JLAAS
De oude Uniform
Apotheek.
ANK
Donderdag
18 November.
^shandelaar
oesburg.
No. 271.
1909.
f 0.57
5.50
- 2.07
- 6.70
Gemeentebestuur»
Feuilleton.
mm.
>oom".
47e Jaargang.
LOQIS.
igevende
Engelsche
itend met
Lijfrente,
1ST.
XIX).
Viering van het St. Nicolaasteest.
jnen U vaak
loogen prijs
rijfelachtige
ij de bussen
iS CACAO
iestel heden
LOOKER'S
ïlangrijk op I
Van Week tot Week.
In NN EN LAND»"
mijn ramen keek,
gezonde aptheek
en wonder.
Rworst,
ersch Spek,
oer, geen gebrek,
bizonder.
bileerde en goed
ipkamer
iet volle Pension
[jaarde gehuwde
te richten aan
Ingen.
- 0.02
6 -
2.700.000
16.000.000
979.000
3.852.000
É6.000.000
vrouw, verzekert
he termijnen van
rouw vóór hem te
'erlijden wordt in
er jaar uitbetaald
keering van f 500
pd yeizorgd, zij a
van weduwen
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.S0.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 1 —4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Vlissingen
overwegende dat het ST. NICO-
LAASFEEST dit jaar op een Zondag
valt en het wenschelijk is de her
denking daarvan op een anderen dag
te doen plaats hebben
noodigt daartoe aangezocht
de ingezetenen uit om het ST. NI-
COLAASFEEST ditmaal te vieren op
Zaterdag 4 December a. s.
Vlissingen, 17 November 1909.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Abonnements-flduertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
De benauwde droom, die den weid-
schen naam van „proces Steinheil"
draagt is uit. En onze indrukken Nu,
een bijzonder sympathieke persoon
lijkheid is madame Steinheil, met
haar eerbiedwaardig aantal minnaars,
nooit geweest en ze is het nog niet
na hare vrijspaakmaar dat is een
bijzaak. Hare veroordeeling of hare
vrijspraak kunnen ons betrekkelijk
koud latendoch de wijze waarop
deze zaak behandeld is, vormt een
nieuwe bijdrage tot de vele oorzaken,
waarom wij het een zegen achten,
dat ons goede landje nog steeds vrij
is gebleven van de prachtige instel
ling der jury. Waarschijnlijk kan nie
mand het geval van zich afzetten dat
üe beschuldigde, al had zij niet eigen
handig den moord bedreven, er meer
van wist; maar wanneer de jury het
„schuldig" had uitgesproken, zouden
wij wel eens willen zien welke mo
tieven de rechter voor de veroordee
ling zou hebben aangevoerd. De ge-
heele zaak, slecht opgezet en slecht
onderzocht, laat ons onbevredigd.
Tegen Mariette Wolft en haar zoon
waren in zake den moord evenveel
vermoedens gerezen als tegen be
klaagde zelf en men krijgt den treu-
rigen indruk dat men niet in de goede
richting heeft willen zoeken. Neder-
landsche rechters zouden beter werk
geleverd hebben.
Inmiddels doet mevrouw Steinheil
opgeld. Een mooi ding toch, als men
van een moord beschuldigd is en
met een vrijsprekend vonnis in den
zak zes ton per jaar op het tooneel
verdienen kan.— O, tempora, o mores
Twee honden vechten om een been
een derde loopt er mee heen.
