans voor het Kamerlidmaatschap
bedanken, had de briefschrijver ook
uit den boezem der Kamer vernomen,
doch hem werd het zoo uitgelegd,
dat het besluit van dr. Kuyper eerst
in een ver verwijderde toekomst ten
uitvoer zal worden gebracht.
0
27.)
„Maar spreek slechts éen woord,
en ik ga weer heen om mijn leven
lang te denken aan het zoete oogen-
blik, mij door een gunstig toeval
geschonken."
Licht blozend sloeg de jonge
dame de oogen neer. Een lachje
speelde om haar mond, toen zij
weer opkeek en iets wilde zeggen,
doch daar klonk in de verte een
ruwe krijschende mannenstem
„Zoek, Pluto
De jonge dame liet een kreet van
schrik hooren, sprong op Hubert
toe en sloeg beschermend haar ar
men om hem heen. Onder ontzettend
gehuil kwam een zwart beest, een
dog, bijna manshoog, aanspringen.
Zonder genade zou het dier Hubert
verscheurd hebben, als het meisje
hem niet met haar lichaam beschermd
Staatsbegrooting 1909.
Aan het Voorloopig Verslag over
hoofdstuk oorlog is het volgende
ontleend
Na een warme hulde aan het be
leid en de bekwaamheid van minis
ter Sabron, spraken verscheidene le
den den wensch uit, dat de minister
Cool in de memorie van Antwoord
op dit verslag zijn gevoelen aan
gaande de verschillende onderwerpen,
die in deze begrooting ter sprake
komen, duidelijk zal doen kennen.
Ook vertrouwde men, dat hij bij die
gelegenheid zijn zienswijze zal willen
mededeelen over de belangrijke vra
gen betreffende de ontwikkeling on
zer weermacht in de naaste toekomst,
en zijn plannen dienaangaande zal
openbaren. Men vroeg in hoeverre de
nieuwe minister zich aansloot bij de
inzichten en voornemens van zijn
voorganger. Is hij met zijn voorgan
ger van oordeel, dat de aanstaande
wijziging der militiewet moet zijn
gericht op verkorting van den dienst
tijd tot 5 jaar, met twee herhalings
oefeningen en van den dienst bij de
landweer eveneens tot 5 jaar, met
één herhalingsoefening, terwijl het
contingent tot pl. m. 22,000 man be
hoort te worden uitgebreid Deelt
hij voorts het oordeel van genoemden
minister, dat verkorting van den
eersten oefeningstijd voor de bereden
noch voor de onbereden wapens mo
gelijk is, behoudens, wat de laatsten
betreft, het geval, dat voor het in
dienst treden bij een militair korps
het bewijs is geleverd van bijzondere
geschiktheid of bedrevenheid, ver
kregen buiten het leger Is hij voor
stander van de afschaffing der vier-
maanders, van de invoering van ka
derplicht, van het behoud der loting?
En welke zijn zijn plannen omtrent
het voorbereidend militair onderwijs
en de vooroefening der jeugd? Som
mige leden zouden er prijs op stellen
ook te vernemen, hoe hij denkt over
de vraag, of het mogelijk zal zijn te
komen tot een verlaging van het
budget voor oorlog. Anderen legden
den nadruk op den wensch te wor
den ingelicht, of de minister is voor
algemeenen weerplicht, korte eerste
oefening en beperking van het kader
tot het strikt noodige, welke drie
maatregelen zij beschouwden in hun
onderling verband bij elkaar te
behooren.
Door eenige leden werd de vraag
gesteld of de minister ook voor wat
de aan hem toevertrouwde belangen
betreft, zal slreven naar de toepassing
van christelijke rechtsbeginselen. Het
antwoord op die vraag met belang
stelling tegemoet ziende, vertrouwde
men, dat hij daarbij tevens zou wil
len aangeven, welke zijn plannen in
dat opzicht zijn.
Met leedwezen werd geconstateerd,
had. Nu bleef het gevaarlijke dier
plotseling voor haar staan. Met
grijnzende tanden en de gloeiende
oogen op den jonkman gericht,
stond de dog tot den sprong ge
reed, wachtende op een bevel van
zijn langzaam naderenden meester.