Zie hier den indruk dien de be
kende Hongaarsche crisis op ons
maakt. De heer Wekerle, die nog al
tijd de zaken gaande houdt, omdat
nu eenmaal niemand de vorming van
een nieuw kabinet aandurft, zit al
weer te Weenen en confereert er
drukmaar kan noch in de Bank-
quaestie, noch in de miliiaire aan
gelegenheden, eenige concessie van
de kroon verkrijgen. En het schijnt
wel dat de kroon van haar standpunt
gelijk heeft. Krijgt de onafhankelijks-
partij een vinger, dan neemt zij een
arm. Trouwens, daarvoor is zij on-
afhankelijkspartij. Maar als Z. M. de
koning, met den noodigen eerbied
gezegd, zijn been strak houdt, dan
heeft hij ditmaal heel veel kans om het
zaakje te winnen. Door vast te hou
den aan de nakoming der belofte, dat
het Hongaarsche kabinet een kies
rechthervorming tot stand zal brengen,
krijgt de kroon het volk op haar
hand, en in de tweede plaats be
merkt zij zeer goed dat de eenheid
in den boezem der tegenpartij ver
broken wordt. De gematigden be
ginnen in te- zien, dat men niet ver
standig doet door heil te zoeken in
de scheuringde radicalen willen
die scheuring juist zoo spoedig mo
gelijk tot stand brengen. Het kan niet
ontkend worden dat die radicalen
sterker zijn dan de gematigden in de
partij, maar als de gematigden door
andere elementen gesteund worden,
winnen zij het in ieder geval en dat
ziet men te Weenen zeer goed.
Wel een eigenaardige loop van za
ken overigens
Frans Kossuth, het hoofd der ge
matigden in de onafhankelijkheids
partij, is de zoon van den beroemden
Hongaar, die in 1849 de volkomen
afscheiding van Hongarije en de af
zetting van het Habsburgsche huis
proclameerde, en nu wordt de zoon
van dezen vader als een afvallige
beschouwd, omdat hij heeft leeren
inzien, dat men niet al te stijfhoofdig
aan de traditie moet vasthouden, 't Is
dan ook een ontzaglijk groot verschil
tusschen heden en verleden. Voor
Hongarije zijn vrij wat betere tijden
aangebroken sedert er Russische ka
nonnen noodig waren om den op
stand tegen het huis Habsburg te
onderdrukken.
In het noordwesten van het sedert
eenigen tijd zoo fel geteisterde Per-
zië, is een nieuwe storm losgebroken,
waarover men zich in den boezem
der regeering met reden ongerust
begint te maken. Van de verovering
van Ardebil door den stam der Sjah-
semennen, onder aanvoering van den
Kan Rahim, hebben wij reeds melding
gemaakt. Deze lieden hebben het nu
op hun beurt eens ondernomen om
de grondwet af te schaffen; ten minste,
onder dat voorwendsel is de onder
neming op touw gezet en men is
niet van plan het er bij te laten, maar
wil beslist op Teheran aanrukken.
De Russen zijn nu reeds te Ardebil,
x h. A.
on.
STOF-
o—
26.)
Het zal een wildpark zijn, dacht
hij. Dan was de boschwachters-
woning niet ver af; als hij den
muur langs liep, zou hij die woning
wel spoedig vinden. Hij stapte dus
weer voort, en keek scherp uit tus
schen het donkere gebladerte, en
ondertusschen kreeg hij een voor
gevoel van een naderend avontuur.
Hij had een poos geloopen en zag
toen een open ruimte tusschen de
boomen, die wellicht het begin
vormde van een grooteren weg. Hij
kon zijn nieuwsgierigheid niet lan
ger bedwingen, en poogde den muur
te beklimmen om eens te zien, hoe
het daar binnen uitzag. Een krom
gegroeide denneboom bij den muur
gaf hem steun en weldra zat hij bo
ven op den muun
Hubert kon ternauwernood een
kreet van verwondering onderdruk
ken. Voor hem lag een park met
reusachtige boomen, wier dicht be
groeide kronen nauwelijks eenig
maanlicht doorlieten. In het midden
liep echter een breede laan, en hij
bevond zich juist aan het einde daar
van. Aan het andere eind zag hij een
sierlijk kasteel, omringd door bloem
perken, waarin beelden prijkten, en
midden in de laan stond een fontein
met ruime waterbekkens. Alle ven
sters van het kasteel waren met lui
ken gesloten. Alles scheen uitgestor
ven en dood, evenals de witte, door
het maanlicht beschenen steenen
beelden, die scherp afstaken tegen
de donkere schaduw der boomen
Hij besloot nog eens verder te
onderzoeken. Zich vasthoudende aan
uitstekende boomtakken, daalde hij
aan de andere zijde van den muur
af. Dit ging niet zonder gedruisch
daarom bleef hij een poos luisteren
of er onraad was, toen hij den vas
ten grond onder de voeten had. Hi:
bespeurde geen onraad, en stapte
het park in.
Weldra had hij de boomen achter
den rug en ging hij voort in de re
tot bescherming van het consulaat, en
dat zal tengevolge hebben dat de op
standelingen hun marsch verhaasten.
Wie weet brengen dezen den afgezetten
Sjah nog niet eens in het Rijk terug.
Dat zou juist iets zijn voor de Rus
sen, die wel zeer tevreden zullen we
zen, wanneer ze weer kans zien om
zich in de Perzische zaken te mengen
en daarom den oproerigen Kan wel
niet al te hard zullen tegenwerken.
De nieuwe zitting van het Otto-
maansche parlement is door den
Sultan in persoon met een troonrede
geopend, waarin wel gewezen wordt
op de vriendschappelijke betrekking
tot alle mogendheden en op de zucht
om die te handhaven, maar niet zon
der zorg voor de wettige belangen
en onvervreemdbare rechten van Tur
kije. Natuurlijk ziet dat in de eerste
plaats op Kreta.
Op de Turksche nota toch hebben
de mogendheden geantwoord, dat het
nu geen tijd is om die quaestie op
te lossen en de bestaande toestand
moet worden gehandhaafd. Dat maakt
de hoofden der Turken warm; maar
ook de Grieken zijn er natuurlijk niet
mee ingenomen, te meer ook omdat
de mogendheden doen alsof ze zich
in Griekenlands binnenlandsche aan
gelegenheden willen mengen. De Brit-
sche gezant ontving van de overige
gezanten de opdracht, de vergaderin
gen der Grieksche Kamer bij te wonen,
om door eigen aanschouwing, den
parlementairen toestand van Grieken
land te leeren kennen. Natuurlijk is
men daarover in Athene verschrikke
lijk ontsticht. Men vat dit als een be-
leediging op, en dit niet alleen. De
bevelhebber van het Britsche eskader
in de baai van Phaleron, liet tijdens
de bekende muiterij onder leiding van
Typaldos, aan de Grieksche regeering
vragen of hij de muiters als zeeroo-
vers kon beschouwen, en als zoodanig
tegen hen optreden met andere woor
den „zelf kun je het niet", en zoo
iets laat een Griek zich niet zeggen.
De toestand in Griekenland wordt
beter; wel willen de officieren van
de landmacht nog den baas spelen,
door ongeoorloofde pressie op de re
geering uit te oefenen maar die van
de marine komen daar tegen op en
dringen er op aan, dat men zich spe
ciaal onthouden zal van inmenging
in de zaak Typaldos. Veie officieren
van de landmacht moeten geneigd
zijn daaraan gehoor te geven.
En zoo blijkt dus dat de kameraden
van Typaldos hem in den pekel laten
zitten en hij voor zondebok zal moe
ten fungeeren. De man is van Ce-
phalonia, een der Jorische eilanden
afkomstig en de eilandbewoners heb
ben plechtig geprotesteerd tegen de
geuite beschuldiging van hoogverraad,
onder verklaring dat geen zoon van
gelmatig aangelegde bloemperken.
Hij stapte de beeldengroepen en de
fontein voorbij en naderde al meer
en meer het kasteel. Alles om hem
heen scheen te slapen en hij zelf
meende ten laatste te droomen in
deze stille, tooverachtige eenzaam
heid. Hij herinnerde zich het sprookje
van Doornroosje, de prinses, die
jaren lang slaapt met haar geheeien
hofstoet, totdat een moedige ridder
door de doornhagen dringt en haar
uit de betoovering verlost door een
kus.