Maar dat bevel kwam niet. Zonder
Hubert los te laten, gebood de
jonge dame op strengen toon„Stil,
Pluto! Ga liggen! Gauw!" En
kwispelstaartend legde de reusach
tige hond zich neer aan de voeten
van het mooie meisje.
Nu kwam een vreemde gestalte
opduiken, gehuld in een langen,
verkleurden slaaprok. Een doek van
zwarte zijde was om het hoofd ge
wikkeld als een tulband of muts,
en daaronder kwam een zeer af-
stootend gelaat te voorschijn. Dat
was de meester van den gevaarlij
ken hond. In zijn vaalbleek gelaat
kwamen de jukbeenderen scherp
naar voren de kleine donkere oogen
lagen diep in hunne kassen en gloei
den van een onrustig vuur. De
smalle lippen waren naar binnen
gekromd, alsof de man zijn toorn
met geweld wilde bedwingen. Op
ftbonnements-fiduertentiën op zeer uoordeelige uooriuaard&n.
dat de begrooting een eindcijfer aan
wijst wederom f 1,419,239 hooger
dan dit voor 1909. Eenige leden
meenden, dat er met name aanleiding
wasgeweest om o.a. de aanvragen
voor artilleriematerieel, voor builen-
gewone werken der genie, voor her-
halings- en landweeroeleningen, voor
de rijwielcompagnie, de mitrailleur-
afdeelingen weg te laten of lager te
stellen. Het schijnt de bedoeling te
zijn vier lichtingen der landweer te
laten opkomen en gelijktijdig twee
lichtingen voor herhalingsoefeningen
onder de wapenen te roepen. Ge
vraagd werd, of, en, zoo ja, waarom
deze kostbare maatregel strikt nood
zakelijk is te achten. Ten aanzien
van de kaderquaestie, merkte men
op, kan slechts worden geconstateerd,
dat de onbevredigende toestand on
veranderd blijft voortbestaan, voor
het hoofdwapen, de infanterie, zelfs
is verergerd. Uit de stukken blijkt,
dat aan de organieke sterkte ontbre
ken, wat betreft de korporaals-fouriers
der infanterie 80 van de 192, de
korporaals 550 van de 1398, de
tamboers en hoornblazers bij genoemd
wapen 503 van de 596. Voorts van
de korporaals of brigadiers der ca
valerie 63 van de 302, en van de
korporaals en brigadiers der artillerie
359 van de 714. Dit noemde men
verontrustende cijfers, vooral wanneer
men daarbij nog bedenkt, dat het ge
middeld gehalte van het kader in den
loop der laatste jaren is achteruitge
gaan.
Wat het reservekader betreft, had
men van de plannen van den minister,
strekkende om den toeloop te bevor
deren, met voldoening kennis geno
men. Vooral scheen een gewichtige
verbetering, dat door wijziging van
het Koninklijk besluit van 8 Mei 1906,
no. 96 wederom een prikkel in het
leven is geroepen om zich vóór de
loting bij het reservekader te verbin
den. Men zag daarvan stijging van
den toeloop tegemoet.
Wederom werd de klacht geuit, dat
de geest in het leger veel te wenschen
overlaat. In het officierskorps is, vol
gens sommige leden, de kameraad
schap verre te zoeken. Hoeveel kui
perijen en intrigues aldaar voorkomen,
blijkt huns inziens uit hetgeen aan
het licht pleegt te komen bij het on
derzoek der klachten van hoofd- en
andere officieren, die de Kamer voort
durend bereiken. Voor een deel achtte
men de schuld hiervan gelegen bij
de wijze van bevordering tot en in
den hoofdofficiersrang. Zoolang het
mogelijk blijft, dat op de bevordering
invloed wordt uitgeoefend door infor-
matiën, buiten de beoordeelingslijsten
gehouden, kunnen goede verstand
houdingen niet worden verwacht.
Gevraagd werd naar 's ministers
plannen ten aanzien van de beoor-
een dikken wandelstok steunende
keek hij Hubert een poosje aanhij
beschouwde den jonkman reeds als
een slachtoffer, dat niet meer uit
zijn handen gered kon worden.
Verdedigd te worden door een
meisje vond Hubert zwak en on
mannelijk; hij wilde spreken en
trachtte met zachten drang zich vrij
te maken uit de armen van zijn be
schermster. Zij liet hem echter niet
los, en voorkwam zijn spreken door
te roepen: „Stuur den hond weg,
vaderIk wil niet, dat hij dezen
jonkman leed doet!"