Maar. wat was dat? Plotse
ling trad hij een schrede terug
Was het tooverij Slechts wei
nige schreden van hem verwijderd,
in een boschje van wilde rozen, zat
een jong meisje op een steenen
bank te slapen.
„Doornroosje", fluisterde Hubert
in de grootste verbazing, terwijl hij
met ingehouden adem den blik op
het meisje gevestigd hield, Het was
een jonge dame in de sierlijke klee
ding der hoogere standen van dien
tijd. Het ronde gevulde gelaat was
omgeven door rijke blonde lokken,
die in lange krullen over hals en
Cephalonia ooit een verrader zou
kunnen worden.
Dat is zeker echt Grieksch, maar
daarom behoeft het nog niet waar
te zijn.
De koning, die zich eenigen tijd
afgezonderd heeft gehouden, heeft
zijn functiën weer hervat, hetgeen
algemeen als een gunstig teeken wordt
opgevat.
Tweede Kamer.
In de gisteren gehouden zitting
werd de behandeling der Indische
begrooting voortgezet.
Verworpen werd, met 52 tegen 4
stemmen, een amendement van den
heer Boogaart, beoogende om, in
plaats van de voorgestelde reorgani
satie van den post- en telegraafdienst,
een door den heer Boogaart voorge
stelde regeling te stellen.
Van verschillende zijden werd ge
klaagd over de geringe voortvarend
heid van de regeering op handels- en
scheepvaartgebied, o. a. blijkende uit
het dralen met de havenvoorziening
te Soerabaja.
De heer Van Idsinga wenschte den
heer Lovink belast te zien met het
onderzoek van het vraagstuk der sui
ker-industrie.
Die wensch zal ter kennis van de
Indische regeering worden gebracht,
alressörteert de suiker-industrie onder
het binnenlandsch bestuur.
Het regeeringsantwoord.
De „Rotterdammer" heeft met be
vreemding kennis genomen van de
mededeeling van het kabinet-Heems
kerk inzake het kiesrecht. De herzie
ning van de kiesrecht-regeling wordt,
zegt het blad, bedolven onder de
algemeene Grondwetsherziening, zoo
dat het blad meent dat een spoedige
gewijzigde regeling van het kiesrecht
niet is te verwachten.
Er zitten in het Kabinet drie antire
volutionaire voormannen, die, naar
het bleek, van de ideeën van prof.
Fabius omtrent het Kiesrecht niet
veel moesten hebben.
En nu zegt het ministerie, waarin
deze drie antirevolutionairen zitting
hebben doodleuk„de herziening
van het kiesrecht is niet rijp en ver-
eischt eene moeilijke voorbereiding".
Maar dat zei prof. Fabius eigenlijk
precies eender op de deputaten-ver-
gadering in 1907 te Amsterdam, waar
van hij wegliep.
Waarom dan hem verketterd, als
nn van achteren blijkt, dat het nieuwe
Christelijk Kabinet feitelijk zijn verzet
rechtvaardigt
Men versta ons wel. Het zal in
de eerste 25 jaren nog „wel eens
meer" blijken, dat prof. Fabius veel
„vooruitstrevender" en „vooruitzien
der" is geweest dan anderen waren,
en dat zijn overtuiging later beaamd
wordt door degenen die hem eerst
weerstonden.
Maar wij zeiven zijn met dezen
gang van zaken betreffende het kies
recht niet bijzonder content.
Begraaft men (nu echter) de kies
recht-wijziging onder een algemeene
Grondwetsherziening, die misschien
met St. Juttemis tot stand zal komen,
dan voedt men daardoor de actie
voor algemeen kiesrecht en zal men
in 1913 daarvan het verdriet onder
vinden.
In onderscheiding van prof. Fabius
wareu wij van oordeel, dat spoedig
invoering van het gezinshoofdenkies
recht een eerste, hoewel zeer beschei
den stap zou zijn op den weg naar
een organische kiesrechtregeling.
Verzuimt men dien stap tijdig te
zetten, dan vreezen wij, dat wel eens
de gelegenheid kon voorbijgaan.
En komt het misschien, veel spoe
diger dan menigeen denkt, tot het
door de gansche antirevolutionaire
partij niet gewilde algemeen kiesrecht.
borst neerhingen. Die slapende
maagd met gesloten oogen en half
geopend mondje was lief om aan te
zien. Met het hoofd wat op zijde
en van het maanlicht afgekeerd zat
zij daar. De armen, slechts half be
dekt door korte kanten mouwen,
hingen langs het slanke, jeugdige
volle lichaam neer. Haar handen
rustten in haar schoot, waarin zij
een menigte wilde rozen had ver
zameld. Zeker had zij die rozen
tot een ruiker willen binden, toen
de slaap haar overviel. Bij het zil
veren licht der maan en in deze
eigenaardige omgeving leek zij in
derdaad de prinses uit het sprookje.
Zoo stil mogelijk naderde Hubert
de schoone slaapster. Hij boog zich
over haar en drukte een kus op haar
blanke voorhoofd. De betoovering
was gebroken! Ontwakende loosde
zij een lichten zucht en sloeg de
oogen op. Zij was ten uiterste ver
wonderd, toen zij den jonkman be
merkte, die daar voor knielde en
om vergiffenis vroeg.
„Vergiffenis Doornroosje sprak
hij.
Schielijk stond de jonge dame op
De Ridderorde zaak.
Naar „Het Hsg." zegt uit Den
Haag uit betrouwbare bron te ver
nemen, zal dr. Kuyper een dezer
dagen gelegenheid vinden, in de
Tweede Kamer een verklaring be
treffende de veelbesproken zaak af
te leggen en zal na hem door mr.
Loeff als voorzitter der katholieke, en
mr. Lohman als voorziiter derchris-
telijk-historischeKamerclub het woord
worden gevoerd.
Valsch gerucht.
Onder bovenstaand opschrift leest
men in „De Standaard
„Van welingelichte zijde meldt
men ons
Er doet een gerucht door de pers
de ronde alsof onder het kabinet-
Kuyper stukken, betrekking hebbend
op de zaak-Van Heeckeren van Keli,
uit het archief van buitenlandsche
zaken zouden gelicht zijn, en in het
geheim archief der Koningin wegge
borgen.
Dit gerucht is ten eenenmale valsch.
De stukken waarop men blijkbaar
doelt, hadden betrekking op een ge
heel andere aangelegenheid, die hoe
genaamd niets met de zaak-Van
Heeckeren van Keil uitstaande had."
Vestingbegrooting 1910.
Bij het afdeelingsonderzoek van het
wetsontwerp tot vaststelling van de
begrooting van uilgaven ten behoeve
van de voltooiing van het vesting
stelsel, dienst 1910, werd de vraag
gesteld, of de vooruitgang van de
luchtvaart niet binnen korten tijd de
de wilde rozen vielen uit haar schoot
op den grond. Zij lette daar echter
niet op, maar ging eenige schreden
achteruit en sloeg de oogen in het
rond. Zij scheen om hulp te willen
roepen, maar Hubert keek haar zoo
trouwhartig en smeekend aan, dat
zij het naliet en vroeg„Hoe komt
u hierO, maak u uit de voe
ten, vlugEn zorg, dat hij u
niet ziet
Langzaam stond de jonkman op,
en na een eerbiedige buiging sprak
hij„Nogmaals vergiffenis, mejuf
frouw Mijn nieuwsgierigheid was
geprikkeld door het sprookjesachtige
voorkomen, dat alles hier heeftOp
mijn nachteiijken zwerftocht kwam
ik hier voorbij, Het leek me hier
een betooverden tuin als van Doorn
roosje. Ik zocht een weg, hoewel
niet door doornhagen, maar toch
over den hoogen muur, en ik vond
inderdaad de slapende prinses, het
lieve Doornroosje. Ik heb het ge
waagd haar als trouwe ridder te
wekken.
(Wordt vervolgd).