De vader scheen deze woorden
echter niet te hooren. Hij hield de
fonkelende oogen strak op Hubert
gericht, en zeide toornig„Wie ben
je? En waarom kom je hier in den
nacht binnensluipen Om me te be
stelen, niet waar?"
„Ik ben geen dief!" antwoordde
Hubert flink. „Reeds de omstandig
heid, dat uw dochter mij beschermt
tegen den hond, moet u dit bewij
zen. Voorzeker handelde ik verkeerd,
toen ik over den muur klom om in
uw park te komenIk had bij dag
aan uw deur moeten kloppen en
deelingslijsten, waarvan de inrichting
en het gebruik zoo herhaaldelijk tot
klachten aanleiding hebben gegeven.
Wat de lagere rangen van het leger
betreft, werd eenerzijds herhaald wat
in de laatste jaren meermalen is
aangevoerd ten bewijze, dat de stem
ming van onvoldaanheid vrij alge
meen is, maar tegenover die voor
stelling ook de meening verkondigd
dat over den toestand niet te on
gunstig mag worden gedacht.
in verband met den geest in liet
leger werd de aandacht gevestigd op
de invloeden, die de in het leger
bestaande organisatiën van militairen
uitoefenen. De vereeniging „Ons
Belang" heeft zich tot een ware macht
in het leger ontwikkeld en daarmede
een toestand in het leven geroepen,
die volgens sommige leden niet kan
worden geduld.
Betreffende den verkoop van ster
ken drank in de cantines verklaarden
sommige leden dien verkoop geheel
te willen verbieden, dat de overheid
zelf gelegenheid geeft tot gebruik en
tevens misbruik straft.
Begrafenis Baron Mackay.
De Koningin-Moeder liet gisteren
ten sterfhuize een krans leggen op
de lijkbaar van baron Mackay. De
begrafenisstoet verliet hedenmorgen
omstreeks kwart voor negen met de
gala-rijtuigen, waarin de vertegen
woordigers der Koninklijke Familie
gezeten waren, het sterfhuis aan den
Wassenaarscheweg te 's Gravenhage
en bereikte langs Koninginnegracht
en Prinsessegracht het Staatsspoor
station. In de gereserveerde le klasse
wachtkamer waren tal van genoodig-
den en belangstellenden, die zich
daar aan weerszijden opstelden. De
kist werd langs hen heen naar het
perron gedragen en daar in een tot
rouwkamer ingerichten waggon ge
plaatst. Toen dat geschied was
voerde de voorzitter van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, baron
Schimmelpenninck van der Oye, in
de wachtkamer, het woord. Daarna
vertrok detrein te 9.48 naar Nijmegen.
De postkantoren zullen op Zondag
5 Dec. a. s. voor de aanneming van
postpaketten gesloten zijn. De post
dienst zal in het algemeen worden
uiigevoerd als op Zondagen. De be
stelling der paketten zal worden ge
regeld in overeenstemming met de
behoeften van den dienst, doch be
houdens noodige uitzonderingen, zal
een bestelling in de avonduren ver
meden moeten worden.
Raad van State.
Voor den Raad van State, afdeeling
voor de geschillen van bestuur werd
gisteren behandeld het beroep van
toegang moeten vragen."
Hatelijk lachend zei de ander nu
„Je bent over den muur geklommen,
en dus een dief. Ik ben heer en
rechter op mijn grond en laat de
dieven, die in den nacht binnen
dringen, ophangen of... door mijn
Pluto onschadelijk maken." Bij het
noemen van zijn naam stond de
vreeselijke hond op en keek zijn
meester aan, wachtende op een be
vel. Het bleeke afstootende gelaat
van den slotheer vertoonde een ho
nend spotlachje, dat weinig goeds
voorspeldede jonge dame begreep,
wat er volgen zou, en riep daarom
doch nu dreigend„Stuur Pluto
wegHet geldt een menschenleven
Het dreigende van haar toon miste
zijne uitwerking nietde slotheer
kromp snel ineen en sloeg de oogen
neer. Het meisje keek hem aan en
bemerkte achter hem, verborgen door
een haag, iemand, die misschien
daar het geheele geval had gezien
Verheugd duwde zij Hubert naar
die haag en fluisterde hem toe
„Vlug 1 Daarheen 1"
Zoodra de jonkman achter de haag
verdwenen was, riep zij gebiedend
E. Buysse te Sas van Gent tegen het
besluit van Ged. Staten van Zeeland
dd. 3 Sept. 11. waarbij met handhaving
van het besluit van den raad der ge
meente Sas van Gent van 26 Aug. te
voren werd besloten, dat E. Buysse
voornoemd terecht niet was toege
laten als lid van dien raad, en zulks
omdat hij geacht zou moeten worden
giften gegeven of beloften gedaan te
hebben, welke op den uitslag der
verkiezing van invloed zouden zijn
geweest. Er waren nl, aan verschil
lende herbergiers in de gemeente ver
strekt bons goed voor f 1, voorzien
van het stempel van Buysse en be
stemd om ter beschikking gesteld te
worden van de kiezers (of van ver
schillende personen in het algemeen
en waaronder ook kiezers) voor het
geval Buysse zou worden gekozen,
terwijl die bons weer teruggegeven
moesten worden in 't geval hij niet
was gekozen.
Apellant voerde aan, dat hij geen
giften gegeven of beloften gedaan had,
maar enkel en alleen bij voorbaat de
tractatie had geregeld, welke, volgens
gebruik in Zeeuwsch Vlaanderen, een
gekozene doet.
Mr. J. Adriaanse, advocaat te Mid
delburg, namens apellant het beroep
nader toelichtende, deed uitkomen
dat deze alleen de bedoeling heeft
gehad om van de gebruikelijke trac
tatie geen al te hooge rekening te
krijgen. (Spr. schetste daarbij hoe het
de gewoonte is in Zeeuwsch Vlaan
deren om na eene verkiezing ten koste
van den gekozene algemeen feest te
vieren.) Daarom had B. vooraf door
het verstrekken van de bons te kennen
gegeven tot welk bedrag men bij zijn
eventueele verkiezing ten hoogste
mocht gaan voor het maken van ver
teringen. Maar er was geen pressie
uitgeoefend op de kiezers. Trouwens
ook door de andere candidaten waren
bons uitgereikt. En de door dezen
uitgereikte bons droegen het kenmerk
van rechtstreeks aan de kiezers te zijn
uitgereikt (er stond opgoed voor
één of twee glazen bier), terwijl de
bons van Buysse (goed voor f 1) alleen
aan herbergiers zouden zijn uitgereikt
voor het verstrekken van bier als an
derszins tot dat bedrag.
Mr. P. Dieleman, eveneens advocaat
te Middelburg, voor het gemeentebe
stuur van Sas van Gent optredende,
deed uitkomen, dat 'tin Zeeuwsch
Vlaanderen niet gebruikelijk is van
te voren bons voor tractatie door een
gekozene uit te reiken. Doordat dit
nu voor Buysse wel was geschied,
kon er door de herbergiers propagan
da voor zijne verkiezing worden ge
maakt: de herbergier wist nu wat
Buysse gafvan anderen wist men
niet of zij wei zooveel zouden geven
en voor hem, die nu het meeste bood,
zou het meeste gestemd worden. De
„Pluto, kom hier!"In groote spron
gen danste de hond om haar heen
en volgde haar naar het kasteel,
terwijl zijn meester onbeweeglijk
naar den grond bleef staan staren.
Eindelijk hief hij het hoofd op en
keek woedend naar de plaats, waar
Hubert in het kreupelhout verdwenen
was.
Waar was die jonge man geble
ven
Zoodra hij in het kreupelhout
kwam, werd hij vastgegrepen door
een mannenhand, die hem forsch en
krachtig meetrok. Hij wilde zich los
rukken, doch een stem fluisterde
hem toe„Zwijg, en volg mij snel
Het gevaar is nog niet voorbij
Die woorden deden hem begrij
pen, dat hij een helper in den nood
had gevonden, en vol vertrouwen
volgde hij den onbekenden leidsman,
Weldra bereikten zij een breede
laan. Zij staken die dwars over, en
daarbij bemerkte Hubert, dat zijn ge
leider een man in landelijke dracht
was.
(Wordt vervolgd).